Algemeen Weekblad
voor WALCHEREN
De Prijzen zijn mooi
Groot Bal der Dansclub „Vrijheid"
31e Jaargang
VRIJDAG 9 JANUARI 1925
No. 1
EERSTE BLAD f:
Onze Postabonné's
Ons Weekverhaal
Concertzaal „DE ZWAAN" - Souburg
DB TWEE BROEDERS
Bureaux van Uitgave s
DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN
Noordstraat 44 Telefoon 130 Postrekening 51407
DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELBURG
Lange Delft B 144
Advertentieprijs 15 cent per regel. Ingezonden Mede-
deelingen 60 cent per regel (dubbele kolom).
Bij contract aanmerkelijk verminderd tarief.
Abonnementsprijs 35 cent per 3 maanden,
franco per post 50 cent. Losse nummers 5 cent.
die hun abonnementsgeld over het le kwartaal nog niet
betaalden, zullen in dit nummer aantreffen een stortings
biljet. Dit biljet gelieven zij in te vullen, te voorzien van
postzegel k 5 cent en op het postkanteor ter plaatse met
50 cent af te geven.
Over abonnementsgelden vóór 20 Januari a.s.
niet betaald, wordt door ons, met bijtrekking van 15 ct.
Incasso-kosten beschikt. De Administratie i
«Haar laatste droom.
door S.
Toen de postbode de vier steile en lastige trappen
opgeklommen was en in de donkere gang aan de laat
ste deur klopte, werd hem niet dadelijk geantwoord,
waarop zijn kloppen in een heftig hameren overging. Een
zwak geroep dat als een „kom binnen" verstaan kon
worden, klonk vanuit het vertrek; de brievenbesteller
trad in een kleine kamer, die vooraan aan één kant
scheeve muren had. De indruk van armzaligheid, door
het smalle venster versterkt, werd nog verhoogd, wan
neer men de paar meubelstukken beschouwde, welke
dicht op elkaar stonden. Het was slechts het noodzake
lijkste een bed, dat zoo hoog was, dat men zich daarin
niet kon oprichten, zonder aan het plavond te stooten
een weinig vertrouwen wekkende kast, die slechts nog
op drie pooten stond en bedenkelijk naar de eene zijde
overhelde, daarnaast een houten waschtafel, waarboven
een kleine doffe spiegel heen en weer schudde een ronde
tafel, waarop een gebloemd, verbleekt tafelkleed lag en
twee stoelen maakten de inrichting voltallig. Vooraan
aan 't venster, op een verhooging zat een vrouwelijk we
zen voor een naaimachine, wier snorren echter dadelijk
ophield, toen de postbode in de kamer trad. Met een
lichten uitroep stond de vrouw open zag naar den brief
In de hand van den besteller, die zij, naar de uitdruk
king In haar oogen, reeds lang verwachtte. Zij was oud;
in witte, dikke vlokken hingheur haar over 't voorhoofd
dat eenmaal rein en glad moest geweest zijn. Ook in het
gerimpelde gelaat kon men bij nauwkeurig beschouwen
nog een restje uitdrukkingsvolle trekken onderscheiden.
Een groote bril had zij voor de zwakke, glanzelooze oogen.
Opgewonden gingen haar handen meermalen langs de
grijze, versleten rok naar beneden,als om ze te zuiveren,
Onder nieuw beheer. Eigenaar L. SUURMOND
lederen Zondag van 3.30 tot 7 en 's avonds vanaf 8 uur
^Toegankelijk voor Leden en Donateurs
Hij afwezigheid geen contributie *911
Wordt Lid Zegt het Voort
eer zij den brief aannam, „Wacht u even" zeide zij tot
den bode en ging naar den kast Daarbij viel op dat zij
den linkervoet iets natrok. Uit een kopje haalde zij een
geldstuk, beschouwde het aandachtig en zorgzaam aan
beide kanten en gaf het, toen ze een nikkel-stuiverstukje
erkende, aan den brievenbesteller, die het geld gaarne
aannam en met een haastig woord van dank vertrok.
In de kamer was het stil, vanaf de straat klonk slechts
op gedempten toon het rumoer en het geschreeuw der
kinderen tot de oude vrouw door. Een paar vliegen zoemden
aan de vensterruit. Het oudje zat voor de naaimachine,
haar handen beefden zoo hevig, dat de schaar welke
ze voor het openen van den brief gebruikte, eenige malen
op den grond viel, toen sneed ze langzaam, met een
eerbiedige schuwheid, zooals men de poort fot een hei
ligdom opent, den brief open en nam het papier eruit.
Haar oogen zochten het onderschrift, ja de brief was
weer van haar soldaten aan de grens
Scheeve tamelijk ongeholpen halen,,bedekten de paar
zijden, met potlood geschreven, zooaat haar zwakke
oogen, de grootste moeite hadden ze te ontcijferen. Ze
las langen tijd, tot ze bij 't einde was, menigmaal be
greep ze 'tniet dadelijk en las ze 't weder en weder,
haar lippen mompelde ieder woord halfluid mee. Over
haar gerimpeld gezicht trok langzaam een vroolijken glans,
hoe mooi schreef h?j haar soldaat, voer w:en zij
alleen zorgen moest, wien ze allerlei versnaperingen
naar de grens zond, sigaren, worst, beschuit, chocolade en
nog menige andere dingen.
