Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 32e Jaargang. Vrijdag 24 Mei 1918 No 21 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. Q. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, B. MEIJER, F. J. i. d. EMOE, A. A. i. SCHELVEN, K. P. M. 6. DE WALLE en F. W. J. WOLF. PERSVBRBBN1G1NG ZBEUWSCHB KERKBODE. NIET DOORVLOEIEN. Toen Mozes tot Farao kwam in den Naam des Heeren, met den eiscb, dat bij 't volk Israëls zou laten trekken, opdat het den Heere dienen mocht in de woes tijn, riep Farao uit: x>Wie is de Heere, dat ik Zijne stem zou gehoorzaam zijn?" In hoogheid des harten verachtte hij het woord des Heeren en gaf op Mozes ge tuigenis geen acht. Doch de Heere heeft op die hoontaal geantwoord in heiligen toorn. Hij heeft hem laten gevoelen, wie Hij was. Eerst in die bange plagen, die over Egypte kwamen en daarna door Zij q verdelgend machtwoord bij de Schelfzee. Die Farao's toon klinkt alle eeuw door En zelfs te sterker en stouter naarmate de eeuwen voleind worden. Verneemt ge hem niet in 't onbeschaamde ongeloof? Is het niet de hooge toon van de wijzen en verstandigen dezer wereld Is het niet de trotsche verachting van al wat groot is bij zichzelf? Het n een ontzag lijk, maar niettemin onwedersprekelijk feit, dat er al door een grootere gering schatting en zelfs verachting komt van het Woord Gods. In voorgaande eeuwen boog heel het christelijk Europa voor dat Woord. Er was ontzag bij de volken als de toon klonk »God heeft gesproken". Maar be ziet nu den toestand eens. Waar is er ontzag, waar eerbied, waar een buigen voor dat Woord van den levenden God Een algemeene afval kenmerkt onzen tijd. De groote massa, ook onder de gedoopte natiën leeft zonder God in de wereld. Dat Woord van God werd gansch en al terug gedrongen naar de kleinere kringen, die nog saamkomen in de bedehuizen. En ja, ook zelfs daar is het niet altijd meer de lamp voor den voet en het licht op het pad. Iets van die geringschatting, van die verachting, die de wereld openbaart, drong ook reeds door tot den kring der belij dende christenen. Bij velen moet het eerst aan de keuring der menschelijke wijsheid worden onderworpen, herzien en verbeterd worden. Een hoog ernstig teeken des tijds. Want wat men inruilt voor het Woord Gods is het Woord en de gedachten eens menschen is de geest dezer wereld. De apostel moest den Hebreën, die het Oude Testament wilden stellen boven de openbaring door den Zoon, waarschuwen zich toch te houden aan het Woord van hen gehoord. Ook onder het Oude Testa ment was Gods Woord gehoord. Door de hand der engelen, door profeten en andere mannen was het besteld. Dat Woord was vast en God eischte gehoorzaamheid. Alle overtreding en ongehoorzaamheid ontving rechtvaardige vergelding. Maar nu hadden de Hebreën het Woord gehoord door den Zoon gesproken. Hoeveel te meer hadden ze zich daraan te houden. Immers dat is de hoogste openbaring van Gods genade, 't Is Gods laatste woord. Het woord van den Zoon is zooveel uitnemender als Hij uitnemender naam boven de engelen geërfd heeft. Wie op dat woord geen acht geeft, dien blijft geen slachtoffer meer over de zonde. Die vermaning om ons aan het Woord te houden is zeker ons niet minder noodig nu velen den band aan dat Woord losmaken- Ook wij hebben het gehoord als de blijde boodschap, die in de prediking der apos telen tot ons is gekomen, 't Is een woord, dat zich niet laat binden noch corrigeeren. Met het zwaard aan de heup rijdt in majesteit de Zoon voorspoediglijk als een Held in zijne heerlijkheid op het Woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoe digheid. En zijne rechterhand zal vreeselijke dingen leeren. Daar zullen alle eeuw monden zijn om het te verkondigen en ooren om het te hooren, tot op den dag op welken de Heere komt. En tot dien dag blijft het ook voor allen een heilig moeten om zich aan dat Woord te houden. Aan dat woord des Evangelies van den Zone Gods moeten we ons dus houden met ons gansche hart, om er n a a r te leven en uit te leven en voor te leven. Want dat toch is de zin van dat »ons houden aan het Word.