Over Dr. A. A. van Schelvens losmaking.
Herdenking van de Nationale Synode
te Dordrecht in 1618-'19
gelukt de overhand te bekomen. Van dien
t\jd af hebben de gekerstende volken den toon
aangegeven en de heersehappy ge efend. Of
schoon het heidendom numeriek steeds veel
sterker is geweest, trch heeft het geen belang
rijken invloed in de historie meer kunnen uit
oefenen. Aan de velken, die gedoopt waren,
behoort de wetenschap en de kunst, de heer-
gshappy en de kracht eu dit is nu nog zoo,
hoewel dit eenmaal nog veranderen zal. We
leven derhalve nu nog in het duizend-jarig-ryk.
Johannes zag tronen, waarop gezeten de
zielen dergenen, die hun belijdenis eertijds met
hun dood verzegeld hadden. Zieleo, een be
wijs, dat hjj oogt op gestorvenen, wier lichamen
nog rusten in 't stof der aarde Zij waren
nog niet in 'k bezit van het stoffelijk deel.
Dit hebben zij uit het oog verloren, welke een
lichamelijke opstanding stelden, welke aan die
van den jongsten dag voorafgaat. Doch nu
blijft nog over de vraag, hoe de heerschappij
van de martelaren en allen, die hun knie niet
gebogen hebben voor het Recht uitwerking
heeft op de aarde, m. a. w. welk verband be
staat er tusschen de tronen, welke Johannes
in een visioen aanschouwde en de voorrang,
welke de Christenvolken op aarde hebben. Dat
het bestaat, is volgens de uitspraak van Gods
Woord vast, daaraan valt niet te twijfelen. In
't algemeen kan men zeggen, dat deze geloo-
vigen, die ingegaan zyn tot de vreugde des
hemels, nog spreken, nadat zjj gestorven zijn.
Hun woord en voorbeeld werkt nog na. Door
hen is het Christendom op aarde verbreid en
daaraan danken de volken hun verheffing. Er
ligt daarin een macht ter bevrijding van al
wat belemmerend werkte. Het plaatst de vol
ken, die het aangenomen hebben, veel vrijer
tegenover de natuur en alle schatten, welke
daarin verborgen waren. Heel de ontwikkeling
en de beschaving is daarvan de vrucht. Maar
het is minder gemakkelijk om het in alle
bizonderheden aan te wijzen en dit zou ons
daarenboven te ver afleiden van 't doel, dat
we ons voorstelden.
Aanleiding tot wat we thans over het Chi
liasme neerschreven gaf ons een brochure,
welke verscheen onder het opschrift: „Ons
Arsenaal* en geschreven is door ds. J. Waterink
van Zutphen. Op haar vestigen we de aan
dacht van allen, die in een kort bestek gaarne
een en ander weten willen van h^t Chiliasme
(„Duizend-jarig-rijk*). Naar onze gedachte
kan dit hoekje goede diensten bewijzen. Uit
gegeven is het bij J. B. v. d. Brink en Co.
te Zutphen. Bouma
In de Ryjnlandsche Kerkbode van 13 Juli
plaatste de Redacteur, ds. JW. Gunst van
Woerden, onder de wekelijks terugkeerende
rubriek „Bonte Steenen* het volgende stukje:
De classe Middelburg wordt in den laatsten
tijd ieder oogenblik voor ongewone vragen
geplaatst.
fierst heeft zij handen vol werk gehad met
het incident ds. Netelenbosdaarna kwam dr.
Buizer haar bezighouden met zijn gravamen
nu is het de benoeming tot Hoogleeraar van
dr. A. A. van Schelven, waaraan zij hare aan
dacht heeft te wijden.
Deze predikant van Vlissingen's Geref. Kerk
is aangewezen om werkzaam te zijn aan de
Vrije Universiteit in de Faculteit der Letteren,
bij name in de Vaderlandsche Geschiedenis.
Naar de eouranten ons berichten, heeft hij
reeds ontslag ontvangen van de classe, en nu
vraagt de Raad van de gemeente, die hij ge
diend heeft, instemming met den wensch, dat
de nieuwbenoemde Hoogleeraar predikant van
Vliasingen blijft, zonder financieel verband en
met vrijstelling van alle diensten, behalve acht
predikbeurten.
