burg, Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. A. LITTOOIJ. voora IN MEMORIAM. No, 19. 2e Jaargang. K 141 Drukkeruitgever 3, iSEERffl '’ALLEN-, RINGEN Vrijdag 4 November 1904. UIT HET WOORD.” A chillendt Idelbur; I F ederlam fte va n HYP( L. Booi L. Booi Met medewerking van onderscheidene Predikanten. A. Littooij. L. Bouma. D LITTOOIJ Az. MIDDELB1 jJG. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers PRIJS DER ADVERTENTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Littoc d. Kam I. Muldr K. Vel Leerled Sietsem d. Be:_ er Leer F. Tholtl L Tholtl I. TholJ Leerrei I. Muldl 3 deeltjji Begrafenis. Donderdag was er eene groote schare op het kerkhof te Vlissingen, toen het stoffelijk over schot van ds. J. Hulsebos aan de groeve der vertering werd toe vertrouwd. Onder eene eer biedige stilte werd de kist door den Kerkeraad grafwaarts gedragen. Daarop trad ds. Veenstra naar voren, die vertolkte, wat het Gerefor meerde volk van Vlissingen in den overledene waardeerde en ook treffend deed uitkomen de heerlijkheid der Christelijke hope. Vervol gens sprak ds. Voorhoeve een gevoelvol woord over de eenheid van allen, in weerwil van ver- 70 cent. 3 cenj. Kooistn ihiedenii 72 blad Zondags No. 1’1 m Geesi No. M 115 cenil g. Wie - „Hem en Rul ner Leei ogenbii i Berg D Hot Is. Heit ar Leer d. Vei Haren J. Vissj Sprang Donne; I. Eiffer Treuren. Treuren mogen en moeten wjj, nu de Heere onzen geliefden, hooggeschatten broeder Ds. J Hulsebos, zooals menigmaal nog ongedacht, van zjjne geliefde betrekkingen, van de ge meente die hij diende, en van ons met wie bij arbeidde, wegnam. Zoowel Vrijdag- als Zaterdagavond ontvingen wjj het bericht dat de kranke, hoewel zwak, toch iets beter was. Zondagavond kon de pre dikant, dié voor hem den dienst waarnam, bij gebed den Heere ook danken voor eenige beter schap. Doch Maandag reeds kwam, eerst het gerucht, en ’s avonds laat de bevestiging, dat onze hooggeachte vriend en broeder was over leden. Wij willen in Gods wil en weg berusten, maar zijn heengaan is een verlies een verlies dat ons diep getroffen heeft en treuren doet. Hij toch was een beminnelijke broeder. Naarmate wij hem na de vereeniging der Ker ken kennen leerden, achtten wjj hem hooger en kregen wij hem meer lief. Hij stelde zich niet op den voorgrond, maar arbeidde veel en secuuronverpoosd was hij werkzaam in het werk des Heeren. Als een echt eenvoudig en wetenschappelijk man leerden wjj hem hoe langer hoe meer kennen. Het verwonderde ons dan ook niet, dat hjj destijds zijn eind-examen te Utrecht „magna cum laude’’ deed. Wanneer een man als hij, zoo nederig en op recht, zoo godzalig en goed onderlegd, daaren boven veel spreek- en kanselgaven had ont vangen, gewis zou hij dan niet alleen geacht en bemind, maar ook zeer gezocht en algemeen geprezen zijn geweest. Met toewijding werkte onze broeder tot nog slechts eenige dagen vóór zijnen dood. Ja, wij kunnen zeggenarbeidende voor het Konink rijk Gods is Z.E.W. krank geworden, en half krank arbeidde hij voort. Ter bespreking van den arbeid voor en de belangen van dit Kerk blad, kwamen de ondergeteekenden, op zjjn verzoek, ten zijnen huize, Donderdag vóór drie weken samen en toen vonden wjj dat onze broeder er flauwtjes uitzagtoch zeide hjj des Zondagsavonds te moeten preeken, omreden er twee kinderen moesten gedoopt worden, wat om zijnentwil niet mocht uitgesteld, alsmede dat Woensdag, indien eenigszins mogelijk, door hem als secretaris voor de Krankzinnigen verpleging, de