® 't Is niet alleen er acht op geven, maar het op hoogen prijs stellen het aankleven met verwerping van al wat er tegen strijdt. Een aanvaar den en hooghouden van dat Woord, zoodat geen wereld er ons van aftrekt. En ons hart er op zetten om deelgenoot te zijn van het heil daarin beloofd. Zooals David zong »Gij groote God, die ons bevelen geeft. »Gij eischt dat we op uw Woord gestadig (letten.® Of elders nog »Ik heb mijn voet gekeerd tot Uw (getuigenissen »En mij gehaast, die paden in te slaan, »Waarin mijn ziel zich nimmer kan (vergissen. Waarlijk niet minder hoog mag de taal van ons hart zijn, die het Woord van den Zoon hebben, als David van de wet betuigde »Ik heb voor mij al uw getuigenis »Ter eeuwige erv', volvaardig aange komen. En 't hart geneigd om eeuwig (en gewis Ten einde toe, Uw wetten na te komen Zóó aan het Woord va9t te houden is noodzakelijk, zooals wel blijkt uit het Woord dat Paulus volgen laat»opdat wij niet te eeniger tijd doorvloeien.® Wie zich niet aan dat Woord houdt is in gevaar. Die wordt bedreigd met door vloering. En wat wil de apostel met dat door vloeien zeggen Niet zooals sommigen het wel eens aanduiden, de een of andere meening wat sterk doordrijven. Neen, met dat doorvloeien, wordt niet maar overdrij ving, maar een doodelijk gevaar aange duid. 't Is niets minder dan verloren gaan.® 't Is een zinnebeeldige uitdrukking, waar bij men verschillende beelden gezocht heeft ter verklaring. Sommigen meenen, dat den apostel het beeld voor oogen stond van een lekkend vat. Wat ge er ook ingiet het vloeit weg. Zoo zullen ook zij, die zich niet aan het Woord houden zich vergetelijfce hoorders betoonen. Ze hebben geen winst van het Woord, het vloeit al weg. Luther verklaarde het met het beeld van een schip dat voor de reede wegzinkt en te gronde gaat. Maar beter denken we aan water dat uitgestort wordt en wegvloeit en op die wijze verloren gaat. Want wie zich aan het Woord niet houdt, vervloeit zelf. Immers zoo is het een Schriftuurlijk beeld. Iemand die in groote ellende is, wiens kracht vergaat, wiens leven verwelkt, wordt vergeleken bij water dat uitgestort wordt en vervloeit. De Messias klaagde onder zijn doodelijke smarten »ik ben uitgestort als water.® En de wijze vrouw van Thekoasprakals ze den jammer schetste, die dreigde»Wij zullen den dood sterven en wezen als water, dat ter aarde uitge stort zijnde niet verzameld wordt.® De gedachte ligt er dus in onherroepelijk verloren®, evenals water, dat uitgestort wordt niet weer bijeen gezameld wordt De apostel heeft hierbij niet op tijdelijk onheil het oog, maar op het eeuwig verderf. Wie doorvloeit, d.i. in wie dat Woord niet blijft als een levende kracht, is reddeloos verlóren. Blijkt dat ook niet duidelijk uit dat hoogernstige woord, dat de apostel laat volgen: »Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zoo groote zaligheid geen acht nemen? Daarom moeten wij ons te meer houden aan dat Woord van den Zone Gods, opdat we niet te eeniger tijd doorvloeien en ver gaan Daar zijn verscheidene tijden waarin en ook velerlei middelen waardoor wij in groot gevaar zijn van dat Woord afge trokken te worden. Sommigen verliezen het in voorspoed, anderen in druk. Deze in verzoeking, die in onkunde 't Gevaar komt niet bij ieder van denzelfden kant. Ook onder den schijn van vroomheid maken velen den band aan het Woord los. Maar bij allen is het gevaar van te eeniger tijd door te vloeien. Weest dan waakzaam. Vooral in dezen tijd is er veel bedachtzaamheid noodig om niet door te vloeien. Want de handen zijn slap geworden, de kracht der verleiding is groot; de zonde tooit zich in het gewaad der onschuld. Het leven veler christenen gaat zoo buiten het Woord om. o Wat gevaar, dat zelfs zij die onder het Evan gelieleven gelijk ziju aan een lekkend vat, waarin dat Woord des levens niet beklijft. Als hoorende doof onder de roepstem des levens. De vaart op de levenszee moge nog zoo schoon schijnen, toch is het kompas bedriegelijk. Hun scheepje zal de haven des behouds niet inkomen. Want de Heore heeft gesproken»het zal zijn zoo zij niet wandelen naar dit Woord, dat zij geen dageraad zullen zien.a Zoo gij zalig worden wilt, houdt u aan dat Woord van den Zone Gods want de zaligheid is in geen anderen. Steunend op dat Woord zult gij niet doorvloeien zoomin in leven als in sterven. Wacht u van alles wat van dat Woord aftrekt en er niet mee overeenstemt. Is er iets bij u, dat