Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Vrijdag 14 Juni 1918 mmmmim nrowscm kerkbode. UIT HET WOORD. 32e Jaargang. No» 24 RedacteurenDs. L. BOTJMA te Middelburg en DsG. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Mmrkm8.0. I J. v. i «££1, J. 8. «IELEK1, B. KUB, F. I f. d. EIOE, L L v. SCiEÜ'EB, H. P. I. fi. BE WALLE «o F. I WOLF. Ahonderlfjke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bjj jaarabonnement tos minstens 500 regels belangr^ke reductie. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlpk Vrjj dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ k OLTHOFF, Middelburg. IN GEEN DING BEZORGD 1 De wereld loopt over van menschen, die zich van de dingen niets aantrekken, aan de toekomst liefst niet denken en alleen voor het heden leven. Die, als de inkomsten eens wat ruimer vloeien dan gewoonlijk, geen oogenblik zich voor den geest halen, dat er ook nog wel eens tijden kunnen aanbreken, dat het andersom zal wezen, en er meer uit zal moeten gaan uit de deur dan er in komt. Die den ouden dag, dien ze tegemoet gaan, maar geheel en al uit hun gedachten wereld schrappen en ook al was bij wat spaarzaamheid en beleid daartoe nog wel de mogelijk heid toch nooit één cent overleggen, maar de ruimere opbrengst van hun ar beid dadelijk omzetten in meerder levens gemak. Die met een: «Komen die tijden, dan komen die plagen», leven bij den dag, en violen maar laten zorgen. We moeten ons niet inbeelden, dat zulke manier van doen ook maar eenigen steun zou vinden in de hierboven geplaatste woorden van den brief, dien de apostel Paulus aan de Filippensen schreef. Tot den door Gods Woord gewilden Christen- staat behoort zulk gevoelen in het minst niet. Eer is vlak het tegenovergestelde waar. Wie God heeft lecren kennen, werkt harder en ijveriger dan wie ook anders. Met alle kracht, waarover hij beschikt, legt hij zich als het goed is, op zijn taak steeds toe. Wel weet hij, dat God alle dingen beschikt, dat de vrucht van zijn werk niet hangt aan zijn inspanning, en dat de Heere het zijn beminden geven kan en ook dikwijls werkelijk geeft als in den slaapmaar ge zoudt het toch ge heel verkeerd verstaan, als ge door die belijdenis er toe zoudt komen, om maar uw armen te kruisen en op zien komen te spelen. Juist andersom hebt ge ze uit de mouwen te steken, zooveel ge maar kunt. Want ook in dit opzicht, ook op het gebied van het natuurlijk leven, geldt wat de Catechismus in eenigszins anderen^ meer op de genade alleen betrekking hebbenden zin, zegtdat de goed verstane belijdenis der alles omvattende en door niets gebonden souvereiniteit Gods waarlyk geen goddelooze en zorgelooze menschen maakt. Maar heel iets anders dan zoo zorgeloos te wezen, zooals. zoovelen het dan zijn, en zooals het toch niet betaamt te wezen, heel iets anders dan zorgeloos zijn is on bezorgd zijn. En daartoe wekt u de apostel Paulus op. Het woord «zorg» heeft in onze taal twee beteekenissen. Ge kunt zorg hebben in den zin, dat ge maatregelen neemt voor de toekomst, dat ge voorzieningen treft met het oog op iets, dat ge aan ziet komen. Maar ge kunt ook zorg koesteren in die beteekenis, dat ge met kommer en in gebogenheid uw levensweg gaat. Iu allerlei opzichten en ever allerlei omstan digheden. En onverschillig waarover dan zulke bezorgdheid uw hart is binnengeslopen, als ze zich van u heeft meester gemaakt, dan zijt ge een beklagenswaardig mensch. Want zulke bezorgdheid is een kwelling, eiken dag weer opnieuw. Was het nog slechts eiken dag alleen weer opnieuw. Maar ook in den nacht geeft ze geen rust. De echt bezorgdo wordt door zijn bezorgd heid gedreven zoo goed op den dag, als zijn werk niet vlotten wil, omdat zijn ge dachten altoos met dat andere bezig zijn, als in den nacht, wanneer hij den slaap niet vatten kan, en zich rusteloos op zijn bed omwentelt, al die trage uren steeds denkend hoe het gaan zal, welken kant het uit moet, van waar uitkomst zal dagen. Ook al'weet hij, dat al zijn zwaarmoedige denken en al zijn pijnigend, hersenver- moeiand zinnon hem niets verder brengt. Een heerlijk contrast met