Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
82e Jaargang.
Vrijdag 19 Juli 1918
Na 29
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasts MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER. F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN, H. P. (III. G. DE WfALLE sn F. W. J. WOLF.
PBRSVERBBNI61NG ZBEUWSCHB KERKBODE.
BEGENADIGD IN DEN GELIEFDE.
Gods volk is een begenadigd volk.
Wat hen onderscheidt van de wereld, moet
ge zoeken niet in dat volk zelf, maar al
leen in de genade, die God aan hen
verheerlijkt heeft. Zij zei ven zijn men-
schen als alle anderen. Zij zijn evenals
deze in ongerechtigheid geboren en in
zonde bij hun moeder ontvaügen. Zij lig
gen met heel de wereld verdoemelijk voor
God. Letterlijk niets hebben zij bij eenig
ander menschenkind voor. Om niet ééne
reden, die ge noemen of denken kunt,
verdienen zij eenige voorkeur. Tot het
volk des Ouden Verbonds sprak Mozes:
De Heere heeft geen lust in u gehad, noch
u verkoren om uwe veelheid boven alle
andere volken, want ge waart het wei-
nigste van alle volken, maar omdat
de Heere u liefhad. En aan de
gemeente des Nieuwen Verbonds betuigde
de apostel der liefde, JohannesHierin
is de liefde, niet dat wij God liefgehad
hebben, maar dat Hij ons lief
heeft gehad en zijnen Zoon gezonden
heeft tot eene verzoening voor onze zon
den. En hoe ge voorts de zaak ook keert
of wendt, altijd blijft het zóó, dat de be
ginselen van leven, heil en zaligheid niet
zijn uit het volk zelf, maar uit God, uit
den eeuwigen Vader van onzen Heere
Jezus Christus. Ze zijn een volk der ge
nade. Hun verleden, heden en toekomst
zijn tot prijs der heerlijkheid van Gods
genade, door welke Hij hen begenadigd
heeft in den Geliefde.
Paulus dwingt u door zijn redebeleid
om het woord genade en het daarvan
afgeleide begenadigd te nemen in den
striksten zin. Te weten in den zin van
ongehoudene ontferming over schuldigen,
die den dood verdiend hebben, en nu uit
gunst het leven ontvangen. Een enkele
maal beteekent genade in de Schrift ook
wel het welgevallen, dat in iemand geno
men wordt vanwege de voortreffelijkheid
zijns persoons. Zoo leest ge bij Luk. 2
52 van uwen HeilandEn Jezus nam toe
in wijsheid en in grootte en in genade
bij God en de menschen. Maar hier ter
plaatse wijst Paulus door genade het god
delijk welgevallen aan, dat wegens de
strafwaardigheid van hen, aan wie het
bewezen wordt, een wonder mag genoemd
worden. Hij roemt de ongehoudene liefde,
die God aan zulken bewijst, die vanwege
hunne zonden en boosheid hadden moeten
gestraft worden met het eeuwige verderf,
maar wien nu door die liefde niet alleen
alles kwijt gescholden wordt, maar daar
enboven nog ontvangen de hoogste open
baring en betooning van Gods rijke gunst.
Vrije genade was de wortel hunner ver
kiezing, die geschied is vóór de grondleg
ging der wereld. Vrije genade heeft hen
tevoren verordineerd tot aanneming tot
kinderen. Vrije genade is het, door welke
zij gezegend zijn geworden met alle gees
telijke zegeningen in den hemel in Christus.
