Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 5a 20 UIT HET WOORD, 32e Jaargang. Vrijdag 17 Mei 1918 Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersO.D. R. J. i. d. ÏEEI, J. 0. W1ELEIISA, MEIJER. F. J. t d. E10E, A. A. t SCHELVEN, H. P. IHI. G. DE WALLE en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijsper kwartaal by vooruitbetaling 50 cent. UITGAYB YAN DE PERSVEREEN1GING ZBEUWSCBB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbnrg, Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelby jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TOT EEN HEERE EN CHRISTUS GEMAAKT. Zoo wete dan zekerlijk het gansclie huis Israëls, dat God Hein tot emen Heere en Christus gemaakt heeft, [namelijk] dezen Jezus dien Gij gekrui sigd hebt. En als zij [dit] hoorden werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere Apostelen: „Wat zullen wij doen, mannen broeders En Petrus zeide tot henBekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus, tot vergeving der zondeen gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe en uwen kinderen en allen, die daar verre zijn. zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. Hand. 2 3639. Het was een wondere dag, die Pink sterdag te Jeruzalem. Voor de discipelen wondervol vanwege het heerlijke licht, de blijde vertroosting, de rijke gaven. En wonderlijk ook voor de menigte des volks, die zoovele onbegrepen dingen zagen en hoorden. Ze waren er ontroerd van en ontzet. Geen wonder dat door de saamge- vloeide menigte de vraag golfde: »Wat wil toch dit zijn En op die vraag gaf Petrus antwoord, aangegord met moed door den Heiligen Geest. Hij schroomt niet het te zeggen al is het ook het meest veroordeelend getui genis voor dat schuldig Israël. Hij roept het uit, dat dat nu is de heerlijkheid van Christus, die aan 's Vaders rechterhand verhoogd dit uitstort wat ze hooren en zien. Ja, die groote massa des volks was wonderlijk te moede. Daar waren in de laatste tijden zulke wondereen aangrijpende dingen geschied. Immers 't was nog maar enkele weken geleden, dat Jezus de Naza- rener gekruisigd was. En wat waren toen ontzettende dingen gebeurd. Bange duis ternis midden op den dagaardbeving, scheuring van de rotsen, opening der gra ven, scheuring des voorhangels. Dingen, die de harten met ontzetting hadden aan gegrepen. Slaande op de borst, in angst en vertwijfeling waren ze den heuvel Golgotha afgerend. En nu op 't Pinksterfeest weer zulke wondere dingen, 't Geluid als van een geweldig gedreven wind, tongen als van vuur, hooren spreken in allerlei taal. Wat mag toch dit zijn Of er ook nog verband gezocht is door die vragende menigte tusschen Golgotha en 't Pinksterwonder, weten we niet. Of ze aan Jezus dachten, is niet duidelijk. Maar al hadden ze er ook aan gedacht, dan hadden ze 't nog niet verstaan. Want ze hadden een gansche verkeerde bevatting van Jezus den Nazarener. Ze hielden Hem voor een valschen profeet, een verleider der schare. Ze achtten Hem, dat Hij van God geplaagd, geslagen on verdrukt was. Daarom hadden ze Hem aan 't kruis gehecht en gedood. Maar nu komt Petrus hun eens aan zeggen hoe zwaar zij zich bezondigd hebben en aan wien zij zich vergrepen hebben. Hij die verachte en in hunne oogen ver vloekte was de Zone Gods. Met onver schrokken moed voegt bij hun toe Dezen Jezus, dien gij aan het kruis gehecht hebt en gedood, heeft God tot een Heere en Christus gemaakt. Hem heeft Go 1 opge wekt en verhoogd aan Zijne rechterhand. Hij heeft Hem tot een Heere gemaakt, tot een hoofd boven alle diDgen gesteld. Hem als Zijn Gezalfde uitgeroepen, een Vorst en Zaligmaker. En het is nu deze van u verachte en door God verhoogde Jezu«, die de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heefi uitgestort wat gij nu niet ziet en hoort. De prediking van Petrus was dus niets dan een Christusprediking. Met kracht roept hij uitZoo wete dan zekerlijk het gansche huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, »n 