Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
32e Jaargang.
Vrijdag 11 October 1918,
UIT HET WOORD.
No. 41
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasts MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, B. MEIJER. F. J. I. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN, H. P. M. G. DE WALLE sn F. W. J. WOLF.
PERSVERBENIG1NG ZEEUWSCHB KERKBODE.
HIJ ZAL HET DOEN.
Gods volk is een geroepen volk. Geroe
pen niet van mensehen, maar door den
Heere hunnen God. Van eeuwigheid heeft
Hij in liefde hen gekend en hen verordi
neerd tot aanneming tot kinderen, door
Jezus Christus, in zich zeiven, naar het
welbehagen van zijnen wil. En naardien
vastgestelden raad heeft Hij ook in den
tijd hun zijne goedertierenheid en liefde
geopenbaard, opdat zij komen zouden tot
de kennis der waarheid, waarin het leven is.
Hij riep hen door het woord, waarin
Hij hun vrede verkondigt door het bloed
des kruises. Maar door dat woord niet
alleen. Ook door den H. Geest, die het
woord inbrengt in hunne harten, die het
aan hen toepast en heiligt. Want bij de
zijnen is het Evangelie niet alleen in
woorden, maar ook in kracht en in den
H. Geest en in vele verzekerdheid.
Door het woord en den H. Geest zijn
zij tot drieërlei geroepen. Tot een anderen
staat, want zij zijn getrokken u t de duis
ternis en overgezet in het Koninkrijk van
den Zoon van Gods liefde. Tot een nieuw
leven, want in gemeenschap met Christus
gebracht, hebben zij nu te wandelen naar
den heiligen wil des Heeren. En tot de
toekomstige heerlijkheid en zaligheid, want
al gaat het hunne voorstelling ook zeer
verre te boven, de Schrift zegt het met
zoovele woorden dat God hen geroepen
heeft tot zijn Koninkrijk en heerlijkheid.
Heerlijk is alzoo deze roeping, maar is
zij, met name wat aangaat den wandel
in heiligmaking hier op aarde, ook te vol
brengen
Wie oppervlakkig leeft, is spoedig met
een bevestigend antwoord gereed. In eigen
kracht wordt een veldtocht tegen de zonde
begonnen, die naar zijn meening straks
met volkomen zegepraal zal bekroond
worden.
Wie zich zeiven beter kent en meer af
weet van de machten der zonde rondom
en in ons, is bedachtzaam en stelt, door
menige struikeling en nederlaag geleerd,
de ootmoedige vraagwie is tot deze din
gen bekwaam?
En wie nog dieper ingeleid is en van
nabij bekend geworden met zijn diep ver
dorven aard en de boosheid zijns harten,
die antwoordt schier niet meer, maar zucht
bedroefd met den apostelIk ellendig
mensch, wie zal mij verlossen En op die
vraag geeft Gods woord het antwoord,
zeggendeHij, die u roept, is getrouw,
die het ook doen zal 1
Hoe rijk en vertroostend is dat woord
van onzen God voor elk, die in oprecht
heid wandelt. Diezelfde God, die in de
gemeenschap met Christus ons bracht en
ons deel aan Hem geschonken heeft, is de
getrouwe Gód, die zijn werk op heerlijke
wijze volmaken zal.
Menschen beginnen dikwijls een zaak
die zij straks niet meer voleindigen willen
of kunnen. Maar bij den Heere is een
bevestigend voornemen en zijn raad ten
opzichte van zijn volk zal in eeuwigheid
bestaan. Van Hem is het groote werk
hunner verlossing begonnen. En nu ge
doogt zijn eere het niet dat welke macht
ter wereld ook dat werk verstoren of be
lemmeren zou. En daarenboven waarborgt
zijn trouw, dat wat Hij begonnen is, ook
bij hen in heerlijkheid zal volbracht
worden.