In die goddelijke genade ligt de oorzaak
der zaligheid van 's Heeren volk. 't Zijn
niet hunne werken, tranen, smeekingen
of goede voornemens, die hun Gods gunst
verworven hebbenneen, God was bewo
gen in zich zeiven en heeft ten teeken
daarvan zijn volk begenadigd in den Ge
liefde. En dat is zulk een onwaardeerbaar
voorrecht, daar hangt uw gansche zalig
heid aan. Aan uw zijde was alle weg tot
zaligheid toegemuurd, elk middel tot ont
koming van de welverdiende straf onge
noegzaam. En toch zijt ge gered gewor
den God begenadigde u. Zoovelen
er waarlijk arm, schuldig en verloren
voor God zijn geworden, dragende in zich
zeiven het vonnis des doods, zoovelen
leerden die genade, door welke God be
genadigt, kennen voor hun harte als de
eenige oorzaak van hunne behoudenis.
Die genade blijft tot hun laatsten adem
tocht hun toevlucht en hope. Dikwerf
moeten ze met beschaamdheid tot God
komen wegens hun gedurige afwijkingen
en zonden. Maar na oprechte belijdenis
wordt ook immer weer het zalige zoet
genoten van Gods vergevende liefde, die
de overtreding vergeeft en de zonde be
dekt, en voor het wederkeerende kind het
trouwe Vaderhart openstelt. Dan wordt
een enkele teug gesmaakt uit den vollen
beker van wellust. Dan leert de ziel roe
men in de vrije gunst, die eeuwig God
bewoog. Maar dan verstaat die begena
digde ziel het ook, dat het nu en eeuwig
haar roeping is geworden om Gods won
dere genade, die de schuld kwijtschold
en met gunst van het kindschap zegende,
groot te maken en te prijzendat alle
roem uitgesloten is, en dat al haar heil
en geluk dienstbaar moet worden gemaakt
om te prijzen de heerlijkheid van Gods
genade, door welke zij begenadigd is ge
worden. Ja, die genade te roemen, dat
wordt bij haar begeerte en lust. Groot is
God in de werken Zijner scheppingzij
brengt Hem daarvoor het loflied toe.
Maar grooter, oneindig en onuitsprekelijk
grooter is God in het werk Zijner genade
zij heett er den hemel en de eeuwigheid
voor noodig om Hem dank te zeggen voor
al de genade, die Hij aan haar verheerlijkt
heeft.
Al die genade nu komt ons toe in
den Geliefde. Paulus noemt den naam
van den persoon niet, die bij 't schrijven
van dit woord hem voor den geest stond.
Waartoe zou dit ook noodig zijn Elk
van zijne lezers weet, wie deze Geliefde«
isieder onzer beluistert in deze benoe
ming een natrilling van het woordDeze
is mijn Zoon, mijn Geliefde, in denwelken
Ik mijn welbehagen heb. Het is onze Heere
Jezus Christus, de eeuwige Zoon des
Vaders, het afschijnsel zijner heerlijkheid
en het uitgedrukte beeld zijner zelfstan
digheid om onzentwil in het vleesch ge
openbaard om de reinigmaking onzer zon
den door zich zeiven teweeg te brengen,
en is nu gezeten aan de rechterhand der
Majesteit in de hoogste hemelen. Hij is de
Geliefde des Vaders om zijns zelfs wil, al
Gods welbehagen is in Hem. Maar wij
arme, goddelooze en doemschuldige zon
daren, zijn den Vader alleen heminnelijk
in Hem, God begenadigt ons in den Ge
liefde. Sluit voor dezen Geliefde het oog,
en God omringt zich met wolken en don
kerheid. Neem Christus weg, en God staat
voor uwe ziel als een verteerend vuur.
