Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Vrijdag 5 Juli 1918. UIT HET WOORD. 32e Jaargang. Na 27 Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEM, J. 0. VWELEM6A. B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN, H. P. M. G. DE WALLE id F. W. J. WOLF. PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie Een vruchteloos Protest. nwsc Abonnementsprijs: per kwartaal bfl vooruitbetaling 50 eent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bü jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYB TAN DE Firma LITTOOIJ k OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiin tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drnkkeva LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. OP DEZEN ZAL IK ZIEN. Maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor mijn woord beeft. Jesaja 66 2b. Israël in zijn gebeel was den Heere een uitverkoren volk. Als een eenling stond bij tijdens den ouden dag onder de andere volken. De heidenen wandelden in hunne eigene wegen, vervreemd van het leven Gods door de onwetendheid, die in hen was. Zij waren zonder Christus, en daar om zonder God en zonder hoop in de wereld. Maar van het zaad Abrahams gold wat de dichter zongHij maakt Jakob zijne woorden bekend, Israël zijne inzet tingen en zijne rechtenalzoo heeft Hij geen volk gedaan, en zijne rechten die kennen zij niet. Halelujach 1 Bij dit ééne uitverkorene Israël moet ge nu een scherp onderscheid maken tusschen het Israël naar het vleesch en het Israël naar den geest. Het vleescbelijk Israël drong bij den dienst des Heeren niet door tot het wezen der zaak, maar bleef han gen aan den vorm. Dat was tevreden over zich zeiven, want het had geen oog voor eigen zonde en veel minder nog voor de heiligheid des Heeren. In plaats van Gode een gebroken geest en een verslagen hart ten ober te brengen, bracht het Hem in hoogmoed en zelfgenoegzaamheid het offer van uitwendigen dienst en gehoorzaamheid, of erger nog, leefde het in zondige afkee- righeid gelijk de andere volken. Het gees telijk Israël daarentegen vreesde den Heere in waarheid en oprechtheid. De ceremo niën en plechtigheden der wet waren hun heilig en liefelijk, omdat de Heere zelf die voor hen had iDgezeten bij de oefening daarvan zagen zij dieper, bleven aan den vorm niet hangen, maar aanschouwden met een geloovig hart het heil, dat God voor hen bereidde, en verblijdden zich in den Heere en zijne gerechtigheid. Tegen het vleeschelijk Israël heeft God aldoor getoornd door de stem zijner heilige profeten. Ook Jesaja grijpt die ongodvruch- tigen en zelfgenoegzamen aan met de macht wan zijn koninklijk woord. Dachten zij den Heere te behagen als zij trouw naar den tempel vraagden, om dan verder alle Gods geboden achter hunnen rug te werpen en in alle goddeloosheid te leven O, hoe ontheiligen zij op deze wijze den Naam des Heeren, en hoe bedriegen en misleiden zij daarbij zich zei ven 1 Neen, zegt God tot hen, Ik heb u niet gekendmaar op dezen zal Ik zien, op den arme en ver- slagene van geest, en die voor mijn woord beeft. Met deze woorden teekent God u zijn eigen, zijn ware volk. Zijn volk, zooals het in vroegere dagen was en zooals het steeds zijn zal. De zóó geteekenden vormen niet een aparte, afzonderlijke groep onder zijn volk, maar zóó zijn zij allen, van hunnen kleinste af tot hunnen grootste toe. Wel hebben zij hunne verschillende tijden, waarin zij de genoemde kenmerken op onderscheidene wijze openbaren, maar hiervan afgedacht, blijven deze kenmerken toch aan allen gemeen. Zoovelen er van den Heere geleerd en van zijnen Geest gegrepen zijn, zoovelen zijn zij ook arm en verslagen van geest, en beven zij voor des Heeren woord. En zij doen en zij zijn dit niet minder, maar juist omgekeerd te meer, naarmate zij toenemen in zelfkennis en de verborgenheden van Gods heilig Wezen hun geopenbaard worden. Arm zijn zij. Nu niet bepaald arm in natuurlijk opzicht of in tijdelijke goederen, hoewel dit dikwijls voorkomtwant het woord van Paulus aan de Corinthiërs blijft nog altijd gelden Gij ziet uwe roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vleesch, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar arm in geestelijken zin, armen van geest zijn ze. Dat wil zeggen, dat zij gevoelen voor God niets te bezitten waardoor zij zouden kunnen bestaan of aangenaam zijn voor Hem. Zij zijn wel rijk in zonde en schuld maar gerechtigheid vinden zij in zichzelven niet. De dwaasheid is hun in