Blijkbaar is het er om te doen. Dr. van
Schelven te behouden voor ambtelijken arbeid
in de Geref. Kerken. Wie zou dit niet toe
juichen
Maar is daar nu deze ongewone weg toe
noodig Kan dit been niet op eenvoudiger
wijze in het lid worden gezet
De steen der wijzen is op het gebied van
het geven van toestemming tot andere dan
ambtelijke kerkelijke werkzaamheden nog niet
gevonden.
Tot nu toe werden de predikanten in de
meeste gevallen emeritus verklaard, tenzij het
verschil in arbeid te in 't oog loopend was. Dit
was naar het advies van prof. Rutgers. De
Dienaren des Woords, die als Geestelijke Ver
zorgers optraden, mochten hun radicaal als
predikant behouden. Zelfs Kamerleden, dr. A.
Brummelkamp b.v., gingen als firn. predikant
voor in de gemeenten. Of dit laatste ook op
advies van den Amsterdamsehen professor was,
betwijfel ik.
Toen dr. van Gelderen benoemd werd als
Hoogleeraar in de Faculteit der Letteren, zij
het dan in de Semietische talen, en met een
aanstelling als Buitengewoon Hoogleer in de
Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit, dacht
niemand er aan hem het predikantschap te
ontnemen hij werd emeritus.
En in den tijd, dat in Kampen de gymnasiale
cursus nog bestond, verbonden aan de Theol.
School, was de fijne classicus ds. A. Steketee,
al gaf hij uitsluitend onderwijs in de oude
talen, firn. predikant, en kon hij in de kerken
voorgaan zoo dikwijls hy het wilde, al maakte
hij er ook weinig gebruik van.
Het werk van ds. Steketee te Kampen was
toch geheel hetzelfde als wat later verricht
werd door de doctoren in de Oude en Nieuwe
Letteren de heeren Reinink, en Van der
Hoeven, die ook aan de Theol. School ge
doceerd hebben, vóór de gymnasiale cursus werd
afscheiden en in een apart gymnasium om
gezet. Op de gedenkplaat van de Theol. School
is dan ook geen portret van ds. Steketee als
Hoogleeraar aangebracht.
Laat dr. van Sehelven emeritus verklaard
worden dat zoogenaamd actief predikant zijn
te Vlissingen van een Hoogleeraar, die te
Amsterdam woont en dan achtonnoozele beurtjes
per jaar op het eiland Walcheren komt ver
vullen, heeft veel weg van een wassen neus.
In het nummer van 27 Juli wordt daarop
geplaatst het volgende „Ingekomen schrijven*
van dr. A. A. van Schelven
Geachte Redacteur
In uw nummer van 13 Juli 1.1. spreekt U
er onder de rubriek „Bonte Steenen* Uw
bevreemding over uit, dat de kerkeraad van
Vlissingen, in verband met mijn aanvaarden
van het hoogleeraarschap aan de Vrije Uni
versiteit, vau de classis Middelburg geen een
voudige emeritaats-verklaring heeft pogen te
verkrijgen, maar het denkbeeld heeft opge
worpen mij vrijstelling van ambtelijk werk te
verleenen, behoudens acht jaarlijks te vervullen
preekbeurten.
Mag ik daarom bij deze zaak in Uw blad
eens een enkele verklarende toelichting geven
De bedoeling van mijn korkeraad in deze is
volstrekt niet om toch vooral eens anders te
doen dan anderen. Neen, slechts deze wensch
heeft bij hem voorgezeten te doen zien hoe
dringend noodig het is, dat de zaak, die in
art. 12 K. O. oau de orde wordt gesteld, eens
degelijk onder de oogen wordt gezien. En dat
er geen Generale Syaode meer bijeen komt,zon
der dat daaromtrent algemeen geldende regelen
worden gemaakt.
