Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 29e Jaargang. Vrijdag 5 Februari 1915 No. 6. UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.O. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, CHR. BRÜINS, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijs: franco aan huis per half jaar 70 cent. uitgave van de PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie: A. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. NIET BIJ BROOD ALLEEN lucas 4 14. Na zijn doop werd Jezus door den Geest geleid in de woestijn Marcus zegt zelfs, dat de Geest Hem dreef. Dit geschiedde niet, omdat Jezus eigenlijk niet wilde, en alzoo de Geest zijn tegenstand moest over winnen want altijd was in het hart van den Heiland de gedachte»Ik kom om Zijn wil te doen". De Geest leidde Jezus, omdat Hij uit zich zelf niet de verzoeking mocht opzoeken zij was wel van den Vader gewild, doch dan moest de Vader Hem er ook inleiden. Dat is wel een vreemde weg, dien God met Zijn heilig kind Jezus houdtVoor enkele uren riep de stem van boven Hem als den Geliefde uit, en baadde Hij in de zonnestralen van Gods Vadergunst en nu wordt Hij in de woestijn ingeleid, om de hel in de kaken te zien. De ervaring van Gods kinderen doet ons dit echter verstaan juist na geestelijke genieting kan de be strijder het de ziel zoo bang maken. Deze weg volgt de Heere dikwijls met de Zijnen dat Hij ze eerst beweldadigt, om ze daarna te brengen in de woestijn, opdat ze be proefd zouden worden, en het blijken zou, of er ook schuim en droesem is in het goud van het jubelend geloof. »Hem hongerde ten laatste". Dat kan niet anders want in veertig dagen had Hij niet gegeten, en dat is de uiterste tijd, dat het menschelijke lichaam zonder voedsel zijn kan. In die dagen zelf was Jezus zoo afgetrokken geweest in zijn vasten en bid den, dat Hij het knagen van den honger niet voeldedoch ten laatste hongerde Hem het lichaam deed zijn rechten gelden. Als onze Borg moest Hij ook ondervinden de waarheid van het zeggen»honger is een scherp zwaard" en zoo zat Hij aemechtig en gansch uitgeput ter neder. Op dit oogenblik heeft de duivel ge wacht, want hij weet immer het juiste moment te kiezen. Het is satan zelf, die hier verschijnt; over het algemeen blijlt hij, als de generaal zijner troepen, op den achtergrond van hem gaat de leiding uit doch nu de Zoon des Vaders in het strijd perk treedt, zal hij zelf de worsteling met Hem wagen. De ontmoeting is vreeselijk geweest. Er is een nameloos wee Jezus door de ziel gegaan, een huivering, alsof Hij iets af zichtelijks zag. Want wel kwam satan niet in verschrikking, gelijk in Gethsemané hij deed zich zelfs aantrekkelijk voor maar Jezus doorzag het, dat slechts haat tegen God hem dreef. Wanneer gij eengruwe- lijken boosdoener of een wreeden vijand ontmoet, gevoelt gij een tegenzin, die zijn tegenwoordigheid u tot een lijden maakt. Wat moet het dan niet voor Jezus zijn ge weest, tegenover den satan te staan Als uw Borg heeft Hij ook dat voor u moeten dulden. »Indien Gij Gods Zoon zijtZeg tot dezen steen, dat hij brood worde I" Dat is de eerste botsing tusschen de twee worstelaars; het wordt een strijd op leven en dood. Indienzoo spreekt de verleider hij zegt het niet, omdat hij zelf er nog aan twijfelt van hem staat het vast, dat Jezus wèl Gods Zoon ishij liet ook genoeg merken hoe hij den Heilige haattewaartoe zoekt hij Hem anders op Zelfs de inkleeding van de vraag doet zien, dat hij zoo pas bij de Jordaan het liefdebetoon van den Vader gehoord heeft»Gij zijt Mijn geliefde Zoon". Hij gebruikt dus het woord indienomdat volgens zijn meening de toestand van uit putting, waarin Jezus verkeerde, met zijn Zoonschap in strijd was. Hij wijst Jezus op het contrast tusschen des Vaders woorden en des Vaders daden. Oppervlakkig bezien heeft satan recht zoo te spreken. Woorden van liefde moeten door daden van liefde gevolgd worden. En mag God anders handelen Mag Hij den Zoon laten hongeren Zoo tast satan Jezus aan in de teedere kindsverhouding tot God. Hij wil zeggen indien de Vader niet voor u zorgt, doe het dan zelf. De verzoeker grijpt dus wel zeer sluw den 2den Adam aan. De zonde waartoe bij Jezus aanspoort, is die, welke hij zelf 't meest bemintopstand, ontrouw. En daartoe wil hij ons