het hart gebon den, maar den weg des Heeren kunnen zij zonder licht van boven niet uitvinden. Zij ontdekken niet de minste heiligheid in hun hart en leven, om in gemeenschap met den Heilige te kunnen verkeeren, maar zij kennen zich ellendig en diep verderven. Zij zijn ouk ontbloot van kracht om zichzelven te verlossen en te bezwareü, want zij zijn in letterlijken zin omgekomen met zichzelven. Zij zeggen het den zanger woord voor woord na: 'k Bin ellendig, diep in nood, gansch van heul en hulp ontbloot. En daarom is hun gebed met den tollenaar o God, wees mij zondaar genadig 1 Hun ziel leeft eerst op als het woord der genade aan hun hart geheiligd wordto alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Zij zijn arm en verslagen van geest. De kennis van de armoe voor God brengt de verslagenheid des harten voor Hem mee. Hoe groot kan die verslagenheid ziju, als de zondaar voor 't eerst met zich zelven wordt bekend gemaakt, als hij een geestelijk gezicht ontvangt van zijne ellen digheid, nietigheid, onmacht en vloekwaar digheid. En hoe keert die verslagenheid ook telkens terug, wanneer Gods kind aan zijne zonden en aan zijn zondigen aard ontdekt wordt, als bij ziet wie hij is en wie hij blijft voor den hoogheiligen God. Schaamte kleurt dan de wangen rood, diepe droefheid vervult het hart, en ons innerlijk wezen is als verbrijzeld voor God. De geest eens mans zal zijne krankheid ondersteunen, zegt Salomomaar, vraagt hij, eenen verslagenen geest, wie zal dien opheffen Wij weten dat niemand zulk een geest kan opheffen dan God alleen. En God ziet op den arme en verslagene van geest. En op wie voor zijn woord beeft. Wat God zegt, dat is heilig voor wie Hem vreest. Hij beeft er voor. Niet in wetti- schen zin, want dat woord spreekt juist van verzoening en genadehet is het woord, dat hem vrede boodschapt door het kruis van Golgotha, waar goedertie renheid en waarheid elkander ontmoet, de gerechtigheid en de vrede elkander ge kust hebben. Maar hij beeft voor des Heeren woord, omdat zijne ziel voor dat wcord met hoogachting, met heiligen eer bied, met diep ontzag vervuld is. Het woord van God gaat hem op aarde boven alles. Daaraan wenscht hij zich geheel en volkomen te onderwerpen. Dat woord wenscht hij tot regel en richtsnoer te hebben, om er nimmer, ook niet in het geringste, van af te wijken. Aan dat woord wil hij zich deor genade houden, zoowel waar het beveelt als waar het belooft; daaraan wil hij voor eeuwig en altoos zijn harte hechten. In den oproep der profe ten Tot de wet en tot de getuigenis 1 heeft zijn ziel beluisterd de majesteit van den Heere, zijnen God. Voor het woord des Heeren beeft zijne ziel. Welnu, het is op den arme en versla- gene van geest, en op hem die voor zijn woord beeft, dat God zien wil. Welk een heerlijke, troostvolle uitspraak. Want Gods zien, wat is het hier anders dan een zien op hem in genade en gunst? Wij kunnen hier niet bij, het gaat ons verstand te boven. Maar de Heere zegt hier zoo klaar, dat Hij een God van zalig heid is voor al wat ellendig is in zich zeivendat arme, verslagene zondaren, die voor zijn woord beven, de voorwerpen van zijn gunst en liefde zijn, over wie Hij in Christus de vleugelen uitbreidt zijner ontferming. Elders betuigt Hij bij dezen zelfden profeetIk woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is opdat Ik levend make den geest der nederigen en opdat ik levend make bet hart der verbrijzelden. Als gij dit verstaan moogt, mijn lezer dan zijt gij zalig. Want als Gods alziend oog in gunst over u geopend is, wat zou u dan deren Maar dan moet ge bij u zei ven ook ernstig onderzoek doen, of ge waarlijk voor God een arme en verslagene van geest geworden zijt en of ge voor zijn woord beeft. Met uitwendigen godsdienst komt ge niet, al moogt ge u daarin zelf behagen. God zoekt waarheid in het bin nenste. Bid daarom God, dat Hij u geve dat uw werk in der waarheid is. En mag het door zijne genade zoo wezen, ver wonder u dan niet alleen over het heil, dat u bereid is, maar dank er dan ook uwen God voor, die in genade op u neder- zag en die tot in eeuwigheid u ook in gunst aanschouwen wil. Van der Veen. KERKELIJK LEVE». De kerken op WalcbereD, waaraan denaam van ds. Ledeboer onafscheidelijk verbondon is, boezemden ons nog steeds belangstelling in, omdat ze, evenals de onze de drie Formulieren van Eenigheid huldigen als den band van kerkelijke gemeenschap en de D. Kerkenorde ning als regel voor de regeering. Het is boven