Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Vrijdag 2 Augustus 1918 No. 31 UIT HET WOORD. 82e Jaargang. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, B. MEIJER, F. J. i. d. EBDE, A. A. i. SCHELVEN, H. P. M. G. DE WALLE en F. f. J. WOLF. KERKELIJK LETfiW. Het Chiliasme. Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bp jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYB YAN DE PERSVBREBN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie Firma L1TTOOIJ ÖLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiön tot uiterlpk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. EEN VERGEZICHT VAN JESAJA. „En ze zullen geen oorlog meer leeren". Jes. 2 4. Bij iedere verjaring van den oorlog staan de bladen vol van redevoeringen, door de leiders der volkeren gehouden, en naar alle kanten der wereld geseind. Nu de groote worstelstrijd juist volle vier jaar duurt, zal men ze weer kunnen lezen. Ze zullen weer allerlei beschouwingen brengen, ze zullen bij de eigen partij moed willen inspreken voor de toekomst, ze zullen waarschijnlijk herhalen, wat al zoo dikwijls is gezegd, dat de overwinning over den vijand het ideaal zal brengen van den storeloozen, blij venden vrede. Maar bij voorbaat kan men zeggen, dat die redevoeringen ons niet bevredigen en niet bemoedigen zullen. Het woord van de groote, politieke heeren of van de mi litaire bevelhebbers of van de revolutie mannen of van de vrederoepende neutra len zal ons niet kunnen troosten. Een andere rede, een oude rede, de redè van eeuwen geleden kan ons meer hoop, beter inzicht en vaster grond voor de toekomst geven. Het volkomen betrouwbare woord van den profeet Jesaja. Hij leefde dui zenden jaren terug. Maar hij zag over de tegenwoordige tijden heen. En het woord van dien Godsman opent ook thans nog voor ons beter vergezicht in wat komt, dan dat van alle hedendaagsche staats lieden saam. Onder anderen doet dat ook Jes. 2 2-4. In bewoordingen, bijna gelijkluidend met die van Micha 4, zegt Jesaja eerst wat geschieden zal in het laatste der da gen. Dan zal de berg van het huis des Heeren vastgesteld zijn op den top der bergen en verheven worden boven de heuvelen. Bij dat i>laatste der dagen" moet ge denken aan de groote tijdruimte, die met den Pinksterdag begon en met de wederkomst van Christus afgesloten wordt. Pinksteren en Christus' komst op de wolken zijn voor de profeten gebeurte nissen van één dag, van den laatsten dag. Uit de verte ziet de zienersblik der pro feten heel de periode tusschen de eerste en de tweede komst des Heeren als het laatste der dagen. Wij leven dus in dien tijd, waarvan hier gesproken wordt. Alleen is dat »laatste der dagen" nog niet heelemaal voorbij en het is nog niet ge heel vervuld. Nog slechts ten deele. Vol komen vervuld is het in hot eindgezicht. Dan eerst wordt die laatste dag vol. Dan gaat de laatste dag over in den morgen van het eeuwig heden, 't Begin van dat einde is echter voor de profeten reeds gekomen met den Pinksterdag. En heel het tijdperk van het Nieuwe Testament is voor hen het laatste der dagen. En daarin nu zou geschieden dit: de berg van het huis des Heeren zou vastgesteld worden op den top der bergen. De berg is de Moria, de tempelberg. En wat de profeet van dien berg hier zegt, is reeds eeuwen bezig, zich te vervullen. De berg waarop 's Heeren huis oudtijds was gegrond, is verhoogd boven alle bergen, n.l. in beteekenis, in waardigheid, in heer lijkheid en waarheid. En dat is begonnen met de verhooging van Jezus. Want, als ik hier lees, dat de tempelberg verhoogd zou worden, dan lees ik hier den naam van Jezus. En ik denk, dat gij 't met mij eens zult zijn, dat in Hem en door Hem door Jezus Christus, die tempelberg te Jeruzalem zijn heerlijkheid ontving en een beteekenis kreeg, waarbij al wat hoog is onder do volkeren op aarde wegvalt. Hij Jezus Christus is de berg, waarop Gods Huis is gegrond en toen Hij verhoogd werd aan 's Vaders rechterhand, toen werd voor 't oog der wereld de ware Moria vastge steld op den top der bergen en Jeruzalems bergen verheven boven Bazans hemelhooge hoogten, die met al hun heuvelen Sion tergden. In Christus' verhooging werd 's Heeren huis, Gods volk verhoogd en met eere en heerlijkheid gekroond. Welk een verandering is met het begin van het laatste der dagen ingegaan Wat Jes»ja profeteerde van de toekomst, dat ziet aan vankelijk als werkelijkheid vervult, al wie door het geloof in Jezus Christus den berg van 