*EN D, Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. A. LITTOOIJ. e z. JN. 90S. r uzen, I UIT HET WOORD. Drukker-Uitgever D. LITTOOIJ Az. Jhris- iboek iboek 1. Het le Ex haan oekje d. 22. \Toor, ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post PRIJS DER ADVERTENTIEN Het boek der Blehteren. Met medewerking van onderscheidene Predikanten s. Q op I len. 1 - A. Bouma. SCHRIFTBESCHOUWING. 70 eent. 3 eent. hulde aan de scherpzinnigheid dezer die met zooveel talent voor hunne hebben gepleit, maar ge zult het in willen dragen, wanneer wjj zeggen MIDDELBU& EEN >or 2 D. Hot Hei ier Leei ier Leer r Donm I. Elffg Enkele nummers ?ek bei i jjnselei lomoeop: rkt door van el Litl Av. d. Av. er Leer K. Vei Sietsei d. Be: Dankz, Thole Muit van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. XIX. Ook zeide hij tot haarSta in de deur der tenten het zij, zoo iemand zal komen, en u vragen en zeggen Is hier iemand dat gij zegtNiemand. Daarna nam Jaël, de huisvrouw van Hebei, eenen nagel der tente, en greep penen hamer in hare hand, en ging stilletjes tot hem in, en dreef den nagel in den slaap zijns hoofds, dat hij in de aarde vast werdhjj nu was met eenen diepen slaap bevangen en vermoeid, en stierf. En zie, Barak vervolgde Siseraen Jaël ging uit hem tegemoet, en zeide tot hem Kom, en ik zal u den man wijzen, dien gij zoekt. Zoo kwam hij tot haar in, en zie, Sisera lag dood, en de nagel was in den slaap zijns hoofds. Alzoo heeft God te dien dage Jabin, den koning van Kanaan, ten ondergebracht, voor het aangezicht der kinderen Israëls. En de hand der kinderen Israë.s ging steeds voort, en werd hard over Jabin, den koning van Kanaan, totdat zij Jabin, den koning van Kanaan, hadden uitge roeid. Zeeuwsch KorkMad V. ’■am. A overhand en zoo ging het door. De Heere had het gezien en Zjjn toorn ontstak. De profee^ Gad komt tot David en legt hem drie dingen voor: Drie jaren hongersnood, drie maanden vluchten voor het aangezicht zjjner vijanden, of drie dagen pestilentie. Tusschen deze mag David kiezen. Hjj weet niet wat te doen. Al leen verklaart hjjlaat mjj niet in de hand der menschen vallen. Hij bidt dus het vluchten voor den vijand af, maar geeft de keus tusschen hongersnood en pest aan den Heere over. God kiest de pest. De vreeseljjke ziekte breekt uit des morgens en nog is het geen avond, of reeds liggen 70.000 geveld. Tot dusver bleef de stad Jerusalem gespaard, maar David ziet in een gezicht den Engel des verderfs gereed om ook de heilige stad aantetasten. Toen viel de ko ning, die met de oudsten heel den dag in boetgewaad neergezeten had ter aarde en brak in de pijnlijke klacht uit,: Ik ik heb gezondigd, maar wat hebben deze schapen gedaan Hjj geeft zich zelf geheel in de hand des Heeren over en roept uitIk ben de man, die gedaan heeft wat kwaad is in uwe oogen, maar waar om zoudt gjj jjveren tegen dit volk, dat aan die zonde ten eenenmale onschuldig is. Welk eene bange ure is dit in Davids leven geweest, maar ook bjj dit dreigend gevaar heeft hjj den moed niet verloren, hjj heeft niet ge wankeld in zijn vertrouwen. Zelfs toen durfde hij tot den Heere te zeggenBewaar mjj, o God, en hjj heeft niet getwijfeld, of hij wel verhooring zou vinden. Immers hp kon er bjj- voegenwant ik betrouw op U, of wat hef, oorspronkelijke zeer goed tot zjjn recht laat komenwant bp U schuil ik. God is voor hem in geestelijken zin eene plaats van toe vlucht, eene plaats waar hp zich verbergt tegen elke ramp. Nog duidelijker zult gjj dit ver staan, als gij denkt aan een vroeger tijdperk uit Davids leven. Vluchtende voor Saul doolde hp soms weken om in de woestijnen van