dien in de laatste jaren gebleken, dat zij in Classicale en Synodale samenkomsten alle voor komende zaken behandelen en er naar staan om meer vastheid te geven aan hun kerkelijk leven. Ofschoon we onze goedkeuring niet gaarne zouden willen geven aan de wijze, waarop ze indertijd eene vereeniging tot stand gebracht hebben met andere groepen van ker ken, toch beeft bet ons verblijd, dat ze in som mige dingen blijk geven van ijver om den weg te banen, waarlangs zfl voort kunnen. Er komt duidelijk een toeleg aan den dag om ook voor die kinderen te krijgen een goede school, waarin deze onderwezen kunnen worden naar den eiscb van hun weg en wijl we overtuigd zijn, hoe noodig dit is, kunnen we het ten volle waardeeren. Daarbij hebben zij een begin gemaakt met de opleiding van hun toekom stige predikanten en hoewel dit nog zeer ge brekkig geschiedt, toch wekt het de verwach ting, dat zij, zoo zg eenmaal hun voeten in dit spoor gezet hebben, wel verder komen zul- len, ook al gaat het zeer langzaam. Dat zulke kerken misslagen begaan, behoeft niet te bevreemden. De kennis van het Gere formeerde kerkrecht was er al zeer gering. We willen er haar dan ook niet hard over vallen, dat zij fouten maken, en we hebben er evenmin aan gedacht om ons te mengen in haar eigen aangelegenheden. Nu we echter verzocht werden om in ons Blad op te nemen een protest, dat op de kerkelijke vergaderingen gediend heeft, wilden we dit niet weigeren, wijl het openbaar maken van dergelijke handelingen voor die kerken zelve goed kan zfln. Te meer gevoelden we er ons toe verplicht, omdat we in onze naaste omgeving merken, hoe schadelijk het werkt, wanneer kerkelijke aangelegenheden niet naar goeden regel behandeld worden. Daar is indertijd een wonde in een dier kerken geslagen, welke niet heelen wil, maar nog altijd blijft etteren. Laten alle dingen eerljjk en mat orde geschieden, blijft de les en wie haar verwaar loost, zal er de wrange vruchten van plakken. Het protest, dat bier volgt, is in behandeling geweest op de vergadering van de gerefor meerde gemeenten. De aanteekeningen welke we er bij maakten, geven we later. Serooskerkè, datum postmerk '18. Geachte Vergadering 1 Dat de Heere U.l. op dezen dag door den H. Geest voorlichte in al hetgeene te verhan delen staat, dat Zijn opzicht uwen geest beware om geen besluiten te maken, die der kerke schadelijk zijn en in strijd met Gods Ordinan tiën, maar tot opbouw van Sion, tot Eere Zjjns Naams en tot vrede uws gemoeds. Hij sehenke U.l. zelf-verloochenende genade om voor recht en waarheid pal te staan om na afloop der vergadering een onergerlijke Con- stentie te hebben in uwe toenadering tot den troon Zflner Genade, het zfl zoo. Reden waarom ik schriftelijk ter uwer ver gadering kom zfln deze ik gevoel mij zeer bezwaard over de m. i. enkerkelflke hande lingen, die er plaats gehad hebben in de Geref. gemeente te Oostkapelle sinds de laatste Kerstdag tot op heden, alwaar het meerendeel van de Broeders Kerkeraadsleden op laatstge noemde datum in een wettige vergadering zich ontbonden verklaard hebbeD, behalve sehrijver dezes en C. de Visser, ook laatstgenoemde heeft zich later, op de 1.1. Previnciale Synode gehouden te Goes, bij die ontbondene meer derheid neergelegd, een daad waarveor ik die Broeders zeer ernstig gewaarschuwd had, zeg gende doe dat niet Broedersen ook dat mijn ziel begon te beven van al de schrikkelijke tooneelen die er nog plaat9 zouden hebben in het midden der Gemeente, doch waren met geen toom of gebit te breidelen, en zoe hebben al die Broeders willens en wetens hun Dienst verlaten. Volgens Art. 19 en 80 Dordtsche Kerkenorde moeten zulke menschen die trou weloos hun Dienst verlaten onmiddelflk af gezet worden, zoo een handeling is met geen schuldbelijdenis e goed te maken voor deClasse I Hier is een dwaasheid in Israel begaan zoo grootdat over het geheele eiland Walcheren en verre daarbuiten het geluid daarvan gehoord is. Die Broeders zouden in de eerste plaats schuld moeten belijden voor God en in de Gemeente, en kunnen ze dan nog Ambtsdrager worden, dan zullen z«v even als alle andere in een wettige vergadering door de Gemeente verkozen moeten worden, hetwelk onder aan roeping van 's Heeren Naam moet geschieden, zie art. 31 en 32 onz*r Geloofsbelijdenis, het zal eerder niet effen zfln aan het hemelhof. Het is mfl een paradox, hoe Classe, Synode en Gemeente en die Broeders zelf daarmede

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1