Weekblad voor Jurg de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van Ds. L. BOUMA en Ds. k. LITTOOIJ. oes I K IS. Vrijdag 23 December 1904. 2 Jaargang. iren. Drukkeruitgever UIT HET WOORD. A. VARIA. r 70 cent. 3 cent. 3. Hoel Heidi Leen 1 Leert. Leert, Elften Met medewerking van onderscheidene Predikanten. Littooj Kan] Thole V Vee: ■ietsen: d. Berg r Leert Muldet T Leert ussorei 'kiezin? D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. J r PRIJS DER 1DYERTENTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van I5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. burg, schynirig ëïT •mijn' mt. Scheur- Hippus, !üz. enz *en vai iBEDËÉ. alsmede met de woorden, dat het zoete banden zyn, die ons aan het lieve volk van God hechten. Waarlik het kerstfeest brenge u de rechte blijdschap, en de opgang uit de hoogte zjj u een licht in elke duisteruis, opdat gij over het benauwende heden moogt heenzien naar de zegepraal van het licht. Voor elk die in het duister dwaalt, Verstrekt deez’ zon een helder licht, Dat hem in schaaüw des doods bestraalt, Op ’t vredepad zijn voeten richt. Bouma. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers dingen zullen u toegeworpen worden. Welk een schoon gezicht voor dezen bejaarden priester. Om zich heen zag hij een volk, dat zich be roemde op de uitwendige voordeelen, dat zijn steun zocht in de uiterlijke onderhouding van de wet, dat alleen door vrees gedreven God diende, dat als knecht verkeerde in Gods huis, maar met de komst van den Christus zou dit alles veranderener zou een volk zijn, dat zonder angst in de inzettingen des Heeren wandelde, en als kind verkeerde in de woning des Vaderseen volk, dat eerst dan van gan- scher harte zou juichen: Uw liefdedienst heeft mjj nog nooit verdroten. Hoe ver staat deze zoon van Levi boven zijne tijdgenooten hij heeft zich geheel bevrijd van de bekrompenheid, waaraan zijn volk zich destijds overgegeven had. Niets van de zondige trots, welke de Joden deed zeggen wy hebben Abraham tot een vader, bespeurt gij. Zijne ziel verheft zich boven de duisternis om haal been, en omhoog stijgende begroet zij met blijd schap den komenden dag des heils. Gij hoort hier weer de forsche tonen van het lied, vroe ger door de profeten aangeheven, en gij ziet het heil, zooals het zich uit de windselen van de O. Bedeeling loswikkelen zal door de komst van Gods eenigen Zoon. Hoe duidelijk is het dus, dat dezelfde Geest, die eertijds Gods knech ten bezielde, ook in dezen priester woont, want op welke wijze zou hy anders in het bezit gekomen zyn van dat ruime hart en dien hel deren blik. Eeren wy alzoo de gave der profetie, welke wy hier aanschouwen, niet minder behooren wy te waardeeren het groote voorrecht, dat wy ontvangen hebben in vergelijking met de kerk des O. Testaments. Zoo menigmaal be droeven wy ons, als wy den akker der kerk dor, doodsch en schier onvruchtbaar zien, en wy zijn geneigd tot klagen over de donkere dagen, waarin wy leven. Nu dat mag wel, als het maar levende, en geen doode klachten zyn klachten welke wy uitroepen voor het aange zicht des Heeren; klachten, welke allermeest oprijzen, omdat wy zelf zoo ver van de zalige gemeenschap onzes Gods, en zoo weinig yver hebben voor de doorwerking van het hemelsch koninkrijk; maar vergeten wy het nooit, wat God in Christus gedaan heeft, en dat alles aangebracht is, opdat wy voor Hem zouden wandelen in heiligheid en gerechtigheid alle de dagen van ons leven. Wat willen wy meer? Is er iets heerlykers denkbaar? Kunnen wy voor deze aarde iets boogers begeeren Heb ben wy nog iets anders noodig Neen, zal elke ziel zeggen, die waarlyk God wenscht te dienen, maar misschien voegt gij er aan toe Mocht het my maar gegeven zynwant juist dat mis