Daarbij kende zij hem heelemaal niet eens, wist niet
hoe hij eruit zag. ja, het was heel wonderlijk en zoo
gekomen Op een dag, voor een paar weken geleden
hoorde zij toevallig in een winkel voor welks bewoners
voor de #0e Prijsvraag, uitgeschreven door de Firma
Van Damme, Walstraat 74 Vlissingen
Indien U nalatig waart met Inzenden, doe het
dan spoedig. De gelegenheid staat open tot
12 JANUARI a.s.
zij naaide dat men bij de verzending van giften naar
de grens ook d i e soldaten niet vergeten moest, die
geen bloedverwanten hebben en daardoor geen versna
peringen krijgendaarover had zij een heelen dag en
een ganschen nacht gemijmerd en nu haar beetje opge
spaarde penningen saamgegaart. Ze rekende onzeker
lang, want zij kon het niet van zich verkrijgen, het beetje
met zorg en moeite opgespaarde geld weg te geven.
Maar eindelijk liet zij zich toch een adres geven en zond
de soldaten, haar soldaten, zooals ze hen sedert dien
tijd noemde, een paket met allerlei, En het was zonder
ling, in deze dagen groeide in de oude eenzame vrouw,
die tot dusver voor niemand hadjmoeten zorgen, |een
lang vervlogen gevoel weder op, een zachte moederlijk
heid. En haar gedachten waren van toen af daar ver
weg aan de grens, waar hij lag gereed om zijn vader
land te verdedigen, en die haar nu een schijntje geluk
in haar kamertje zond.
Destijds was een warme dankbrief van de soldaten
gekomen, die ze wel twintigmaal op een dag gelezen en
haar werk daardoor bijna verwaarloosd had. Een brief
dat was een gebeurtenis in haar leven, een gebeurtenis
welke ze maar niet begrijpen kon. Reeds weinige dagen
daarna zond ze weder nieuwe dingen naar de
grens, die ze in de winkels gevonden en met zorg had
ingekocht, en toen nog dikwijls, en daarna iederen keer
kreeg zij een brief en daartusschen aardige prentbrief
kaarten.
Nu echter schreef hij zoo mooi als nooit, meende de
oudevan vreugde over de aardige gaven, de zware
marschen, waarbij hij nooit uitviel het vangen van eenige
smokkelaars, waarbij hij tegenwoordig was, en nog veel
meer, zoodat de oude vrouw van vreugde en aandoening
de tranen in de oogen kwamen. Eindelijk legde zij den
brief terzijde en begon weder aan haar naaiwerk, haar
gedachten waren echter zoo verward, dat ze niet goed
kon werken. Ze Keek door 't venster naar buiten, daar
lagen de steenen bestraald door de warme zonneschijn.
Het liep tegen den avond. Een onverklaarbaar verlangen
kwam over de oude vrouw, weg te gaan, onder menschen,
om in haar vreugde niet zoo alleen te zijn. Ze haalde
een dun, van oudheid glimmend manteltje uit de kast,
zag nog ©ven verwonderd en (met eigenaardigen glim
lach naar haar kamertje en ging weg, terwijl ze de deur
zorgvuldig sloot.
Beneden hoorde zij het veelstemmige ruischen der
hoofdstad. Een behaaglijke vermoeidheid was in haar;
haar beenen, van welke het linker door dp jicht iets lam
was geworden, wilde haar slechts met moeite door het
menschengewoel dragen. Over de vrouw kwam echter
een wonderlijk en vroolijk gevoelheden zagen alle men
schen er zoo vroolijk uit. ja, zoo moest het zijn. Aan
Karei zei niets meerhij rammelde met het melkgerei
en ging weg.
III
Ja Karei hield van vrede. Hij zou Mla nooit meer
volgen. Haar verjaardag was haar beproevingsdag ge
weest. Nu kon de groote man zien hoe hij verder met
haar handelen moest.
Het gebeurde was spoedig vergeten. Karei sprak nog
minder onder het werk. Friedrich was zeer vriendelijk
tegen Karei en behandelde hem meer als broeder dan
als ondergeschikte. Dit had zijn goeden grondFriedrich
merkte zeer goed dat Karei onverschillig was tegenover
Miahij nam dit als ernstig op, hoewel zijn broeder
zich voor den schijn zoo hield. Als Mia des Zondags
uitging, trok zij bij voorkeur haar nieuwe japon aan, en
deed den bloedkoralen ketting om. Zelfs had hij haar
een nieuwen hoed gegeven. Het deed hem goed, als hij
haar zoo netjes zag.
