aan den weg niet ver van de dorpen Murmer-
woude en Dantumawoude een voor dien tijd
keurige'pastorie en een eenvoudige kerk bouwde.
Dit verwekte natuurlijk wrijving, want nu was
de toestand een geheel andere geworden. Eerst
was het evangelisatie, waar ieder zonder eenige
verplichting van genieten kon, nu was er een
kerk, welke van haar leden offers vergde. Het
aantal belijdende leden was er uiteraard niet
groot, want het was gewoonte, dat naar het
geldend oordeel niemand belijdenis mocht afleg
gen, of hij moest weten, dat God hem uit de
macht der duisternis had getrokken en overgezet
in zijn wondervol licht. Velen evenwel bezochten
de gemeentelijke samenkomsten, ofschoon zü
zich niet aansloten.
Tot deze gemeente kwam als eerste leeraar
de candidaat de Jager. Hp gevoelde er zich
aanstonds tehuis in zp'n vriendelijke woning.
En de lieden in die streek waren ook dadelijk
met hem en zijn gezin op dreef. De jonge
dominé begreep hen, als zij maar enkele woorden
gezegd hadden en daar heerschte blijdschap en
opgewektheid. In grooten getale kwamen zij
des Zondags op naar het bedehuis en de pre
diking was duidelijk en krachtig. Ook nu gaf
de Christus een rijken zegen over dezen arbeid
en het woord des Heeren vond toegang tot
menig hart. Tot de catechisaties kwamen de
jongeren en het was een lust, hoe de catecheet
en de catechesanten weldra aan elkander gewend
waren. Als er bp waren, die zich moeielpk in
't Nederlandsch konden uitdrukken, dan was de
„memmetaer' voldoende om het verstaanbaar
te maken, want ook de dominé was van kinds
been af aan deze klanken gewoon.
Bp het huisbezoek ging het ook bizonder,
want als het er op aankwam, dan begreep de
dominé de luiden nog beter dan de ouderlingen,
en er was niets, dat een goede verstandhouding
in den weg stond. Hoevele deuren zich voor
hem openden, waardoor hij binnen kon gaan is
niet te zeggen, want of de menschen behoorden
tot de Hervormden of tot de mennisten, zp wil
den hem gaarne eenige oogenblikken in hun
woning hebben en luisteren naar wat hp hen
te boodschappen had. Hp had daar dan ook
een ruime plaats, een gezegend arbeidsveld en
een zeldzamen invloed. Het was er toen de
lentetijd, waarin het gezaaide opkwam en de
hof des Heeren uitsproot. De bloemen werden
gezien en de stem van het gevogelte gehoord.
Later zijn de voorjaarsstormen gekomen en heb
ben veel verwoesting aangebracht. Maar in de
dagen, dat onze overleden Broeder er arbeidde,
heerschte daar een stemming, welke veel goeds
deed verwachten.
Slechts een paar jaar is hp er gebleven. Jam
mer zouden we zeggen. Maar die korte tpd was
lang genoeg geweest, om er veel te doen en om
er zpn naam te doen voortleven tot op heden.
Vijf jaren na zpn vertrek kwam ikinDriesum
en weldra hoorde ik van ds. de Jager, die zoo
minzaam en zoo begaafd was. Die eerste ge
meente heeft hem nog niet vergeten en zal met
droefenis zpn heengaan gedenken.
Hoe was het op onze Kerkelijke erve?
De nieuwjaarsmorgen lichtte aan en met moed
gingen ook de Gereformeerde Kerken, bij name
in onze provincie, de toekomst tegemoet. Het
jaar, dat voorbijgegaan was, was goed geweest.
Zonder veel moeite hadden zp de plaats kunnen
behouden, welke zp innamen en er was reden
om de hoop te voeden, dat zp innerlijk sterker
waren geworden en er was een langzame maar
gestadige toeneming in het ledental merkbaar.
De arbeid had geregeld kunnen doorgaan en er
was een samenwerking tusschen school en kerk,
welke iets goeds beloofde. Wel waren er nog
vragen, waarop het antwoord uitgebleven was,
maar zp drongen ook nog niet sterk en hin
derden niet veel aan de doorwerking onzer be
lijdenis. Met de Zending op Java ging het
aanvankelijk naar wensch en de kerken hadden
de stoffelijke verplichting zonder al te groote
bezwaren kunnen dragen. Er was dus wel oor
zaak om met erkentelijkheid aan den Gever alles
goeds op den ingeslagen weg verder te gaan.
