H.WE6ELING Vraag en anbod KAHRELTHLL DE WENTELTRAP DRUKKERIJ DRUKKERIJEN WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD WEEK-OVERZICHT 32e JAARGANG VRIJDAG 20 AUGUSTUS 1926 No. 33 van DE EEN DER BESTE Bureaux tam Üttoavb DRUKKERIJ H. WEOELWO Noordstraat 44 Tel. 190 Vumumw pcwtrekenwo Na M407 DRUKKERIJ DE LANOE )M* ABONNEMENTSPRIJS 40 CFHT PER 3 MAANDEN, FRANCO PER P06T 36 CEHT y LOSSE NUMMERS 5 CENT Van 1—4 rboels 60 cent, INOEZONDEN MEDEDEEUNOEN 60 CENT PER REOEL BIJ CONTRACT AANMERKELIJK VERMDTOERD TAREF Is bssohlkbssr voor Advertentie f5.- per plaatsing. Bij meerdere plaatsing, speciaal tarief. Een slachtoffer van den oorlog. Bij de overijlde vlucht der bevolking van Noord-Frankrijk voor de aanrukkende Duitsche troepen werden duizenden^ kinderen per speciale treinen naar het Zuiden in veilig heid gebracht. Na aankomst te bestemder plaatse wer den omtrent de vluchtelingetjes zooveel mogelijk ge gevens ingewonnen, opdat zij na den oorlog of eerder weder ter beschikking hunner ouders konden worden gesteld. Bij het transport, dat in juni 1917 Chauny verliet, bevond zich ook een knaapje van vier jaar, dat aan ge zicht en handen zwaar gewond was, doordat een Duitsch vliegtuig op den vertrekkende trein een bom had ge worpen waardoor vele kinderen werden gedood en 150 gewond. Het knaapje was blijkbaar zoo overstuur van het gebeurde, aldus „de Tel.", dat hij als eenige inlich ting slechts zijn naam kon noemen, René Bourée. Ten slotte werd de dreumes toen opgenomen in het „Secours de Guerre" te Parijs, dat geleid werd door den rechter Peltier. Met zijn groote zwarte kijkers keek de kleine René den heer Peltier aan, die probeerde iets meer te weten te komen over de geboorteplaats en de ouders van den kleinen man doch alles vergeefsch. René werd met 25o lotgenooten aan de zorgen van Madame Peltier toevertrouwd, totdat de ouders zouden komen opdagen. Langzaam verminderde het aantal pleegkinderen, doordat men er in geslaagd was de ouders op te sporen en ten slotte bleef alleen René over. Niemand vroeg naar hem De brave familie Peltier besloot daarom zelf het kind verder te verzorgen, doch toen dc schoolplichtige leeftijd naderde, begonnen de moeilijkheden. René had geen ge boortebewijs, het hoofd van de school moest eerst toe stemming van hoogerhand vragen voor de toelating van het kind. De spaarbank wijgerde een boekje op naam af te geven, elke officiëele handeling was onmogelijk door het ontbreken der papieren en de wet voorziet niet in 'n dergelijk geval. Te langen leste werd de uitweg gevonden, dat René als gevonden kind zou worden aangegeven en de heer Peltier hem zou adopteeren. Nog een laatste poging wil de pleegvader nu doen, om de ouders, die misschien hun kind dood wanen, terug te vinden. Hij heeft de hulp van de „Matin" inge roepen, die met een foto den gewenschten oproep ver spreidt. Een tragische familie-geschiedenis. Fransche bladen maken gewag van een merkwaardig geval, waarin een onschuldige een zware straf op zich nam om zijn vrouw te redden. In October 1922 werd op e«-n hoeve bi' Saint-Avit (Loir-et-Cher), onder een hoop atroo verborgen, het lijkje van het vijfjarig dochtertje van den eigenaar der hoeve Leveque, gevonden, dat gewurgd was op denzelfden dag, waarop de moeder aan een tweede kind het leven had geschonken. Het onderzoek leverde aanwijzingen op, die er op schenen te duiden, dat de vader zelf de kleine om het leven zou hebben gebracht. Leveque werd gearresteerd, verklaarde op 5 Februari 19^3 schuldig te zijn en werd onder inachtneming van verzachtende omstandigheden, wegens gedeeltelijk on toerekenbaarheid, tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Daarmee scheen de zaak afgehandeld. In het dorp bleef men echter algemeen de vrouw van den veroor deelde verdenken. De verdachte zag zich daarom ge noodzaakt, haar hoeve te verlaten en