Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Aan de Kerkeraden in Zeeland.
32e Jaargang
Vrijdag 22 Maart 1918
No 12
DIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. i. d. ENOE, A. A. v. SCHELVEN, H. P. M. G. DE UVALLE en F. W. J. WOLF.
PERSVBREENIGING ZEBUWSCHB KERKBODE.
Het Bestuur van de Persvereeniging de
Zeeuwsche Kerkbode heeft de Redactie
verzocht den Kerkeraden in de Gele
genheid te stellen eens per maand van
de Kerkbode gebruik te maken door
het opnemen van officieele plaatselijke
berichten.
Van dat nummer zullen voor Kerken,
die hiervan gebruik maken, een aantal
exemplaren tegen geringen prijs be
schikbaar gesteld worden.
Den Kerkeraden wordt verzocht
hiervan zoo spoedig mogelijk kennis te
geven aan de Administratie.
De Redactie.
NET GEDULDIG GEDRAG VAN
ONZEN BORG.
Kerkhof.
„Een andere geest?"
Abonnementsprijs: per1 kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Hiddelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Dock hij deed zijnen mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting
geleid, en als een schaap dat stom is
voor het aangezicht zijner scheerders,
alzoo deed Hij Zijnen mond niet
open. Jesaja 53 7b.
God de Heere schiep eenmaal het
srcii a ap, en uit dat schaap werd het 1 a m
geboren.
In dat dier heeft de Schepper sterk in 't
oog springende trekken ingeprentz a c ht-
zinnigheid, gedweeheid, lijd-
zaamheid.
Die eigenschappen werden in het creatuur
ingebracht, omdat het naar Gods ordinantie
een beeld vertoonen moest van het Lam,
dat eens komen zou om de zonde der wereld
weg te dragen.
Immers eer God tot Schepping der dieren
wereld overging was in Zijn eeuwigen Raad
bepaald, dat de Zone Gods als Borg voor de
uitverkorenen vrij en willig in een weg van
lijden en sterven het bloed der verzoening
plengen zou.
Met het oog op dat Heilig Offerlam ont
ving het schaap bij zijne schepping zijn
aard en natuur.
Heel de Schrift door wordt door dit beeld
van het Lam telkens op Christus heen-
geduid.
In het bizonder bij het geslacht
worden komen de eigenaardigheden van
dit dier uit. Het gaat zoo geheel anders toe
wanneer een stier op de slachtbank
gelegd moet worden, dan wanneer een
schaap moet geslacht. Zelfs bij de jonge
vaars kost het heel wat inspanning, sjorren
en sleepen, geweld en kracht om het op
de slachtbank te krijgen. Maar een lam
laat zich gedwee er heenleiden, geduldig er
op leggen, en kreunt noch schreeuwt, wan
neer het dier het mes op de keel gezet wordt.
Alleen wat een bekend feit is
zachtkens weent hetzachtkens persen
bij hot geslacht worden de tranen uit zijne
oogen.
Zoo heelt onze Heiland zich laten heen
leiden naar den Joodschen Raad, naar
Pjlatus heeft zich laten geeselen en bespot
ten, heeft den schimp van ruwe soldaten
verdragen zonder ook maar één wcnrd te
spreken. Ilij liet zich heenleiden naar de
slachtplaats Golgotha, liet zich gedwee
nagelen op het vloekhout, en onderging
geduldig als een lam die slachting. Daar
was niet de minste tegenstribbeling. Bij
sommige ten kruisdood veroordeelden
kostte het soms geweldige inspanning om
hen aan het hout genageld te krijgen, wijl
zij hun uiterste krachten ter tegenwor-
steliog beproefden. Maar de Heere Jezus
gedroeg zich kalm, gelaten, on liet zich
doorragelen gelijk Hij Zich had laten
binden in het dal bij den Hof Gethsemané.
Hij beproefde in het minst niet zich te
verzetten tegen de kruisiging. En vraagt ge
of Jezus er dan gevoelloos of onaandoenlijk
onder verkeerde? Gansch en al niet. De
teedere snaren van Zijn fijngevoelig en rein
hait zijn in die oogenblikken geweldig
aangegrepen door de smart en pijn, Hem
veroorzaakt, zoodat ook al klaagde Hij
niet de tranen ontperst werden aan Zijn
heilige oogen.