Bestuursvergadering te Middel burg moest worden bijgewoond. Wij waar schuwden en raadden tot binnenblijven doch zjjn ijver gaf hem moed en kracht, om te doen, wat hij meende te moeten doen. Na beide gedaan te hebben, werd onze geliefde broeder evenwel bij vernieuwing, en nu doodelijk krank. Hij werkte dus zoolang het dag was. Zijn tijd was er, al zouden de zijnen en wjj zeggenhjj had het niet moeten doen, en langer binnen moeten blijven. Voor zijne geliefde Echtgenoote en de kin deren is zijn heengaan het diepst treffend en smartelijkja, een verlies dat zeer groot is. De smart, aan het gemis verbonden, is pijn lijk, en de schade voty dit leven groot. De Heere sterke en trooste de in diepe rouw gedompelde weduwe en hare kinderen. Hij make het met Zichzelven boven haar, boven hun en ons bidden en denken wel, en doe het bitter verlies tot zalige en eeuwige winste worden Schade te lijden om zijnentwil, wat zeggen wjj, om des Heeren wil, is, door de weduwe en de kinderen van den nu overledene, al meer arbeid en moeite, in waken menigmaal, in hon ger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid, zonder de dingen, die van bui ten zijn overvalt mij dagelijks de zorg van al de gemeenten. Wie is er zwak dat ik niet zwak ben Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande Wat zegt ge ervan? Weet hij ook bij onder vinding, wat verdrukking is Is er iemand wiens weg zoo moeielijk is De mijne althans niet, antwoordt ge, en daarom komt er onge veinsde bewondering in uw hart voor dezen dienaar des Heeren, die spreken kan van onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat. Nog meer, gij wenscht ook het geheim daar van te kennen, opdat ge uwe eigen verdruk king meer gemoedigd moogt dragen, want of schoon het waar is, dat ge uwe moeiten met die van Paulus vergelijkende er haast niet van spreken durft, elk hart voelt toch zjjn eigen leed het diepst. Licht is de verdrukking, omdat zij ons toe komt uit de hand van Hem, die ons nooit een last op den schouder zal leggen, welke Zjjne kinderen niet dragen kunnen. Hjj zal zorgen, dat de kracht geëvenredigd is aan den druk. Licht is zjj, omdat zij geen vrucht is van Zjjn toorn, maar van Zjjne liefde, en als wij in de verdrukking de trouwe Vaderhand bespeuren, dan geeft dit eene ware verademing. Licht is zjj, omdft zij spoedig voorbijgaat. Zjj is als eene wolk, die wel het licht der zon ver bergt, maar ras voorbijgedreven zal zjjn. In onze mismoedigheid kunnen wjj vragenhoelang zal het wel duren, en het kan ons toeschjjnen alsof er geen einde zal komen, wanneer wjj evenwel ons oog recht openen en alles bezien bjj het rechte licht, moeten wij erkennen, dat elke verdrukking spoedig, o zoo spoedig voor- voorbijgaat. Licht is zjj, omdat zij een gansch zeer uitnemend gewicht van eeuwige heerlijk heid werkt. Aangenaam is de verdrukking niet, zjj kan zelfs zeer smartelijk zijnaan onzen uitwen- digen mensch doet zij geen goed, neen, dezen verderft zij, nochtans is de winst, welke zij ons brengt, veel grooter dan de schade, welke zij ons berokkent. Zij is het, die heerlijkheid werkt, zij doet dit, omdat zij de vernieuwing van den inwendigen mensch bevordert, en dit kan zjj, omdat zjj ons het oog ontsluit voor de ijdelheid van al het ondermaansche, en voor de verkeerdheid, om vleesch tot zjjn arm te stellen. Om er dus geheel van doordrongen te zjjn, dat onze verdrukking licht is, moet gjj in de eene schaal leggen onze moeite en in de andere het gansch zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid, en