Christus is de Middelaar tusschen God en
uin en door Hem wil God zich aan u
verheerlijken. Hij alleen heeft den Vader
liefde en gehoorzaamheid bewezen, toen
Hij zich om uwentwil aan het vloekhout
overgegeven heeft tot in den dood, opdat
Hij het recht der wet vervullen, de schuld
uwer zonden teniet doen en Gods eeuwige
liefde u brengen zou in heiligen weg. De
Geliefde des Vaders zij daarom ook de
Geliefde van uw hart
Want God heeft ons begenadigd. Zoo
mogen en kunnen alleen belijden, die in
den Gekefde des Vaders van harte geloo-
ven. En ach, hoe groot zou het getal wel
zijn van hen, die naar dezen eenigen Mid
delaar niet omzien, die naar zijn heilniet
vragen, omdat zij geene bekommering
hebben over hunne zonden Het zal een
verschrikkelijke verzwaring des oordeels
voor hen wezen, dat de Middelaar Gods
en der menschen hun is gepredikt ge
worden, en dat zij dezen Geliefde des
Vaders moedwillig hebben versmaad en
veracht. God zal in een rechtvaardig oor
deel de eere zoeken, die zij Hem onthou
den hebben in denwelken Ilij een welbe
hagen beeft.
Maar zoekt gij genade, vergeet het dan
nimmer dat God haar aan zondaren al
leen bewijst in den Geliefde. Laat Hem
weten wat uwe ziel begeert en vraag het
van Hem met vrijmoedigheid. WantJezus
heeft een luisterend oor voor elke klacht
en bede, die in oprechtheid tot Hem komt.
Zalig als ge u geborgen moogt weten
onder de vleugelen van des Heilands liefde.
Bij Hem is genade; genade, die ugenoeg
is in leven en sterven. U toevertrouwende
en overgevende aan Hem, zult ge geens
dings gebrek hebben, maar het leven en
den overvloed genieten. Want in Christus
lacht de Vader u toe met zijn rijke gunst.
En de H. Geest fluistert in het binnenst
van 't hart het zalig heilgeheim u toe
Begenadigd in den Geliefde
Van der Veen.
KEEKELI.ÏK LEYE».
Gezond.
Verzekering.
Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAYE TAN DE
Adres van de Administratie
Firma L1TTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën 1*4
uiterlijk Vr dagmorgen te zenden aan de Drukkere
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Tot prijs der heerlijkheid zijner
genade, door welke Hij ons bege
nadigd heeft in den Geliefde.
Eph. 1 6.
Meermalen werd ons verzekerd, dat sommige
doctoren verklaardenhet is voordeelig voor
den lichamelijken welstand der menschen, dat
de levensmiddelen duur en schaarsch zijn. Ik
voor mij kan dit moeielfjk gelooven, want onze
docters komen bij rijken en armen en daarom
denk ik, dat we een dergelijk gezegde niet op
hun rekening mogen zetten. Wel geloof ik
dat er in gewone tijden onderscheidenen zijü,
die te veel eten en dat daaruit allerlei krank
heden ontstaan, zoodat men met recht de stel
ling zou kunnen verdedigen er sterven eerder
menschen aan overvloed van spijs en drank
dan aan gebrek, maar tegenwoordig zou het
voor menigeen gezond zijn. indien hij wat
krachtiger gevoed werd. Wie tegenwoordig
een klein inkomen heeft en een eenigszins
talrijk gezin, kan niet voldoende in zijn levens
behoeften voorzien. Hoe langer zoo meer komt
wel uit, dat velen aan ondervoeding lijden.
Het baat ons niet, indien we dit verbergen.
De werkelijkheid brengt het steeds helderder
aan 't licht.
Het heden is drukkend. Steeds staan de
vragen Wat zullen we eten en drinken eD
waarmede zullen we ons kleeden, helaa» te
veel op den voorgrond, maar dit is thans nog
meer dan anders het geval. De huismoeders
grjjpen met groote belaDgstelling naar de cou
rant om te zien, wat er te kragen is op de
bonboekjes en spreken met onverdroten ijver
met elkander er over, hoe zij een'behoorlijken
maaltijd kunnen bereiden. Zelfs vele mannen,
die voorheen er zich niet mee inlieten, luiste
ren nu met aandacht, en brengen elke wenk,
welke ze ontvangen, over. Waarlijk, het zjjn
voor velen moeilijke tjjden, welke we beleven.
