Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 32e Jaargang. Vrijdag 29 November 1918. No. 48 UIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEI, J. D. «IIELENGA, B. MEIJER, F. J. i. d. EMOE. A. A. v. SCHELVEN, H. P. M. G. OE WALLE 10 F. W. J. WOLF. UIT6AYB YAN DE Adres van de Administratie Firma L1TTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. VAN BINNEN UIT. Het zal niemand onzer bevreemden dat Salomo schreef: Welgelukzalig is de mensch, die b e s t e n d i g 1 ij k vreeak, als we naast dat woord uit zijn Spreuken- schat leggen het woord van onzen Heiland Want van binnen uit het hart der menschen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen enz. Van nature neigt de mensch er toe om buiten zichzelven te zoeken de oorzaken van zijne ellendeneigt er toe om den strijd tegen de zonde aan te binden als tegen een vijand buiten zich, dien bij be kampen moet. Gevolg daarvan is dat de mensch van nature ziju zieleleven gaat veruitwendigen, en meent al aardig braaf te zijn zoo hij voor het uitwendige zich onberispelijk gedraagt. Gaat het dan verkeerd, dan is hij er dra op uit de oorzaak daarvan te zoeken in iets of iemand buiten zich. De oorzaak b i n- nen zich te zoeken, daaraan wordt niet gedacht. Diezelfde dwaliDg heerschte ook al in het Israël van Jezus' dagen. Men was o zoo bang zich uitwendig te verontreinigen. Daarom had men de reinigingswetten door Mozes aan Israël gegeven, met allerlei bepalingen uitgebreid, opdat de mensch toch maar niet van buiten af door smet of vlek zou worden verontreinigd. Het voorschrift der ouden luidde o.a. dat men geen brood mocht eten zonder vooraf deugdelijk de handen te hebben gewas- schen. Toen Jezus' discipelen zich niet stoorden aan die inzettingen, waren de Farizeeën niet weinig verontwaardigd. Jezus ver dedigde echter de handelwijze Zijner jon geren, door den Farizeeën toe te voegen, dat hun inzettingen slechts geboden van God waren. En Hij onderrichtte de schare tevens in dezer voege, dat de mensch veel meer vreezen moest voor kwaden invloed van buiten afHetgeen ten monde ingaat, ontreinigt den mensch nietmaar hetgeen ten monde uitgaat, dat ont reinigt den mensch. De discipelen meenden dat Jezus ook nu, gelijk meermalen, in gelijkenissen sprak, en geestelijke dingen op het oog had, en daarom vroegen ze bij monde van hun woordvoerder, Petrus, nadere ver klaring, vs. 15. Z v a s t stond bij die jongeren des Heeren de overtuiging, dat verontreiniging alleen van buiten af tot den mensch kon komen, dat zij van des Heilands zeggen niets begrepen. Duidelijk spreekt Jezus zich nu uit: Veel erger dan de besmetting die van buiten af tot den mensch komt, is de be smetting die uit ziju eigen binnenste voort komt. En dan stapelt de Heiland een reeks van zonden en gruwelen op elkander, van zonden in gedachten, woorden en werken zich openbarende, en constateert: Die zonden rijzen nu alle zonder onder scheid van binnen uit 's menschen hart op. Die worden niet van buiten af inge- druppeld, maar die komen uit den mensch zelfuit zijn hart, van waaruit de uit gangen des levens zijo. En nu staat er niet, dat dit alleen zoo is bij groote booswichten, noch dat daar van uitgesloten zgn allen die zoo braaf oppassen dat er uitwendig niets op hen te zeggen valt. Geen enkel mensch wordt buiten gesloten. Aller harten zijn precfls eender. Het gedichtsel van 's menschen hart is boos van zijne jeugd af aan. Wij zijn allen in zonde ontvangen en in on gerechtigheid geboren. Het hart van een kind Gods is van nature niets beter dan van ieder ander zondaar. Daarom mag niemand meenen vrij uit te gaan, zoolang hij niet berispt kan worden over opzettelijke wanbedrijven, in 't oogloopende gruwelen, als overspel, doodslag, diefstal en dergelijke, maar hij heeft af te dalen in de verborgen diepte zijns harten. Een onberispelijke wandel voor het oog der menschen is van niet geringe waarde. Doch wacht er u wel voor daarvan ooit te maken een stuk van uw eigen voor treffelijkheid. Zoudt ge u daarop willen verheffen boven anderen, op wie wel wat viel aan te merken? Bedenk dan aller eerst dat het Gods bewarende genade alleen was, die u staande hield, en ten tweede dat uw hart niets beter is van alle andere menschen. Zoo het kwaad bij u niet naar buiten komt, maar binnen in u op den troon zit, zou dat eenig verschil uitmaken voor uwen God, die de binnenste roerselen uws harten