„Het ffapen van Zeelaii"
Genezing
R. K. Nieuwsblad
Twee die bij elkaar Moeren.
A. F. NEELEMANS, HULST.
KLOOSTERBALSEM,
Zeeuiusch- Vlaanderen.
HOTEL
CAFÉ RESTAURANT.
RUIfflE KAMERS. BILLIJKE PRIJZEN.
O P
het eenige
voor
Mengelwerk.
Vervoermiddelen.
Stoombootdienst op de W ester-Schelde.
UREN VAN VERTREK GEDURENDE DE MAANDEN
MEI tot en met SEPTEMBER 190 2.
Ten alle tijde gelegenheid tot dineeren.
Beo (stack a la minute, enz.
zeker en radicaal van Rheuma-
tiek. Brand-en Snijwonden, Ver
stuikingen, kneuzingen. Stram
heid in ledematen, Lendepijn,
Spierverrekkingen.enz., door het
gebruik van
KONING HEK KA1.KEMS,
recept der ZeerEerwaarde Heeren
Kloosterlingen van het Klooster
Sancta Paulo te Cartagena. Prijs
per pot 35 ct., 75 ct., f 1,20, f 2,50.
Gen. Agent L. I. AKKER, Alke
madestraat 11, Rotterdam. Voor
echtheid moet iedere pot voorzien
zijn van een rooden band, waar
op de handteekening L. I. AK
KER voorkomt.
Verkrijgbaar bijVAN OVERBEE-
KELeunis te Ter Neuzen ALG.
BEGHEIJN te Sluiskilde heeren
DE FOUW te Hoek M. RIEMENS
te ZaamslagP. DE RUIJTER te
OtheneP. WULLEMS te Groenen
dijk; J. VAN DORSSELAAR te Lams-
w'aarde; CONST. DANCKAERT te
HulstA. WILLEMS te Zandberg
C. VERHAAK te Sas van GentM.
KIEBOOM te WestdorpeD. KRIEK-
AERT te Rapenburg; D. VAN DE
VELDE te ZuiddorpeL. B. A.
ROLFF Lz. te Axel J. VAN DIX-
HOORN te AxelP. J. KRUIJSSE
te AxelADR. DE RUIJTER te Spui
gem. AxelH. IJSEBAERT te Roe-
wacht V. W1JNEAernoudtse te
Philippine.
tl]
„Zelandia,"
Sprookje naar het Duilsch.)
In Afrika zou eene bijeenkomst van
feeën plaats hebben.
In luchtige wagentjes stroomden van
alle hemelstreken de feestgenooten toe.
Zelfs een oude fee verliet haar slot en
bogaf zich op reis. Haar drakenwagen
was echter in den loop der jaren ver
molmd, zoodat, toen ze den steilen wol
kenberg afreed de as brak.
Terstond zakte de wagen ineen en
stortte met draken en al ter aarde neer.
Hoewel een fee meer kan verduren
dan sterfelijke menschen, was ze noch
tans zeer ontsteld over het geval. En
dat ze juist midden in een volkrijke
stad belandde, maakte haar nog meer
van streek.
De stad was geen andere dan Schil-
da en de menschen, die den gebroken
wagen omringden, waren Schild'sche
burgers.
Wat keken ze op! Wel hadden zij
keizers en koningen binnen hunne mu
ren begroet, doch eene fee, die met een
span draken door de lucht rijdt, had
den zij nimmer geziep.
Overigens gedroegen ze zich als bra
ve Christenmenschen. Ze sleepten den
wagen naar de smidse, brachten de dra
ken op stal en zetten hun pekkransen
en zwa veld raad voor. De fee echter
werd door den burgervader uitgenoo-
digd haar intrek te nemen in zijne ne
derige woning, om daar van den schrik
te bekomen.
De fee nam de uitnoodiging van den
Edelachtbare aan, laafde zich aan spijs
en drank en ging daarna vergezeld van
heur gastheer de merkwaardigheden
der stad bezichtigen. Ze kreeg veel te
zien, wat haar het hoofd deed schud
den en wat ze vernam van de zeden
en gewoonten der Schild'sche burgers
maakte haar woedend.
Toen zij in 's burgemeesters woning
was teruggekeerd nam ze haar toover-
boek ter hand en dra wist zij genoeg.
»Die goede menschen moeten gehol
pen worden", zei ze bij zichzelve en
zij verzocht den burgervader om een
onderhoud.
