Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 32e Jaargang. Vrijdag 22 Februari 1918 No 8 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. PERSVERBEN1GING ZEEUWSCHB KERKBODE. KEBKDL1JÉ LGTËiy. In-Roomsch 'n Betere datum gewenscht. Abonnementsprijsper'kwartaal by vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelb\j jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYB VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrij dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. „HOOREN EN DOEN". „Een iegelijk die tot Mij komt, en „Mijne woorden hoort en dezelve doet, „Ik zal n toonen wien hij gelijk is. „Hij is gelijk een mensch die een huis „bouwde, en groef en verdiepte, en „leidde het fundament op eene steen rots". Luc. 6 47 en 48a. Er is een groot verschil tusschen dege nen die Jezus volgen, zich Zijne discipelen voorwenden, Zijn woord hooren. Er zijn er onder hen die geen kinderen des ko- ninkrijks zijn, straks buitengeworpen zul len worden, eeuwig zullen ondergaan, en dat ofschoon ze den Heiland noemden Heere, Heere, ofschoon ze tot den Heiland zijn gekomen, ofschoon ze Zijne woorden hoorden. Deze zijn slechts in naam Zijne discipelen, ofschoon ze door de menschen voor ware discipelen worden gehouden. En de menschen kunnen in hun beoor deeling ook maar uitgaan van de zicht bare en tastbare dingen. De diepste roer selen des harten en dus de eigenlijke waarde, het echte wezen der zaak is voor de menschen verborgen. De Heere ziét het hart aan, Hij proeft de nieren, dit is geen menschenwerk. Vandaar zoo dikwijls eene verkeerde beoordeeling, de echte maatstaf kunnen wij niet aanleggen, het merk der echtheid is voor ons oóg ver bórgen zijQ we dan voorzichtig in ons beoordeelen van anderen, en meer waar en trouw in het beoordeelen van onszelf. De Heiland wil ons voorlichten, leiding geven, eene toetsteen in de hand leggen om onszelf te beproeven, te onderzoeken. En dan wijst Hij ons op het verschijn sel dat er is een komen tot. Hem, een hooren van Zijne woorden, maar bij den een volgt daarop een doen, en bij den ander blijft dit doen achterwege. Da&r loopen ze uiteen, ten opzichte van het doen. Ze kunnen dus ver samengaankomen tot Jezus, Zijne woorden hooren, bewon deren, opnemen in hun verstand, door zenden met hun' mond, verbreiden, ver dedigen, maar 't komt niet tot het doen. Doen, daaronder worden dan begrepen al de deugden en goede werken die in de bergrede en voornamelijk in Hoofdstuk 6 genoemd worden maar uit de b e e 1 d- spraak die de Heiland volgen doet moet nog iets anders afgeleid. De. Heiland doet ons n.l. zien twee bouwers. Ze gaan elk een huis bouwen. De eene bouwt zijn huis op de aarde zonder fundament, de ander graaft en ver- diept ,en legt dan 't fundament op eene steenrots. En als beide huizen op getrokken zijn ziet niemand verschil. Ze staan naast elkaar, jaren, tientallen jaren, en de een woont in zijn huis al even ge rust als de ander. Die zijn huis op de aarde gebouwd heeft zonder fundament lacht om zijn' dwazen, a 1 te voorzichtigen buurman, die geen moeite en zorgen en kosten gespaard heeft om zijn huis zoo goed mogelijk te maken, en wat is hij er nu mee vooruit Doch er komt een tijd dat het groote verschil tusschen huis en huis maar al te duidelijk aan het licht treedt. Er komt eèn tijd dat de winden gaan, de storm gaat loeien, de waterstroomen van het gebergte komen aanrollen, de hooge vloed met donderend geraas buiten de oevers treedt, alles loswoelend, meesleu rend, omverwerpend. Deze hooge vloed, deze machtige, water stroom slaat ook tegen de gebouwde huizen, de dunne laag teelaarde wordt losgewoeld, gaat schuiven vanaf de. berg helling en krakend komt het eene huis dat op deze laag teelaarde opgericht is zonder fundament, in beweging en stort ineengeen steen blijft op den a,nder, de val van dat huis was groot. En 't andere huis 't moet denzelfden storm en strijd doorstaan, maar de hooge vloed, de waterstroom kan dat huis niet bewegen, want het was op de steenrots gegrond. Schijnbaar was er geen verschil, en toch bleek er in de einduitkomst groot