niet waar, dan rjjst de eerste met eene snelheid, welke u verbaast. Het nieuwe leven van den christen heeft heer- Ijjkheid, maar het is nog bjjna geheel verscho len achter den uitwendigen mensch, maar eens zal het blijken, als ons leven zijn tjjdeljjk kleed afgelegd heeft. Naar ziel en lichaam verheerlijkt zal de ge- loovige in ’s Heeren zalige nabijheid vertoe ven, en hjj zal een bewoner zjjn van den nieu wen hemel en de nieuwe aarde, waarop ge rechtigheid wonen zal. Het is ons wel nog niet geopenbaard, wat wjj zjjn zullen, maar zooveel wist de apostel er toch wel van, dat hjj naar woorden zoekt om ten minste eenigermate een denkbeeld te geven van wat zjj die uit de groote verdrukking komen ontvangen zullen. Het is een gewicht, het is een gansch zeer uitnemend gewicht der heerlijkheid. Elk woord heeft hier beteekenis, elk woord geeft iets van de alles overtreffende waarde der heerlijkheid doorleefd. Op 28-jarigen leeftijd werd broeder Hulsebos predikant te Blauwkapel (1872)in 1875 te Wissekerkein 1879 te De Lemmerin 1882 te Oostwoldein 1886 te Zuidwolde en in 1889 te Vlissingen, waar hij op den gedenkwaardi- gen Hervormingsdag overleed. In de vóórlaatst genoemde plaats ging Z.E.W.,na strijd en gebed, na velerlei moeite en groote opofferingen, maar in de overtuiging dat de Heere het wilde, met de reformatie der Kerken mee. Met groote opofferingwant, om maar iets te noemen, bjj de onrust, de moeite en de teleurstelling, die de eerste jaren moesten door leefd worden, kwam, dat het inkomen vin onzen broeder wel de helft verminderde. Over het laatstgenoemde hoorden wjj hem evenwel nooit klagenweleens hieroverdat vitzuchtige men- schen hem soms de bediening des Woords en alzoo het leven minder aangenaam maakten. Hoezeer tot toegeven geneigd en bescheiden optredend, wist onze broeder evenwel zeer goed wat hjj wilde. Een man uit één stuk kunnen en durven wjj hem daarom noemen. Met den stroom meegaan, tegen zijne overtuiging in, deed hjj niet. Hjj had de waarheid en den vrede lief. Aan hetgeen plechtig en heilig over eengekomen was, als Kerken Gods, wilde hjj niet getornd hebben, maar wel wilde hjj het stipteljjk nageleefd zien. Toch zou hjj, om des vredes wille, zich met ons verheugd hebben in het wegnemen van alles, wat verwijdering veroorzaakt en dies krachteloos maakt. Dit Blad verliest in hem een goede, soliede en trouwe Redacteur. Ook daarom, en om alles wat wij in hem missen zullen, betreuren wjj zjjn henengaan, op nog maar 60-jarigen leeftjjd. O zoo gaarne hadden wjj gezien, dat onze beminnenswaardige broeder aan de zjjnen, aan zjjne Gemeente, en aan ons en onzen arbeid nog tal van jaren gegeven en gelaten was. Maar onze God is de Heere, Hij doe wat goed is in Zijne oogen. Zjjn raad zal bestaan, en Hjj zal al Zjjn welbehagen doen. Wjj treuren, maar berustend in ’s Heeren wil treuren wjj niet als degenen die geen hope heb ben niet dus als de Heidenen. Wjj weten, dat, waar het aardsche huis zijns tabernakels gebro ken werd, hij een gebouw van God heeft, een huis niet met handen gemaaktmaar eeuwig in de hemelen. Is het henengaan van onzen broeder Hul sebos voor de zijnen en voor ons verlies, voor hem zelven is het, door Gods genade aan hem verheerlijkt, enkel winste. Hij toch heeft den goeden strjjd gestreden, den loop geëindigd, het geloof behouden, en de krone der heer lijkheid, hem weggelegd, verkregen. Wjj mis gunnen hem de rust, de vreugde en de heer lijkheid des hemels niet, maar bidden: „Heere, leer ons onze