steeds brengen hij kan geen harmonie zien tusschen Gods wil en onzen wilhij begeert dat wij eigen ik en inzicht zuilen stellen tegen die van God. En is het dan niet, dat ge in menig oogen blik van uw leven zoo door satan zijt aangepord Jezus geeft niet toedat kan Hij niet, omdat Hij heilig is, niet vatbaar is voor zonden en dus onmogelijk vallen kon. Daar om was de verzoeking geen ijdele vertoo ning. Ook al weet men als overwinnaar uit den strijd te komen, daarom is de wor steling toch nog wel hevig en bang. Jezus geeft niet toeoppervlakkig be schouwd, scheen 't wel geoorloofd te zijn Hij had honger, Hij was door den Geest geleid in de woestijn, en de Vader zond Hem geen brood, dus Maar juist als het zoo eenvoudig schijnt, kunnen wij er op rekenen, dat het dubbel gevaarlijk is. Wanneer Jezus had toegegeven dan had Hij den band met den Vader verscheurd niet uit eigen keuze was Hij naar de woestijn gegaandaarom lag Hij voor Gods reke ning niet eigenwillig mocht Hij optreden, doch Hij moest afwachten, wat de Vader met Hem doen zou. Jezus geeft niet toe, doch beroept zich op 't Woord Gods. Het is een aanhaling uit Deut. 8, waar de Heere deze zelfde gedachte aan Israël liet voorhouden»er is geschreven, dat de mensch, en Jezus was ook waarachtig mensch, bij brood alleen niet leven zal, maar bij alle Woord Gods". »Er is geschreven". Wat Rome beproeft te doen met kruisjes maken, bezweringen en wijwater, doet Jezus met het Woord en dat moeten wij ook voor 't Woord Gods is satan bevreesd; dat Woord is het zwaard, hetwelk hem doorboort. En Jezus vooral weet dit zwaard juist te gebruiken. Hij laat satan gevoelen, dat hij uitgaat van een veronderstelling, die met de Schrift in strijd is, n.l. dat de mensch in geen geval en nooit zonder brood kan. Dit zou echter alleen waar zijn, indien God de zegenende en voedende kracht voor het lichaam alleen in het brood had ge legd maar alzoo is het niet. God heeft de macht van het voeden aan zich ge houden. Brood alleen zou niet baten, indien Hij niet telkens de voedende kracht erin uitstortte. Neen, de mensch leeft bij brood niet alleen. Alle dingen kan God, indien Hij het wil, tot voedsel doen strekken ja, God kan 't zelf ook zonder eenig middel doen. Indien nu Jezus dien steen tot brood maakte,-^ou Hij daarmede uitspreken Zijn ongeloof aan het Woord der Schrift. En verre zij zulk een zonde van Hem. Israël had zich echter wel aan deze over treding schuldig gemaakt. Met de ver zoeking van Israël gedurende de 40jarige omzwerving, had God ten doel het volk te leeren anders te doen dan de heidenen en niet op de zichtbare middelen te steunen, maar zich slechts te houden aan het Woord huns Gods. Zij moesten het gelooven dat God ook in staat is buiten de stoffelijke middelen om den mensch te voeden. Doch Israël was bezweken, en had ge klaagd »ach, dat wij in Egypte gestorven waren". Maar de Zoon des Vaders kent geen ongeloofen in den martelenden honger houdt Hij zich onwrikbaar vast aan Zijn Vader en aan Zijn Woord. Als satan u aanvecht maakt hij gaarne gebruik van het brood als middel. In tegenspoed weet hij u vatbaar te zijn voor de verzoekingwant het is zoo moei lijk arm te wezen. Niet echter alleen om broodsgebrek te hebben is gevaarlijkdat is trouwens onder Gods kinderen een zeld zaamheid maar wanneer er tegenslag komt, wanneer men moet worstelen met zorgen, dan zucht gij in vreezeik kom er niet En ziet, in die ure is satan nabij, om u te doen twijfelen aan uw God. Dan wil hij u doen steunen op uw eigen kracht, en u ervan afbrengen op God te hopen. En dit is niet alleen bij de armen het geval, maar ook, als het leven veel lichter isja, zelfs de rijken zijn niet voor deze verzoe king gevrijwaard. Doch juist in dezen nood staat Jezus u ter zijdevertrouwt hierop en zegtHeere, Gij weet het, help mij". Weten en helpen is niet altijd hetzelfde, maar hier wel. En dit is de vrucht van Jezus' weerstand-bieden aan satandoor Zijn triomf over satan heeft Hij de macht over hem gekregen. In Lucas 41 spreekt Jezus dat uit in een gelijkenis als de sterke zijn huis bewaart, dan is alles vredemaar komt er een, die sterker is, dan neemt deze hem zijn wa penrusting af en deelt zijn roof uit. Die sterke is satan, maar de sterkere is Jezus. Satan heeft door de zonde macht gekregen over allerlei goederen die niemand hem ontnemen kan zelfs is hij de oorzaak van verschillende krankheden maar Jezus ge neest dezulken, omdat Hij satan in de woestijn heeft ten onder gebracht. Volgens Hebrëen 2 had satan ook het geweld des doods, maar Jezus wekt de dooden op. En alles, waarmede de duivel u nu ook nog plagen kan, ook op 't gebied van het natuurlijke leven, het is nu alles onder Jezus macht gesteld. Jezus kkn u helpen en zal alles ten beste leiden. J. D. Wielenga. KERKELIJK LETEN. Ter Gedachtenis. Ter gedachtenis. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiè'n tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. En Jezus, vol des Heiligen Gees- tes, keerde wederom van den Jor- daan, en werd door den Geest geleid in de woestijnen werd veertig dagen verzocht van den duivel, en at gansch niet in die dagen; en als dezelve geëindigd waren, zoo hongerde Hem ten laat ste. En de duivel zeidetotHem; indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood worde. En Jezus antwoordde hem, zeg gende: er is geschreven, dat de mensch bij brood alleen niet zal leven, maar bij allen woord Gods. Hoe lang is het reeds geleden, dat ds. Brink ons gewest verliet, zoolang, dat velen hem niet eens gekend hebben. Maar er leven ook nog velen, vooral in het land van Axel, die zich nog goed een voorstelling maken kunnen van dien langen stevig gebouwden man met zyn donkere oogen en zijn zwart haar. H\j had geen vriendelijk gelaat, maar hij had wel een zeer warm hart en hjj bewaarde de vriendschap, welke hy eens gesloten had, zeer trouw. Hij kwam naar Ter Neuzen, toen hjj nog in de volle kracht van zijn mannelyken leeftijd was en hij heeft er zijn sporen nagelaten, zoo dat men jaren later nog duidelijk merken kon, dat hij er geweest was. In dien tijd waren de toestanden er nog in wording. Bijna heel de bevolking was er gods dienstig en gevoelde voor de waarheid. Aan helderheid echter ontbrak het veelzins. Er werd wel gelezen, maar het gemoedsleven was er sterker dan het verstand. Ds. Brink was een man, die de Gereformeerde belijdenis kende en lief had. Hjj verklaarde de H. Schrift op eenvou dige en duidelijke wijze en drong er op aan, dat ieder zich aan haaar houden zou. De meesten van de gemeente waren met hem ingenomen en vonden in zijn prediking voedsel voor hoofd en hart. Maar enkelen beschuldigden hem van remonstrantsche gevoelens en vonden bijval bij velen, die buiten de gemeente stonden en niets van de Afscheiding moesten hebben. Kalm en waardig ging ds. Brink zijn weg en verrichtte zijn arbeid. Altijd was hij bereid om anderen in te lichten over wat zij niet goed hadden begrepen. Zoo heeft hjj enkele jaren gewerkt en aan de gemeente duidelijk aange wezen den weg, langs welken zij voorttrekken kon. Hjj is voor haar tot een rijken zegen geweest, want onder zijn leiding was daar een groep gekomen, die voor heel dat land een duidelijke taal sprak. Van dien tijd af teekenden de toe standen zich duidelijker af en kwam er gang in het kerkelijk leven Het was wel niet aan genaam, dat de scheidingslijn steeds duidelijker te voorschijn kwam, maar het was noodzakelijk. Na zjjn vertrek uit Zeeland heeft hjj nog lang mogen arbeiden, tot hij op hoogen leeftijd zich genoodzaakt zag om zijn emeritaat aan te vra gen. Hjj vestigde zich te Kampen, en hjj bleef tot het laatste toe meeleven en mede-arbeiden. Hjj heeft als ouderling de gemeente nog goede diensten bewezen en ook heeft hjj nog menige gemeente met de prediking gediend. Bij zijn begrafenis bleek, welke achting hjj genoot en van hem kon getuigd worden, dat hij met zijn talenten had gewoekerd en dat hij heengegaan was in vrede. Let op den vrome en zie naar den oprechte, want het einde van dien man zal vrede zijn. Het was zeldzaam. Ieder zei het. Drie candidaten van de Theologische School te Kampen hadden een beroepen uit de Classis Middelburg ontvangen en aangenomen. Het gebeurde toch niet zoo vaak, «dat Zeeland drie plaatsen' om te arbeiden aanbood aan jonge mannen, die voor 't eerst de bediening aan vaarden. Het geval was ook inderdaad zeld zaam, te meer, als men bedenkt, dat alle drie uit de provincie Groningen kwamen, en de vraag was gerechtvaardigd, of deze mannen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 1