't huis des Heeren zoekt. Ja eigenlijk, moet ieder de waarheid er van erken nen de Moria, onder de volkeren van den dag niet in tel, kreeg door Christus een naam, die boven allen naam is in gansch do wereld. Zelfs de vijanden Gods kunnen niet loochenen, dat wat hier staat in 2, in zijn klaren en nuchteren zin is vervuld de Moria, die heuveltop in Palestina, ver kreeg bekendheid over heel de aarde in zulk een beteekenis voor de wereldge schiedenis, dat alle macht en invloed en eere ooit onder de menschen gezien, daarbij wegzinkt. Die berg is verhoogd boven alle bergen der wereld. In twee hoofdtrekken wordt door Jesaja geschetst, wat Christus' verhooging uit werken zal in het laatste der dagen. Ten eerstede heidenen vloeien toe en vele volken gaan vragen naar den dienst, die vroeger slechts geoefend werd op dat eene kleine pleksken, daar op Moria. Vele volken zullen heenengaan en zeggen Komt, laat ons opgaan tot den berg des Heeren, tot het huis van den God Jacobs, opdat Hij ons leere van Zijne wegen en dat wij wan delen in Zijne paden. Sion wordt een ze gen voor do aarde. Jakobs God wordt ge zocht door de geslachten der wereld. Alle heidenen, door Gods handen voortgebracht in alle landen, zullen tot U komen, Heer, bukken voor Uw aanschijn neer, Uwen Naam ter eere leven. In de vlakte van Sinear werden de volkeren verstrooid. Waar de wereld heur Babel opricht en een toren wil bouwen, welks opperste aan den hemel raakt en zich een naam wil maken, daar valt de wereld in zelfgenie- tiging uiteen. Maar 't Sion Gods wordt in Christus Jezus na den Pinksterdag het ver heerlijkt middelpunt, dat onweerstaanbaar door de trekkingen Gods de natiën tot zich trekt en rond hetwelk ze door den hoogeren, heiligen, geestelijken eenheids band van Gods verkiezende genade en liefde worden vereerd. Een licht tot ver lichting der heidenen en tot heerlijkheid van het volk Israël 1 De zaligheid is uit de joden. Want uit Sion zal de wet, de onderwijzing in den weg der zaligheid uit gaan, en des Heeren Woord uit Jeruzalem om 't richtsnoer te zijn voor de heidenen. Sions God zal de God der aarde zijn. Looft Hem, alle gij natiën 1 En nu de tweede trek van Sions heer lijkheid in het laatste der dagen Sions Koning zal de aarde vernieuwen tot een rijk van volmaakten en eeuwigen vrede. En die vrede zal veel verder gaan nog dan de inwendige, geestelijke vrede des harten, die nu reeds het deel is van Gods kinderen. Die vrede blijft niet beperkt tot het hart. Neen, de vrede, hier beloofd, is de ook in het uitwendige volkomen door gevoerde hemelsche vrede op aarde, de volle vrucht van Sions verhooging. En spreekt het nu juist in onze benauwde oorlogstijden niet toe, wat hier geprofe teerd wordt van een staat van uitwendi- gen zoowel als inwendigen, van een zicht baren vrede, van een vrede, die alle ver houdingen der schepping doortrekt. Dat de zwaarden zullen geslagen worden tot spaden en do spiesen tot sikkelen 1 Dat het eene volk tegen het andere geen zwaard meer zal ophefl-m en volkeren geen oor log meer zullen leeren 1 Precies het tegendeel van wat we nu zien, nu het eene volk tegen het andere volk opstaat en het eene koninkrijk tegen het andere en al maar hooger de vlam oplaait van den haat en men met nimmer verflauwde ijver zich toelegt op het ver vaardigen van instrumenten van vernieling, verwoesting en verderf. Het schijnt, of die van uit Sions heuveltoppen over de aarde stroomende zegen niet verhinderen kan, dat de aarde meer en meer gaat lijken op een hel. En die scbijn doet het ons dan ook verstaan, dat het profetische »laatste der dagen" nog tot de e i n duit komst niet is gekomen, waartoe het een maal komen zal. De zegen des vredes, van uit den ver hoogden Christus vloeiende in de harten, is nu nog een verborgen en alleen gees telijke vrede. Maar het zal, ji gewis ge schieden, als het volle einde er is, het uiteindelijk einde, het laatste der dagen, als Sion volkomen is verhoogd, dat de wolf met het lam zal verkeeren en de luipaard bij den geitenhok zal nederliggen en het kalf en de jonge leeuw en het mestvee te zamen, dat men nergens leed doen zal, noch verderven op den ganschen berg der heiligheid. En in geloofs ver wach ting en in hope op die openbaring der heiligheid van Gods Sion zucht dan ook als met opgestoken hoofd de schepping Gods en in stil heimwee ziet er biddend naar uit, al wat uit de natiën zich keerde tot Sions God, tot den berg van 's Heeren Huis, tot Christus. Want