Wp kenden nu eenmaal de plaats, welke
on3 in ons volksleven was aangewezen en de
taak, welke ons toebetrouwd was. De verhou
ding tot andere kerken was langzamerhand dui
delijk geworden en kon geen bizonderen zorg
baren. De beweging, welke er in de Hervormde
Kerk ontstaan was, eensdeels om den band aan
de oude belijdenis nader aan te halen en ander
deels om steeds meer ruimte te maken voor het
modernisme, behoefde ons niet te verontrusten,
ofschoon we met belangstelling bleven letten
op al wat er zich in dat Kerkgenootschap voor
deed wetende dat het voor ons volk altijd van
veel belang is. Naast de Geref. gemeente bleven
we staan, en het was zoover gekomen, dat wp
geen enkel contact met hen bezaten. Alle po
gingen onzerzijds aangewend om tot nadere
overeenstemming te komen, waren vruchteloos
gemaakt en er bestond weinig kans, dat het
veranderen zou. Wp hadden bijgevolg ook
met deze gemeenten als zoodanig niets te maken,
al is het ons lang niet onverschillig in welke
richting zp zich bewegen. Gelijk steeds was
het onze roeping om hen niet noodeloos nog
verder van ons te verwijderen, want wp hebben
te veel met elkander gemeen om elkander te
verbitteren. De eenheid der Geref. kerken was
steeds inniger en hechter geworden en daar
aan moet zeker voor een groot deel toegeschre
ven worden, dat er in onze provincie slechts
twee der Geref. kerken zpn, die niet tot bloei
kunnen komen. Van die zpde dreigde er dus
weinig gevaar en we konden ons alzoo bepalen
allereerst en allermeest aan het werk, dat er
op onze eigen erve te doen viel en buiten onze
grenzen was er al zoo niets, dat ons in dezen
arbeid zou kunnen storen.
En nu ligt dit jaar achter ons en wat kun
nen we nu zeggen? Allereerst past het ons
Gods menigvuldige goedheid over ons te ver
melden. Er was over 't algemeen een goede
verstandhouding tusschen de ambtsdragers in
de verschillende kerken. Dit is reeds een groote
zegen. Hoe treurig ziet het er in een gemeente
uit, als er in den boezem van den kerkeraad
wrpvingen ontstaan, welke tot verwijderingen
soms nog tot erger leiden. Het blijft in zulk
een geval nooit in dien kleinen kring, want de
oorzaken liggen ook daarbuiten. Wp zpn allen
menschen met onze eigenaardige gebreken en
hoe licht kan het dan niet gebeuren, dat er
moeilijkheden rijzen.
Er is maar een zaak, welke ons daarvoor be
waren kan, indien n 1. het Woord Gods zpn
gezag over alles blijft oefenen. Dit is de band,
welke allen samensnoert en ons voor uiteengaan
beveiligen kan. Waarlijk deze samenwerking
van kerkeraden en gemeenten is een weldaad,
welke we wel op prijs stellen mogen. Een
dracht geeft macht, maar tweedracht verstrooit.
Deze spreuk geldt ook voor het kerkelijke leven.
O, we weten wel, dat er nog veel is in ons
midden, dat anders behoorde te zpn en wie
een oog heeft voor de verschijnselen, betreurt
het, dat er helaas nog zooveel eigenzinnigheid
en eigenwilligheid gevonden wordt, wat ons
allen wel tot schaamte moge strekken, maar
dit ontslaat ons niet van onze dure verplichting
om de vele zegeningen te zien, welke we ge
nieten mogen.
Vragen, rakende heel ons kerkelijk leven klop
ten ook bp ons aan. Natuurlijk. En vooral
in een Synodejaar is dit niet te verwonderen.
Als het anders ware zou het niet goed zpn.
Het verlangen van velen, om aan de Theol.