ging bij een een- Pijnlijke Voeten zaam in het bosch wonende kolenbrandersfamilie in wonen. Maar het duurde niet lang, of ook daar drong het gerucht door. In haar angst, ook deze laatste toevlucht te zullen verliezen, verklaarde de vrouw nu, dat ze even onschuldig was als haar man. De misdaad was namelijk naar zij zeide, door haar moeder gepleegd, een 70-jarige vrouw, die, gedreven door ziekelijken angst voor ver meerdering der financieele zorgen voor de familie, door de geboorte van een tweede kind, het andere uit den weg geruimd had. Op de een of andere wijze kwamen deze voorvallen ter kennis van den in de gevangenis te Rouaan zitten- den man, die nu een verzoek tot herziening van zijn pioces indiende en verklaarde, dat hij indertijd slechts een bekentenis had afgelegd, om zijn vrouw, die hij schuldig waande aan de misdaad te redden. Het onmiddellijk hervatte onderzoek leidde tot een bekentenis door de werkelijke moordenares. Op hetzelfde oogenblik, dat Leveque, gebogen en ver grijsd, na drie jaren opsluiting op zijn hoeve terugkeerde sloten zich de gevangenisdeuren achter zijn 70-jarige schoonmoeder. Eindelijk weer thuis. Te Pembroke Dock (Engeland) is bij zijn vader als oorlogsinvalide een 32 jarige man, |ohn. Webb, teruggekeerd, die sinds begin 1918 als gesneuveld was opgegeven. De man is doof stom en lijdt nog aan een verwonding aan het hoofd, die hij in een gevecht bij Atrecht heeft opgeloopen. Voor zoover hij zich zijn wedervaren kan herinneren, heeft hij opgeschreven, dat zijn loopgraaf bij Atrecht werd opgeblazen. Toen hij tot bewustzijn kwam, bevond hij zich in een groot kamp, omgeven door prikkeldraad en hij werd door verpleegsters aan gesproken, in een taal, die hij niet verstond. Klaarblijkelijk was hij in een gevangenkamp. Na langen tijd werd hem verteld, dat hij vrij was. Een kameraad nam hem mee en zij arri veerden in Zwitserland. Daar werd hij in een gesticht opgenomen. Hij kan zich niet herinneren hoe lang hij er verbleef, noch wanneer hij in Engeland kwam. Wel weet hij dat een klein zeilschip hem te Dover aan land zette. Later herkende hij Londen en toen drong tot hem door, dat hij van Pembrokeshire afkomstig was. Hij 'be gaf er zich heen op weg, te voet over Portsmouth Southampton, Bristol en Gloucester, over welke reis^hij drie maanden deed. Toen zijn vader de deur voor hem opendeed, aldus de „Msb.", herkende hij in den man onmiddellijk zijn zoon en om nog meer zekerheid te krijgen, heeft hij hem schriftleijke vragen gesteld, welke slechts door hem konden worden beantwoord en die juist beantwoord werden. Een record-slaper. De politie en de dokters van Staatsburg wachten al maanden met het grootste ongeduld op het ontwaken van een kampioen-slaper. Het is een zekere George Beek, uit Weiinburg, 'n jonge man van achtien jaar, spoorwegarbeider van beroep. Begin December van het vorige jaar werd Beek in ver band met onregelmatigheid bij de uitbetaling ontslagen, terwijl hij tegelijk gewaarschuwd werd, dat een vervol ging tegen hem zou worden ingesteld. De schok dei- overhandiging van zijn ontslag en de voorgenomen ver volging rpoet hem in een diepen slaap hebben gedom peld die thans reeds bijna 9 maanden duurt, want toen ZIT NIET OVER MALAISE TE PRATEN, ALLEEN EEN UITROEPER ZAL U BATEN MM MARY ROBERTS—RINEHART. 