Hij en Hij alleen zal op doen dagen het heil, hier toegezegd 't Ellendig volk wordt dan uit lijden Door Zijnen arm gerukt, Hij zal nooddruftigen bevrijden, Verbrijz'len wie verdrukt. Westkapelle, F. J. v. d. Ende. Het Chiliasme kan zich beroemen op eeD lang en taai leven, want het was er reeds vóór onze jaartelling en het vindt ook nu nog zijn aanhangers. Soms scheen het, alsof het ver dwenen was, maar eer iemand er aan dacht, kwam het weer te voorschijn en deed het zich gelden. De tegenwoordige gebeurtenissen dragen er toe bij, dat het in broederen kring de aandacht trekt. Thans zijn er ook, die het met grooten ijver voorstaan en verbreiden, terwijl het natuurlijk anderen aanspoort om het met alle macht te bestrijden. Gemakkelijk is het niet om er een volledige of gezonde voorstelling van te geven, wijl zij, die het als een waarheid huldigen, zeer verschillend denken. De hoofdzaak is wel, dat naar deze meening de Christus nog tweemaal komen zal eens gelijk alle Christenen gelooven ten jongsten dage om te oordeelen de levenden en de doodenmaar ook nog eens vóór den laatsten dag. Bij die eerste komst zullen sommige gestorven heiligen uit den dood verrijzen en zij zullen met de oprechte belijders des evan gelies, die dan op de aarde zjjn, in gemeen schap met hun verhoogden Koning heerschen. Gedurende de duizend jaar, welke daarmede beginnen, zal Satan gebonden zijn, zoodat hij in 't geheel geen schade kan aanrichten en het rjjk van gerechtigheid vrede en blijdschap zal zien en zijn kracht en heerlijkheid toonen. Velen gelooven bovendieD, dat het joodsche volk terugkeeren zal naar Kansas, waar het tot bekeeriDg komen en den Messias der vaderen eeren en huldigen zal. Op welke gronden steunt het? Op onder scheidene, welke we niet alle noemen kunnen. We herinneren slechts aan een gedeelte, dat nog al bekend en zeer geliefd i3 b$ allen, die zulk een duizendjarig r\jk verwachten, n. 1. Openb. XX 110. Eerst wordt er gezegd, dat de Satan duizend jaar gebonden zal zjjn, opdat hij de volken niet meer verleiden zal. Vervolgens, dat zij, die onthoofd zijn terwille van het getuigenis van Jezus, leven zullen. Tevens zullen zij heerschen met Christus ge durende het genoemde tijdstip. Eindeljjk, dat Satan daarna ontbonden zal worden, waardoor hij de gelegenheid krijgt om de volken opnieuw te verleiden. Doch nu komt de vraag, of de profetie het oog heeft op een tijd, welke nog komen moet of niet. Daarover liep steeds het verschil, dat vaak van weerskanten zeer dui delijk in 't licht gesteld is. Een van de laat sten, die dit gedaan heeft is ds. Wateriok van Zutphen en ofschoon hij verplicht was, het zeer kort te doen, toch durf ik wel te zeggen, dat hij het er goed afgebracht heeft. Wie onpartijdig nagaat het verband, waarin deze gewichtige plaats voorkomt en nauwkeurig let op de woorden, welke hier gebruikt zöd, zal moeilijk tot een andere verklaring kunnen komen. Met hem zijn we van oordeel, dat het „duizend-jarig-rijk" roeds sedert laDg begonnen is. Het is toch duidelijk, dat de binding des Satans te kennen geeft: een beperking van zjjn verleiding, en een afbakening van zijn heer schappij. Er staat niet, dat hij geen mensch meer verleiden, dat hij niemand meer verzoeken zal, maar dat hij in dat tijdvak de gelegenheid niet heeft om de volken te verleiden. Onder de O. B. hitste hij steeds de volken op tegen Israël, wist hij te bezielen tot den strijd tegen het volk Gods. W\j zien een eeuwenlange worsteling tusschen Israël aan de eene zijde en de volken aan de andere zijde, waarvan bij de laatste te duidelijke toeleg was om Israël zijn eigen plaats te ontnemen en aan eigen roeping ontrouw te maken. Doch zie dit verandert, nadat Jezus ten hemel gevaren is en Zjjn Geest heeft uitgestort. Hjj had tot Zijne discipelen gezegdzie ik zend u als schapen in 't midden der wolven en we weten, dat eerst de joden en vervolgens de geheele romeinsche staatsmacht zich geworpen hebben op de volgelingen van den Christus met de bedoeling hen uit te roeien van de aarde. Een nog meer ongelijke strijd dan tusschen Goliath en David. De laatste had nog een slinger met enkele scherpe steenen, maar de Christenen hadden geen enkel vlee- schelijk wapen. In dit opzicht waren z\j ge heel weerloos. Zij hndden alleen hun geloof. Nochtans overwonnen zij. Niet de Christen heid maar het heidendom leed de nederlaag, en nooit is het de heidensche machten weer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1