Na de stad geprezen te hebben, be
gon ze op derzelver gebreken te wijzen
en als het hoofd der gemeente schou
derophalend toegaf, dat niet alles was,
zooals 't zijn moest, sprak de fee:» Heer
burgemeester! In uwe stad heeft zich
een booze geest gevestigd, die sinds
eeuwen de hoofden der burgers en ver
geef mij, dat ik 't zeg, het uwe bene
velt."
»Ik nochtans versta de kunst van
geesten bezweren en wil u van uwe
stadsplaag bevrijden. Leid me naar
het raadhuis".
Daarop gingen ze samen naar het
vensterlooze raadhuis, dat door de olie
lampen jammerlijk verlicht werd. Daar
sloeg de fee haar boek op en begon de
bezwering.
Een paar malen reeds had ze haar
tooverspreuk gelispeld, toen met gewel
dig gekraak de deur van de groote ei
kenhouten kast, waarin de kronieken
en de gewichtigste oorkonden der stad
geborgen lagen, opensprong, terwijl
een blauwe rook opsteeg. De burge
meester verschool zich achter een zetel
en wachtte bevend op de geestverschij
ning.
De fee ging nochtans voort met de
bezweringde rook werd dichter en
langzamerhand vertoonde zich de geest
in menschengestalte.
Ontsteltenis of schrik bracht ze niet
teweeg, ze wekte veeleer medelijden,
schuchter jong meisje als zij was.
«Daar hebt ge nu de kwade genius
uwer stad", sprak de fee. »Probeer nu
haar op een goede manier kwijt te ra
ken. Doe haar echter geen leed, de klei
ne. Dat moet ge mij beloven."
De burgemeester was van den schrik
bekomen. Hij bekeek de jammerlijke ge
stalte, vroeg dan streng
«Wie zijt ge?"
't Meisje kon evenwel door snikken
niet antwoorden. De fee naderde den
burgemeester, fluisterde hem iets in 't
oor; onthutst zeeg Zijn Edelachtbare in
een armstoel neer.
«Ontzettend!" steunde hij en sloeg
de handen voor het gelaat.
Lang bleef hij in die houding.
«Maak er een eind aan, heer burge
meester," zei de fee eindelijk, «en zorg,
dat zij ras weg komt."
«Ja weg moet ze,"
«Ze zal ongedeerd van hier gaan,
doch zweren moet ze, nooit terug te
keeren."
Zoo geschiedde. Dan stelde de burge
meester der bannelinge een gezegelde
pas terhand, en als 't avondklokje luid
de, had de booze geest bereids de stad
verlaten.
Sinds dien zijn de inwoners weder
wijze en verstandige menschen.
Treurig zwierf de verdrevene langs
den straatweg. Zij wandelde heel den
nacht door en toen de vogeltjes hun
morgenlied aanhieven en de toppen
der bergen zich rood kleurden, kwam
ze aan een dorp.
Flauw stond 't haar voor den geest,
dat ze eens bij boeren gewoond had en
daar goed behandeld was. Daarom wil
de ze nu haar geluk in 't dorp beproe
ven. Bij een regenput stond een frissche
boerenvrouw met roode armen en goot
water bij de melk, die ze naar de stad
zou brengen. De vrouw was de eenvoud
van het land.
Aarzelend naderde haar de zwerve-
linge en vroeg beschroomd:
«Kunt ge misschien een dienstmeisje
gebruiken
«Ja, dat heb ik juist noodig," ant
woordde de boerin en keek de onbe
kende onderzoekend aan.
,,0, ben jij 't," riep ze uit en lach
te luide. ,,Jou ken ik, ik heb je vaak
in de stad gezien. Neen, beste, voor jou
is geen plaatsin 'tdorp. Ga maar door!"
En de landelijke eenvoud keerde de
arme den rug toe en hervatte den ar
beid.
't Meisje ging verder. Ze ging van
huis tot huis, werd echter negens open
gedaanmen wees ze bits of spottend
af en de honden blaften haar na.
In de naburige stad trof zij 't niet
beter en juist keek ze uit naar een plek
je, waar zij kon overnachten, toen ze
een oud somber huis in 't oog kreeg
waarvan de deur open stond. Zij trad
binnen en vond in een laag vertrek
met balken eene bejaarde vrouw, die
bij den schijn eener lamp ijverig schreef.
Stoffige boeken en vergeelde perka
menten lagen rondom, in alle hoeken
hadden spinnen hun web geweven. De
schrijvende vrouw nochtans was de
wetenschap.