Want zeer zeker: gebruikelijk is de weg van
gewone emeritaatsverleening wel. Maar is hjj
daarom waarlijk ook aanbevelenswaardig M.i.
allerminst! Want welk resultaat heeft zyn be-
wandeliug toch eigenlijk gegeven Geen ander,
dan dat we nu in een toestand van volslagen
anarchie leven. Ga ik toch de positie van hen,
die in den laatsten tijd hun ambt overeen
komstig dat art. 12 hebben neergelegd eens
na, dan vind ik 't curiosum van een hoogleeraar
aan een rijksuniversiteit, die eindeloos „pro
poneert", als van niet geheel gelijken uard,
nu maar daargelaten een predikant, die ad
vocaat werd, en een ander die het secretariaat
van een niet-Gereformeerde studentenvereeni-
ging aanvaardde, wien de naam en eer eeus
dienaars werd ontnomen.
Maar daartegenover een heele kring van
heeren, wier positie als geestelijke verzorgers
eener vereeniging, die met het instituut der
kerk in geen verband staat, en bovendien toch
eigenlijk in strijd met de gedachte van art. 6
en 7 K. O. moet worden geacht, een Tweede
Kamerlid en iemand, die als ds. Douner te
Breda geen andere functie heeft dan die
van Voor/itter eener vereeniging tot Christelijke
verzorging van krankzinnigen, wier recht om te
prediken en zoo noodig ook de andere deelen
van het ambtelijk werk te vervullen, in niets
werd verkort. Inderdaad dus, een toestand om
bolsjewiki te doen watertanden. Maar juist
daarom dan ook voor Christenen, die in Gods
Kerk alles eerlijk en met orde willen zien ge
schieden, naar ons inzicht zoo weinig aanvaard
baar, dat een poging om uit dat moeras uit te
komen met beslistheid moet worden gewaagd.
Met alle achting, Uw dw.
A. A. yan Schelven.
Vlissingen, 18 Juli 1918.
De Redacteur ds. Gunst zet er dit onderschrift
onder
„Wij danken dr. Van Schelven voor dit in
teressante stuk. Het levert stof, tot het in
beweging brengen van vele pennen. Wij zullen
de onze voorloopig over het punt in quaestie
laten rusten, en eens afwachten, wat het advies
zal zijn van de hoogleeraren te Amsterdam en
te Kampen.*
Zooals men bemerkt, is de beslissing, waar
voor de Classis Middelburg komt te staan,
belangrijk genoeg om er over na te denken.
Het advies der professoren van de Theol. Fac
der V. U. kwam nog niet in.
Daar de Dordtsche Synode in 1618 plechtig
geopend werd op den 13den November, besloot
het Moderamen der Particuliere Synode te
Middelburg gehouden, in opdracht dier Synode
aan de Zeeuwsche Kerken te verzoeken op
Zondag 17 November dezes jaars in de morgen-
godsdienstoefei.ing een dankstond te houden in
verband met het 300-jarig jubileum dier be
roemd geworden Synode.
We hopen, dat hieraan in alle kerken zal
worden voldaan.
fin ook dat het voorbeeld der Zeeuwsche
Kerken in de andere Provinciën van ons Vader
land navolging moge vinden.
Het is gewenscht, dat in alle Geref. Kerken
die gedenkwaardige Synode worde herdacht en
Gode eere en dank worde toegebracht voor de
kloekheid in het belijden welke Hy destijds
aan Zjjne Kerk verleende. Kerkhof.
ZENDING.
Magelang, 5 Februari 1918.
Amice,
Over drie dagen gaat er een fingelsche mail
en daar ik een vry oogenblikje heb, wil ik
dit benuttigen om een paar brieven klaar te
maken, 't Is al lang geleden, dat ik iets van
me liet hooren wel heb ik den laatsten brief,
die ik U zond nog ni^t in het Kerkblad ge
lezen, maar 't is in dezen tyd geen wonder als
er eens een schrijven verloren gaat.
Laat ik U in de sen brief een overzicht geven
van den stand van den arbeid.