dien toestand van tobbenden druk vormt nu echter de onbezorgdheid, waartoe de apostel de kerk des Heeren hier aanzet. Tegenover die duisternis en kwelling staat ze als lichtende blijdschap. Niet ten onrechte wordt de zorg en het bezorgd zijn dikwijls verge leken bij een last, die neerbuigt, en in 't gaan belemmert. Welnude onbezorgde is dan als iemand, die van dien last is ontheven. Die zijn gekromden rug weer recht kon strekken en zijn gebogen hoofd weer op kan richten. Niet dat hij niet over zijn omstandigheden denkt en zyn oogen sluit voor de schaduwen, die er vallen over zijn levenswegmaar ook al ziet hy ze dapper in het gezicht, zo druk ken hem toch niet neor. Ze maken zijn gang niet sleepend, maar doen hem met opgewekten tred voortgaan. Ze rimpelen en fronsen zijn voorhoofd niet, maar maken dat hjj zijn medemenschen een blijmoedig gelaat kan vertoonen. Ook al zet hij zich niet lachend over zyn lot heen en al brengt hij niet dansend en spelend zijn leven door, omdat hij er veel te goed den diepen ernst van kent, toch is er iets in hem en in zijn optraden, dat u herinnert aan een zonnigen dag, die uw hart zoo kalm en rustig gelukkig kan stemmen. En het is dan ook volstrekt niet toevallig, dat de apostel zijn vermaning om in geen ding bezorgd te z\jn, zoo kort laat volgen op hetgeen hij in het vierde vers heeft gezegd: «Verblijdt u in den Heere ten allen tijdewederom zeg ik uverblijdt u». Om aan zijn vermaning tot zulke on bezorgdheid kracht bij te zetten, slaat de apostel een eigenaardige weg in. Hij wijst u op de schoonheid van haar vrucht«de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.» De Schrift spreekt herhaaldelijk van den vrede Gods! Gewoonlijk echter in een anderen zin dan hier is bedoeld. Meestal wordt er die toestand door aangeduid, waarbij de scheiding van God, die de zonde teweegbracht, al3 vrucht van het werk van den Verlosser, is opgeheven en voor gemeenschap heeft plaats gemaakt. Zoo vindt ge het bijv. in de bekende woorden, waarmee Romeinen 5 aanvangt «Wij dan, gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede met God door Jezus Christus onzen Heere Hier moot ge echter aan iets anders denken. Trouwens er staat dan ook niet de vrede met God, maar de vrede Gods; een andere uitdrukking dus dan in Romeinen 5 Op deze plaats is niet de vrede bedoeld die een beëindiging is van den krijg des zondaars tegen zijn Schepper maar het is het neergelegd worden van de fel bewogen golven der zee van ons gemoed, van inwendige ontroering door de kracht des Heeren. Het ziet dus niet op onze verhouding tot den Eeuwigo, maar veeleer op die tot de moeilijke omstandigheden des levens. Die dan daar om een vrede Gods wordt genoemd, wijl alleen de Heere haar werken kan. Schooner vrucht der onbezorgdheid is er wol haast niet te denken Want wat wordt er gezegd? »Hij gaat alle verstand te boven 1" Dat wil hier zeggen niet dat hij alle begrip en alle beschrijving tart en van een heerlijkheid is, die nooit in eenig menschenhart is opgeklommen, maar dat hij sterker is dan alle verstandelijke over weging. Bezorgdheid bestaat steeds uit verstande lijke overwegingen. Het is niet uw gevoel, dat u bezorgd maakten ook niet uw wil, neen, ge strijdt tegen die bezorgdheid soms*met al uw wilskracht; maar het is uw denken, uw redeneeren, waaruit ze voortkomt. Als ge over den weg loopt, vervuld met de bange kwelling, dat ge niet weet hoe of wat en waar het he< n zal, dan zijn het uw gedachten die u plagen. Als ge van bezorgdheid des nachts niet slapen kunt dan is hot weer dat brandende denken, dat altoos maar door peinzen en zinnen, en nooit eens een oogenblik kunnen ver geten, dat u rusteloos blijft kwellen. Maar wat zegt nu de apostel? Zeker, hij ontkent niet het beslaan van veel, dat naar den gewonen gaDg van zaken reden u zou kunnen geven om bezorgd te wezen maar niettegenstaande dat alles is er toch ook iets, dat sterker is dan al die bezorgd- makendeverstandelijkeoverwegingen.Godis machtig om dien klemmenden band van het denken te slaken, om dat martelende leger van denkbeelden in uw hersens tot