We geling s Tlieumsblad Bijblad van No. 33 4- ..^iiEUWSBLAD VAU 20 AUG. 1926. -- -» Pensionhoudster„Lieve Help 1 U zegt, dat het bad niet groot genoeg is V* Gast„Nee. juffrouw, niet groot gt noeg voor mij en het water tegelijk." Opzichter van het werk„Pardon, maar u is een dame, die aan 't zingen is Juffrouw Triller „ja, ik was aan het zingen." Opzichter: „Zou ik u dan mogen verzoeken, die hooge noot niet zoo lang aan te houden M'n jongens zijn al twee keer van het werk geloopen, denkend, ^dat het de fluit was voor schafttijd" Kleine Willy: „Vadertje, mag ik..." Vader (druk bezig)„Nee mag je wat V Moeder: „De verloofde van Marie voelt zich om Je een of andere reden beleedigd. Heb jij iets te,.,e i hem geieg J V* Vader: „Geen woord, Wel, ik heb hem nog niet eeis gezien, nadat ik hem de gasrekening doorgezonden heb „Ik weet niet, |an, maar ik geloof, dat je er maar uit moest komen. |ij hebt geen beenen om te baden." Oplossing van probleem no. 57, uit ons vorig nummer Wit: 39-33, 27-22, 21-17, 26: 17, 36-31, 38 9. Zwart: 28:30, 18:27, 12:21, 11:22, 27:36. DAMPROBLEEM No. 58. van W. J. A. Matla. Zwart 9 schijven en 2 dammen Wit 13 schijven. (Oplossing volgende week. SPELLETJES, Een zeer eigenaardig verschijnsel is, dat we van ze ker 75 pCt menschen, waarmee we dagelijks omgaan, niet kunnen zeggen welke kleur oogen ze hebben. Ie mand herkennen, alleen door slechts de oogen te zien, is zeer moeilijk, het is bijna ongelooflijk hoeveel keeren men mistast. Juist op dezen wetenschap berust dit ge- zelschapspel. Het gezelschap verdeeld zich in twee par* tijen, de eene helft gaat de kamer uit, en de andere helft vormen de detectieves, blijven dus in de kamer. In de kamer wordt een stoel, achterste voren, neer gezet en geheel bedekt met een kleed. De anderen die de ka mer verlaten hadden worden door den spelleider, een voor een biryien gebracht, doch de binnen gebrachte is geheel door eer laken bedekt, zoodat niemand kan we ten wie het is. De spelleider heeft een vel carton waa in twee gaten gesneden zijn, deze gaten zijn zoo aange bracht, dat als iemand het carton, als een masker voor het gezicht houdt, alleen de oogen, doch ook niets meer van de betreffende persoon zichtbaar is. Om beurten worden dus de uit kamer zijnden, binnengebracht, hur> ken achter de geheel bedekte stoel, trekken het laken van het gelaat weg en houden het carton voor het ge laat. De detectieves moeten nu een voor een naar voren treden en den spelleider zacht in het oor fluisteren, wie zij aan de oogen herkennen. Zij die goed geraden heb ben ontvangen een versnapering, zij die niet den persoon herkenden, verbeuren een pand. Zoo worden alle perso nen achter dén stoel geplaatst, want tenslotte worden de rollen omgekeerd, en de detectieves treden de kamer uit, om op hun beurt door de anderen herkend te wor den. De spelleider moet niet vooraf bekend maken waar om het spel draait, anders gaat men natuurlijk vooraf goede nota van elkanders oogen nemen, en dan zou het spel niet zoo interessant zijn. Ook raden we de heeren spelers aan, niet te diep in de oogen te kijken, als er een dame achter den stoel gehurkt zit. Zooiets kon gevaarlijk voor de zielerust worden. H.H. hypnoti seurs mogen aan dit spel niet deelnemen. 2W jjsARGANa .VRIJDAG 20 19Z6 Voor Jong en Oud a 165 pOefiefde broeders en zusters*', eindigde voor zitter Spitsmuis, ik heb u de gruwelijke aard van het monster, genaamd Kater de Reus in geuren en kleuren beschreven. Ik vraag thans: pWat zullen we met hem doen Het woord is aan n geachte burgers en burgeressen. Niet alle maal tegelijk alstublieft P 167 Grauwbuis, de boor-.. ea kaasboer, kreeg het woord, „Ome eweeuigmg moet krachtig tegen Kater de Reut opttïraJien", 2ci hij„Dat hij onze broeders en zusters opeet vind ik al een smerige gewoonte. Maar dat hij 't zoo geniepig doet dat is het ergste T lf-3 „We moeten hem een fhnke winkelbel aan zijn staart kinden. Dük wmrr we kern tenminste voortaan hooren aankomen. Met zijn geniepige streken is het aan vameü uit En we kunnen allemaal weer rartig leven als rustige muizen burgers en burgeressen. 8r heb gezegdT. 166 Ja, daar zat mi de vergaderingboven op een komijne kaas. Maar toch wist niemand wat bij bedenken moest, om Kater de Reus in den val te lokken. De geachte muizenburgers keken el kaar allemaal aan. Maar ze wisten niets. Zelfs diender Muizen vrees stond mei zijn mond vol tanden. En dat gebeurde anders niet lichf

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 7