Het is hierdoor, dat Gods volk de kracht
en werking hunner hemelsche roeping in
hun hart en leven ervaren mag. Zij be
lijden ootmoedig Gij weet het, onze kracht
is klein, de driften veel, het hart onrein;
wat wordt er van ons in dien staat, o
Vader, zoo Gij ons verlaat? Maar zij
worden niet verlaten. De trouwe Vader
weet, dat het vervullen der roeping hun
onmogelijk zijn zou, indien zij aan hen
zelf werden overgelaten. En daarom ver
leent Hij bijstand, hulp en kracht. Hij
is niet gelijk Farao, die de tichelsteenen
vroeg, maar tot het maken ervan geen
stroo wilde verstrekken. Integendeel, Hij
geeft alles wat noodig is en vervult zijne
kracht in hunne zwakheid.
Hij zal het doen Hij heeft zijn trouw
aan hen verpand. En zij ervaren zijne
hulp. Krachtig werkt Hij in hunne harten.
Zij zien telkens naar wat beneden is, maar
Hij leert hen het hemelsche zoeken. Zij
boeleeren gedurig met de zonde, maar Hij
geeft er hun een haat en afkeer van. En
waar zij menigmaal bevlekt en bezoedeld
zijn door de onreinheid der wereld, daar
wascht en reinigt Hij hen door den Geest
der heiligmaking. Na struikeling stelt Hij
de slappe knieën weer vast, bij aanvechting
en verzoeking treedt Hij als hun Verlosser
op, en hoe aardsch uit de aarde zij ook
zijn mogen, door de kracht zijns H. Geos-
tes maakt Hij hen hemelsgezind en doet
hen steeds meer het beeld van Christus
gelijkvormig worden.
Hoe groot, machtig en getrouw is God
bij 't bewijzen zijner genade. Wij lezen
niet eenmaal dat de Apostel zegtHij is
de Getrouwe, die u helpen zal, maar meer
dan datHij is de Getrouwe, die het doen
zal. Al wat de geloovigen doen in het
werk der heiligmaking en der Godsver
heerlijking, is eigenlijk niet hun werk,
maar het werk Gods in hen.
Gods trouw kan echter niet insluiten
dat de zijnen ontrouw mogen zijn.
Zoo mag een ongeheiligde het verstaan,
maar die bedriegt daarin zich zei ven.
Wanneer wij op God hopen, maar niet
naar zijnen wil leven, ons als een ge
roepene beschouwen, maar de kracht der
hemelsche roeping in ons niet werkende
hebben, zal er voor ons geene behoudenis
van het eeuwige verderf noch hope der
zaligheid zijo.
Bij de oprechten is het anders gesteld.
Zij bevinden zich door Gods genade ge
willig om 's Heeren trouw met trouw te
beantwoorden. Zij waken over hun hart
en leven. Zij zoeken de gave Gods in hen
op te wekken. Zij strijden met ernst tegen
den duivel, de wereld en het eigen vleesch.
Zij laten zich in alles voorlichten door de
lampe van Gods woord en vragen God
gedurig met gebeden en hartelijke ver
zuchtingen, dat IILj hunne zielen door
genade wil sterken.
En zoo wordt in een heiligen weg van
wederliefde en toewijding Gods trouw en
macht aan hen verheerlijkt. Het leeft zoo
troostend in hunne hartenHij zal het
doen, want zij zijn ook zelve in den weg
des Heeren werkzaam. Straks heeft de
Heere het gedaan, heeft Hij al zijn werk
aan hen volbracht en dienen zij Hem
zonder zonde op volmaakte wijze in den
tempel zijner heiligheid. En wat op aarde
hun zoo menigmaal een bede was, zal dan
in den hemel het lied hunner aanbidding
en dankzegging zijn
'tis Isrels God, die krachten geeft,
Van wien het volk zijn sterkte heeft
Looft God elk moet Hem vreezen.
(Ps. G817.
Van der Veen.
AbonnementsprQsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVB YAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTÖOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertontiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Hij, die u roept, is getrouw, die
het ook doen zal.
1 Thess. 5 24.
I I —^1 H
KEBRELIJK LETiy,
Jubilea.
