UIT DE PERS.
werd een regeling getroffen, welke de ontroerde
wateren van het kerkelijke leven tot bedaren
brachten. Het ligt voor de hand, dat er later
nog wel eens gepoogd werd om het geschil te j;
bespreken, maar het gelukte niet meer den stryd
te hernieuwen. En dit was ook het geval met
de andere punten. Het is nog maar tien jaren
geleden en het is thans reeds moeielyk ge
worden om te verstaan, hoe het mogelijk is
geweest, dat er zooveel drukte over gemaakt
is. We houden er wel van als scherpzinnige
geesten eens met elkander van gedachten wis
selen, zelfs al gaat dit een weinig warm toe,
maar we zijn toch erkentelijk, dat de Synode
van 1905 ons verlost heeft van het drijven, dat
hier en daar zich deed gelden. Zoodra predi
kanten beginnen met op den kansel verder te
gaan dan de belijdenis zelve en laten voorkomen,
dat een afgeleid beginsel het een en al is,
komt de verwarring. Z\j hebben het woord
alleen, en niemand mag hen in diezelfde ver
gadering tegen te spreken, en als zy dan zich
niet beperken tot hun eigenlijke taak, dan komt
er van zelf een verkeerde stemming. Wie het
werk van dr. Kuyper „E Voto" kent, weet, dat
de schrijver er nadruk op laat vallen, dat de
laatste vraag en het antwoord van Zondag III
geen recht geven om te spreken over de weder
geboorte, terwijl het bekend is, dat er in die
bewogen dagen een enkele ten minste zich de
vrijheid veroorloofde om daar eens zijn hart te
luchten over allen, die van een veronderstelde
wedergeboorte bij den Doop niet al te veel
moesten hebben.
De Theologische twisten hebben op die wijze
werkelijk geen gunstiger reputatie gekregen.
Het Gereformeerde volk kan veel dragen, mis
schien zelfs te veel, maar er is gelukkig altijd
een grens geweest.
Anderdeels was er een vrees, dat we door
al te gewaagde uitspraken komen zouden op
een weg, waarop niemand gesteld was. Men
wist toch wel, dat een kleine verplaatsing van
de wissel, schijnbaar gering en onbeteekenend,
op den duur een enorme afwijking veroorzaakte,
waarvoor ieder op zijn hoede moet zijn. Gevolg
daarvan is, dat iedere voorstelling, wanneer zij
althans algemeen de aandacht trekt, met nauw
keurigheid wordt bezien, en met grooten ernst
wordt beoordeeld, opdat men later niet tot de
ontdékking kome, dat de zoo hooggeprezen
vooruitgang inderdaad geen ontwikkeling in
rechte lijn, maar een afbuiging is geweest. Dit
tweeërlei streven kunnen we derhalve niet missen
in kerken, welke voor een goed geformuleerde
belijdenis gevoelen. De belijdenis toch is niet
een vorm, welke vroeger het leven dekte, en
uit dit leven was opgekomen, maar zij moet in
levende gemeenschap blijven met de kerken,
welke in haar zien de uitdrukking van haar
geloof.
Niet een geschrift, waaruit we weten kunnen,
hoe onze vaderen er eertijds over dachten, maar
een uitspraak, welke ook nu nog innerlijk uit
ons eigen geloofsleven voortkomt.
Het lijkt me toe, dat de laatste „leergeschil-
len" het tot aller bewustziju gebracht hebben,
dat we althans niet verder komen zullen. We
kennen ten deele, hoe duidelijk is het destijds
geworden. Als de een meent, dat hij in zijn
beschouwing nu precies weergeeft, wat de H.
Schrift ons voorhoudt, dan komt een ander en
toont even helder aan, dat diezelfde Schrift ook
een ander geluid laat hooren. Zoolang het nu
aller begeerte blijft, om niet verder te gaan
dan wat God ons in zijn woord geopenbaard
heeft, bestaat er geen groot gevaar. De bespre
king moge eens heftig worden en de uitspraken
kras, straks komt het oogenblik, waarin allen
elkander weder naderen en buigen voor de
majesteit van het goddelijk woord.