School te Kampen de gelegenheid te openen, om
ook den doctor-titel uit te reiken aan mannen
met meer dan gewone wetenschappelijke gaven,
heeft ook in ons gewest de wateren van ons
kerkeljjk leven doen rimpelen, hoewel er op de
kerkelijke vergaderingen weinig van te merken
viel. Op de Particuliere Synode van Goes werd
er zelfs met geen woord v^n gerept. Maar de
kwestie was er en men merkte het wel. In
stilte is er wellicht menigmaal vóór en tegen
gestreden. Doch tot eenige schade is het voor
zoover we nagaan konden, niet geweest. Het
gaat te veel buiten het bewustzijn van het Ge
reformeerde volk om. Er zpn er heel wat
lieden, die zeggenValt ons daarmede niet
lastig, er zpn zooveel andere dingen, welke
onze aandacht vragen.
Doch hier zal ik maar afbreken in de hoop,
dat ik het overige een volgend maal kan geven.
Alvorens de pen neer te leggen zij het me ver
gund om alle onze kerken en ook alle lezers
den zegen toe te bidden, waaraan we vooral
thans zoo dringende behoefte hebben.
Bouma.
ZENDIJfa
Wie geeft zich
(Een vraag aan onze onderwijzers
Zooals bekend is, heeft onze missionaire pre
dikant ds. Merkelpn te Magelang den stoot
gegeven tot het oprichten van een Hollandsch
Chineesche school. Boven verwachting mag die
school zich in grooten bloei verheugen. Aan
vankelijk moest met hulpkrachten worden ge
werkt. De subsidie was aangevraagd aan het
Gouvernement, maar het duurde lang eer daarop
antwoord inkwam. Toch werd nog voor. het
einde van dit jaar de toezegging van subsidie
ontvangen, en nu moet ook het personeel van
die school beantwoorden aan de in de wet van
Gouvernementswege gestelde voorwaarden. Er
is te Magelang eene vereeniging tot oprichting
en instandhouding van deze school, waarvan
om zoo te zeggen onze broeder Merkelpn het
drpfwiel is. Deze heeft dan ook omgezien naar een
geschikt Hoofd voor die school, en is daarin
uitnemend geslaagd, doordien hp wist beslag
te leggen op den heer Siemons van Djocjacarta,
die tot nog toe verbonden was aan het gouver-
nements-onderwps. Met 1 December j.l. heeft
deze zpn nieuwe betrekking aanvaard als Hoofd
der Holl.-Chineesche school te Magelang. Meer
dan honderd kinderen bezoeken er de school
reeds, en ontvangen onderwijs met het Hol
landse!^ als voertaal. Dat onderwps is geschoeid
op christelijke leest. Het is een uitnemend
middel om de jeugdige Chineezen, die verstan
delijk goed ontwikkeld zpn, bekend te maken
ook met de beginselen van het Evangelie en
hen ook te leeren kennen de belijdenis van den
eenigen en waarachtigen God, die ons Zpne
openbaring gegeven heeft tot kennis der zalig
heid. De Chineezen behooren tot de rijken en
gegoeden in Magelang. Het onderwps aan hun
kinderen te geven staat dus hooger dan dat
aan de kinderen uit het Javaansche volk te
geven. Er moet dus voor onderwijzers, die ook
hart hebben voor den Zendiügsarbeid, wel iets
aantrekkelijks in liggen, zich voor het onderwps
aan deze school beschikbaar te stellen.
Daartoe diene dan ook dit opwekkend woord.
Ds. Merkelpn toch schreef aan ondergeteeken-
de, dat hp nu voor die school noodig heeft een
onderwijzer met hoofdactedie zoo spoedig
mogelijk naar Indië zou kunnen vertrekken.
Indien sollicitant behalve de hoofdacte ook
nog bpacten heeft dan zouden deze tot aanbe
veling strekken, maar noodzakelijk, zpn ze niet.
Nu is het voor het te bereiken doel geenszins
onverschillig, wie tot dien arbeid wordt uitge
zonden. Ook buiten den engeren schoolarbeid
kan een onderwijzer, die hart heeft voor de
Zending, nog allerlei andere diensten en mede
werking bewijzen tot de komst van Christus'
Koninkrijk op Java. Het moet niet uitsluitend
het hooge traktement zpn, dat boeit en bekoort
en over zee lokt. Ook de begeerte om mede
arbeider te zpn in de Zending moet eenigermate
in het hart schuilen. Het zou ons aangenaam
zpn, indien één van onze Zeeuwsche onderwijzers
kon uitgezonden worden naar Magelang. Allicht
is er iemand voor te vinden in ons vaderland
in een van de andere provinciën. Daar zpn
meermalen mannen-broeders, die zichzelf aan
bieden voor dergelijke posten. Maar onze vraag
is nu eens in de eerste plaatsWie van de
Zeeuwen geeft zich voor dezen arbeid Het zou
later, wanneer onze onderwijzers hoorden dat een
ander buiten de provincie was benoemd, hunne
verontwaardiging kunnen opwekkenwaarom
werden wijdie zoo nabetrokken zpn bp Mage-
langs terrein en arbeid, niet allereerst aangezocht
en opgewekt Daarom hoop ik, ook om Zeelands
eere in zake den Zendingsarbeid op te houden,
dat deze oproeping weerklank moge vinden in
het hart van één of meer onzer Zeeuwsche
onderwijzers.