Judea. Meermalen is het destijds gebeurd, dat Sauls soldaten hem van alle kanten omsingeld had den en ditmaal uitweg, Daarop werd nagespeurd en toch vonden zjj hem niet. Waar was hp gebleven Hp kende in die stre ken overal den weg, en wist elke spleet in de rots, elke spelonk en elk hol en dikwerf had hij zich in een dier spelonken aan het oog zijner vervolgers onttrokken. Welnu, wat die spelonken in die rotsen van Judea’s woestijnen voor hem geweest waren tegenover zjjne hem nergens rust latende vijanden, dat was de Heere voor hem in geestelijken zin bp elk hem dreigend gevaar Ook nu was dit het ge val. Bjj u schuil ik, zoo spreekt hip, zich be wust, dat hp bp God veilig is tegen elk leed, tegen elke ramp. Daar kan niets hem kwaad doen, niets hem schade berokkenen. Waarlijk, reeds op zich zelve is deze bede merkwaardig, maar voor ons krjjgt zp nog een hooger belang, omdat twee Apostelen Petrus en Paulus ons verzekerd hebben, dat deze psalm, ofschoon door David gezongen, eerst in den Messias, die Davids Zoon, en tevens Davids Heer is, zpn volle recht erlangt. Bp de nadere verklaring zal het dan ook aan het licht komen, dat de dichter telkens boven de werkelijkheid van zpn eigen leven uitgaat waardoor wjj zien kunnen, dat David, wjjl hp een profeet was, dit voorziende gesproken heeft van den Christus. Welk eene beteekenis alzoo krpgt de eenvoudige bede Bewaar mjj, want ik betrouw op U. In hoe menigen nacht hebben de toppen van Kanaans bergen den Christus gezien, als Hp zich boog voor het aangezicht des Vaders en uit volle borst en met vurigen ijver bad: Bewaar mp o God. Ik betwijfel dit zeer. Maar al ware dit ook zoo, dan zou toch reeds spoedig de gedachte om aan Sisera’s leven een einde te maken in haar opgekomen zpn. Derhalve heeft ze ook geen wacht gehouden voor de tent, maar veeleer zich doodstil teruggetrokken, opdat des te spoediger de slaap hem zou bevangen. Vs. 21. Met smart heeft ze gewacht. Zpn oogen zpn ges'oten, zwaar gaat de ademhaling van den vermoeiden krijgsman. Daar neemt Jaël, Hebers huisvrouw een nagel der tent, en grijpt een hamer in hare hand en gaat stillekens tot hem in. De tent werd met pinnen, meestal ijzeren pinnen, vastgezet in den grond. Met zulk eene pin in de eene hand en een hamer in de andere hand, staat zp gereed, bjjna ge- ruischloos treedt zp nader. Wat wereld van gedachten doorkruisen hare vrouwenziel! Wel is Jabin thans met Heber in vrede. Maar toch zijn geslacht en zpne geschiedenis is sinds menschenheugenis met Israel saamgesnoerd, Israels vrjjheid is hunne vrpheid, Israels roem hun roem. Bovendien hoevele vrouwen heeft Sisera onteerd en voor zich buit gemaakt? (Vergel. 5:30) Zal zp niet moedig zpn, nu de tyran zich in hare hand geeft Zal zp de zjjde van Israel, Jehova’s volk niet kiezen? Wat zal geschieden iudien zp hem redt Pleegt zp dan gê6n verraad aan de oude verwantschap met Israel Immers dan heeft Sisera weldra nieuwe heirlegers bjjeen, om nog schrikkelpker Israel te bestrijden. Zal straks van haar .gezegd wordenJaël heeft den vijand des volks, met hetwelk zp voorheen broederlijk verbonden was, gered Het conflict in haar hart is groot. Eindelijk ’t is beslecht. In die enkele oogenblikken, worstelt zp wel voor een jaar. De nagel en de hamer zeggen wat zp doen zal, zij gaat stillekens tot hem en drijft den nagel in den slaap zijns hoofds, dat hij in de aarde vast wordt. Nu handelt zp ook vastberaden. Zp heeft de goede plek uitgekozen om er den nagel in te drijven, ’k Hoor haar kloppen. Daar doorboort de pinne zijne slapen. Een gekreun klinkt door hare tent. Nog één slag, hij kromt zich. Maar in den