Ook in het afgeloopen jaar heeft de Heere
ons willen zegenen. In ons gezin bleven we voor
ernstige ziekten gespaard, en de arbeid ging
met opgewektheid voort. De Heere schonk ons
ons vierde kindje van dit viertal is ons Dieneke
echter in Holland, waar ze in Haarlem in
Sarepta verpleegd wordt; haar afwezigheid
wordt te zwaarder gevoeld, nu de berichten
over haar minder gunstig luidden.
Niettegenstaande dit kruis, gaf de Heere
opgewektheid voor het werk. Magelang is een
hoopvel Zendingsterreiner is ingangwe
hebben tal van gelegenheden om het Evangelie
te verkondigen. Het zaaiveld is groot en te
mogen zaaien is een heerlijk werk.
Het meest teleurstellende in dsn Zendings-
arbeid is niet hetgeen men by het zaaien
ondervindt en den zaaiarbeid, naar het woord
der Schrift, wel eens weenend doet plaats
hebbeD, maar het ergste vind ik dat men zelfs
niet aan 't zaaien toekomt en dat men, zooals
dat wel op de Buitenbezittingan meermalen
gebeurd is, jaren lang zich bezig houdt met
eea schooltje en met be3tudeering van zeden
en gewoonten, zonder een veld te vinden,
waarin men het zaad kon uitstrooien.
Hier in Magelang genieten we het voorrecht,
dat we op 16 plaatseD, waarvan op 11 iedere
week op 5 eens in de 14 dagen, samenkomsten
kunnen houden met Javanen en Chineezen.
In heel de afdeeling Magelang en Temang-
goeng liggen deze plaatsen verspreid, terwyl
in enkele honderden dorpen door de helpers
bezoeken werden afgelegd by menschen, die,
naar het oordeel van den krantenverspreider,
eenige belangstelling in den christelyken
godsdienst toonden, tengevolge van het lezen
van ons maandblaadje Mardi-Rakardjo.
Deze belangstelling moet over het algemeen
niet zoo hoog aangeslagen worden „belangstel
ling" beteekent hier alleen, dat ze wel eens
een gesprek willen voeren over den chr. gods
dienst. Deze belangstellende menschen, worden
dan in verschillende groepen ingedeeld.
Van de eerste groep zeggen de helpers
„limrah" gewoon deze menschen worden
voorloopig niet meer opgezocht, omdat by
kennismaking bleek, dat ze wel luisterden, op
alles hun inggih (ja) deden hooren, maar
overigens in alles toonden, dat ze er niets
van begrepen.
De tweede groep bestaat uit hen, die séaéng
zyn onder de gesprekken d.w.z. zy luisteren
gaarne en noodigen den helper uit om het
bezoek nog eens te hervatten.
De derde groep wordt gevormd door hen
die blyk geven in de gesprekken en in de
vragen, die zy doen, van ernstige belang
stelling. Deze worden spoedig nog eens op
gezocht met de bedoeling ze te bewegen om
hun huis af te staan voor het houden van
wekelyksche of twee- wekelyksche samen
komsten, waar dan ook hun buren, familieleden
en kennissen evenzoo uitgenoodigd kunnen
worden. Zoo zyn hier de meeste samenkomsten
ontstaan.
Ia ieder geval gebeurt het slechts zelden,
dat de helpers by hun bezoeken afgewezen
werden. Vroeger gebeurde dat vaak. Als de
helpers dan hun bezoeken gingen afleggen dan
begonnen ze maar, ze liepen het een of andere
huis binnen en begonnen een ge prek, dat zy
trachten te leiden tot een gesprek over den
godsdienst. Maar by den een hoorde ze dan
de chr. godsdienst is de godsdienst van de
Hollanders en wy zyn Javanen een tweede
veegde de plaats af waar onze helpers gezeten
hadden met de bedoeling ze te beleedigen, een
derde verzocht om daarover maar niet te
spreker, en het einde was, dat de helpers
moedeloos thuiskwamen en de opgewektheid
by den arbeid verloren. Nu is dat anders.