ik te veel. Gaat het u zoo, klaagt gy daarover, zyt ge daarover verontrust? O be denk dan, dat gy uit u zelf er nooit toe komen kunt, en daarom moet ge uit u zelf naar Hem die de harten verruimt, de oogen verheldert, en de voeten vaardig maakt om in Gods wegen te wandelen. Weldra zullen de kerstdagen aan gebroken zyn, en gy zult met al Gods volk weder staan rondom de krib, waarin het kin- deke uit Maria’s schoot lag. Aanschouw dan de zaligheid, welke God in Hem schonk, de schatten van genade, welke in Hem verborgen zyn. Niets behoeft gy mede te brengen als een arme, die aan alles behoefte heeft, moogt gy komen, als een gansch uitgeledigde kunt gy daar verschijnen, en als gy zoo daar staan moogt, zult gy niet ledig blijven. In u zal het beginnen te leven, uwe ziel zal in beweging raken, uw hart zal vol worden en uwe tong zal juichen, omdat God gedachtig is geweest aan zyn heilig verbond, en gij zult u onder de Zacharia’s, de Simeons, de herders, de Ma ria’s thuis gevoelen, en gy zult instemmen met den lof, welken zy Jehovah hebben gebracht, Neem gij het ter harte. Wij loepen er in den regel zoo gemakkelyk over heen, en denken er zoo weinig aan, dat het zeer gruwelyk is in de schatting des Heeren. HoeZal een nietig mensch de vermetelheid hebben een woord van den Waarachtige in twijfel te trek ken Zacharia, ofschoon rechtvaardig voor God, wandelende in alle de geboden en rechten des Heeren onberispelijk, maakte zich hieraan schuldig, en daar werd hy met stomheid ge slagen. Sedejt dien dag was dan ook geen woord over zyne lippen gekomen, en zoo doende had hy gelegenheid om in zich zelf te overdenken, de zwaarte van het misdrijf, ©o het te belijden voor Gods aangezicht. Doch niet altijd zon dit duren. De Engel had hem duidelijk te kennen gegeven het tijdstip, waarop hy zyne spraak terug zou krijgen. Die ure was thans aangebroken. Terstond nadat hy den naam van het kind op een schrijftafeltje geplaatst had, werd zyn mond geopend en zyne tong losgemaakt, en hy sprak God lovende. De beproeving is derhalve niet vruchteloos geweest. Zyn hart is verruimd en zijne tong pryst den levenden God. Zie, daartoe komen allen, die ’s Heeren daden beschouwen en de verlossing in Jezus op prys stellende ge boorte van het kind in Bethlehems stal zal de Bron zyn, waaruit de liederen des lofs oprijzen in groote menigte. Doch die gebeurtenis staat niet op zichzelve zy is niet los van de historie, neen, zy is de vervulling van eene belofte in vroegere dagen gegevenhet is een bewjjs, dat de Trouwe Israels gedachtig is geweest aan zyn heilig verbond. Opmerkelijk is, dat Zacharia geen melding maakt van wat er plaats gevonden heeft bij den Sioai. waar Jehovah de nakome lingschap van Jacob als volk opnam in zyn verbond, maar teruggaat tot op Abraham, den vader der geloovigenwaaruit ons blykt, dat hy het laatste hooger schat dan het eerste. Opmerkelijk, want in die dagen hadden zoo weinig Israëlieten een open oog voor de heer lijke weldaden van het verbond der genade; de tyden waren zoo dor, zoo doodsch, er was zoo weinig waarachtig geestelijk leven. In het verbond waren toezeggingen van tweeërlei aard sommige hadden betrekking op de eeuwige, andere op de tydelyke belangen van het volk, en nu weten wy, dat de Mozaische bedeeling de tydelyke op den voorgrond had geplaatst, en helaas verre weg de meesten onder het volk zagen enkel op de laatste. Voor de gees telijke hadden zy geen hartdaarmee rekenden zy niet. Hoe licht had het dezen priester ook zoo kunnen gaan. Wy zyn toch zoo gemak kelyk, wat onze tyd is. Het doet daarom reeds weldadig aan, dat hy over de bediening, door Mozes gegeven, heengaat, en het oog vestigt op wat de Heere aan Abraham gezworen heeft, en gy herinnert u daarbij, dat toen