e Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 32e Jaargang. Vrijdag 1 November 1918. No. 44 UIT HET WOORD. Redaoteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts MedewerkersO.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EIOE, h. h. v. SCHELVEN, H. P. M. G. DE MILLE sn F. W. J. WOLF. PERSVEREEN161N6 ZEEÜWSCHE KERKBODE. KERKELIJK LETEN. Ter gedachtenis. Abonnementsprijsper kwartaal by vooruitbetaling- 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel by jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. &H3AYB TAN BE Adres van de Administratie Firma LITTOOU OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. VEILIGHEID. Die in de schuilplaats des Allerkoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Psalm 911. Ia sprekende beelden teekent de Psal mist de bijzondere zorg, die door den Heere gedragen wordt voor allen, die op Hem betrouwen, in hunne benauwdheden Hem aanroepen en het leven in zijn ge meenschap boven alles stellen. Geen pijl of zwaard, g^en honger of pestilentie, geen leeuw of adder zal hen verderven, maar de Heere zal hen met de vleugelen zijner liefde dekken en hen uitredden. De Heere is hun Toevlucht en Burgt Hij zal zijn engelen bevelen dat zij hen bewaren in al hunne wegen en dat ze hen op de handen dragen. Geen kwaad zal hen wedervaren en geen verdervende plage zal hun tente genaken. Zoo gaat het hen, die in de schuilplaats desAller- hoogsten zijn gezeten en vernachten in de schaduw des Almachtigen. In de schuilplaats, d.i. in het binnenste en verborgenste der woning des Ailer- hoogsten te zijn gezeten, rustig te zijn gezeten, en alzoo als een gunstgenoot bij den Heere te verkeeren, wat zou dit anders zijn dan nabij God te wezen, zijn liefde te ondervinden, en op zijn vaderlijke zorg u te verlaten. En die alzoo in de schuil plaats des Allerhoogsten gezeten is, die wordt van het genot dezer gemeenschap geenszins uitgesloten, wanneer de nacht komt, neen, maar hij zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Als de nacht des lijdens zich om hem legert, zoo wordt hij niet vergeten. Door geen nacht des doods ook, wordt het vriendelijk licht der liefde zijns Heeren verduisterd. De Heere blijft zijn volk bij dagen en bij nachten, in nood en dood, immer en eeuwig een zon en schild, een toevlucht en burgt, een bewaker en bewaarder. Kent gij troostrijker waarheid? In haar hebben alle eeuwen door Gods kinderen geroemd, ook in den donkersten nacht van verdrukking en lijden, ook bij het ondergaan van den smartelijksten dood. En zoudt dan ook gij dit niet moeten begeereneiken nacht, in den nacht ook van lijden en dood to vernachten in de schaduw des Almachtigen en, bij wat u ook trelïe, door zijn liefde bewaakt en beveiligd te mogen wezen? En wat ter wereld zou u meer begeerens waardig moeten zijn dan in het binnenste der woning, des Allerhoogsten te zijn gezeten, dan uw leven met Christus te hebben verborgen in God, dan door den Heere Jezus Christus in vrede en liefde Gods te mogen leven? En, lezeris er niet in de schuilplaats des Allerhoogsten ruimte genoeg voor u en voor mij en voor allen? Ja voorzeker, ruimte ia overvloed. Hoe velen er reeds de toevlucht tot dien God hebben genomen, die een toevlucht is van geslachte tot ge slachte, altijd, altijd is er bij Hem nog plaats. Hoevelen er nog komen mogen om bij Hem rust en vrede te genieten, er zal niet te minder plaats blijven voor tien maal tienduizenden, die nog begeeren te volgen. O, hoe ver breiden de vleugelen der goddelijke goedertierenheid zich niet voor zondaars uit, om onder hare schaduw de toevlucht te nemen. En is er in zijn paleis ruimte genoeg voor u en voor mij, Hij roept ons ook tot zijn schuilplaats. Dit deed Hij u in de pre diking zijns Evangelies sinds lang en ge durig opnieuw en dit deed Hij ook heden nogimmers dit is zijn woordo, alle gij dorstigen komt tot de wateren en gij, die geen geld hebt, komt en koopt zonder prijs en zonder geld wijn en melk, neigt uw oor en komt tot mij, en uwe ziel zal leven en Ik zal een eeuwig verbond met u makenZoo roept en noodigt u de God aller genade door al zijn gezanten 1 En o allervriendelijkste drang, waarmede Hij tot ons komt door zijn eigen Zoon, dien zijn liefde voor