Een tweede beeld brengt de profeet
Jesaja ons voor oogen als hij Jezus' geduldig
lijden weerspiegeld ziet in het schaap,
dat wordt geschoren. Het Hebreeuw-
sche woord duidt aan een moederschap,
dat aantrekkelijk is door zija schoon
heid ensierlijkheid. Zoo'n volwassen
schaap, gehuld in zijn vlokkige witte wol,
maakt op ons veel sierlijker indruk dan
een kaal lammetje. Wanneer een schaap
geschoren wordt, dan wordt het door den
scheerder van zijn sieraad en schoonheid
beroofd. Doch ook tegen dat geschoren
worden verzet zich een schaap niet. Het
legt zich geduldig ten bodem en wacht af,
wat de scheerder met zijn schaar zal doen.
Het blijft stemmeloos, ook al berooft men
het van sieraad en dekking.
Een groot deel van Jezus' Jijden op
aarde bestond ook hierin, dat men Hem
beroofde van Zijne e e r e, Hem schold voor
een Godslasteraar, oproermaker, vraat en
wijnzuiper, bondgenoot van Beëlzebub En
tpgen die orechtvaardige aantijgingen is
onze Heiland nimmer ingegaan. Gelukkig
heeft Hij ze gedragen. Tenslotte heeft men
Hem zelfs van Zijne dekking beroofd, toen
men Hem naakt uitgeschud aan bet kruis
hing en het lot wierp over Zijn gewaad.
Welk een schande werd daarin den
heiligen Jezus aangedaan Hoe moet Hij
het onteerende daarvan diep gevoeld
hebben in Zijn vlekkeloos gemoed I En
toch bleef Hij stemmeloos.
Het snoodste schouwspel, dat ooit de
wereld opleverde, was toen de Heilige
Jezus naakt uitgetogen aan een vloekhout
werd tentoongesteld, beroofd van men-
schelijk medelijden en verstoken van Godde-
lijken troost, zwoegende onder den vloek
Gods en den last onzer zonden, veracht en
bespot door de ondankbare kinderen Zijns
volks.
Ondanks dit alles deed Jezus Zijr.en
mond niet open.
De zeven kruiswoorden, die onze Heiland
sprak, waren volstrekt niet uitingen van
protest tegen het lijden en onrecht Hem
aangedaan, maar veeleer bewijzen, hoe ook
in die ure van smart alleen gena op
Zijne lippen was uitgestort. Gelijk een
schaap zonder op te springen van woede
do operatie van het scheren ondergaat, zoo
droeg onze Borg zwijgend de smarten naar
ziel en lichaam, die over Hem kwamen in
de ure der betaling van de schuld.
Jezus' geduldige gemoedsstemming vindt
zoo schoon hare vertolking in de verzen
van Psalm 88
»Maar ik ben in d' ongelukken,
Dio mij drukken,
Als een doove, die niet hoort
En uit wiens verstomde lippen
Niet kan glippen
't Flauwst geluid van eenig woord.
Ja, ik ben als een, wiens ooren
Niet meer hooren,
Wat men zegge, kwaad of goed
Wien de tegennên ontbreken,
Om te spreken,
En die daarom zwijgen moet.cc
Jezus was w a a r 1 ij k mensch. Dus ging
Zijn natuur ook in tegen onrecht, laster,
onrechtvaardig lijden.
En Hij was een heilig mensch. Ilij
had kunnen spreken van de tallooze wel
daden, die Hij den kinderen Zijns volks
bewees. Hij had met één woord vuur van
den hemel kunnen inroepen om Zijr.e
vijanden te verteren. Hij had bewijzen
kunnen leveren van eigen onschuld en de
macht der engelen kunnen oproepen lot
Zijne verdediging.
Hoewel Zijn menschelijk hart Hem ook
tot zulk eene zelfverdediging gedrongen
heeft, heeft Jezus dien drang Zijns ge-
moeds bedwongen, gesmoord en Hij heeft
gezwegen. Hij bleef stemmeloos. Want
Hij was zich bewust, waarom al die
smart en smaad Hem overkwam. Eu Hij
die in de stilte der eeuwigheid gesproken
had: »Vader, Ik kom om Uwen wil to
doen," sprak nu in de ure van het borg-
tochtelijk lijden niet anders dan «Vader,
niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede."
Omdat Hij in der zondaren plaats was
komen te staan, moest dit alles op Hem
komen.