Een halve eeuw dienaar desWoords. Het ge
beurt weinig. Thans viel het ten deel aan ds.
Sieders, die zijn ambtelijk werk te Axel begon,
waar hij met rijken zegen heeft mogen arbeiden.
De ouden herinneren het zich, hoe geliefd hij
was. Hoewel hij destijds jong was, toch bleek
toen reeds, dat hij, indien God hem spaarde,
een uitnemend herder en leeraar zou zijn. Hij
verklaarde het schriftwoord, waarover hij han
delde, eenvoudig en duidelijk en wist de waar
heid in verband met het leven te zetten. Helder
liet hij uitkomen, wat God altijd geweest was
voor zijn volk en hij drong er op aan, dat
allen, die op de erve van het verbond een
plaats hadden gekregen, het verbond zouden
inwilligen. Wars van alle oppervlakkigheid
predikte h\j een rijken Zaligmaker en een armen
zondaar. Daar kwam warmte in zijn woord, als
hij de volheid schetste, welke er in Jezus is.
Nu staat hij reeds langen tijd in Vlaardiügen,
waar hij nog altijd eere en het vertrouwen
geniet, en dit behoeft niet te bevreemden, want
hij is niet alleen e8n man, die Zondags preekt,
maar die in de week een trouw herder is Hij
heeft het oog op de kudde, welke hem toe-
betrouwd is en hij waakt steeds over hare
belangen. Hij kent ouden en jongen en zij
kennen hem. Met de blijden weet hij blijde en
met de treurigen treurig te zijn. Altijd leeft hij
met zijn gemeente mede en is er steeds op uit
om haar welzijn te zoeken. Hij geniet dan ook
een achting in heel de plaats, welke inderdaad
zeldzaam is.
Voor evangelisatie heeft hij altijd gevoeld.
In vroegere jaren gaf hij ook een deel van zijn
tijd en zijn kracht aan de zondagsschool-ver-
eeniging Jachin en wie hem hoorde pleiten om
toch aan de verwaarloosde kinderen het evan
gelie te brengen, kon niet nalaten dezen arbeid
te steunen. Bij zulk een gelegenheid kwam uit,
dat er in zijn ziel diepe deernis woonde met
de kinderen, die in onkunde opgroeiden en dat
het woord van den Heiland: Laat de kinderen
tot Mij komen weerklank in ?ijn hart gevonden
had. Geruimen tijd schreef h\j de toelichting
bij Jaehins Kalender en hij deed het zoo, dat
menige onderwijzer en onderwijzeres haar met
vrucht heeft gebruikt.
Om vijftig jaar te kunnen arbeiden in den
wijngaard des HeereiJ, moet iemand behalve
een frisschen geest ook een krachtig lichaam
hebben. Dit is dan ook bij ds Sieders het geval.
Hij beschikt over een stem, die klinkt en hij
heeft een lichamelijke leven, dat tegen ver
moeienissen kan. Nog kan hij werken, zooals
menige jeugdige het niet vermag, en daarom
lijkt het, dat hij nog wel enkele jaren zal blijven
voortwerken. We weten echter, dat de sterkste
enkel ijdelheid is en dat hij de grens, aan ons
leven gesteld bereikt heeft. De Heere, die hem
zoolang de krachten vermenigvuldigd heeft,
vergunne hem nog eenigen tijd te mogen voort-
werken en krone hem verder met zijn gunst,
opdat hij een helderen kalmen levensavond
moge hebben.
Een kwart eeuw is het geledeD, dat dr. H.
Bouwman zijn intrede als predikant in de kerk
van Berlikum deed. Afkomstig uit het hooge
Noorden van Groningen kon hij het goed vin
den met de klei-Friezen. De jonge dominé
maakt het goed, zoo luidde het getuigenis, dat
dé leden der gemeente gaven en hij werkte er
met lust en toewijding.