De krantverspreiding bleek hier een uitnemend
middel te zyn om de „belangstellenden" te
vinden. Deze belangstellenden worden nu alleen
maar opgezocht en aan deze bezoeken hebben
de helpers hun handen vol. Ik zou er nog
heel goed een paar helpers uitsluitend voor
den dienst des Woords by kunnen gebruiken,
daar het 5 tal, dat nu hier als zoodanig werkt,
al den arbeid niet af kan. De helpers ver
richten nu den arbeid met opgewektheid
overal waar ze komen kunnen ze een woord
kwyt en wegjagen, het aanhooren van be-
leedigingen heeft zelden of nooit plaats. Vooral
de meerdere opgewektheid der helpers is een
gunstig verschynsel. Zy gaan er nu graag op
uit en slaken geen zuchten als de tyd voor 't
bezoek is aangebroken.
Het aantal leden van onze lnlandsehe ge
meente telt nu 97, waaronder 53 belijdende
leden en 44 doopleden. In het afgeloopen j*ar
werden er 28 gedoopt, waarvan 9 mannen, 9
vrouwen en 10 kindereü. Van elders kwamen
tot ons over 4 belijdende leden en 4 doepleden
zoodat de geheele aanwas der gemeente in
1917, 36 bedroeg. Daartegenover staat, dat er
1 broeder stierf, 5 belijdende leden en 3 doop
leden verhuisden, zoodat er hier overbleven
97 leden.
Het vorige jaar, in 1916, bedroeg de aanwas
door den doop 14, waaronder 6 manneD, drie
vrouwen en 5 kinderen. De aanwas door den
doop bedroeg dus in 1917 2 X zooveel als in
1916. Over dezen zegen is ons hart verblyd
en zult gy mede verblyd zyn, nu God ook
uw gebed voor dezen arbeid wilde verhooren.
O, we hadden gaarne nog meer vrucht gezien
de teleurstellingen bleven ons niet bespaard.
Hier was er een, die zich terugtrok, daar was
er een, die den doop begeerde, maar niet kon
breken met de zonde van het opiumschuiven
Ook zyn er in de gemeente, die afdwalen en
die we dreigen te verliezen. Den Heere te
dienen in de inlandsche wereld is zeker niet
makkelijk en onze jonge christenen hebben
Uwe voorbede zoo noodig.
Met onze scholen gaat het vooruit. Op onze
Holl. Jav. school gaan 225 leerlingen, op onze
Holl. Chin, ruim 200, en op onze 3 dessascholen
(Magelang, Djamblangan en Glagahombo) by
elkaar 60 Ook dezen SGhoolarbeid droeg vrucht.
Een tweetal leerlingen der hoogste klas van
de IIoll. Jav. school vroeg catechetisch onder
wijs en nadat zy de school verlaten hadden,
werden ze gedoopt, de eene door ds v. Dyk,
de andere door my. In de de3sa Djamblangan
beginnen de oudere scholieren reeds de samen
komsten by te wonen, hetgeen als bewjjs mag
gelden, dat de christenen daar niet meer ge
vreesd zyn. In Glagahombo daarentegen is
het sukkelen met de school, die de eene dag
6 en den anderen dag 30 leerlingen telt.
Daar is men bang van de christenen. De
samenkomsten worden nooit door een Moham
medaan bezocht en ik vrees wel eens, dat de
ingang, die we daar aanvankelijk hadden een
teruggang zal worden, 't Is daar doodsch en
dor. Ga uw gebed ook voor dezen kring op.
Met de krantverspreiding gaat het goed
iedere maand worden er 6000 kranten onder
de bevolking verspreid, waarvan 1000 onder
de Chineezen en 5000 onder de Javanen. Voor
den arbeid onder de Chineezen hebben we
nu een afzonderlijke helper, die er iederen dag
op uitgaat om enkele van de 10000 Chineezen
van ons terrein te bezoeken. De arbeid onder
de Chineezen was tot hiertoe weinig moed
gevend. Die belangstellen zyn er slechts
weinigen. Toch gaan we door met zaaien,
wetende dat het gestrooide zaad ook daar zyn
vruchten zal dragen.