„Kunt u soms eene dienstbode ge
bruiken vroeg zacht de bannelinge.
De wetenschap schoof den hoornen
bril van den neus en monsterde de bin
nentredende, dan knikte ze welwillend
met het vergrijsde hoofd en sprak„Gij
heht iets, wat mij bevalt. Ge kunt
blijven".
En de onbekende bleef.
De dienst bij de wetenschap was niet
zwaar en de meesteresse kreeg het stil
le vlijtige meisje meer lief. Somwijlen,
als zij bizonder goed geluimd was, las
zij haar ondergeschikte een of andere
passage uit haar manuscript voor en
vroeg „Wat dunkt je ervan p"
Dan sprak het meisje haar oordeel uit
en de dame knikte goedkeurend en
maakte van de woorden der dienstbare
kanteekeningen op haar werk.
't Was een vruchtbaar samenzijn. Op
zekeren dag echter schelde een man aan,
die op last des konings alle inwoners
der stad moest opschrijven, wijl de
vorst het getal zijner onderdanen wilde
weten. Ook het meisje werd voor den
ambtenaar geleid.
„Hebt ge uw geboorte-akte of ande
re papieren P" vroeg hij en het meisje
haalde den pas te voorschijn, welken
de burgemeester van Schilda haar ver
leend had.
De man keek 't in en zette een ver
wonderd gezicht, vervolgens reikte hij
het papier over aan de meesteresse van
den huize en vroeg lachend „Weet
u wel, wie ge in uw huis hebt?"
De wetenschap nam den pas aan, en
las; het blad ontviel haar hand. „O,
hemelsche goedheid!" steunde ze zacht.
Dan verzocht zij den ambtenaar over
de zaak niet te reppen, betaalde het
verschrikte meisje het achterstallige
loon, schonk haar nog eenige afgeleg
de kleeren en grendelde de deur achter
de heentrekkende ongeluksvogel.
Met gebogen hoofd sloop de arme de
stad uit en toen ze na een moeizamen
tocht in het woud kwam besloot ze
daar voor immer te blijven.
Zij had reeds eenige dagen in de
wildernis vertoefd, toen zij op een
goeden morgen bij 't bessenplukken
aan 't hek van een tuin kwam. Zeld
zame boomen en bloemen stonden er
in en in de twijgen zongen vogeltjes
in bonte vederk leertjes.
Langs een met goudzand bestrooid
pad wandelde eene oude vrouw. Dit
was niemand anders dan de fee, die
de ongelukkige in ballingschap had
gedreven. Toen 't meisje haar bemerk
te, zeeg ze met een luiden gil ineen.
De fee kwam nader, tilde de bewus-
telooze op en goot haar iets verkwik
kends in den mond.
Dan leidde ze de kranke het slot
binnen en trachtte met goedige woor
den haar gerust te stellen„Ge kunt
een paar dagen hier blijven om wat
te bekomen.
„Intusschen zal er wel iets geschikts
voor u te vinden zijn. Ik heb u onge
luk veroorzaakt, 't is dus billijk, dat
'k mij uwer aantrek."
Daarna sloot zich de fee op in haar
studeervertrek en ontbood haar gediens
tige geesten ten einde met hen te be
raadslagen.
Den derde dag werd het meisje we
derom voor de fee gebracht.
Deze zag uiterst vriendelijk haar aan
en sprak „Mijn kind ik heb 't goed
met u voor. Binnenkort zal uwe droef
heid in vreugde verkeeren.
Ze schelde de kamenier en gelastte
haar beschermelinge met kostbare klee
deren te tooien. De kamenier voldeed
aan 't bevel en toen 't meisje na een
uur prachtig gekleed weer voor hare
beschermvrouwe verscheen, knikte deze
goedkeurend. „Kom en volg mij
gebood ze en bracht het meisje in den
slottuin.
Daar stond een mooie gevleugelde ezel
voorzien van een dameszadel. „Stijg op"
gelastte de fee en hielp het meisje in het
zadel. Vervolgens fluisterde zij den ezel
een paar woorden toe, waarop deze on
der een jubelkreet de vleugels strekte
en als een valk opsteeg.
„Hou je vast!" riep de fee en wenk
te met een doek.
De tooverezel verstond de kunst van
vliegen, hij steeg al hooger en hooger
en toen hij eindelijk onder zich het
doel van zijnen tocht zag liggen daalde
hij langzaam neer, zoodat zijne berijd
ster zacht den grond bereikte.