zondaars gesteld heeft als een vorberging tegen den wind en een schuilplaats tegen den vloed o allervrien delijkste drang: komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijt, en ik zal u ruste geven, »komt alle hongerigen, en eet van het levende brood, dat van den hemel is nedergedaald", »komt alle dorstigen, en neemt van het water des levens om niet". Die u roept en noodigt om in gemeen schap met Hem te leven, wat zou Hij anders willen dan iu zijn schuilplaats u tegen alle kwaad beveiligen? Wat anders bedoelen dan het eeuwig heil uwer ziel en u troost en vrede te doen smaken bij al, wat het Hem behaagt over u te be schikken Voorwaar, de Heere wil het niet, dat gij bezwijkt in het gevaar der verzoekingen, die u omringen, maar Hij wil, dat gij bij Hem zijt, opdat zijn kracht in uwe zwakheid volbracht worde en ge op den weg des levens moogt voortgaan. Het is niet uit lust tot plagen dat Hij u met smartelijke krankheid of bange rouw bezoekt, maar het is uit liefde dat Hij het kruis u oplegt, opdat ge in gemeenschap met Christus moogt gelouterd en geheiligd worden. En Hij wil niet dat ge onder den last van zorg of smart bezwijken, maar dat ge als zijn gunstgenoot de ver kwikkingen zijner liefde onder alles ge nieten moogt. Dat ge in Christus te zijner tijd getroost en zalig ontslapen moogt, dat ook in den nacht uws doods, het licht des hemels u tegenstrale en go zonder vreeze de doodsvallei moogt binnengaan, dit is bet, wat Hij met u voorheeft, en waarom Hij tot zijn gemeenschap u roept. En o, hoe gelukzalig zijt ge, als ge aanzijn roepstem hebt gehoor gegeven, of ook nog van harte begeert haar op te volgen, want ge zult dan vernachten in de schaduw des Almachtigenja] want die het doen wil, die zal u ook ten allen tijde in zijn hoede bewaren en tegen alle kwaad beveiligen Hij zal het doen, gelijk Hij het doen kan, als de Almachtige God, voor wien nooit eenig ding te wonderlijk zal genaamd worden, als de getrouwe God, die geen woord terug neemt van wat zijn mond is uitgegaan en alle wiens beloften in Christus ja zijn en amen. Hoe machtig en getrouw een Bewaarder de Heere zijn volk is, in den naeht der verzoeking om Hem en zijn wil te ver loochenen, ziet dit aan Jozef ten huize van Potifar, aan den profeet Micha voor het aangezicht van een Achab, aan Petrus en Johannes waar ze om een weldaad, in den naam van Jezus bewezeD, door den Joodschen Raad met smaad en bedreigin gen overladen worden. Wat kracht er van den getrouwen God uitgaat, om ook de bitterste smarten met gelatenheid en tot zijn eere te doen dragen, dit moge u Aaron getuigen, gelijk hij stille zwijgt, bij het aanschouwen van de lijken zijner twee oudste zonen, die in het heiligdom door vuur van den hemel zijn getroffen. Hoe veilig, trots alle stormen van gevaren, hoe veilig een vernachten het is in de scha- duwe des Almachtigen, dit hebben Daniël en zijn vrienden en Paulus en zijn reis- genooten ondervonden, die hun leven niet te dierbaar achtten voor de eere huns Gods en om Zijns Naams wille trotseer den, al wat zich tegen hen verhief. En al werden ze juist niet uit den muil van leeuwen, uit den vuurgloed eens ovens, van den mond des zwaards, of van het geweld der zeeën gered, hoevele profeten, Apostelen, martelaren worden er niet door Gods kerk geteld, die pal bleven staan in het vuur der verzoeking, ja die met een woord als dit in het hart en op de lippen ook den wreedsten dood ondergaan heb ben ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop voleindigd, ik heb het geloof behouden, voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere geven zal. Gods arm nu, is niet verkortzijn trouw is niet veranderdook nu is Hij dezelfde God, die Hij den zijnen altijd geweest is. Zoo gij maar zijn huisgenoot, zijn kind moogt geworden zijn, zoo gij maar in de schuilplaats der gemeenschap met den Allerhoogste zijt gezetenvoorwaar, Hij zal ook u niet laten verzocht worden bo ven vermogen, maar u met de verzoeking ook de uitkomst beschikken. Naar zijn belofte zal Hij dan ook u ten dage der smart versteken in zijn hut en ten tijde des ge vaars in het verborgene zijner tent u verbergen 1 Dan, dan zult ook gij met toepassing op u zelf blijmoedig zingen »Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het nad'ren van den dood, volkomen uit komst schenken". Uok vreest ge alsdan den dood niet, maar ge roemt»al ging ik ook in een dal der schaduwe des doods, ik zal geen kwaad vreezen, want gij o Heerezijt met mij, uw stok en sta f die vertroosten mij". Zijt gij ten huisgenoot Gods, zoo moogt ge betrouwen op dit woord van Jezus »die in Mij gelooft, zal den dood niet zien in der eeuwigheid". En ge wordt door den dood, als door een engel des vredes, ingebracht in dat he- melsche vaderhuis, waar geen nacht van zonde ot dood meer zijn zal en geen schaduw van smart of lijden meer gevon den wordt, maar alle tranen van de oogen worden afgewischt, en Hij, die op den troon zit alle verlosten des Lams met het licht des eeuwigen levens bestraalt. Ziet dit zal dan, zoo waarlijk als de Heere de almachtige en eeuwig getrouwe God is, ook uw deel zijn, al ware het, dat in dezen nacht de draad uws levens mocht afgesneden worden. Derhalve, lezer, is u boven alles hier aan gelegen in de schuilplaats der ge meenschap des Allerhoogsten te zijn ge zeten. Maar, is het nu wellicht met u zoo ge steld dat gij, in plaats van in gemeenschap met God te willen leven, u veeleer voor het oog des Allerhoogsten zoudt willen verbergen en verschuilen Ach, welk een schadelijk en dwaas bestaan! Wie zou zich ooit of ergens aan het oog des Heeren onttrekken kunnen En wie zou niet, waar de Heere zondaars tot zich roept, bereid vaardig behooren te wezen om met schuld belijdenis en smeekende te komen tot het Evangelie, tot het kruis, tot den genade- troon van den eeuigen Behouder? Geef dan gehoor aan zijn vriendelijke roepstem en laat niet af le begeeren dat Hij met de schuilplaats zijner gemeenschap u be genadigde. Of, lezermeent ge misschien uw veiligheid bij eigen wijsheid of bij eenig goed dezer wereld te kunnen vinden? Ach, laat daarvan af: het is alleen in Gods gemeenschap dat vrede en rust wordt genoten. Zoek uw heil dan bij Hem, eer de nacht des doods over u daalt. En, hebt gij veiligheid gezocht en ge vonden in de schuilplaats des Allerhoog sten, zoo zijt waakzaam dat gij den Rots steen niet verlaat uit welken gij gehouwen zijt 1 Dan mogen uw dagen daar henen snellen en de nacht des doods over u nederdalen, de Heere zal u eeuwig doen wonen in het licht van zijn hemelschen tempel. F. W. J. Wolf. Weer is een man heengegaan, met wien ik reeds lang bekend was. Op een stationsperron in Zeeland kwamen eens twee heeren by my om met my te spreken over den pas opge treden Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag en een hunner was de heer A. S. J. Dekker, die nu onverwacht overleden is. Van dat oogenblik af ontmoette ik hem meermalen en leerde hem kennen als iemand, die een vurig voorstander was van de Jongelingsvereeniging en die daarvoor een deel van zyn tyd en kracht veil had. Al die jaren heeft hy een plaats gehad in het Bestuur en na den dood van dr. Wagenaar is hy voorzitter geworden en gebleven tot nu toe. Hy heeft derhalve het ontstaan en den groei van dezen Bond meebeleefd en hy heeft daarin een zeer werkzaam aandeel gehad. Een zeldzamen tact had hy om met jongelingen om te gaan en de vereenigingen, welke onder zyn leiding gestaan hebben, zullen dezen echt populairen voorzitter nimmer vergeten. Het is voor de georganiseerde Gereformeerde jongelingschap een groot verlies. Dekker was een Middelburger, die in de oude historische stad gelegenheid vond om zich naar zyn aanleg en aard te ontwikkelen en het was reeds vroeg te voorzien, dat hy een belang rijke plaats zou innemen. Dit is dan ook in derdaad het geval geweest. Hy heeft zich reeds vroeg aan den handel gewijd en als orgel fabrikant heeft hij een naam door 't heele land gekregen. In 't Noorden zoowel als in 't Zuiden heeft hy menig orgel in de kerken geplaatst en daar is geen streek in ons vaderland, waar hij onbekend gebleven is. Het was een zaken man als weinige. Van zyn jeugd af behoorde hy tot de Geref. Kerk en hy is haar trouw gebleven. Met zyn uitnemende gaven heeft hy als ouderling de kerk van Goes geruimen tyd gediend. Wie Dekker gekend heeft, begrypt, dat zulk een man deel nam aan de staatkundige worste-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1