tegen 's Heeren Woord getuigt, doet het weg en staat er van af. Want de afwijking van het Woord maakt het leven bitter en het sterven zwaar. Met dat Woord in uw hart en voor oogen staat ge sterk. Wat ook wankelo en vloeie, de stroom des verderfs zal u niet medevoeren. De Heere zil uwe ziel bewaren en een maal uit alle verzoeking verlossen. Laat de taal van uw hart gedurig zijn Mijn ziel is in mijn hand steeds in gevaar 'k Verlies nochtans Uw wet niet uit mijn (oogen. Zij blijft mijn doelen schoon een (booze schaar Mij strikken heeft gelegd, door list en (logen, Ben ik van Uw bevelen hier en daar Niet afgedwaald, noch tot hun kwaad (bewogen. F. Staal Pz. Abonnementsprijsper1 kwartaal by vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers I «ent. Advertentieprijs10 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYB TAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Ad verten tien tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen [van ons] ge hoord is, opdat wij niet te eeniger tijd doorvloeien. Hebr. 2:1. KERKELIJK LX3VEBI. Nog al kras. Ia het Ochtendblad van de N. Rotterdamsche Courant van 15 Mei lazen we, wat ons deed zeggen: Nog al kras en we gelooven, dat een gedeelte er van wel eens onder de oogen van onze lezers gebracht mag worden. Ziehier is het #De historie heeft geleerd, dat het Neder- landsche volk van ouds bij vele natuurlijke schoone deugden ook nog eenige kleine ge breken heeft. In een daarvan wortelde zeker de kruidenierspolitiek, die onder de oude re publiek een rol «peelde. Dergelijke karakter trek valt ook in het kerkelijke op te merken, want in betrekking daarop was er van ouds een volslagen gemis aan belangstelling in groote, beteekenisvolle vraagstukken. Speciaal ongereformeerde elementen hebben meestal op zettelijk uit gemakzucht of uit ziekelijke vroom heid de oogen gesloten voor de gevolgeD, welke uit insluipende vernnderingen konden voort komen. De ellende in ons kerkelijk leven is goeddeels uit de traagheid en de lamlendig heid te verklaren, waarmede men voor de levensontwikkeling stond. En zie, dat is vooral bij de gereformeerde groepen nog zoo. Als de gereformeerde menschen maar een domino heb ben, die den kerkzang niet al te moeilijk maakt, die zoowat voldoet, waarom zullen zjj zich dan nog druk maksn? Waarom zullen zij zich dan ook nog bemoeien met hetgeen er verder met de kerk geschiedt «Wij hebben immers een domioé; die de waarheid preekt". Wat moet men nu nog meer Het deert hun niet, dat er beginselen op het kerkelijk erf in gedrang raken. Zy vragen er zoo goed als nooit naar. Een enkele maal, als het er al te fel nijpt, komt er beroering. Een stroovuurtje, een storm in een glaasje water. Elke herinnering van beginseleischen op ker kelijk erf wordt met onwil begroet. Wie er zich aan schuldig maakt ia vredesverstoerder, in wier hart een nieuwe doleantie schuilt. In derdaad het kan het gereformeerde volk in de Herv. kerk bitter weinig schelen, hoe het kerkelijk leeft. En toch ligt daarin een groot gevaar voor de toekomst, dat over de kerk zal komen, eer zij het verwachten. Welnu, welke houding nemen nu de Con fession ele groepen aan? Wat deden zij om aan de inerte massa den ernst der vragen te doen verstaan Zoo wat niets. Menigmaal maakt het den indruk, als oefenen deze een narcotischen invloed. Het wordt alles omsluierd door een actie, die meer schijn dan werkelijkheid is. Ja, voor een formule kan men de menschen krijgen tot onderteekeEen van een adres van de Synode. Alle onderlingen, alle confessio- neele predikanten. Welk een ijver! Zooals ik een broeder hoorde zeggen: „dan voel je nog eens, datje ouderling bent, als je zóó je naam zet." Dat is de functie der partij, d0 groote vraagstukken te verbergen inplaats van ze te stellen in het licht van den tijd. Zie maar naar den Geref. Bond. Heel het kerkelijk vraagstuk, zorgvuldig opgeborgen onder den weidschen titel„verbreiding en verdediging der waarheid in de Herv. Kerk". En waarin bestaat die verbreiding en verdediging. Lees de Waarheidsvriend en weldra wordt het u duidelijk, dat het alles bestaat in een weke- lijksche collecte, niet zonder charlatanerie den volke aonbevolen. Men collecteert en dat gaat.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1