De ezel bleef staan vooreen prachtig
slot, 't wapen boven den ingang ver
toonde een gouden kalkoen op rood veld.
Livreibedienden kwamen toesnellen
om de vreemde amazone uit het zadel
te helpen, op de breede marmeren trap
stond een statig man in kostbare klee-
dij, de heer van het slot.
Eerbiedig nam hij zijn met struisveeren
getooiden hoed af voor de onbekende
en geleidde haar naar binnen.
In de zaal gekomen, boog hij de knie
voor de bezoekster en sprak:
„Welkom, schoon feëenkind. Weet,
ik ben onsterfelijk en slechts eene on
sterfelijke kan mine gemalin worden,
daarom voerde het Jot u tot mij. „Ik
ben de Hoogmoed.
„Hij richtte zich op en stond in zijn
volle heerlijkheid voor 't verschrikte
meisje.
„En wie zijt gij schoone jonk vrouwe?"
vroeg de Hoogmoed. „Hoe is uw naam?,,
De onbekende hief haar gelaat op en
in haar waterig blauwe oogen glinster
den tranen.
„Ach," zuchtte ze „ik mag u niet
bedriegen, onsterfelijk ben ik inderdaad;
doch als ge mijn naam verneemt, zult
ge mij verstooten.
„Ik ben
„Waarom aarzelt ge, hemelsche fee?
Spreek wie zijt ge?"
„Ik ben de domheid," stamelde het
meisje en hield de hand voor de oogen.
De Hoogmoed lachte, dat het in het
gewelf weergalmde.
„En dat zou ik zou maar gelooven?"
riep hij uit. Nooit. Doch 't is me on
verschillig, hoe ge heet. Ik laat u niet
van mij gaan, nog heden zal het hoog
tij zijn.' Wilt ge
Dan zonk de domheid met stralend
gelaat aan de geridderde borst van den
Hoogmoed en lispelde zalig lachend
„Ja."
Daar opende zich het plafond der zaal
en in een rozige wolk verscheen de goe
de fee en zegende het verbond der ge
lukkigen.
- Cent. X. Y. Z.
Sltoorweg Ter Neuten-Gent.
5,35 8,33 ')12,03
5,10 8,05
5,43 8,40
5,20 8,12
v. Ter Neuzen n. Gent
Sluiskil
Sluiskil (brug)
Philippine
Sas van Gent
Selzaete aankomst
vertrek
Aank. te Gent (kl. st.)
(gr. st.)
Gent (kl. st.)
Selzaete aankomst
12,12
12,15
12,20
12,29
12,34
12,49
5.45 8,43
5,23 8,15
5.49 8,47
5,28 8,20
6,00 8,56
5.37 8,31
6,08 9,00
5,42 8,36
6,20 9,10
5,52 8,50
6,56 9,46 9,23
7,10 9,58 1,30
6.38 9,34
Deze trein vertrekt 's Woensdags te 12,15.
v. Gent (gr. st.) n. TerN. 5,28 8,19 ')12,06
5,52 7,56
5,41 8,3C 12,17
5,12 8.07
6,15 9,05 12,48
5.46 8,42
vertrek 6,20 9,09 12,51
6,00 8,55
v. Sas van Gent 6,32 9,21 1,03
6,15 9,10
Philippine 6,40 9,30 1,11
6,28 9,18
Sluiskil (brug) 6,44 9,34 1,14
6,35 9,23
Sluiskil 6,74 9,36 1,17
6,40 9,27
Aankomst te Ter Neuzen 6,57 9,43 1,25
6.50 9,35
's Vrijdags vertrekt deze trein uit
Gent om 12 uur.
Van Ter Neuzen «ver St Nico-
l:ias naar Gent.
v. Ter Neuzen 7,00 9,47 1,28 5,52
St. Nicolaas 8,18 11,33 2,47 7,09
Aank. te Gent (Waes) 8,58 12,34 2,27 8,14
CORRESPONDENTIE.
Selzaete n. Eecloo 6,18 9,08 12,53 5,51
v Eecloo n. Selzaete 5,15 8,12 11,50 4,43
Selzaete n. Moerbeke en Lokeren 5,18
9,09 12,52 5,47
v. Lokeren n. Moerbeke en Selzaete 5,18
7,14 12,00 8,10
Gent n. Brussel 7,10 10,53 1,39 8,09 9,44
Brussel n. Gent 6,53 9,39 3,54 6,07
Gent n. Ostende 8,20 11,00 3,55 6,49 9,46
Ostende n. Gent 6,00 10,50 3,31 5,21.