1. dezen Jezus, dien gij gekruisigd hebt". Ja, dat moest Israël recht verstaan, zeker lijk weten. Zonder dat weten zou er geen behoud zijn. En ook wij moeten het weten. Wij moeten de heerlijkheid van Christus zien als den Gezalfde des Vaders. Ook wij hebben te zien, dat die Heiland, die wij door onze zonde aan het kruis hebben gebracht door God tot een Heere en Christus gemaakt is. Dat hebben we te zien bij het licht van den Pinksterdag, bij hel licht van den Heiligen Geest. En heil ons als die gruwel van ons hart wordt blootgelegd en we 't bij dat licht van boven mogen zien. Want dat geeft heer lijke vrucht. Ook op den Pinksterdag werd die vrucht gezien. De prediking van Petrus sloeg iu. De blinddoek viel af. Zij zagen hunne zonden r.u de heerlijkheid van Christus voor hunne oogen verrees. Ze werden verslagen in 't hart. Immers nu zagen ze hoe zij den persoon des Verlossers, den beloofden Messias, dien God uitermate verhoogd had, hadden veracht en gedood. Waar moesten zij zich bergen voor Zijnon toorn, zoo die maar een weinig zou ont branden o Hoe benauwend is 't voor 't hart, dat leeit zien, hoo bet tegen God gestreden heeft en Christus en zijn heil veracht. Want dat is trch het doen des zondaars nu nog evenzeer als van die Joden, die Christus ten kru:sberg hebben geleid. Zij. die nu in wereldzin en zondelust de heil goederen van Christus verachten die ze versmaden voor een schotel Jinzenmoes van ijdele vreugdedie in onverschillig heid of haat zich stellen tegen den Cnrislus, maken zich even schuldig als dat volk der Joden, 't Is beide een verwerpen van Christus een innerlijke tegenzin cn vij andschap. Het natuurlijk hart is zich dat niet bewust Het ziet dien gruwel niet. Maar als God door d9 kracht des Heiligen Geestes dien blinddoek afrukt, als de schellen van de oogen vallen en het hart zijne zonde ontwaart, dan is 't ontroerd, verlegen en verslagen. Neen we zien niet met minachting neer op dat ontroerde en verslagen volk, al hebben zij zich stout gedragen. Zo zijn velen nog tot beschaming, die onder de ernstigste prediking nog gevoelloos blijven en doorgaan op hun zondepad. 't Is wel een ontzaglijke prediking, die Petrus heeft doen hooren «gij hebt den Gezalfde Gods gedood 1" Is 't niet om in wanhoop te besterven? En toch, daar is geen wanhoop, goen hopeloosheid geen vertwijfeling. In dien uitroep «wat zullen wij doen, mannen broeders?" ligt nog bewijs, dat ze hopen op redding en ver geving. 't Is voor een zondaar een ontzaglijke ontdekking als hij leert zien tegen den Almachtige te hebben gestreden, Zijn liefde en genade te hebben veracht. En als het oog dat ook ziet, door de ontwaakte consciëntie, zonder licht van boven, ji dan gebeurt het wel, dat het in wanhoop en radeloosheid zich zelf in den dood stort. Maar dit is nu hot heerlijke toeken van de ontdekking des Heiligen GeestesHij doet wel de zonde in hare diepte en zwaarte zien Hij ontbloot wel den gruwel, maar bij 't bitterste leedwezen bewaart Hij de hope op redding en behoud. Hij leert roepen uit de diepte. Hij leert ge- mdo zoeken, Hij leert ootmoedig knielen en om raad vragen: Wat moet ik doen? Zoo ook op den Pinksterdag. Wat een ommekeer bij die menschen, dat ze zoo 'n vraag richten tot die verachte Galileërs. Ze vroegen het niet aan hun oversten en leidslieden, maar aan hunne bestralïers, aan de gezanten van den Gekruisigde. Door de verborgen werking van Gods Geest voelden ze, dat ze bij hen wezen moesten. Zoo kan God de harten der vijanden veranderen door de kracht Zijner genade. Als 't hart zijne zonden leert zien in 't licht der heerlijkheid van Christus dan wordt de Verachte dierbaar. Dan gaat het hart bij Ilem schuilen. Dan verandert de vijandschap in hoogachting voor de liefnebbers des Ileeren. Dan noemen zij ze: «mannen broeders!" en ze vragen om raad ia hunne zielsverlegenheid. En op die vraag der bekommering heeft Petrus een heerlijk antwoord n.l. dit: «Bekeert u cn ccn iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden". Het