verschil te bestaan. En waar lag nu dat onderscheid? Niet open voor-ieder-S'blik. maar verborgen, in den grond. Het verschil lag in wat de Heiland noemthet graven en verdiepen en leggen van 't fundament op de steenrots. Wie dit verwaarloost mag met het »Heere, Heere" in zijn mond loopen, hij mag 's Heeren woorden hooren, ze met blijdschap ontvangen, er met anderen overspreken, ze anderen voorhouden als onmisbaar, maar als het niet komt tot doen, d.w.z. als hij niet graaft en ver diept en 't fundament op de steeenrots legt zal hij do woeling der verzoekingen, de druk en last der beproevingen, de drang der vervolgingen, den storm des gerichts niet kunnen doorstaan de val van 't huis dat hij zich bouwde en waarin bij zich voor altoos veilig waande, zal groot zijn en hij zal er onder verpletterd worden. Hooren en d o e n. Eerst g r a v e n, v e r- diepen, totdat ge staat op de steenrots, die alleen 't fundament van uw huis kan dragen, waarin ge eeuwig zeker wonen kunt. i Is dat doen dan zoo moeilijk, zoo veel- eischend, zooveel zorg en kosten vragend Wat hebben we onder dat doen hier dan in 't bijzonder te verstaan De mensch wil zoo gaarne met behoud van zichzelf den hemel ingaan, het gebouw van zijne zaligheid oprichten. De mensch ontziet den zwaren inner- lijken arbeid aan zichzelf, vindt zelf ontdekking, zelf bestrijding, zelfverloo chening niet noodig. 't Kan veel gemakkelijker. Niet graven, niet verdiepen 't huis zonder fundament op de aarde. Dezulken noemen het dwaas heid, vergeefsche moeite, aanstellerij, Dal te nauw nemen," wanneer ge eerst in uw eigen ingewand gaat wroeten, en almaar uitwerpt, en uitdrijft, al maar blootlegt en als contrabande over boord werpt, al maar graaft en verdiept zonder in de goede richting ook maar iets te vorderen terwijl ge bij elke schop aarde die ge uitwerpt het werk der bouw grooter maakt, immers meer naar de diepte gaat waaruit ge toch straks uw huis ophalen en optrekken moet. Tegen zulk een oordeel komt hier de Heiland op. Noodzakelijk, beslist noodzakelijk noemt Hij dat graven en verdiepen, en 't leggen van 't fondament op eene steen rots;' anders kunt ge het bouwen wel laten, is al uw werken vergeefs, uwe inspanning waardeloos, en in Uwe schoone woning veilig wonend, zult ge straks met uw huis vergaan, ja onder uw eigen huis vermorzeld worden. Wat ge meendet dat u beschutting zou bieden, dat zal uw dood zijn. Hooren Jezus zegt dat ge binnen het Koninkrijk der hemelen moet zijn, om niet om te komen. Hooren Jezus zegt dat ge alleen in ware gerechtigheid voor uw God kunt bestaan. Hooren Jezus zegt dat aan een' boom goede vruchten moeten groeien, en dat hij anders uitgeworpen wordt. - Hooren en doen. Dat weten vele disci pelen of volgelingen van Jezus niet te ver* binden. Ze wilden ZijQ woord wel hooren en aannemen en verbreiden, maar met hand having van zichzelven. Alsof op de akker van 't natuurlijk hart iets tot Gods eere opgroeien kon. Alsof de mensch langs de ladder der wet nog ten hemel opklimmen kon. Alsof op 't zondige hart en op de wal gelijke daden des menschen 't huis der zaligheid kon opgetrokken. Graven verdiepen graaf dieper menschenkind en ge zult nog meer gru welen vinden, uitwerpen, sterven aanr uzelf, den dood schrijven op al uwe wer ken, zelfs op de beste, uitwerpen uwe ge beden en uwe aalmoezen, uwe tranen en uwe verzuchtingen, en dat Dal hoorenden naar Jezus' woorden. Dat alles kan uw huis niet dragen, kan geen vastigheid geven aan uw bouw, staat uwe veiligheid, uw heil in den weg. Afgedaald in de diepste schuilhoeken, en in de donkerste plopien van uw hart, van uw bestaan, en uitge worpen wat geen grond mag en kan zijn, niets blijft over, ge wordt al maar armer, ge komt al maar dieper, daar stoot ge op Christus. De steenrots. Die is hard, Die ligt vast, Die kan 't gebouw dragen, Hem zullen de waterstroomen niet verzetten of omwoelen. Hooren en doen. Tot dit doen worden de hoorders van Jezus Woord opgeroepen, 't Is de verbrijzeling des harten, de verslagenheid des geestes, de faillietver klaring van uzelven. Dan pas krijgt Christus voor u