De te benoemen getrouwde onderwijzer ont
vangt een behoorlijk bedrag voor uitrustings-
kosten en vrpe overtocht. Yan af het oogenblik
dat hp vertrekt tot op dat waarop hp in Magelang
zpn arbeid aanvaardt, krpgt hij honderd gulden
per maand wachtgeld, en zijn aanvangssalaris
bedraagt twee honderd vpf en twintig gulden
per maand, terwijl ook alle verhoogingen die
het Gouvernement betaalt, worden uitgekeerd.
Daar ds. Merkelpn aan ondergeteekende
opdroeg naar een geschikt onderwijzer uit te
zien en dien zoo spoedig doenlpk naar Magelang
te doen afreizen, worden aan mpn adres solli-
citatiën, liefst spoedig, ingewacht. Nadere vragen
of inlichtingen kunnen ook desverlangd door mp
worden verstrekt, voor zoover ik die zelf van
onzen missionairen dienaar schriftelijk ontving.
Indien een onzer lezers of lezeressen, die dit
stukske onder oogen krpgt, soms een geschikt
onderwijzer kent, waarvan hij of zp vermoeden
zou, dat deze zich wilde beschikbaar stellen,
die zende hem onze Kerkbode ter kennisneming
en make ons het adres van dien broeder eens
bekend. Wanneer we alle middelen in het werk
hopen we onder Gods zegen ook den
man naar die plaats te kunnen heen-
Kerkiioe.
Onze God geeft zegen,
Hp, die alles geeft.
Hp zal zpn geprezen,
Hem zal alles vreezen
Wat op aarde leeft.
Met hartelijke groete,
Uw br. in Chr.,
A. Merkelijn.
stellen,
rechten
zenden.
Magelang, 10 November '14.
Amice.
Den laatsten brief, dien ik U zond, heb ik zelf
reeds gelezen in onze Zeeuwsche Kerkbode,
en dat is voor mij het teeken, dat het weer
hoog tpd wordt om U het een en ander over
den arbeid in het Magelangsche mee te deelen.
In mpn laatsten brief mocht ik U meedeelen,
dat we door 's Heeren goedheid de eerstelingen
van den oogst reeds mochten binnenhalen.
Nu mag ik in dezen brief U meedeelen,
dat onze javaansche gemeente 1.1. Zondag 8
November weer een uitbreiding mocht ont
vangen, en wel door de toetreding van vier
Sadrachianen. Deze vier wonen in de desa
Glagahomba, een der eerste desa's waar we
aansluiting vonden; op advies van mpn helpers
heb ik daar indertijd een huisje gekocht, op
dat een mijner helpers daar blijvend zou kun
nen wonen. Sinds mpn helper daar woont,
is het clubje hoorders bpna niet uitgebreid,
maar deze vier Sadrachianen bleven getrouw
de godsdienstoefeningen en de catechisaties
bp wonen
Eindelijk begeerden ze de toelating tot het
Heilig-Avondmaal. Op mpn studeerkamer heb
ik ze toen onderzocht naar de kennis, die zp
van onze Christelijke belijdenis hebben, en na
dat ze openbare belijdenis gedaan hadden in
het midden van de gemeente, konden ze worden
toegelaten tot het Heilig-Avondmaal. Deze
vier zpn de eerstelingen uit den kring der
Sadrachianen, die in het Magelangsche wonen.