kent, en die u zeggen laat in Zijn Woord dat Hij het hart alleen aanziet De Heere Jezus noemde de haat de kiem van den doodslag, de z i n n e 1 ij k e lust de kiem van overspel, en waar anders schuilen die kiemen dan in 's men schen hart? Het moet ons daarom niet genoeg zijn in het uitwendige bewaard te blijven voor vallen in zonde, maar, zal het goed staan bij ons, dan moeten we van die inner lijke boosheden af willen komen. Zoo menigeen toch is het er om te doen hei lig voor der menschen oog te kunnen leven, en men vergeet, dat zulks niets te beduiden heeft wanneer men te gelijkertijd alleronheiligst is voor Gods oog, dat tot in het binnenste schouwt. De begeerte van onze ziele moet er daarom naar uitgaan voor Gods oog heilig te mogen leven, en dan moeten ook de innerlijke bewegingen des harten Gode geheiligd zijn. Dan komt er een hartelijk zuchten en begeeren naar de werkingen des Heiligen Geestes in ons binnenste. Eu al zullen we in dit leven nimmer tot eene volkomen heiligheid ge raken, niettemin hebben we zonder op houden met hartelijke zuchten God tó bidden om de genade-werkingen Zijns Heiligen Geestes in onze harten. Zonder de werkingen van dien inwonenden Geest toch kunnen uit ons hart niet anders voortkomen dan leugen, overspel, doodslag en wat dies meer zij. De zonde komt van binnen uit, en niet van binnen af. De onreinheid zit in het hart en spreidt zich van daaruit over het leven. Maar daar volgt dan ook uit dat geen uitwendige verbeteringen den zon daar ooit zullen reinigen. De wereld roept om beschaving, veredeling, verlichting, ontwikkeling, en het wordt alles van bui ten af den mensch omgehangen, maar wat baat het? wat baat het,zoo lang uit het hart zelve altoos door blijven voortkomen boosheden van allerlei aard? Wat baat dan die uitwendige verbetering Immers niets Gods Woord wijst ons het e e n i g e medicijn: Tenzij iemand wederom geboren worde, hij kan in het Konink rijk Gods niet ingaan. M. a. w. De Geest zelf moet woning maken in zijn hart, om dat hart te heiligen, te reinigen en al zoo te herscheppen dat het goede dingen ook kan voortbrengen in het uitwendige leven dat is de eenige ware verbetering. Gods kind nu zal, hoe meer hij zich zelven leerde kennen, des te meer behoefte gevoelen aan dat inwendige werk des inwonenden Geestes in zijn o zoo booze kart. En die behoefte zal ons uitdrijven tot het zuchten om den Geest met zijne werkingen. Gevoelt ook gij, mijn Broeder of Zuster, wat er opwelt uit uw hart Beseft ook gij dat de zonde niet maar van buiten af op u aankomt, doch van binnen uit bij u voorkomt? Kunt ge dian gevaar lijken stand van zaken dan maar zoo laten? Of is het u em8t geworden met uw strijd tegen de inwonende zonde, zoodat ge dagelijks vuriglijk bidt om den Heiligen Geest in uwe harten Belijdt ge het dan ook dat gij in uzelven die inwoning des Geestes diep, diep onwaardig zijt door de verdorvenheid uws harten, maar dat ge toch zonder de hulpe des Geestes die zondewereld daar binnen niet weerstaan kunt? Gelaattcch uw gebed niet verflauwen: Neem uwen Heiligen Geest niet van mij Dat kan niet, dat mag niet, dat z a 1 niet, zoo ge oplet wat er zonder genadewerking voorkomt uit het binnenste uws harten. Want dan wordt de Geest, die in u woont, u eerst recht, ja steeds meer dierbaar. Dan krijgt ge dien Geest lief om de ont fermingen die Hij over u betoont door Zijne inwendige werkingen. Zeenvsche Kerkbode. Abonnementsprijsper kwartaal bg vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bg jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. PBRSVBRBBMIêlMG ZBBBWSCHB KERKBODE. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentidn tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ A OLTHOFF, Middelburg. Want van binnen uit bet bart der menscben komen voort kwade gedach ten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hoovaardij, onverstand. Alle deze dingen komen voort van binnen en ontreinigen den mensch. Marous 721—23. Kerkhof. ZENDING Amice. Magelang, Augustus 1918. Iedere week komen al mijn helpers in de verkondiging van het Evangelie, op mijn kamer om verslag te doen van hun werkzaamheden en ontmoetingen en om voorts die ervaringen nader te bespreken. Ditmaal wil ik u eens een verslag geven van zoo'n samenkomst en hun aanteekeningen u meedeelen. Ge zult daardoor een indruk krijgen van de moeilijkheden, die met dezen arbeid gepaard gaan, maar