Als we deze ervaring niet opgedaan hadden,
dan zou er wellicht veel meer onrust heerschen,
waar dr. Kuyper Sr. in „De Heraut" zyn ge
dachten uitgesproken heeft over het doodenryk.
Spero heeft zyn bedenkingen er tegen ingebracht
en het blijft rustig in onze kerken. Naar we
hopen zal de winst deze zijn, dat ons inzicht
in de waarheid er door verhelderen zal. In
dit opzicht heeft de wrijving van gedachten
steeds nut gehad. We kunnen het kalm aanzien
en intusschen het rustig overwegen. Naar beide
mannen kan men aandachtig luisteren, want zij
zeggen de dingen kalm en helder. Op deze
wijze krijgen we winst, zonder dat er opwin
ding behoeft te zijn.
Pastorale Conferentie.
Heeft ieder er wel op gelet, dat Donderdag
a. s. de Zeeuwsche Pastorale Conferentie ge
houden wordt en weten allen het wel dat het
in den regel een leerzame en aangename ver
gadering is? We verwachten natuurlijk, dat
alle onze predikanten op het appèl zullen zyn.
Voor hen is het allereerst en het is zoo goed,
dat we elkander tenminste eenmaal in 'tjaar
eens ontmoeten. Oude banden worden er al
licht door versterkt en nieuwe kunnen worden
gelegd.
Voorts kan zulk een dag een winst brengen
aan onze ouderlingen en diakenen. Ds. Wie-
lenga zal ons inlichten over de Schriftbeschou
wing der Ethischen, waarover in onze kringen
een nadere bekendheid geen overtollige weelde
geacht kan worden. Dan zal ds. Pol ons laten
zien, wat de zendbrieven van den Apostel Paulus
ons leeren over de zending. Dadelyk zal ieder
zeggen, daar moet ik ook bij zijn.
De bespreking, welke volgt, brengt het licht
nader tot ons bewustzijn, zoodat we rekenen
kunnen, dat het de moeite waard is om eens te
luisteren.
Voor alle belijders onzer kerken is de toegang
vrij, dus ook voor de zusters. Een zendingsdag
op Valkenisse of op een schoone weide bij Goes
trekt honderden. Waarom zou een Pastorale
Conferentie niet even zoovele tientallen kunnen
trekken
De vergadering begint des voormiddags 10
uur in de Gasthuiskerk te Middelburg en ik
durf wel te verzekeren, dat het u als ge gehoor
geeft aan de vriendelijke uitnoodiging, niet
spijten zal. Bouma.
liet Kerkelijk gezang.
XVII.
Nu ds. Huismans van Anjum reeds eenige
malen achtereen onze artikelen over bovenstaand
onderwerp met instemming overnam in Friesch
Kerkbladlasschen wij van zy'ne hand een
aantal pikante opmerkingen in, welke reeds
voorkwamen in het nummer van 4 September
1914, en die wij ten zeerste ter lezing aanbe
velen aan de broeders bij ons in het Zuiden.
Aldus toch schreef destijds de Poortwachter:
Keil Gezangenvrieml vermaand en hoe
hijHet is nog niet zoo lang geleden,
en het gebeurde in het Zuiden van ons land
In het Noorden, vooral in Friesland, zou zulks
onmogelijk zijn.
En jong predikant had de wenschelijkheid
uitgesproken eener uitbreiding van onzen klei
nen Gezangbundel %Eenige GezangenEen
ouderling kwam hem daarover te vermanen.
Het was wel treurig, zoo sprak hy, dat het
tegenwoordig dien kant uitging en dat de jon
gere predikanten zoo ontrouw werden aan de
vaderen. En wat bepaaldelijk dien predikant
betrof, wat zou zyn vader daar wel van zeg
gen, een der voormannen van de Afscheiding
Hoe grievend moest het voor hem wel zyn, dat
zyn zoon en leerling tevens zulk een verkeerde
koers nam. Als die ouden eens uit hun graf
konden opstaan, ach
Wat antwoordde de jonge predikant?