Na hetgeen ge gelezen hebt, wat ds. van Loon
in onze Kerkbode geschreven heeft over Sadrach
en zpn volgelingen behoef ik U niet meer te
verhalen, welke moeilijkheden aan den arbeid
onder hen verbonden zpn. In den regel vindt
ge eerder aansluiting bij de Mohammedanen
dan bij de Sadrachianen, vooral in die desa's,
waar nog al wat Sadrachianen wonen. In die
desa's toch worden geregeld bijeenkomsten ge
houden door Sadrachiaansche helpers, wel zeer
primitief, maar toch geregeld. Er zpn er die
iederen Zondag uren lang loopen, om zulke
samenkomsten te bereiken. In de samenkomst
van deze Sadrachianen bestaat de godsdienst
oefening in den regel slechts in het voorlezen
van een gedeelte uit Gods Woord en het zingen
van psalmen. Maar hoe primitief ook, deze
samenkomsten vormen een sterke band, die
het aan ons Zendelingen moeilijk maakt om in
die kringen ingang te vinden.
Anders is het echter in die desa's, waar
slechts enkele Sadrachianen wonen, wier getal
te klein is om saam te komen en die boven
dien te ver verwijderd wonen van de plaatsen
waar Sadrachianen saamkomen, om er elke
week heen te gaan. In dat geval verkeerde
Glagahomba. Troepen, die van de hoofdmacht
zpn afgesneden zpn makkelijk te overwinnen,
dat gaat ook door in den strpd, dien de Zen
ding voert, en het lijkt me zeer gewenschtom,
alvorens we de hoofdmachten der Sadrachianen
trachten te winnen, eerst een poging te wagen
om de kleine groepjes die weinig contact
hebben met de middelpunten der Sadrachi
aansche beweging, te bearbeiden.
Die 8ste November was een heerlijke dag
we vierden H. Avondmaal, waaraan, het 8-tal
Europeanen meegerekend, 28 luidjes aanzaten.
Ons gebouwtje was bpna te klein om ze allen
te bevatten, want behalve de Avondmaalgangers,
zaten er nog een 14 koempoellanbezoekers, die
nog tot het H. A. niet gerechtigd zpn. In het
geheel zaten er dus 42 man.
Zoo'n groote club hebben we natuurlijk niet
elke week dit was alleen zoo, omdat we H. A.
vierden. Óp zulke dagen toch noodig ik ook
de Christenen uit de desa uit, om naar Mage
lang te komen; in de desa zitten ze zoo alleen,
en het verkeeren in een grootere kring, de
kennismaking met Christenen uit andere desa's,
die daar evenzoo alleen staan, wekt weer op
en geeft nieuwe krachten.
Moge uw gebed telkens opgaan voor onze
Christenen in het Magelangschezp hebben
het zoo noodig, maar laat ook uw dank op
stijgen voor hetgeen God reeds gaf want
Begrafenis van ds. S de Jager.
Men meldt ons J.l. Dinsdagmorgen om tien
uur vereenigden zich in de Pastorie te Seroos-
kerke, met de Familie, de Consulent ds. de
Krupter van Oostkapelle, de leden van den
kerkeraad met hunne Echtgenooten, van de
Besturen der Chr. School en der Chr. Bewaar
school, de Afgevaardigde der Classis, ds. Scheele
van Yeere, en enkele vrienden, om zich gereed
te maken voor de begrafenis van den geliefden
Yader en Leeraar, die om twaalf uur op het
kerkhof aldaar zou plaats hebben.
De Leider der plechtigheid ds. de Krupter
opende met gebed, las I Thessalonicensen 4,
terwpl ouderling Louwersé eindigde met dank
zegging.
Om elf uur begaven allen zich naar de kerk,
waarin het lpk was geplaatst voor den predik
stoel, die met een passend rouwkleed was om-
floersd, en een groote schare belangstellenden
van wie velen nog een laatsten blik op het
gelaat van hun beminden Leeraar hadden ge
slagen, eerbiedig wachtte om te luisteren naar
de toespraken, die daar in plaats van op het
kerkhof zouden worden gehouden.
De voorganger verzocht te zingen Ps. 103:8en9,
las daarna den 90en psalm, ging vervolgens voor
in gebed, en hield daarop een treffende toe
spraak, waarin hp inzonderheid uitkomen deed,
wat de ontslapene vooral als Pastor voor zpne
gemeente ruim 36 jaren geweest was, en be
sloot zpne rede met bemoedigende troostwoor
den tot de diepbedroefde Familie, waarna hp
verzocht aan te heffen het lievelingslied van
den overledene Ps. 119 88.