Het uitzicht is ook nog in geen enkel opzicht
gunstig. We leven nu al weken lang zonder
vleesch en we durven niet eens te berekeneD,
wanneer we het weder zulleD krijgen om maar
niet te spreken van andere levensmiddelen.
Thans zeggen wewat hadden we het vroeger
toch goed. We beginnen te beseffen, hoe wei
nig we erkend hebben de weldaden, welke
voorheen ons deel zjjn geweest. Het nijpend
gebrek doet zich meer en meer gelden en de
grauwe honger dreigt. We hoorden er van uit
verwijderde oorden, maar nu nadert deze vij
and ook onze grenzen. We zeggen dit niet om
noodelooze ongerustheid te wekken, maar het
is duidelijk, voor ieder, die zich niet met in
beelding vleit.
De wereld zoekt den ernst der tijden weg
te lachen maar dit wordt van lieverleden
moeielijkerzjj zoekt afleiding in allerlei ver
strooiing, maar voor wie gelooft, dat de oor-
deelen op de aarde zfjn en voor wie een oog
heeft voor de openbaring van Gods heilig
ongenoegen over de zonde, is het de tijd om
zich diep te verootmoedigen en zjjn en der
wereld zonde-schuld te belijden voor het aan
gezicht des Heeren. Bij Hem is er vergeving,
opdat Hij gevreesd worde.
Tevens gedenke hij met nadruk aan het
woord des Heilandswees niet bezorgd tegen
den dag van morgen, want elke dag heeft
genoeg aan zijns zelfs kwaad.
Ten allen tijde hebben we moed noodig om
onzen weg te bewandelen en onze taak te ver
richten, maar inzonderheid thans Werp al
uwe zorgen op den HeereHjj zal het mak©D.
En eindelijkDe mensch leeft bij brood
niet alleen, maar bjj alle woord, dat uit Gods
Woord uitgaat. Hij heeft ons gebracht in deze
woestijü, waar de aanzoeking altjjd ons aan
port, om laDgs ongeoorloofden weg ons brood
te verschaffenzie daarom op Jezus, die Zijn
macht niet misbruikt heeft, maar ook ons
heeft gewezen op Hem, wiens kraoht ons alleen
in 't leven kan houden. Hij is het, die het
brood ons kan laten gedjjen tot een gezond
voedsel, en die zelfs in een weinig meel en
een geringe hoeveelheid olie een overvloedigen
zegen kan leggen, vergeet dit niet. Uw oog
zij op Hem uwe verwachting van Hem. Uit
eiken nood kan Hij redden uit elke benauwd
heid verlossen. Bouma.
li.
Het gebruik der middelen is ons geboden,
niet alleen de middelen om ons leven te onder
houden, maar ook de middelen om kwaad van
ons af te weren.
Het is niet Christenroeping een ons over
komend kwaad maar stillekens en lijdelijk te
dragen, maar we moeten ook middelen tot
wering van het kwaad aanwenden. Daarom
gebruiken we geneesmiddelen bjj ziekte, ook
al erkennen we, dat alle krankheid ons niet
bij geval overkomt maar alleen van Gods
Vaderhand.
Om dezen regel nu te kunnen toepassen op
de verzekeringmoet nog gerekend worden met
een tweede zaak. Er is een gemeenschappelijke
zondeschuld bjj de menschenkinderen. De uiting
van Gods toorn over de zonde treft evenwel
niet alle menschen tezamen en niet allen ge
lijkelijk even zwaar. Als iemand in dit leven
een bizondere ramp treft, moogt ge daaruit
niet de gevolgtrekking maken, dat die persoon
dus bizondere schuld heeft boven andere men
schen. Dat heeft ons de Heere Jezus duidelijk
geleerd in de uitspraak van Luc. 13Meent
gjj dat de Galileërs, wier bloed Pilatus met
hunne offeranden gemengd heeft, zondaars ge-