Siioorweg T. NeuzenMechelen
v. Ter Neuzen 7,9,47 1,28 5,52 8,20
Sluiskil 7,06 9,55 1,36 6,—
Axel 7,13 10,05 1,45 6,09 8,34
Kijkuit 7,21 10,12 1,52 6,17
Hulst *)6,52 7,32 10,22 2,02 6,26 8,44
Clinge 7,09 7,49 10,38 2,18 6,42 9,07
a. St. Nic. 7,30 8,08 10,55 2,35 7,— 9,18
v. St. Nicolaas 8,12 10,57 3,03 7,17 9,18
a. te Mechelen 9,07 11,53 4,02 8,15 10,13
v. te Mechelen 9,14 12,03 4,15 8,18 10,26
a. Brussel (N.) 9,37 12,29 4,57 8,59 11,06
v. Brussel (N.) 6,00 s)6,56 9,41 12,43 5)5,36
Mechelen 6,38 7,53 10,28 1,25 6,03
«StNic ')6,20 7,50 8,48 11,40 3,10 7,25
Clinge 6,40 8,11 9,04 12,01 3,31 7,43
a. Hulst 6,47
v. Hulst 8,32 9,15 12,22 3,50 8,05
Kijkuit 8,40 12,30 3,58 3,13
Axel 8,48 12,38 4,06 6)8,22
Sluiskil 8,57 12,47 4,14 8,30
a. Ternenzen 9,05 9,38 12,55 4,22 8,38
Rijdt op de marktdagen te St. Nicol.
Alleen op Zondag van af 6 Juli tot en
met 14 September en op 15 Augustus.
5) Des Zondags vertrekt deze trein van
Brussel-Noord om 5,21.
Vanaf 6 Juli des Zondags tot en met 14
September en op 15 Augustus zal deze
trein 11 minuten vertraagd worden op
de sectie van Axel*naar Terneuzen.
T. Neuz.Brussel over Lokeren,
v. T. N. 8,35 12,03 5,13
a. Selzaete 9,04 12,52 5,47
Brussel 12,34 3,15 9,42
v. Brussel 5,34 10,18 2,13 6,19
Selzaete 9,09 12,51 6,8,49
a. T. N. 9,43 1,25 6,50 9,35
CORRESPONDENTIE (f).
v. St. Nic. n. Antw. 8,23 11,42 2,50 7,18
Antw. n. St. Nic. 6,49 10,40 2,06 6,16
St. Gilles n. Moerb. 8,01 11,51 3,26 7,41
Moerb. n. St. Gilles 6,53 9,54 1,15 6,14
Mech. n. Brus. 9,30 12,03 4,15 8,19 10,26
Brus. n. Mech- 6,6,56 9,41 12,43 5,36
Mech. n. Leuven 9,25 12,35 4,19 10,25
Leuven n. Mech. 5,36 10,01 12,10 5,32
(j-) Deze uren geven de directe correspon
dentie van en naar Ter Neuzen aan.
Eecloo naar SchooiHtijkc.
Aank. Eecloo per spoor 7,12 9,49 1,40
Vertrek Eecloo ST. 7,17 9,50 4,29
Watervliet H 8,05 10,38 5,16
IJzendijke 8,21 10,59 5,33
Aank. Schoondijke 8,47 11,35 6,
Schoondijke naar Eecloo.
Zondag Zon-en
niet Feestdagen
Vertrek Sch. 9,32 1,45 9,32
IJz. 10,30 2,06 10,30
Watvl. L 6,21 11,12 3,15 12,25
Aank. Eecloo 6,58 11,43 3,58 1,—
Vertr. p. sp. 8,12 11,50 4,43 7,46
Maldcghem-
Schoon tl i jke-
Aank. Maldegh. p. sp.
Vertr.
Aank. Draaibrug
Vertr.
Schoondijke
Aank. Breskens
-Draaibrug;
—Breskens.
7.41 9,52 1,37 6,57
7.42 10,14 1,38 7,10
8,32 11,05 2,34 8,06
8,47 11,10 2,40 8,12
9,30 11,50 3,20 8,52
9,53 12,15 3,45 9,15
BreskensSchoondijke
DraaibrugMaldeebem.