de groote belofte deze wasIk ben uw God, en uw zaads God. Zeker, Zacharia denkt ook aan tydelijke weldaden, want als hy hier uitspreekt, dat de Heere hem nu verlossen zal uit de hand hunner vijanden, behoeven wy dit niet uitsluitend van de onzichtbare haters van Gods volk te ver klaren, wyl dit niet overeenkomstig het spraak gebruik van dien tyd zou zyn, maar hy maakt toch ook dadelijk gewag van den heerlijken tyd, waarin zy God zullen dienen zonder vreeze in heiligheid en gerechtigheid alle de dagen huns levens. Hier vinden wy alzoo den over- gang tusschen de O. en de N. Bedeeling; Zacharia staat nog onder de eerste, maar be luistert reeds de tonen der laatstehy licht reeds het gordijn op, waarachter de N. Bedee ling nu nog wegschuilt. Nog eenige dagen en de geestelijke, overgankelijke en eeuwige goe deren zullen de eerste plaats innemen, het woord zal weerklinken Zoekt eerst het konin krijk Gods en zyne gerechtigheid en alle andere ipgaven ne «oo re, rpgaveil <el. e 'waarop wij gedenken aan de komst van den >e Messias in het vleesch, uaar wien de heiligen van den ouden dag met zooveel verlangen hebben uitgezien. Welk eene duisternis had ook destijds de volken bedektin welk eene -[schromelijke donkerheid was ons menschelyk IlirO* leven gehuld. Maar in Jezus, uit Maria ge- "*n* boren, verscheen de Zon der gerechtigheid aan den hemel der volken, onder wier vleu- i gelden gelen er genezing was voor de Heidenen. By tot 4°/,l haar licht moest de duisternis wijken, en de nachtvogels van ongeloof en bijgeloof ver dwijnen. Hoe heerlijk verhief zich het morgen licht aan de kimmen en een betere dageraad was aangebroken. Wel heeft de wachter, aan •ec. des wien gevraagd werdwat is er van den nacht Nieuw- menigmaal later geantwoordde morgenstond is gekomen, en het is nog nachtwel gevoelen wy ons geneigd, als wij onzen blik laten weiden over de wereld der volken en aanschouwen, rUUB. wat onrecht er heerseht, en welk bloed er vloeit, dezelfde klacht te uiten, nochtans zullen wy ook ditmaal met blijdschap het feest van IER, Jezus’ geboorte begroeten, omdat het ons op nieuw de boodschap brengt, dat de macht der [duisternis verbroken is, en het licht trium- pheeren zal. Nooit zal de nacht zyne zwarte vleugelen weer kunnen uitspreiden en tot volle heerschappij komen. Met allen, die de ver- van onzen Heere Jezus liefhebben, willen wy ons dan ook opmaken om die plaat sen te bezoeken, welke voor ons aantrekkelijk heid hadden, toen wy nog kinderen waren, en naarmate onzejaren voortsnellen, naar die mate krygen zy nog eene hoogere bekoorlijkheid ivoor ons. Ditmaal richten wy onze schreden naar het gebergte van Juda, naar de eenvoudige woning van Zacharia en Elizabeth. Er heerseht op dit oogenblik eene ongewone drukte, want aan het kind, uit dit echtpaar geboren, is zooeven 1 !het sacrament der besnijdenis toegediend. Zulk - eene ure is voor elk Israëlitisch gezin van I hooge beteekenis, maar inzonderheid is dit hier I het geval. Lange jaren zijn deze lieden ge- I huwd, en hunne echt is kinderloos geweest. I Het was reeds zoo ver gekomen, dat geen van I beiden meer de verwachting koesterde ooit I oudervreugde te zullen smaken. Doch zie, toen I [voor eenigen tyd Zacharia zyne priestelyke I werkzaamheden in den tempel verrichtte, was I hem een Engel verschenen, en deze had hem I aangekondigd, dat zy nog een kind zouden I ^ontvangen. De reeds bedaagde man achtte dit I niet mogelyk. Wy verstaan het, en zouden haast zeggen, dat was natuurlijk. Maar de Bode des hemels oordeelde andershy zag daarin ongeloof. In zyn oog was dit een zware zonde. HET NADEREND KERSTFEEST. En gedachtig ware aan zijn heilig ver bond en aan den eed, dien Hij Abra ham onzen vader gezworen heeft om ons te geven, dat