Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Aan Kerkeraden in Zeeland.
32e Jaargang
Vrijdag 29 Maart 1918
No 13
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Kaste IhdewerkersD.ö. R. J. i. d. VEEI, J. D. WIELEH6A, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. t SCHELVEN, H. P. M. G. DE WALLE en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
UITGA YK VAN DE
PERSVBRBENIGING ZE1ÜWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTOOFF, Middelburg.
Het Bestuur van de Persvereeniging de
Zeeuwsche Kerkbode heeft de Redactie
verzocht den Kerkeraden in de gede
genheid te stellen eens per maand van
de Kerkbode gebruik te maken door
het opnemen van officieele plaatselijke
berichten.
Van dat nummer zullen voer Kerken
die hiervan gebruik maken, een Ksntai
exemplaren tegen geringer prijs be
schikbaar gesteld worden.
Den Kerkeraden wordt verzocht
hiervan zoo spoedig mog Kennis te.
geven aan de Administr
B f;edacü8.
DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN.
Lucas XXIV 34b.
oï troosting te doen vloeien en bij e r
aar aacht uwer consciëntie vlucht ge l.oi,
aoze oorgestelde verlossing. Wie oo:.t
as;: heeft, dat op den bodem s Ier
ogen en moeiten des werelds zondeschuld
ligt, en zich daarover verontrust, verstaat
ook hr geheim van het paaschevangelie
en verheugt zich zelf op den donkersten
dag mei; een onuitsprekelijke en heerlijke
vreugde in Hem, die zijn ziel heeft ge
geven tot een rantsoen voor velen. Het
geopend "af in Jozefs hof blijft voor hem
het on A-ischbaar teeken, dat hij in
Christus lijspraak van al zijn schuld en
al zijn siral heeft.
Bouma.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs 10 cent per re#1b? irx^rabonnen "an
minstens 500 r. -mi biiLmg.vad
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Adver
uito' Ük '^ijdagmorgen te zenden aan de
LIT IJ A OLTHOFP, Middelburg.
itien
Orukkere
De dagen worden langer. De zon ver
rijst eiken morgen vroeger en daalt eiken
avond., later. De lucht is meestal helder
en het licht straalt wijd en zijd uit over
de velden. De spreekwoordelijke Maart-
sche buien bleven bijna geheel uit en het
weder was bizonder gunstig. Dubbel aan
genaam, nu de brandstoffen zoo schaarsch
en duur zijn en de olie zoo krap wordt
toegemeten. Op den akker is het werk
in vollen gang en het winterkoren staat
er frisch voor. De weiden krijgen reeds
een kleur welke aangenaam stemt, de
boomen beginnen te knoppen en vele
heesters hebben reeds hun jonge blaadjes.
De merel zit in de hooge takken en fluit
zijn lentelied en andere zangvogels toonen,
dat zij hun bekende levenslast niet hebben
verloren. Er gaat een adem van nieuw
leven over de aarde en de nederige veld-
viool verkwikt ons met haar liefelijke geur.
Zelfs de esdoorn tegenover mijn raam toont,
dat er versche krachten in hem werken,
zoodat de tijd niet meer ver is, dat de
musschen er hun avondsamenkomsten weer
in houden kunnen.
Maar de lente vermag niet allerwege
opgeruimdheid in de harten der menschen
te brengen. Anders brengt ze nieuwe
glans in 't oog en een vroolijke verwach
ting in 't binnenste. De ouderen zien met
zorg den zomer tegemoet, en de jongeren
zelfs gevoelen, dat de tijden geen uitge
laten vreugde dulden. De druk, welke de
oorlog op de schouders legde, neemt lang
zaam en zeker toe en we durven haast
niet indenken, wat het ook in ons land
over eenige maanden zijn zal. Bloediger
dan voorheen wordt er geworsteld in het
"Westen en heel de wereld ziet metspan-
iüf* uit aar berichten van de slacht-
velden /aarlijk, het uitzicht is donker
en ao stemming is somber. Er zijn ook
in ons land dingen geschied en woorden
gesproken, waarover onze natie bloost en
die ons opnieuw deden gevoelen, welk een
oeping de nationale eere ons oplegt. Ieder
weet hiervan en heeft gemerkt, welke ge
varen ons volk bedreigen. Griekenlands
voorbeeld kwam met schrik voor onze
oogen en we vroegen bekommerd, wat
za er gebeuren, als ons nieuwe eischen
gedaan worden.