Vertr. Breskens 6,23 10,37 1,18 4,15
Aank. Schoondijke 6,48 11,03 1,43 4,40
Vertrek Draaibrug 8,32 11,51 2,37 5,30
Aank. Maldeghem 9,22 12,42 3,38 6,25
Vertr. p. sp. 9,29 12,56 4,09 7,33
Stoomtr. Vlissingen-Aliilf lel burg
S T A D S T IJ D.
v. Vlissingen Remise vm. 4,50 5,55 (alleen
op werkd.) Van de Zeilm. 8,9,30, 11,-
11,45 nm. 12,30 1,15 2,— 2,15 3,30 4,15 5,10
5,55 6,55 7,45 8,30 9,15 10,15.
v. Middelb. naar de Zeilmarkt, Vlissingen
vm. 5,20 7,23 (alleen op werkd.) 8,45 10,15
11,50 nm. 12,35 1,20 2,05 2,50 3,35 4,20 5,15
6,— 7,— 7,20 8,35 9,20 10,20 11,—.
Van Vlake naar Roosendaal voorm. 7,05 en
10,12 nm. 2,04 5,48 en 8,32.
Van Vlake naar Goes en Middelburg voorm
7,58 10,31 en nam. 2,25 5,14 en 8,47.
Van Middelburg naar Goes en Vlake voorm
6,27 9,24 en nam. 1,18 4,40 en 7,46.
Van Roosendaal naar Vlake, voorm. 6,50
9,27 en nam. 1,28 4,10 en 7,43.
Si»oorboot*licnst
WalsoordenVlake.
Van Walsoorden naar Vlake, voorm. 6,
9,nm. 12,50 en 4,uur.
Van Vlake naar Walsoorden, voorm, 8,
en 10,30 en nam. 2,25 en 5,20 uur.
VVugciitl. II ii 1st-Walsoorden
Van Hulst naar Walsoorden vm. 7,30 en
11 uur nm. 2,05 en 8,05.
Van Walsoorden naar Hulst na aan
komst der boot.
West-Europeesche of Spoortijd.
6,20c)h)
6,40h)
Woensdags
Dagelijks:
Van Vlissingen naar Breskens vm. 5,7,30 9,30 vm. 11,50 a) 1») nm. 3,30 en 6,20 c)
Breskens naar Vlissingen 5,30 8,10,nm. 12,15 a) 3,55 6,50
Van Ter Neuzen n. Borsselen vm. 5,15 7,30e) 10,25 nm. l,55a)g) 4,45
Borsselen n. Vlissingen vm. 5,35 7,50c) 10,45 nm. 2,15a) 5,05
Vlissingen n. Borsselen vm. 6,10*1) 9,10c) f) ll,50a)b) nm. 3,30
Borsselen n. Ter Neuzen vm. 6,30*1) ---f) nm. 12,10a) nm. 3,50
Van Ter Neuzen naar Hoedekenskerke vm. 8,10
Van Hoedekenskerke naar Ter Neuzen 8,50
Deze reizen worden des ZONDAGS niet gemaakt.
Bij vertraging van trein 11,44 kunnen booten naar Breskens, Borsselen en Ter
Neuzen ten hoogste 5 minuten wachten.
Bij vertraging van trein 6,12 wacht de boot van 6,20 naar Breskeus ten hoog
ste :tO minuten en naar Borsselen en Neuzen ten hoogste 1 5 minuten
Des WOENSDAGS vertrekt de boot van 6,10 van Vlissingen naar Borsselen en
Neuzen om <»,50.
Deze reizen worden des WOENSDAGS niet gemaakt.
Op deze reis wordt te Borsselen niet aangelegd
Bij vertraging van trein 1,25 te Neuzen wacht de boot van 1,55 van Neuzen naar
Borsselen en Vlissingen teil hoogste 20 minuten.
Des ZONDAGS en op 15 SEPTEMBER en volgende dagen wordt op deze reis te
Borsselen niet aangelegd.
Omnibus tusschen de aanlegplaats der stoombooten en het spoorwegstation te Ter
Neuzen ad 15 cent per persoon en per rit.
Tusschen VlissingenBreskens, VlissingenBorsselen, VlissingenTer Neuzen,
BreskensTer Neuzen, BorsselenTer Neuzen en omgekeerd, worden retourkaarten af
gegeven, geldig voor vier dagen, als de abonnementskaarten per maand.
tl)
D
B)