is van groot belang, dat deze ver slagenen van hart die vraag gedaan heb ben en dat de apostelen dit antwoord hebben gegeven. Altijd toch komt die zelfde vraag in het verslagen gemoed op en ieder, die bij 't licht des Heiligen Geestes zijne zondo leert kennen zal een derge lijke vraag doen. En nog steeds past hetzelfde antwoord. «Bekeert u", zoo luidt de heilzame raad, die Petru? geeft, d.i. wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds. Het woord bekeering ziet heen op een omkee ring in heel do beschouwing over de eeuwige dingeneene verandering in de gezindheid. Ze stonden vijandig tegenover God en Zijn Gezalfde. Dat moet anders worden. Zij moeten zich wenden tot Hem, tot Zijn Woord en wegen. «Bekeert uIa het oorspronkelijke staat het in zulk een vorm, dat er mee aangeduid wordt, dat het eene zaak is, die geen uitstel lijdtdie op dit oogenblik haar beslag moet krijgen. Daar is haast bij. En klinkt het ook ons niet gedurig zoo tegen? Wie veilig begeert te gaan over de eeuwigheid, blijve geen oogenblik langer voortleven naar zijn natuurlijk bestaan. Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is. Straks kan het te laat zijn. De weg der bekeering moet met haaste gezocht worden door elk, die van de zonde overtuigd, nog wandelt op zijn boozen weg. Want zonder bekeering is er geen deel aan Christus en geen ingang in zijn koninkrijk. En aan dien eisch der bekeeriog voegt Petrus nog toe: «Een iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot vergeving der zonde." Petrus vraagt niet weinig maar zeldzaam veel. Zich laten doopen, dat was zooveel als openlijk breken met het Jodendom en zich voegen bij de scharen van den Nazarener een zich stellen onder den scepter van Christus. En elk govoelt dat het voor een Jood eene zware zaak was aan dien eisch te voldoen. En toch is het en blijft het dezelfde eiscb. Geen minder antwoord mag ook nu nog gegeven worden aan bezwaarde en bekom merde harten. Den strengen eischalles te verlaten en Christus aan te hangen. Jezus zelf doet het niet zachter. Indien gg u niet bekeert, roept Hij ons toe, zoo zult gij vergaan.a Die zijn leven zal willen behou den, dio zal het verliezen. Maar, die zijn leven zal willen verliezen om Mijnentwil, die zal het behouden. Die weg der bekeering is zoo heilzaam. Petrus doet zien dat er tweërlei beloften aan verbonden is vergeving der zonden en de gave des Heilige Geestes. Reeds die eerste weldaad i3 zoo onuitsprekelijk groot. «Vergeving der zonde" wie beschrijft er do waarde van, wie beseft volkomen hare beteekenis Wat brood is voor den hon gerige en water voor den dorstige, dat is de vergeving der zonden voor een verslagen hart. Ze is de meest onmisbare weldaad voor een schuldig zondaar. En gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Dat wil niet maar zeggen, dat ze die wondere dingen zouden verstaan die zo daar hoorden en zagen, maar er ook deelgenoot van worden. Onuitspre kelijk groot is die gaven des Heiligen Geestesverre boven onze bevatting. Wie de gave des Heiligen Geestes ontvangt zal lust hebben in de vreoze des Heeren, zal troost en zaligheid genieten en zijn weg met blijdschap reizen, 't Is eene gave die hij nooit meer kan verliezen. Roem en eeregeld en goed, gozondheid en kracht kunnen ons ontvallen. Maar niemand kan ooit de gave dos Heiligen Geestes rooven. Waar Hij zijn woning kiest daar blgft Hij immer en Hij zal er voor zorgen, dat wij over alle moeilijkheden heen eenmaal het land der ruste beërven. Hij is de goede Geest, die in het effen land leidt. En die weldaden zegt Petrus niet toe op lossen grond. Hij zegt niet: omdat gij zoo verslagen zijt, omdat gg zulk eene vurige begeerte hebt, omdat gg zoo bereid vaardig zijt, het woord aan te nemen, kunt gij rekenen op vergeving der zonden en de gave des Heiligen Geestes. Neen, de eenigo grond is: »U komt de belofte toe". Hij die de Ja en Amen is, heeft het toegezegd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1