Was er nu algemeen verootmoediging
onder de slaande hand des Aimachtigen,
er zou nog hoop kunnen zijn. Doch daar
van bespeurt men helaas zeer weinig.
Velen kennen alleen de vraag Wat zullen
we ten, en wat zullen we drinken en
waarmede zullen we ons kleeden en zoo
lang zij hierop een antwoord kunnen
geven, trekken zij zich overigens er niet
veel van aan. Anderen zijn er op bedacht
orme voordeelen te trekken van de
one omstandigheden, waaronder wo
leien en gelukt het hun, dan zijn zij zeer
omdat zij zoo goed gebruik weten
maken van de gelegenheid, welke hun
aangeboden werd. Er is zelfs in deze
dagen een zoeken van de aardsche dingen,
welke met zorg ieder vervullen moet, die
de ernstige beteekenis van het woord kent:
Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn
gerechtigheid. Ongeloof en bijgeloof drin
gen meer en meer in 't leven van aan
zienlijken en geringen door en de twijfel
knaagt zelfs aan 't hart van velen, die
nog gerekend worden tot de belijders des
evangelies. De zonden tegen de geboden
der heilige wet worden als kleinigheden
beschouwd en behandeld. Op zijn hoogst
spreekt men daarover als tekortkomingen,
zwakheden en gebreken. Dat God zijn
heilig ongenoegen daarover openbaart in
't midden der volken, daaraan wordt haast
niet gedacht en daarom zullen de mannen
van Ninevéh in 't oordeel opstaan tegen
de lieden van dit geslacht.
De kerkklokken luiden. De stille Zater
dag is aangebroken. Het is zoo rustig in
den omtrek. Ver dringen de zware en
zuivere klanken door. Ieder luistert en her
innert zich, morgen is het Pascha. Na de
lijdensweken is het de aankondiging van
den nieuwen tijd, welke met de opstan
ding van den Christus begonnen is. Die
boodschap vindt weerklank en er verrijst
een weldadig licht over deze wereld van
zonde en ellende. De werkelijkheid blijft
even somber, het is zoo, maar er is toch
een helder schijnsel in de tastbare don
kerheid. Gaat het u niet ter harte, dat
juist in dezen tijd de jonge levens worden
weggemaaid dat de koning der verschrik
king over de velden gaat en een oogst
verzamelt, welke zoo vreeselijk groot iF,
dat ge er mot droge oogen niet s dan
ken kunt; dat de stroomen bloer elke
vergoten worden, u onwillekeurig de woor
den in gedachtenis doen komen, r hev,
vergoten bloed reikt tot aan de <:oo:ïioü
der paarden? We zouden geen hart ,moc.-
ten hebben, indien het ons niet ontroert.
Wt-lke tijden beleven we. Doch'; .Lion
van al dat leed en van deze droefenis
hooren we De Heer is waarlijk opgos-aan.
Is dit niet een weldaad? We hooren het
in een omgeving, waarin neg de vrede
woont; we hooren het in on erscheiding
van velen, voor wie het] dreunen van
het kanon nog de eenige sprake is; we
hooren het, ofschoon we belijden moeten,
dat er overvloedige reden zijn om het
verre van ons te houden. I i de morgen
van het Pascha weer aanlicht, nu de
paacchmorgen weer over deze aarde op
gaat, nu het Paaschevangelie veer ver
kondigd wordt, willen we ons bevrijden
van den tegenwoordigen druk, on- terug
trekken uit het somber heden en inleven
wat de geopende groeve in ?.afs hof ons
toeroept en tevens ons verdiepen in de
zalige verwachting, welke ze ons biedt.