„Lieve broeder, u spreekt daar van myn va
nder en leermeester, en meent, dat de vraag
„naar meer Gezangen voor hem een doorn in
„het vleesch zou zyn en door hem beschouwd
„zou worden, als ontrouw aan de Afscheiding.
„Maar laat ik u zeggen, dat hy ook zelf voor
stander is van Gezangen, niet pas geworden,
„maar van oudsher, en dat hy de wenschelyk-
„heid eener uitbreiding reeds 40 jaar geleden
„openlijk in een brochure heeft betoogd."
Ik weet niet, wat die broeder ouderling toen
nog gezegd heeft, en hoe 'n gezicht hy heeft
gezet. Maar die vader en leermeester, laat ik
dat nog even vermelden, was niemand minder
dan Prof. L. Lindeboom van Kampen.
Zeer geruststellend voor ons, zonen der Af
scheiding.
Uit een Ood-Atgescheidm boekske over
de Gezangen. In het jaar 1875 heeft de tegen
woordige hoogleraar L. Lindeboom, toen Evan
gelie-dienaar te Zaandam een boekske uitge
geven, getiteldDe Christelijke Gereformeerde
Kerk. Een en ander over haar toestand, roeping
en toekomstom de ernstige overweging ook van
de géloovigen buiten haar aanbevolenmet een
Naschrift aan Dr. A. W Bronsveld
Yan dit boekske kon zelfs een tweede, veel
vermeerderde druk het licht aanschouwen, wel
een bewijs, dat het lezers trok.
Het is dan ook een interessant boekje, ryk
aan allerlei beschouwingen over het kerkelijk
leven en zyn behoeften, welke zelfs nu ten
deele nog niets van haar actualiteit hebben
verloren.
In dit geschrift nu gaf de Zaandamsche
Evangelie-dienaar ook het navolgende ter over
weging
„Ons kerkgezang is weinig geschikt om de
„stichting te bevorderen. „Wy erkennen 150
„psalmen en zingen er nog geen 30. Yoor
„een goed deel ligt dat aan de zangwijzen.
„Herziening daarvan zou geen weelde zyn.
„En de berijming inderdaad, er zyn wel
„psalmen en verzen, welker berijming naar
„vorm en inhoud te wenschen overlaat. En
„noch in de lijdensweken, noch op de Christ,
„feestdagen, noch by het Avondmaal kan de
„Gemeente de waarheden des Nieuwen Testa
ments zingend belijden en er zich mede stich
ten. Hoe langer hoe meer wordt het ons dui
delijk dat, even rechtmatig, als de afkeer is
„van een groot deel der z.g. Evangelische ge
hangen" en haar gedwongen invoering, de tra-
„ditioneele antipathie tegen „gezangen" bij velen
„in onze kerk ongeestelijk, tegen Gods Woord
„strijdende, en het geestelijk leven schadende
„is."
Laten wy dit nog even vastleggen, nu na
bijna 40 jaren, in den jare 1914.
Er is nog niets gekomen van wat ds. Lin
deboom wenschte.
Men heeft er zich tegen verzet.
Het heette dry very van een aantal „jonge"
predikanten.
Maar reeds vóór 40 jaren heeft Prof. Linde
boom het verzet tegen uitbreiding van ons
gezangbundeltje veroordeeld als:
lo. Ongeestelijk.
2o. Strydig met Gods Woord.
3o. Schadelijk voor het geestelijk leven.
Wat bljjft er van het verwijt, dat onze
„jonge" predikanten afwijken van den weg
door de vaderen aangewezen
Wijlen ds. Gigpen voor meer Gezangen.
„Vooral nu br. Gispen zoo schreef de „Zaan-
„damsche Evangeliedienaar in 1875 verder
„in zyn Ons Kerkbestuur'''' ook de onmisbaar
heid van een bundel geestelijke liederen heeft
„betoogd, en daarover is hard gevallen, is het
„ons eene behoefte, ter wille van waarheid en
„broederlijke liefde en het belang der Kerk,
„hem openlijk onze instemming te betuigen.