Daarna vertrok hij naar Hattem, een aardig
stedeke aan den IJsel, waar de bewoners een
heel ander stempel dragen dan de tuiniers
van Berlikum. Het pleit voor het karakter van
den jubilaris, dat hij ook in Hattem weldra
een ruime plaats vond en voor de degelijkheid
van zy'n prediking, dat ook de gemeente aldaar
eiken Zondag weer met dankbaarheid genoot
de groote weldaad, door God in Zijn woord
aan Zyn volk geschonken. De gemeepte erkende
de onderscheiding, welke haar leeraar te beurt
viel iu de benoeming tot Professor aan de
Theologische School, maar zag er tegen op
om hem te moeten afstaan.
Het bevreemdde, wie op de hoogte was niet,
dat ds. Bouwman nog al eenigen tijd noodig
had om te beslissen, maar hij had den moed
toch om de benoeming op te volgen. Voortaan
wijdde hij zijn gaven en krachten aan de school,
waar hij den studenten voornamelijk inleidt
in de historie der Kerk. Hij is in Kampen
geacht wegens zijn kalmen en vriendelijken
aard en wegens zijn dege geleerdheid en werk
kracht. Hoe donker het er destijds voor de
school uitzag, willen we thans niet zeggen,
maar wel mogen we getuigen, dat het ook
mede aan zijn bezadigd optreden te danken
is, dat zij die crissis gelukkig door gekomen is.
Het is hem dan ook een oorzaak van vreugde
in deze dagen van herdenking dat het aantal
studenten weer bijna even groot is als vóór
het heengaan van de Professoren Bavinck en
Biesterveld.
De Bazuin, waarvan h\j de Redacteur is,
geeft elke week het bewijs van zijn grondige
kennis en van zijn meestal juisten kijk op het
leven van dezen tijd. Tevens weet hij, dat het
van groot belang is, indien de Christelijke
beginselen doorwerken in ons volksleven en
daarom is hjjj een warm en werkzaam voorstander
van de anti-revolutionairen partij. Voor goed
onderwijs en voor het werk der barmhartigheid
ijvert hij. Op kerkelijke vergaderingen waar
deert men zijn heldere adviezen. Waarlijk,
Professor Bouwman is een man met veelzijdige
gaven en woekert gaarne met de hem verleende
talenten.
Waar h\j op een rjjk gezegenden arbeid van
vijf- en twintig jaren terugzien moge en de
kerken met hem erkennen de goede hand Gods
over hem, daar bidden we, dat God hem ver
der spare, en hem nog tot een rijken
zegen stelle voor de opleiding onzer aanstaande
predikanten en voor den arbeid, welken hij
met zoo groote opgewektheid mag verrichten.
Reeds heeft menig bijdrage van zijn hand ons
verraden, welke vruchten z\jn studie heeft ge
dragen en we mogen verwachten, dat, indien
hij nog lang in Tt bezit van zijn krachten blijft,
hij ons kerkelijk .leven ook op die wijze zal
blijven sterken. Bodma.
LEVENSSCHETS
van
Ds. J. JUCH.
Laat m\j nu iets mededeelen uit zijn per
soonlijk en huiselijk leven.
H\j kwam te Amsterdam met 9 kinderen en
zijn ouders.
Gaf het gemeentelijk leven hem veel zorgen,
ook dat van zjjn gezin deed zulks.
H\j maakte veel werk van zijn herderlijk
bezoek, omdat hij gaarne kende het aangezicht
zijner schapen. Dit vorderde echter veel tijd.
En waar hij nog medewerker bleef aan „De
Stem" werden voor dien arbeid meermalen
uren den slaap geroofd.
$§§Daar h\j 's nachts onder het schrijven soms
meende dat de lamp uitging, hetgeen niet het
geval was, bemerkte hij al ras dat er iets
haperde aan zijn gezicht. Daarom stelde hij
zich onder geneeskundige behandeling. Deze
duurde eenige maanden en op zekeren morgen
werd h\j onder de behandeling plotseling blind.
Bij een later bezoek aan professor Donders
bleek dat de behandeling verkeerd was geweest.
De oogzenuwen waren daardoor gestorven. En
geen menschelijke hulp vermocht het leven
aan te brengen.