ook iets gevoelen van de hoop waarmee we mogen arbeiden, aangezien er geen week voorbijgaat of er is door den een of anderen helper ook wel een verblijdende mededeeling te doen. 1. Uit de aanteekeningen van Hakkim, een eenvoudige helper. Maandag heb ik Mardi-Rahardja verspreid in de desa Santan en de desa Kaliwoengot; ik had een ontmoeting met den loerah van Kaliwoengoe en vroeg hem of hij geregeld M. Rahardja ontviDg, die hem iedere maand per post wordt toegezonden. Hij antwoorddeja, iedere maand ontvang ik op de 27sten van de maand Mardi Rahardja en ik vind den inhoud mooi, maar aangezien ik een Javaan ben, kan ik er niet over nadenkendaarop antwoordde ikze is toch in het Javaansch geschreven en de inhoud is duidelijk. De loerah werd daarop wat kregelig en wilde niet meer praten. Daarop ben ik doorgegaan naar de desa Sépadoe, waar iemand woont, die heel graag Mardi-Rahardja leest en in wiens huis ik ook reeds een keer den nacht doorbracht. Onder 't spreken zei hijalle godsdiensten, mits er naar geleefd wordt, zijn goed. Het verkeerde van den Javaan is juist, dat hij niet naar zjjn godsdienst leeft, zooals dat met de Hollanders ook het geval is. Ik antwoorddehet volkomen goede is naar den wil van God, maar er zijn godsdiensten, die goed zijn in de oogen der menschen, maar kwaad en zondig zijn in de oogen van God, zooals het aanbidden van afgodeD, het nooit zijn toevlucht nemen tot den waren God. Alle zilvergeld is op het oog goed maar als je je belasting wil gaan betalen dan is er in den regel wel iets, dat niet gang baar is en als valsch wordt teruggeveü, omdat het geen maaksel is van het Gouvernement. Zoo ook zijn er valsche godsdiensten, die niet het maaksel zjjn van God zelf. Toen zeide hg de Javanen zijn bang van den christelijken godsdienst, omdat men zegt dat hun Nazarener- water wordt te drinken gegeven(met deze uitdrukking bedoelen zij den doopvele Java nen meeneü, dat de doop bestaat in het drin ken van een soort water, tengevolge waarvan ze nooit meer van het Christendom kunnen loskomen, ook al zouden ze nog zoo graag met het Christendom willen breken) en bovendien als zij sterven, worden ze vastgenageld. De helper vond gelegenheid om wat juistere begrippen over den Christel, godsdienst bg te brengen evenwel het vond geen ingang. Voorts giDg ik naar Semarangan en over nachtte bg den gewezen Loerah, dien ik vroeger reeds ontmoet hadhg was big me te zien, daar het reeds een jaar geleden was, dat ik hem had bezocht. Echter z$n verlangen was maar van gewone soort; indien ik hem het Evangelie breng, dan luistert hg wel, maar nog nooit heeft hg iets naders gevraagd. Den volgenden morgen keerde ik aan ten huize van Sengadikromo, deze verlangde ook naar mg als naar een vriendtoen ik tot hem over Gods woord sprak, [noemde hg dat schoon, maar zijn hart is nog hard en hoewel hg bg het heengaan zei: laat onze vriendschap niet afgebroken mogen zgn, toch is zgn hart hard. Den volgenden dag verspreidde ik M. R. in Mertojoedan en keerde aan ten huize van iemand in Saragan, die reeds nadenkt; maar ik trof hem niet thuishet huis van Soero- dimedjo vond ik ook leeg; toen giDg ik naar de desa Seneng, zonder eenige vruchtnog verspreidde ik M. R. in de desa Boeloe Redjo. Ik keerde aan in de desa Kalikotes, maar had daar geen ontmoetingenvoorts ging ik naar Djoerang om den vader van Doer jat op te zoeken, die mg verwachte te sprekenik overnachtte aldaar. Donderdags ging ik naar Mas Pawiro in. Deze schijnt zeer na te denken bg heeft reeds toestemming gevraagd aan zgn vader om Christen te mogen worden niet alleen hg zelf maar ook zgn vrouw wonen nu de koempoelans bg in Setjang. Veorts zocht ik nogopDjajas- mein Cornelioes, wiens vrouw ziek was, en Tjokromenggolo die echter niet thuis was. 2. Uit de aanteekeningen van Raden Mas Prawiro-Soegondo, helper te Djamblangan. Verleden Zondag koempoelan in Djamblan gan, bjjgewoónd door 16 menschen Maandag ben ik met Wirjo-Tresna naar Tempel gegaan en bezocht daar enkele Chineezen. Dinsdag hield ik koempoelan in Mantjassan, 8 hoorderseen ervan die reeds meer dan een jaar de samenkomsten bg woont, begeerde den doop, maar m.i. is de kennis van hem nog te gering en is het beter nog wat te wachten. Woensdag ben ik naar de desa Wirosobo gegaan en ontmoette daar Raden Djoja; uit de besprekingen bleek, dat hg er spgt van had,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1