Tenslotte hebben we nog onzen celportage-
arbeid, waardoor we christelijke lectuur onder
de bevolking trachten te plaatsen. We hebben
voor dezen arbeid 2 colporteurs, terwyl een
klein huisje in Magelang ingericht werd voor
boekwinkel, om zoodoende in Magelang een
vast adres te hebben voor Javanen, die Christel,
boeken willen koopen of inlichtingen begeeren.
Een volgende week hoop ik U wat mee te
deelen over den arbeid onder de Europeanen.
Als steeds,
Uw Br. in Chr.
A. Mbrkelijn.
VOOR DE JEUGD,
De tyd is weer aangebroken, dat de vacanties
begonnen zyn. Velen van jullie genieten er
zeker al van. En die niet meer naar school
gaan, hebben het nu zoo. druk met werk in
huis en op het land, dat we maar verstandig
doen, de raadsels een poosje achterwege te
laten en zoo God wil tot September ok vacantie
te nemen. Ik zal jullie brieven nu maar beant
woorden en zeggen wie er een prys krijgen en
dan komen de nieuwe raadsels, zoo we hopen,
half September in de krant.
E. L. Ik vind het heel goed, dat je mee doet.
Joh. S. M Korte briefjes stel ik ook op prys.
W. Chr. L. 'k Zal je raadsel goed bewaTen.
J. d. W. Heb je het boek al ontvangen?
M. An. Nu wil ik je eens verrassen.
J. Goedbl. Ze waren niet erg lastig.
L. en C. C. 't Is toch nu zeker al in orde.
Andr en J. F. Heb ik uw raadsel al ontvangen?
J. en J. Verb. Uw oplossingen zyn goed.
T. J. Dank voor uw raadsel.
Ch. v. W. Ik schrok byna van je brief.
Joh. en M. Sm. Ik kan zien, dat je je best
gedaan hebt.
Iz. Verb, 't Is goed, dat ge uw plaatsje weer
inneemt.
P. J. L. Misschien zie ik je dan wel eens.
L C. Litt. Ik lees o zoo weinig kranten, dat
ik het niet gelezen heb.
H. W. Kr. In Walcheren is ook veel moois.
J. Roth Je hebt het nog al aardig zonder
krant klaar gespeeld.
M. Fr. Wat je niet weet, kun je ook niet
schryven.
P. J. d. W. Had ik plaats, dan zou ik het
voortaan voluit schryven.
J. S. d. K. Heeft het lang geduurd
L. K. 't Zal wel leeren.
A. J. L. Had ik het heusch beloofd
M. Allew. Nog druk?
C. W. Oplossingen goed.
A. Z. 'k Dacht eerst dat je den Zendingsdag
by Koudekerke bedoelde.
Joh E. B. Wat zal het dan licht zyn
M. Litt. Dat is zeer treurig, wat je me schreef.
Adr. M. R. 'k Geloof, dat je aan het zwoegen
zyt geweest.
C. J. Is het al in orde
M. Akkerh. Ik kon het toch wel lezen.
Cor. Karm. G'efelicite rd met je beterschap.
N. Anth. Het is goed.
P. J. P. Nu heb je zeker ook al vacantie?
Cath. Fr Ik kan het heusch niet helpen.
S. A. en S. v. K. Ik weet het niet, want daar
woon ik niet.
P. en P. B. Wel bedankt.
D. H. Q. Ik beloof je, zoo spoedig er plaats
voor is.
El. Liefb. Nog net op 't nippertje ontving
ik uw brief.
Een prys krygen ditmaal.
Maatje Annot te Oostkapelle, „Haar eers'e
dienst."
Adriana M. Riemens (Knol) Hoek by Ter-
neuzen „Uit de Duinen."
Joost Goedbloed Grypskerke, „Kozakken."
A. J. Lahr. Oostkerkplein 5 Middelburg,
„Niet naar het feest."
P. J. Lamain Kamperland, „Hoe een woon-
wagenjongen zendeling werd."
De oplossingen van de vorige raadsels
Daniël. Plagen, Gad, Gideon, Hanna, Herodus,
Teeü. Het geheelÜe Handelingen der Apos
telen.
Het tweede Oog om oog en tand om tand.