bodem der tent dringt de pinne door. Hij kan het hoofd niet meer opheffen. De machteloozeMet een diepen slaap bevangen door doodelijke vermoeienis, blaast hp in Jaëls tent den laatsten adem uit. Hp sterft, zich krommend van smart. Daar ligt ’t ontzielde lichaam van den man die heerschte over duizen den aan de voeten eener vrouweHoe is de groote gevallen Vs. 22. De heldinne verlaat hare tent met zeker welgevallen. Zjj wendt zich naar buiten ,en zie Barak vervolgde Sisera, en Jaël ging uit hem tegemoet en zeide tot hem: kom en ik zal u den man wijzen dien gij zoekt. Zoo kwam hij tot haar in, en zie Sisera lag dood, en de nagel was in den slaap zijns hoofds." Barak is niet tevreden met de overwinning van het leger. Het allermeest is ’t hem om den aanvoerder te doen. Immers hp is meer waard dan een geheel leger. Wellicht heeft iemand gezien werwaarts Sisera vlood. Al zoekend komt Barak bp Jaëls tente. En met een oog schitterend van vreugde gaat zjj den aanvoerder Israels tegemoet. Zou zp nog vragen om wien ’t hem te doen is Zjj weet het reeds. Daarom, op een toon die ons vreemd aandoet, hooren wjj haar zeggen: kom en ik zal u den man wjjzen dien gjj zoekt. Evenals bp Ehud be speuren wp niets, dat ons aan onrust, aan wroeging der consciëntie doet denken, maar integendeel een bljj bewustzjjn van iets groots voor den Heere en voor Israel gedaan te hebben. Barak treedt met haar binnen en wat aan schouwt daar zijn oog. Aan den grond genageld, machteloos ligt daar ’t vastgenageld Ijjk van Israels vjjand. God heeft zjn zwaard niet noodig tot elkander zeidennu zal hp ons niet ontkomen, daar is geen enkele langs welken hp ontsnappen kan. gingen zjj aan het zoeken, elke plek Vooral is dit het geval geweest, als de wol ken zich saampakken boven zijn hoofd in Gethsemane’s hof. Zelfs Zpne bitterste vijan- d n moeten hem het getuigenis geven, dat Hp op* God vertrouwd heeft. Zoo roept deze bede ons den Heiland voor den geest, gelijk Hp was in den staat Zijner diepe vernedering en wp gedenken Zjjner, zooals Hp eenmaal op aarde met allerlei gevaren heeft geworsteld. Welke troost ligt daarin voor ons verscholen, want wij gedenken tevens, dat Hp dit geleden heeft als onze Middelaar, en waar Hp die hoede Gods gezocht heeft, daar was het niet alleen voor Hem, maar ook voor allen, die Hem van den Vader gegeveu zpn. God heeft Hem be waard en derhalve ook allen die Hem toebe- hooren. Zie dan bij elk gevaar dat dreigt, mijn broe der, omhoog tot den Rotssteen des heils, ver laat u op Hem, schuil bp Hem en steun daarbij alleenljjk op de voorbede van Hem, die eer Hp heenging aan deze zpne bede de uitbreiding gafHeilige Vader, bewaar hen in uwen Naam, wijl gp er op rekenen moogt, dat zulk vertrouwen nooit beschaamd zal worden. Richt. 4 2024. Nog eenmaal licht Sisera met moeite zijn hoofd op, ’t was de uiterste grens der be scheidenheid voor den gast om hare be scherming in te roepen. Gp bemerkt de onrust van den generaal. Alles wat in hem is, vreest voor Barak, Jehovah’s knecht. Die zal, hoe veilig men anders in zco’n tent ook zp, binnen dringenDaarom zegt hp sta in de deur der tenten het zij zoo iemand zal komen en u vragen, en zeggen is hier iemand dat gij zegt niemand. De uiterste voorzichtigheid en zorgvuldigheid Meer kan en mag hp van zijne gastvrouwe niet vragen, zonder onbescheiden te zpn. Nu kan hp zich aan den slaap overgeven. En stelt Jaël zich nu als eene wachteres voor zijne deur? Geen woord daarvan in ’t verhaal. De eisch was te zwaar. Een leugen doen om Sisera te redden, dat is kortweg eene onmogelijkheid, voor wie zich de zieletoestand van Jaël indenkt. Want denk u eens (wat sommigen meenen) dat zij eerst uit enkel gast vrijheid, zonder eenige andere gedachte in hare ziel, Sisera zoo vriendeljjk ontving. Neemt eens aan wat zeker schriftverklaarder zegt: „men heeft eenige reden om te denken dat zp in den beginne niet voornemens geweest zp, hem het leven te benemen, maar dat God naderhand DAVIDS VERTROUWEN IN DREIGEND GEVAAR. Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God, want op U be trouw ik. Pb. 16 vs. 1. Een gouden kleinood van David. Wie al leen waardeeren kan, wat hp meten of wegen kan zal niet kunnen begrijpen, hoe men er toe kómen kan om een kort lied te noemen een gouden kleinood Zjj kennen ook schatten, maar die kan men zien en tasten, en daarvan kan men berekenen, welke waarde zp hebben, doch zij zullen er mede lachen, wanneer gij in ernst meent, dat zulk een psalm een schat en nog wel een zeer kostbare is. De kerk aller eeuwen daarentegen blijft volhouden, dat wp in dit korte lied voor ons hebben een schat van groote waardjj, een parel van het zuiverst water en dat komt, omdat zp een geheel an deren maatstaf heeft en aanlegt om te beoor- deelen, wat voor haar van hoog belang is of niet. Wanneer ge het maar met haar eens zjjt en dit zjjt gij zeker dan is er ook voor u een rijkdom, welke die van de aarde ver te boven gaat. In de hoop, dat de over denking ervan u dezen psalm nog dierbaarder maken zal, willen wp beginnen met eene korte toelichting te geven. Bewaar mp, o God, want ik betrouw op U. De dichter wendt zich van alle schepsel af tot den Heere en hp spreekt Hem aan met een’ naam, die heenwjjst naar Zpne macht en sterkte. God is groot van raad en machtig van daad, in eiken nood kan Hij voorzien, in elke be- naauwdheid redding en in eiken dood uit komst geven. Nooit is Hem iets te wonder lijk, want Hp spreekt en het is er en Hp gebied en het staat er. Tot wien zal hp zich beter wenden dan tot den Almachtige, die allen dekken kan onder de schaduwen Zjjner vleugelen. Bewaar mp, zoo bidt hjj, weinige zjjn de woorden, welke hjj bezigt, kort en krachtig klinkt de bede, zjj heeft meer van een bevel dan van eene stamelende smeeking, er spreekt eene vrijmoedigheid uit, welke groot en een vertrouwen, dat onwankelbaar is. Uit dezen vorm hebben vele verklaarders het gevolg af geleid, dat hjj op een bepaald geval het oog heeft, dat hij zich op dit oogenblik in eene bepaalde ongelegenheid bevond, en wjj gaan met hen medé. Doch nu komt de vraag: is het ook mogeljjk om gewaar te worden, in welken toestand de dichter verkeerde, toen hjj deze bede tot God richtte. Wjj gaan bjj dit onderzoek uit van de gedachte, dat David de vervaardiger van dezen psalm is, wijl er geen enkele afdoende grond bestaat, waarop wjj de juistheid van het opschrift in twjjfel moeten trekken, en bovendien de Apostel Petrus staaft haar met zjjn gezag. Aan verschillende ge varen, waaraan David blootgesteld is geweest, hebben de uitleggers gedacht en ieder heeft zooals dit altjjd gaat gepoogd om zjjn gevoelen als het eenig ware te verdedigen. Gaarne bren gen wjj mannen, meening ons wel dat wjj geen lust gevoelen om elke hunner uitspraken te toetsen, want wjj zouden zeker te veel van uw geduld moeten vergen, en daarom herinneren wij alleen aan het gevoelen, dat naar onze gedachte zeer waarschjjnljjk is. Wjj denken aan de dagen uit Davids leven, waarin het hem zeer bang was, omdat de hand des Heeren zich tegen hem en zpn volk ver heven had wegens de telling des volks. David wilde het volk tellen, Joab verzette zich daar tegen. Dea knnincrs woord echter kreecr de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1904 | | pagina 1