„De artikelen, die in „De Bazuintegen Gis-
„pen's art. zyn geschreven, kunnen niet anders
„dan ieder die èn waarheid èn vrede bemint,
„bedroeven; zichzelven oordeelende zyn zeden
„waarlijk gemoedelyken en verstandigen leden
„een bewijs te meer voor de met groote uit
spraken afgekeurde zaak. By nadenken zullen
„die schrijvers zeiven wel het ongepaste van
„zulk een behandeling eener gewichtige zaak
„erkennende liefde doet ons dat hopen.
„Is het nu nog niet, lang zal het toch niet
„meer kunnen duren of de Synode zal over
geestelijke liedenn moeten handelen. Al waren
„het alleen maar de Zondagscholen, die het
„noodig zullen maken. Waarom zullen wy
„niet door een goed bundeltje een minverkies-
„lyk allerlei voorkomen?"
Ook ds. Gispen
Waarlijk wy Jonge" predikanten zyn in
goed gezelschap.
Een hoogst verscheiden maar door elk
geëerd Driemanschap vóór niibreiding van
ons Gezangbundelken. Ze reiken elkaar de
hand LindeboomKuyperGispen. De laatste
reeds ter ziele, maar nog bijlange na niet ver
geten. De beide eersten behoorende tot de
oudsten, geleerdsten, en geëerdsten onder ons.
En Lindeboom en Gispen niet door Kuyper
verkuyperianiseerd, maar als geheel onafhan
kelijke mannen hun overtuiging uitsprekende,
reeds in en vóór 1875 toen Kuyper pas begon,
't Is niet weer zoo'n nieuwigheid
Hier geldt niet Dat zal wel weer van Am
sterdam wezen," waarmee dan de Vrye Uni
versiteit en de Heraut worden bedoeld.
't Is zuiver, volbloed, rasecht AA en nog
eens A LindeboomGispen.
De richting van ons kerkelijk leven
belieerscht door scheurmakers en ziekelijken
Tegen de wenschelykheid en rechtmatigheid
van meer Gezangen wordt tegenwoordig eigen
lijk niets van beteekenis ingebracht.
Maar men argumenteert aldus
„Wat zal „De Wekker" er van zeggen?"
„Wat zullen de Chr. Gereformeerden zeggen,
„die nu al beweren, dat wy niet zuiver Gere
formeerd zyn".
„Wat zullen de Oud-Gereformeerden zeggen?"
„Het kan niet, want vooral in 'tZuiden des
„lands zyn gemeenten, waar men weg zal
„loopen, als men met Gezangen begint."
Door wie en wat wordt nu eigenlijk de
richting van ons kerkelijk leven bepaald?
Door betrouwbare leidslieden, als Gispen,
Lindeboom en Kuyper naar Gods Woord, of
door scheurmakers en ziekelijken naar hun
eigen zin en wil
Christus in de prediking en het gebed
omhuld, in het gezang weer omhuld. Het
scheelt maar één lettertje omhuld of omhuld,
maar het scheelt toch veel.
In prediking en gebed by ons Gereformeer
den wordt de Christus geheel onthuld, en klaar
voor oogen gesteld. Men eischt van de Die
naren des Woords, en terecht, dat zy met geen
prediking zullen komen, waarin de Christus
niet duidelijk wordt verkondigd. Zelfs wanneer
Oud-Testamentisehe Schriftwoorden, waarin van
den Christus rechtstreeks geen sprake is, de
text hunner prediking is, eischt men toch
(en alweer terecht), dat zy zullen aantoonen,
hoe de Christus daarin toch verborgen ligt.
Men wil, dat de door O. Testamentische scha
duwen, typen, voorbeelden en beloften omhulde
Christus zal worden onthulden ten derden-
male zy het gezegdterecht.
Maar waarom moet de Christus dan in ons
Gezang in eens weer omhuld blijven
Een onthulde Christus in prediking en gebed,
dat past inderdaad by het Israël der Nieuwe
Bedeeling. Maar dan ook een onthulde Chris
tus in het gezang.
Nu is het, helaaszoo
De Prediker en Voorganger in den gebede
komt tot de gemeente met den omhulden
Christus.
Het antwoord, dat men de gemeente laat
geven in haar gezang is een omhulde Christus.