rust te dwingen, en 4e maken dat opstandige, woelige volk van die kwellende, zorgver- wekkende ideeën uniet meer pijnigen kan. In de gemeenschap met Christus Jezus de Heere is het mogelijk om die weldaad te ontvangen. Maar in die gemeenschap dan ook alléén. En hoe is dan die onbezorgdheid en met haar haar schoone vrucht van de vrede Gods te bereiken Wellicht doemen voor dezen of genen allerlei zorgen aan den gezichts einder op, en heeft iemand bevreesd te zijn dat de kommer zich zal gaan nestelen in zijn gedachten en van daaruit zijn grijp klauw uit zal strekken naar uw hart en uw zinnen. Hoe dan de raadgeving, het bevel van den apostel op te volgen »Laat uw begeerten in alles, door bidden en smeeken met dankzegging bekend worden bij God 1" Twee woorden zjjn er in dat laatste deel van het zesde vers, waarop ge in het lozen den nadruk moet leggen. Dat zijn de woorden »met dankzegging". Daarop komt het in het apostels betoog aan. Zijn bedoeÜDg is dus niet, om u tot bidden te vermurwen. Niet dat hij vinden zou, dat ge dat niet behoeft te doen. Ge weet beter: natuurlijk moet go bidden. Zonder ophouden zelfs. Al uw begeerten moet ge God bekend maken, van de grootste af tot de kleinsten toe. Maar toch daartoe wordt ge met deze woorden door den apostel niet vermaand. Hij gaat er hier veeleer van uit, dat ge het reeds doet. In stee dat ge uit zijn gezegde zoudt mogen op maken, dat hy het niet noodig vindt, moet ge er omgekeerd in zien, dat hij het iets vanzelf sprekends acht, iets waartoe hij u niet meer behoeft op te wekken. Aan nemend, dat ge in doze uw plicht verstaat, en dus inderdaad voor Gods aangezicht een smeeker zijt in al uw nooden, betreffende uw persoon, uw gezin, uw arbeid, de kerk, de gansche aarde, tijdelijke en geestelijke nooden evengelijk, grondt hij juist daarop zijn vermaning. Als ge zoo met bidden nadert, vergeet de dankzegging nietAls ge onbezorgd wilt wezen, zooals ge zyn moet roep dan nooit, als ge dan zoo bidt en de nooden van uw hart en leven voor Gods aangezicht uitklaagt, zooals ge gewoon zijt, roep dan nooit den Heere aan dan in dat gebed ook dankzegging mengend. Zonder te gedenken aan de zegeningen, die Hij u reeds vroeger schonk, en ook nu nog altoos te genieten geeft. Als het goed is, is dat geen moeilykna te leven bovel. Dan leeft ge het zonder eonige inspanning na. Of heeft niet iedere geloovige op het reeds doorwandeld einde van zijn levens reis een schat van ervaringen opgedaan omtrent de goedheid Gods, die hij meer malen heeft mogen ondervinden O, wij menschen zijn vaak niet veel meer dan groote kinderen. Als de nood aan den man komt en het leed zijn scherpe voren trekt doof het hart, dan vloeien de tranen mild en dan stijgt het gebed zoo innig en krachtig op uit de ziel. Maar nauw heeft de Heere gehoord, of ellende en redding beide zijn weer vergeten. Zooals het kind zijn kindersmart vergeet. De wonden van het hart genezen zoo gemakkelijk ze laten soms zelfs geen litteeken na. Ondankbaar z^jn we voor des Heeren genezing, belem merend tevens den bouw van ons leven, wijl de ervaring dan haar heiligend en sterkend karakter voor ons verliest. Veel eer is het plicht om telkens opnieuw weer eens te rakelen in onze levensherinneringen. En als we dat doen, dan is er wel niemand onder jong of oud, of zijn geheugen doet talrijke malen herleven, dat de toekomst met zorg werd tegemoet gezien, en dat niettemin op haast soms wonderbare wjjze de dreigende wolk toch nog werd wegge vaagd en het zonlicht op den levensweg weer schijnen ging. En als daar nu gelijk behoort de oorzaak van wordt gezien in de weldadigheid des Heeren, maakt dat dan uw hart niet dankbaar en AbO&nementsprQsperkwartaal vooruitbetaling 50 cent. ÜTOATB TAB BE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ A OLTHOFF, Middelburg. Weest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeeken, met dankzegging bekend worden bij God en de vrede Gods die alle verstand te boven gaat zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. Filippensbn 4:6 en 7.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1