wij verlost zijnde uit de hand onzer vijanden Hem dienen zouden zonder vreeze, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem, alle de dagen onzes levens. Luc. 172b75. Hoe kort zyn de dagen. Nauwelijks gaan -J n zy open, of zy sluiten zich ook weder, gelyk J men wel eens zegt, en als de lucht niet helder ierlanPs> kan men haast niet van dag spreken. Het sombere weer stemt ook niet aangenaam, en c-py ieder verlangt naar den tyd, waarin het licht j weer winnen gaat in kracht, en de dagen lan- ger worden. Het is gelukkig, dat wy dit weten, want dit vooruitzicht geeft ons moed en wy ill'hi zeSSe11 tot ons zelfniet lang meer, en wy zyn weer door die korte donkere dagen heen. 1 Niet ongepast is het zeker, dat wy zoo spoe- dig na den kortsten dag het kerstfeest vieren, Calvinisten en Roonischen. Naar ik vernam heeft de heer Sannes onlangs in een debat met den heer Sybrandy te Vlis- singen gewezen op een en ander door Dr. Kuyper Sr. vóór eenige jaren tegen de Roomschen geschreven en op een en ander dat de Room schen tegen de Protestanten hebben en deden, om daarna de vraag te doenhoe is het nu mogelyk, dat zy thans kunnen samengaan. By velen sloeg dat in, zooals wy kunnen begrijpen. Wy kunnen dat begrijpen, omreden de Roomsche en de Protestantsche kerken sinds de reformatie in 1618 en 19 elkander fel heb ben bestreden. Het ligt dientengevolge immers voor de hand dat de niet doordenkenden èn van Roomsche èn van Protestantsche zyde dit samengaan niet aanstonds genoegzaam kunnen verklaren en daarom zichzelven en elkander vragen, of het wel goed te verklaren en te verdedigen is. Dat de heer Mr. Sybrandy een degelijke redenaar en flinke debater is, werd ons ook meegedeeld doch wat hy den heer Mr. Sannes hierop geantwoord heeft, weet ik niet. Maar wat er door my op is geantwoord, toen meer dan eens hetzelfde my voor de voeten geworpen werd, weet ik wel. ’k Veroorloof my het hier te zeggen. In de eerste plaats, wees ik er dan op, dat Calvyn, toen juist de stryd tusschen de Protestanten en de Room schen het heetst en het felst gestreden werd, zich tegenover de Libertijnen met de Room schen en dezen zich met de Protestanten ver- eenigd hebben en, even als nu, gezamelyk zyn opgetrokken. De tegenwoordige vrijdenkers, die zich thans „Liberalen”, „Vrijzinnigen”, „Socialisten” enz. noemen, hebben niet minder en willen niet minder, maar veel meer dan in Calvyn’s tyd, de grondslagen van het Christendom wegge nomen, en daarmee voort te gaan, zie, dat is het wat zy beoogen en waarvoor zy alles op het spel zetten. Om het wegnemen -of, het herstellen en ste venen dier grondslagen om het met of zonder den God des Bybels gaat het in dezen onzen tijd. Dat het daarom gaat, leert ons ook het geen in Frankrijk onder het radicaal-soeialis- tisch ministerie-Combes plaats heeft. Dit is ook daar oorzaak dat de godsdienstige partyen naar elkander gaan omzien, en, om niet van alles beroofd te worden wat haar heilig en dierbaar is, aan een gemeenschappelijk optreden be hoefte gaan gevoelen. De heillooze overmoed, het onZchristelyken der Natie door de vrijzin nigen c. s. brengt dus hen, die op godsdienstig gebied zeer veel van elkander verschillen, en daarom elkander bestrijden, by elkander ten einde hetgeen hun gemeenschappelijk eigen is,en dat zy voor geen prys der wereld willen mis sen, te verdedigen, te bewaren en te herstellen. Trouwens, in hetgeen hun ten slotte niet het heiligste en dierbaarste is, d. i. in stofleljjke zaken, zouden zy, in dergelyke gevallen, ook alzoo handelen. Om het samengaan van Protestanten en Roomschen te verduidelijken en te verdedigen zeide ik eens, sprekende op een boerendorp, A eenwsch Ke ■r

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1904 | | pagina 1