Namens de Classis Middelburg bracht ds.
Scheele in herinnering het aandeel dat de be
scheiden Ambstbroeder in hare werkzaamheden
had, en eindigde met een diep ernstig vermaan
tot alle aanwezigen om niet te vergeten de
vele goede woorden, die door den mond, die
nu gesloten was, waren gesproken. Z. Ew.
verzocht te zingen Ps. 89 7.
Als huisvriend vertolkte op haar verzoek
ds. Koopmans van Grppskerke de dankbaarheid
der Familie voor de liefde van gemeente en
kerkeraad haren dierbaren Doode in zpn leven
zoo vele jaren betoond, ook den Burgemeester
en Wethouders, en andere Corporatiën, die
vertegenwoordigd waren, en inzonderheid den
teedergevoelenden geneesheer Dr. Bos voor de
liefdevolle toewijding, waarmede Z. Ed. het
smartelijk lpden tot in de laatste oogenblikken
toe had helpen verzachten, waarna hp na het
zingen van Ps. 68 2 deze bijeenkomst met
dankgebed eindigde en noodigde mede graf
waarts te gaan, om te zien, waar de onver
getelijke Doode gelegd werd.
Toen bp de geopende groeve een nog veel
grootere schare aanwezig bleek dan in het
kerkgebouw, konden de Ambtsbroeders ds. de
Krupter en ds. Scheele zich niet bedwingen,
om nog een enkel woord tot de omstanders te
richten, terwpl de heer Melse als voorzitter
van het Bestuur der Chr. Bewaarschool, en
het Hoofd der Chr. School de heer Yersluis
nog woorden van groote waardeering spraken
van hetgeen de Ontslapene voor die inrichtingen
jarenlang als voorzitter was geweest, waarop
namens de Familie nog dank werd gebracht
en allen den Doodenakker verlieten onder den
indruk dat niet alleen een trouw Herder en
Leeraar, maar ook een vaderlijken Vriend en
voorbeeldig Burger van ons was heengegaan.
In het sterfhuis wedergekeerd, werd door
ouderling De Rijke gebeden, door ds. de Krupter
II Kor. 5 gelezen en toegelicht, en op diens
verzoek door ds. Koopmans deze plechtigheid
met dankzegging gesloten.
Een mensch zonder geloof.
Ofschoon het tegenwoordig voor velen als
een bewps van gezond verstand en van goede
ontwikkeling geldt, aan wat de Bp bel zegt
niet meer te gelooven, toch blijft het waar
niemand is ongelukkiger dan een mensch zon
der geloof. Het woord gelooven beteekent
eigenlijk op iets leunen, zich van iemand laten
dragen. Het geloof, waarop wp hier het oog
hebben, is het zaligmakend geloof. Dat geloof
waarbij d0 mensch als een gansch verloren
zondaar zich leerde kennen, en in hartelijk
berouw en ware boetvaardigheid tot Jezus de
toevlucht neemt, om door Hem, uit genade,
van de schuld en straf der zonde bevrijd te
worden en de zaligheid te beërven. Dit nu
brengt al dadelpk mee, dat de eene mensch
met het geloof spot, de ander daarentegen er
zich in verblijdt als het eenige middel zijner
behoudenis. Voor den onbekeerde, die hoog
van zichzelven denkt en spreekt, is het geloof
in Christus een ergernis en een aanstoot. Want
wie steunt en leunt op een ander, heeft zelf
geen kracht, is geen zelfstandig mensch. En
dit wil men zoo gaarne zpn Zich laten dragen,
dat doet een hulpeloos kind, maar dat doet geen
man van kracht en van gezond verstand Van
daar achten velen het geloof een diepe verne
dering voor den mensch. En dit is het ook.
Maar 't is een vernedering, die recht en billijk
is, want wp hebben tegen den Heere zwaar en
menigmaal misdreven. Als een mensch zich
erkent en zich aanstelt zooals hp is, betoont hij
zich oprecht. Dit strekt niet tot schande, maar
is hem tot eer. Het geloof begint wel met ver
ootmoediging voor God, maar het leidt tot ver
hooging, want den nederige geeft God genade.
Den hoogmoedige en verhevene daarentegen
kent Hp van verre.
Door het geloof op God zich te verlaten en