waarde. Niet alleen als de profeet, maar ook als de Heilige Priester en de Koning. Dan brengt Hij als profeet u kennis, als priester is Hij de verwerver van uwe gerechtigheid en als koning geeft Hij u sterkte door de werking van Zijn Geest. Wie tot dit doen nog niet kwam en zóó den Christus vond als 't eenige funda ment, die kan van heiligheid en een zeker wonen niet sprekeD, maar zal onder eigen gerechtigheid bedolven worden en ver loren gaan. Maar vast zal staan 't gebouw dat Jezus, en Jezus alleen heeft tot zijn funda ment, en veilig eeuwig veilig is .de mensch die het bij hooren alleen niet laat Qiaar die ook dagelijks in 't doen zich oefent, aan zichzelven sterft om in Christus op te staan. Zaamslag. M. P. M. G. de Walle. Uit onze beide vorige artikelen bleek genoeg zaam, dat zij die met dr. Cramer de Senrift loslaten, een gansch verkeerde richting inslaan. Hij wil van het gezag der Schrift dan ook niet weten. Voor het gezag van den Bijbel te buigen, noemt dr. Cramer in hetzelfde artikel: ,Het oordeel na den dood", in-roomsch. Het volgende schrijft hij o.a.Wij zijn voor e*n groot deel nog in-roomsch. Ik heb eens ergens gelezen, dat het bij de Hervorming ging om het gezag van den Bijbel, dat de Hervorming het gezag van den Bijbel stelde tegenover menscheljjke leeringen. Dat nu is vólkomen onjuist. Als één kerk het absoluut gezag van dén Bijbel erkent, dan is het de roomsche kerk. Zij wil niet anders dan zich aan de uitspraken van de Schrift volkomen onderwerpen, alleen duldt zij niet, dat ieder over die uitspraken er zijn eigen meening op nahoudt. Dat bleek duidelijk op den rijksdag te Worms. Ja, daar worden in protestantsche kringen nog heel wat uitspraken met aplomb de wereld ingeworpen, die precies bezijden de waarheid zijn en geheel in de roomsche sfeer thuis hehooren Zij, die in den Bijbel meenen te vinden een geopen baarde leer, waaraan men zich heeft te onder werpen, zijn in dezen zuiver roomsche Als protestant wil ik dus dien weg in geen geval op". 't Is een fraaie redeneering. Dr. Cramer bljjkt er niet van op de hoogte te zg'ü, dat in de eeuw der Hervorming alle Christenen zonder onderscheid voor het Goddelijke gezag der Heilige Schrift bogen: De Lutherschenzoowel als de Calvinisten, en dezen weer even goed als de Roomsehen. Aan het gezag van den Bijbel werd niet getornd. Schrifuiteenrafeling en ondermijning van het Schriftgezag was heusch geen werk van de mannen der Hervorming. In de godsdienstgesprekken beriep men van weerskanten zich op Gods Woord als voor allen gezag-hebbend. In die dagen was het gezag der Schrift on beperkt. Daarvoor wilde ieder Christen ia gehoorzaamheid buigen. Of er dan geen onderscheid was tusschen Roomschen en Protestanten? Zeer zeker, maar dat onderscheid liep niet over het gezag der Schrift, maar over het ge zag der Kerk. Want feitelijk stelden de Room schen het gezag der Kerk boven het gezag der Schrift. En ddt werd door de Hervormers met. kracht bestreden De Roomschen hebben feitelijk aan het gezag der Schrift tekort ge daan door er het gezag van de Kerk boven te stellen. Daaraan hebben de Protestanten niet mee gedaan. Maar wel hebben zij het abso lute gezag van den Bijbel gehandhaafd, ja dat zelfs nog hooger gesteld dan de Roomschen, gesteld boven het gezag der Kerk. We z\jn dus heusch niet in-roomsch als wij buigen voor de autoriteit der Openbaring, die God ons gaf in do Heilige Schrift. Omgekeerd. Dr. Cramer is in-roomsch. In-roomsch met zijne voorstelling van die bekeeringen na den dood. Het tot bekeering komen werkt naar zijne opinie in dit leven niet heelemaal door, maar dat bekeeringsproces wordt dan na het sterven voortgezet en voltooid. Welnu, ddt is in-roomsch. Dat is een opgewarmde voor stelling van de Roomsche leer van het vage vuur, dat immers ook een louteringsproces is, dat de zielen doormaken moeten, die nog niet tot de zaligheid des hemels kunnen in gaan. De Classis 's Gravenhage noodigt de Kerken uit om op Woensdag 27 Februari een Biddag, te houden met het oog op den nood der tijden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 1