I Als het ooit donker geweest is op
aarde, voor de geloovigen, dan is hot "el
geweest, toen Jezus stierf aa he; kruis,
We hoopten, zeiden de beide jongeren <>r
I den weg naar Emmsüs, dat Hij hc.t was,
die Israël verlossen zou. Maar die hoop
viel ontzield ter aarde, toen .lezm aan hei
schandhout bezweek. Eik- verwachting
was verdwenen voor hun bewustzijn was
God verre, die zich in een ondoordring
bare duisternis gehuld had en zij konden
zich niet voorstellen, dat bet ooit weer
licht zou worden. Welk een verandering
bracht de derde morgen. De steen was
afgewenteld, de zorgen werden niet meer
gevonden en zij zongen Laat ons verheugd
van zorg ontslagen, Hem roemen, die ons
blijdschap geeft. Die blijdschap groeide
van uur tot uur en vervulde eindelijk hart
en zinnen geheel. De vrees, de argst, de
twijfel en welke donkere machten hun ziel
meer kwelden, waren als nachtvogels weg
gevlucht. De Paaschzon was verrezen en
zij gaf steeds helderder en vrienderlijker
licht, over het leven. Welnu, de overwin
ning, welke toen behaald werd, over allen
kommer, heeft nog niets van haar kracht
noren. Zij kan ook nu nog uit ons ver-
ij deren al wat ons neerdrukt en moeite
aart. Verstaat ge dit? Het is immers
gebleken, duidelijk en klaar, dat Hij in
derdaad de Verlosser is, die alle banden
verbreken en alle boeien slaken kan. Wan
neer uw oog er voor open is, dat uw
zonde de oorzaak is van alle leed, van alle
ellende, en gij u daarover verootmoedigt
voor God, dan moogt ge ook gelooven, dat
'ij ook om uwe overtredingen verbrijzeld
is en dat Hij ook uwo zonden gedragen
heeft in zijn lichaam aan 't hout. Die zon
den, welk" :en scheiding maakten tusschen
u en uwe; God en u overgaven aan den
vloek, kunnen nu niet meer tegen u ge
tuigen, t Hij heeft ze geboet. Vraagt
ge naar her bewijs? Op den eersten dag
der week, het begon te lichten, heeft
een Engel "eur van zijn kerker geopend
en Jezus d oor de ontsloten poort naar
buiten. niet het teeken, dat God
bevredig. 'at Hij] volkomen voldaan
is? Pa opsta: Jing is het Amen des
Vaders or Het is volbracht van den
Borg. Wannen: ge dit helder inziet en dear
het geloof vaardt, dan is er ook voor
u een br i van blijdschap ontsloVn, welke
nimmer zal ophouden hare wateren der
Het Liv.zort hem wel, dat zijn weg on-
efien en da zijn moeite veel is, maar hij
smaakt daarin niet de bitterheid van Gods
heiligen toorn. Hij weet, dat ook het
- hem toekomt uit de trouwe vader-
•I id Joo- die hem kastijdt omzijnbest-
c.üia.; j der zonde zou sterven, losser
m oo van oen vergankelijke wcieid
meer vre- ia deling op aarde. Laten de
dagen dook en ontmoedigend zijn, de
druk en de ellende toenemen, hij is er
van overtuigd, dat het hem ook in de
toekomst aan niots zal ontbreken. Zou
Hij, d:e Zijn eigen Zoon niet gespaard,
maar voor ons overgegeven heeft, ons de
andere dingen, welke we noodig hebben,
onthouden Hij die het meerdere schonk,
zal ook het mindere schenken. Zelfs het
besef, dat de jaren voortsnellen, dat de
dood nadert kan hem geen vrees inboe
zemen, want het licht der opstanding dringt
voor zijn oog door tot in het dal der
schaduwen des doods, zoodat hij geen
kwaad behoeft te duchten. Hij heeft
misschien naaslbestaanden moeten misseD,
wier heengaan een donkere schaduw wierp
over zijn leven, welke nooit meer geheel
wijktvrienden heeft hij moeten afstaan,
die zijn leven hebben veraangenaamt en
verrijkt en wier gedachtenis hem blijft
vergezellen wonden heeft bij ontvangen,
welke bij de geringste aanraking weer
bloeden, maar do droefenis over hun ge
mis kan hem den moed niet rooven, wijl
hij in de opstanding van Zijn Heiland een
pand heeft, dat de dood en de rouw het
laatste woord in zijn geschiedenis niet
hebben zullen. Straks als dit aardsche
huis, deze tabernakel verbroken wordt
hij kan opzien tegen die scheiding
tusschen lichaam en ziel zal hij leven
en hij zal altijd met den Heere zijn, die
hem liefgehad heeft, en met alien, die hun
hoop gesteld hebben op de zaligheid en
eens zelfs zal hij opstaan en dan zal ook
voor hem de laatste vijand te niet gedaan
zijn. Elk paasebfeest, dat we vieren, is
een herinnering aan den eersten Paasch-
morgen, en gaat o zoo spoedig voorbij,
maar het wijst heen naar dien morgen,
waarop geen nacht meer volgen zal.
Broeders en Zusters, vertroost elkander
met deze woorden.