De N. Test. gemeente wordt O. Testamen-
tisch onmondig gehouden als gewoon gemeen
telid zou ik zeggen
Gy Christus prediker, predikt my den om
hulden Christus, welnu, laat my dan als Chris-
tusbelyder ook de vryheid en voorrecht ook
voluit van Hem te zingen, opdat ik niet lan
ger als onder voogden en verzorgers sta.
Kerkhof.
Onze Zendingsbijeenkomsten.
Boven verwachting zyn de Zendingsdagen te
Goes en op Valkenisse geslaagd. Het zonnig
weder lokte groote scharen naar buiten.
Een danktoon vermlde ieders hart, dat God
ons zoo schoone dagen verleende. Wie had ooit
durven denken, dat in de Classis Goes meer
dan 1400 en op Walcheren meer dan 2300 broe
ders en zusters zouden saamstroomen De
menigte bracht reeds bezieling aan.
Daar zyn ook op beide saamkomsten goede
woorden gesproken. Toch wordt er nog te veel
gepreekt en te weinig van de ervaringen op de
Zendingsvelden verteld. Ook bleek in Valke
nisse, dat de sprekers te vlug elkaar moesten
opvolgen. Daar was nauwelijks tyd voor een
pauze en er zyn te weinig liederen gezongen.
Ofschoon iederen spreker hoogstens »een half
uur was toegemeten, begon de eerste spreker
reeds zyn rede een uur lang te rekken. En
waar, met het oog op het vertrek der trams,
binnen drie uur tyds alles beslist moest afloopen,
werden de volgende sprekers wel wat veel
beperkt.
'tls ook zoo genotvol, als we op zulke bij
eenkomsten eens heerlyk kunnen zingen.
Worde hier een volgend jaar mee gerekend.
En een langere pauze geeft ook door het aan
wezige muziekcorps een aangename verkwikking.
We schrijven deze opmerkingen, niet omdat
we onvoldaan huiswaarts keerden. Maar in het
stuk van Zendingsdagen houden staan we pas
aan het begin. Het kan nog uitnemender worden.
Zoo kregen we over eigen Zendingsterrein, be
halve van ds. Nieboer, deputaat voor de classis
Tholen, weinig te hooren in Valkenisse. Om
liefde voor eigen terrein en arbeid te wekken
is het wel noodig, dat één der sprekers ten
minste het over niets anders heeft. Hoeveel
geldelijk voordeel de bijeenkomsten voor de
Zendingskas afwierpen, zal later wel worden
gepubliceerd.
Bovenal hopen we evenwel, dat ze geestelijke
winst mogen afwerpen, dat de y'ver en het gebed
en de offervaardigheid voor Gods Koninkrijk er
door moge zyn vermenigvuldigd.
Naar wy hoorden, zullen ook in andere Classes
onzer Provincie binnenkort zulke bijeenkomsten
in de open lucht worden gehouden.
Dat ook die begunstigd mogen worden met
aangenaam weder en wy van daar niet minder
verblijdende tijdingen ontvangen.
Kerkhof.
Zilverpapier en Capsule's enz.
In hartelyken dank, sinds de laatste opgave,
ontvangen van de fam. v. D. een doosje zilver
papier van de kinderen van J. M. zilverpapier
van den Heer B. eenige honderden vreemde
postzegels; van Mej. C A. de R. te Axel zil
verpapier van den heer P. J. de J. dito
van Leo B. zilverpapier en theeloodMarinus
C. A. zilverpapierMej. B. te Krabbendyke
eenige rollen zilverpapier; Mej. Wed. B. zil
verpapier en eenige vreemde postzegelsMej.
M. M. zilverpapier; Kaatje B. 't zelfde; G.
en J. v. d. KI. 't zelfde Tannetje H. Capsule's
Johanna D. zilverpapierAnna F. te Seroos-
kerke (W.) 't zelfde; Mej. K. 't zelfde en
twee stuivertjes; Jacomina de V. zilverpapier
en capsule's. Zy, by wie geen woonplaats ver
meld staat, wonen in Middelburg.
't Is weer een heele verzameling. Wy hopen
het, met het vorige, spoedig te kunnen verzen
den en te gelde te maken.