dagen tellenen geef, dat ook wij bereid mogen zjjn, als onze ure weldra is gekomen schillende Kerkmuren, die in het oude Evan gelie de bljjde boodschap des heils eeren. Voorts kreeg ds. Bouma gelegenheid om in herinne ring te brengen hoe in al de artikelen van d< Hulsebos’ hand en door de pers openbaar gemaakt zich afspiegelde de zachtmoedigheid en de vastheid van zijn karakter, maar ook tevens de uitnemende kennis en de wijsheid van zyn verstand. En wat hij voor de Kerken in Walcheren was geweest, dit was hem nog op ongezochte wijze dezen morgen gebleken. Verder wees ds. Donner aan, hoe onze geliefde broeder met ijver zijn geheelen levensdag ge arbeid had en met welk eene bereidwilligheid hjj zich gegeven had voor den arbeid ten be hoeve van Krankzinnigen in deze Provincie. Nu gedacht nog een ouderling met erkente lijkheid den herderlijken arbeid, en de heer Dommisse aan de trouwe vriendschap en den ruimen blik van hem, bij wiens graf wjj stonden. Eindelijk uitte de Familie bij monde van den broeder des gestorvenen een woord van dank aan allen, die hunne belangstelling zoo ondubbelzinnig hadden getoond, en vooral aan den Kerkeraad en de gemeente, in wier mid den ds. Hulsebos met zooveel zegen en genoe gen had mogen arbeiden, en hij eindigde met de 'SpreukSoli Deo Gloria. Ja, aan God alleen de eere, die ons in ds. Hulsebos zulk een man jaren lang heeft wil len geven. Vergeten zullen velen met ons niet, hoe hjj als een waardig dienaar van Christus onder ons heeft gewandeld. Ook thans zal het blijken, dat de gedachtenis-des rechtvaardigen in zegening zal zijn. P. S. Tot zjjn leedwezen kon Ds. Littooij de teraardebestelling niet bijwonen. ONZE LICHTE VERDRUKKING. Want onze lichte verdrukking, die haast voorbijgaat, werkt ons een gansch zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid. II Coe. IV 17. Bjj het lezen van deze woorden gelooft ge uwe oogen nauwelijks en vraagt u zelf, of ge wel juist gezien hebt Daarom let ge nog eens op deze uitspraak, bij elk woord staat ge even stil en ge komt tot de slotsom, dat ge u niet vergist hebt. Daarmede echter zjjt ge er nog niet, want ge wilt nu deze uitdrukking in denken, haar verstaan, en ge merkt dadelijk, dat het niet zoo gemakkelijk gaat. Er was ook voor u verdrukking in het leven, en gjj meendet, dat zjj zwaar, zeer zwaar was. Hoe heeft uw hart geleden, hoe werd uwe ziel ont roerd. En nu hoort ge hier een man zeggen, dat onze verdrukking licht is. Zou hij soms niet weten, wat verdrukking is, behoort hij soms tot die weinigen, die het leven doorgaan bij helderen hemel, en wien niets schijnt te deren Doch dit kan de oplossing niet wezen, want gij herinnert u dadelijk, wat hij van zich zelf getuigtZjjn zjj dienaars christi (Ik spreek onwjjs zjjnde) ik ben boven henin arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in ge vangenissen overvloediger, in doodsgevaar menigmaal, van de Joden heb ik veertig sla gen min één vijfmaal ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeeseld geweest, eens ben ik gesteenigd, driemaal ben ik gesteenigd, drie maal heb ik schipbreuk geleden, eenen gan- schen nacht en dag heb ik in de diepte over gebracht. In het reizen menigmaal in perikelen van rivieren, in perikelen van moordenaars, in perikelen van mijn geslacht, in perikelen van de heidenen, in perikelen in de stad, in peri kelen in de woestijn, in perikelen in de zee, in perikelen onder de valsche broederenin u 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1904 | | pagina 1