23 Ze kon geen woord uitbrengen. Ze keek naar den lepel die ze nog in de hand hield maar daar trok ik me niet zooveel van aan, die kon niet breken gelukkig. Toen begon ze mij aan te staren. „Ik vind het begrijpelijk dat je het hem zoo goed mogelijk wilt geven", ging ik voort, „maar neem een volgenden keer liever iets dat minder kostbaar en ge makkelijker bij te krijgen is." „Ik heb geen vrijer hier niet". Ze was nu weer wat op adem gekomen, zooals ik wel gedacht had. „Ik ik ben achterna gezeten door een dief, juffrouw Innes". „Heeft hij je het huis uitgejaagd en toen weer terug vroeg ik. Toen begon Rosie te huilen en niet zachtjes, maar luid en met veel misbaar. Ik maakte er een eind aan door haar eens goed door elkaar te schudden. „Wat is er in vredesnaam aan de hand", zei ik boos. „Ben je nou heelemaal je verstand kwijt Ga zitten en vertel me eens wat er gabeurj is. Toen ging Rosie zitten en snikte nog wat na. „Ik kwam de oprijlaan op begon ze. „Ik zou maar liever beginnen met het oogenblik toen je van huis weg ging, met mijn porcelein en mijn zilver", tïel ik haar in de rede, maar toen ik zag dat ze weer in de war raakte, gaf ik toe. „Goed dan. )e kwam hier naar toe." „Ik had oen mand met met zilver en schalen aan mijn arm en ik droeg het bord, omdat omdat ik bang was dat het breken zou. Halverwege den weg kwam er op eens een man uit de boschjes en stak zijn arm uit, zóó zoodat ik er niet langs kon. Hij zei„Niet zoo haastig, jongedame, ik moet eerst eens zien, wat er in die mand zit." In haar opwinding stond ze op en greep -mijn arm. „Het gebeurde zoo, juffrouw Innes", zei ze „laten we zeggen dat u de man was. Toen hij dat zei gaf ik een gil en dook zoo onder zijn arm door. Hij g eep de mand en ik liet hem vallen. Ik rende door zoo hard ik kon en hij liep mij tot aan de hoornen achterna. Toen stond hij stil. O, juffrouw Innes, het is vast de man geweest die meneer Armstrong vermoord heeft „Wees niet zoo dwaas", zei ik. „Degeen die meneer Armstrong vermoord heeft zal heusch wel zorgen dat hij hier uit de buurt komt. Ga nu maar naar bed, en als ik ooit hoor dat je er met de andere meisjes over gesproken hebt, houd ik de kosten van ieder gebroken bord dat ik op den wsg vind, van je loon af." Ik luisterde naar Rosie toen ze naar boven liep, hard loopend langs de donkere plekjes en slaande met haar deur. Toen ging ik zitten en keek naar het porcelein en de zilveren lepel. Ik had mijn eigen servies en zilver meegebracht en het zag er naar uit of ik er maar heel weinig van mee terug zou kunnen nemen. Maar al ging ik nog zoo te keer tegen Rosie het was en bleef een feit dat er dien avond iemand in de oprijlaan was ge weest, die er niets te maKen had. Maar wel beschouwd had Rosie er ook eigenlijk niets te maken. Ik kon mij het gezicht van Liddy al voorstellen, als ze zag wat er aan het eetgeref ontbrak ze had van het begin af aan iets tegen Rosie gehad. Als er 'een voorspelling van Liddy uitkomt, vooral als het een on gunstige is word ik «r steeds aan herinnerd. Ik vond het dwaasheid om dat porcelein daar op den weg te laten liggen, zoodat zij het er den volgenden morgen vinden zou ik nam dus een kloek besluit, deed de deur weer open en liep naar buiten. Toen de deur achter mij dicht ging had ik al half berouw van mijn ingeving toen kiemde ik mijn tanden op elkaar en liep door. Ik ben nooit erg zenuwachtig geweest, zooals ik al meer gezegd heb. En toen ik eenmaal aan de duister nis gewend was, kon ik vrij goed zien. Ik schrok even van Ik'ulak, «de kat, die plotseling tegen mijn voeten aan kwam toen gingen we naast elkander verder. Stukken porselein zag ik niet, maar waar het struik gewas begon raapte ik een zilveren lepel op. Tot zoo ver bleek Rosie's verhaal dus waar te zijn ik bedacht me dat het toch op z'n minst gezegd onvoorzichtig was om te middernacht rond te dwalen in een buurt die zulk een slechte reputatie had. Toen zag ifc iets glim men, wat een oor van een kopje bleek te zijn, en een paar passen verder vond ik een v-vormige scherf van een bord, (Wordt vervolgd.) DIK GOED WERK LEVEREN,IS NOORDSTRAAT 44 TELEFOON No. ISO VLISSINGLN Wegeling's ïïieumsblad Lange Delft B 144 muwmttmo i i adtbrtbirrapros IEDBRE REOEL MEER 15 CENT. (DUBBELE kolom) Stukgeloopen, Oeblaard of Branderig, verzacht en geneest men met PUROL. w Naar het Amer/kaansch van Broches

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 1