Een en ander.
Huid- en hart-christenen. Deze twee soorten
Christenen zyn er overal, en waarlijk niet alleen
op het Zendingsveld. Hoe zy in Loloda (Hal-
mahera) worden gevonden, melden de „Berich
ten van de Utrechtsche Zendingsvereeniging".
„Van de heidensche Lodareezen op de N.W.
kust van Halmahera waren eenige honderden
Christen geworden feitelijk zonder te weten
welke hooge eischen dat stelt, veel meer had
men aardsche verwachtingen, 't Viel eigenlijk
niet mee dat Christen zyn. Spot van de heide
nen en vijandschap der Mohammedanen was
aanvankelijk het deel der. Christenen. De vorst
van Loloda, een volijverig Mohammedaan, een
leenman van den sultan van Tern ate, heeft het
de Christenen laten bemerken, dat hy vertoornd
was. Aan allerlei plagerijen en knevelarijen
stonden zy bloot gevangenisstraf en hoogere
belasting werden opgelegd recht was, voor wie
Christen was geworden, niet te krygen
Van degenen echter, die overgingen tot het
Christendom, is niemand tot het heidendom
teruggevallen door de vervolging. Na verloop
van tyd zyn er van de Christenen 3 pCt. terug
gevallen door heidensche huwelijken of ook
doordat men den eisch des Christendoms te
zwaar vond, terwijl slechts 1 man en 2 vrouwen
Mohammedaan werden door huwelijk.
Toen wy ons in 1906 te Loloda vestigden,
trof het ons hoe weinig christelijk de Christe
nen waren. De grootste stryd, die gestreden
moest worden, was die tegen den alcohol. De
jenever cteed hen dieper zinken dan zy als heiden
ooit gezonken waren. Gode zy dank is deze
lijdensperiode doorleefd. Sedert het verbod van
drankinvoer werd uitgevaardigd, is het volk
weer opgestaan uit zyn diepen val. Het zaad
des Evangelies wortelt nu in hunne harten en
vruchten des nieuwen levens mogen reeds
getoond worden. Nu zien wy ook onder de
Christenen, zooals die ook onder de heidenen
te zien zyn, twee soorten consciëntieuze en
schyn-Christenen. Eigenaardig dat dit opmer
kelijk verschil reeds door de jeugdige Christe
nen wordt opgemerkt, zoodat men spreekt van
huid-Christenen en hart-Christenen.
Een wolkje, als eens mans liand?
„Inzake de combinatie met Zeeland voor de
Zending zal aan de Part. Syn. om inlichtingen
gevraagd worden." Aldus staat in het officieel
verslag der Classe den Bosch geschreven. Heel
duidelijk is deze mededeeling ons nietdoch
het zal naar wy vermoeden, wel betrekking
hebben op de zaak, waarover wy in het najaar
van 1914 met ds. Goris, den volyverigen depu
taat voor den Evangelisatie-arbeid in N. Br.
en L. hebben gediscussieerd. Laten wy hopen,
dat de Synode zulke inlichtingen geven zal, die
ook Zeeland's Gereformeerde Kerken hoogelyk
zullen verblijden. Als de Synode eens een paar
broeders benoemde, om met de Zendende Kerk
en de Zendingsdeputaten van Zeeland te spreken
over een combinatie met N. Brabant en Limburg
voor de Zending, dan zou veel misverstand kun
nen worden voorkomen of weggenomen, en de
zaak voor de komst van Gods Koninkrijk zou
er mee gebaat zyn. J. D. Wielenga.
Dit stukje was reeds gezet, doch de vorige
week niet opgenomen wegens plaatsgebrek.
Gelijk ds. Kerkhof in het vorig nummer der
Kerkbode meedeelde, komt de kwestie van
samenwerking ook ter sprake door een voor
stel van de Classe Klundert.
Aan De Heraut ontleenen wy het volgende
stukske van de hand van profdr. H. H. Kuyper
naar aanleiding van een besluit der Classis
Middelburg
„Onze Predikants-traktementen".
„Het verblijdt ons, dat trots den nood der
tijden, de Classis Middelburg de zaak van de