Omstreeks dezen tijd werd Karei weer in dienst ge
roepen. Friedrich ging heftig te keer, juist nu, in den
drukken tijd Maar hij bedaarde gauw genoeg, inwen
dig was hij blij over dit onvrijwillig vertrek. Hij zou niet
alleen de betrekking openhouden, maar ook geregeld
het loon zenden. Karei bedankte voor deze belofte en
nam welgemoed afscheid. Een warme handdruk van
Mia en een aanmoedigende blik waren zijn deel.
En nu was hij terug gekomen, en tijdens zijn afwe
zigheid was het verschrikkelijke gebeurd, dat hij nooit
had kunnen droomen
Zij is intusschen mijn vrouw geworden, denk daar
aan, zei Friedrich kortaf, op de manier van iemand die
geen tegenspraak duldt.
Karei beefde over het geheele lichaam, maar zei niets.
Als uit een hinderlaag had men hem overvallen en zijn
leven vernietigd. Hf] was overtuigd dat een of andere
laagheid in het spel was. Van beiden zeide hij zelfs,
want wanneer twea trouwen, moeten zij dat toch belden
weten. Die huichelaarster 1 Voor het eerst van zijn leven
verloor hij de kalmte die hem altijd gekenmerkt had.
Verraden liefde, de vreeselijkste aller hartstochten in
den mensch, schreeuwde om wraak.
De eerste de beste gelegenheid, die zich voordeed
om Mia flink in de oogen te zien, nam hij te baat,
maar zij ontweek zijn blik. De woorden bestierven hem
op de lippen, hij lachte verachtelijk en rammelde met
de blikken melkemmers, teneinde zijn gemoedsstemming
te luchten. Voordat hij wegging, keerde hij zich om en zeide
Schoonzuster, als uw man naar mij mocht vragen,
ik ben naar den koperslager.
Het duurde een volle week eer Karei aan den nieuwen
toestand gewend was. Met Mia had hij er geen woord
over gesproken, zijn trots weerhield hem. Hij wilde haar
f;een blik meer in zijn hart doen slaan. En zij scheen
n dit opzicht het volkomen met hem eens te zijn, want
zij ontweek hem en zorgde dat zij zelden alleen waren.
Toch kwam het hem voor, dat zij gedrukt was
Zij is geknakt, dat komt door haar slechte geweten,
trachtte hij zich wijs te maken. Overigens kwam zij zoo
weinig mogelijk in de nabijheid van beiden. Vroeger
zaten zij altijd alle drie samen aan tafel, maar hij had
gevraagd zijn eten te mogen meenemen naar buiten,
wat hem gaarne werd toegestaan.
Maar eindelijk wilde hij toch weten hoe alles zoo
vlug in zijn werk was gegaan en waarom de zaak voor
hem zoo geheim gehouden was. Hij ging naar den kas
telein, die hem gaarne zag komen.
Wel Karei, ben je daar weer eens. Hij knikte hem
vriendelijk toe.
Goeden avond. Geef mij ook zoo'n glaasje, ant
woordde Karei en wees daarbij op de flesch, die de
kastelein juist In d&Jiand had. Nog nooit had hl) een
borrel gedronken. Als hij kwam dronk h( steeds «en
klein glas bier en bleef dan nog vöör d« toonbank staan.
De „trotsche Karei" ging dan spoedig weg, vervuld met
heimelijk verlangen naar de nabijheid van Mla.
Horting begreep alles.
Flink zoo, Karei, troost je maar. Gelukkig wie
vergeet wat toch niet te veranderen is. En hij schonk
ook een „taaie" in en klonk met zijn gast.
Karei begreep de beteekenis dezer woorden, maar
verwonderde er zich niet over, want eigenlijk iedereen
had in hem en Mia een paar gezien. Hij hield zich
onverschillig, teneinde op die manier wat los te krijgen.
't Komt er wat op aan, er zijn er nog genoeg
meende hij. Zóó dol was ik nu ook niet.
Dat zeg ik ook. Trek je er maar niets van aan.
Prosit.
Die zes weken schijnen je trotsoh gemaakt te
hebben, zei jamling, een der stamgasten tegen Karei,
die hem belette toen de man zich in 't gesprek wilde
mengen.
Horting trachtte hem te bedaren en Karei lachte en
sprak hem toe. Zoo was het dan niet gemeend. En om dit
te bewijzen wilde hij met hem klinken.
Nou wil i k niet, zei jamling.
Het was een warme voorjaarsdag. Nieuwe gasten die
kwamen zagen dadelijk dat er iets aan de hind was.
Lafbekken, zei Karei eindelijk na nog eenige woor
denwisseling en keerde zich om, en zag M a bleek en
ontdaan in de tusschendeur staan.
Doe dat toch niet, fluisterde zij.
Wat gaat het jou aan antwoordde hij barsch.
Zij kromp ineen en moest zich aan de tafel vasthou
den. Toen zij wilde weggaan hield Karei haar terug.
Men vreesde reeds het ergste toen Friewrich in de
tusschendeur verscheen.
(Wordt vervolgd.)
We geling 's Vraag en Aanbod
c.
Dat „schoonzuster" haa hij met nadruk gezegd, spot
tend en sleepend. Zi) zei niets, maar toen hij wegwas,
sloeg zij de nanden voor het gelaat.