Voor Gods oogen slond Hij als een
Zwaarschuldigo. Ooze schande en smaad-
heid werd door Hem gedragen. Ook al kon
Jezus Zichzelven rechtvaardigen om
onzentwille wilde Hij dat niet, omdat
Hij dragen wilde de zware verdrukking,
die op ons had moeten neerkomen.
Wij hadden moeten zwijgen als de
Rechtvaardige Rechter onze zonden aan
ons strafte.
Wij hadden de band op den mond
moeten leggen, als eeuwige smart en
schande ons werd opgelegd. Want dan zou
dat oordeel rechtvaardig ons getroffen
hebben. En nu Christus in onze plaats
staan ging voor Gods heilige vierschaar,
kwam dat alles op Hem als onzen schuld-
overnemenden Borg neer.
Hij kon er niets tegen in brengen.
Zóó moest de zonde geboet in Hem. En
daarom droeg Hij, met verloochening en
onderwerping van de stem Zijner reine
menschelijke natuur, zwijgende al dat leed,
stemmeloos als een schaap onder scheer
dershanden.
U dan, die gelooft, is dit zwijgende Lam
der verzoening dierbaar.
Hij heeft als lloofd der gemeente inplaals
van al de leden geduldig het straftijden
gedragen.
Indien één voor allen gestorven is, zoo
zijn zij allen gestorven. Of in een beeld
van ons sociale levenAls één firmant
betaald heeft, zoo heeft de geheele firma
betaald.
In don Gekruisigde aanschouwt het
geloof de afbetaling van zija zondeschuld,
Die geduldig dragende Heiland aan het
Kruis is de fontein des heils voor u.
Ziet gij dat ook voor u zeiven
De waterput was vlak bij Ilagar, maar
zij zag die niet. Eerst toon God hare oogen
geopend had, zag zij die en ging er heen
om water te putton voor zichzelve en haar
jongske.
Christus aan 't Kruis, u menig
maal voor oogen geschilderd, is voor u de
heilsfontein.
Zijn uwe oogen er voor geopend
Knielt gij neer aan den voet van het
Kruis om wateren tot verkwikking der
ziele te drinken? Ilij is onze Vrede. En
door in llem te geloovon wordt alleen
vrede des harten gesmaakt.
KKBKELIJK LETfiJV.
De kerk raakt steeds meer beklemd tusschen
twee staketsels Aan de eene zijde staat de
arbeidersbeweging, die zich als geheel van de
kerk heeft afgekeerd, wfil ze acht, dat die kerk
wel verre van haar zaak te dienen, de hechtste
steun is van het kapitalisme. Aan de andere
z\jde het staketsel der ontwikkelden, een lat
werk, bezet met fijne scherpe puntep, die de
plant der kerk in het lichaam pogen te drin
gen om zoo haar groei te keeren, als het kon,
haar te dooden, voor 't minst haar 't vrucht
dragen te beletten. En zoo ziet ge, dat aan
de eene zijde de kerk goed geacht wordt voor
hofjesjuffrouwen, die een centje te verteren
hebben of voor kruideniers, die weldra denken
te gaan rentenieren, aan de andere zijde voor
menschen, die het niet verder brachten dan de
lagere school en die ietwat beperkt van begrip,
zich niet hebben weten op te werken tot de
hoogte van hun tijd".
Ziedaar de teekening, welke dr. F. W. Gros
heide geeft van den toestand, waarin de kerk
in 't algemeen zich bevindt. Waarlijk, geen
benijdenswaardige positie.
Daarna spreekt hjj meer bepaald over de
verhouding, waarin vele onzer eigen ontwik
kelde jonge menschen tot de kerk Haan. „Men
bezoekt de kerk nog wel, maar niet te trouw
en deed het eigenlijk liever niet. Maar men
gaat nog op om ouders niet te grieven of om
dat het geweten de thuisblijvers niet met rust
laat. Men heeft al vroeg belijdenis gedaan,
maar zou het nu misschien niet meer doen.
Over het kerkelijk leven spreken men komt
er niet toe. Deelnemen aan de verkiezing van
ouderlingen of diakenen men kan zijn avond
wel beter besteden.
Wat heeft men toch eigenlijk tegen de kerk
Is men onverschillig? Volstrekt nietMen
bidt en met ernst, men zou wel anders willen.
Maar de kerk Medt zoo weinig. Ge hoort er
niets, dan oude, bekende dingen. De kerk is
achterlijk, ze gaat niet mede met haar tijd,
let niet op de kwesties, die aan de orde z\jn.