No. 29.
Woensdag 2 April 1902.
le Jaargang.
Het Goud.
FEUILLETON
Dagen van Leed.
Brieuen, stukken en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur uan ZELANDIA" te Zuiddorpe.
Zij, die proefnummers
ontvangen hebbend, deze
niet als geweigerd te
rugzenden, zullen voor
taan door ons beschouwd
worden als abonnés.
Prijs per 3 maanden*
franco per post 75 cent, voor België frs. 2.50. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt
de abonnementsprijs slechts f2,50 voor Nederland.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Advcrtentiën
van 1 tot .5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van qfezejfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Groote louters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragê^om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor -40 cent per advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Eet is omstreeks 50 jaren geleden dat
het eerste goud in Australië gevonden
werd. Wel had de natuuronderzoeker
Strzelecki reeds in 1840 op goudhoudend
zand in dit werelddeel gewezen, maar
hij vond geen gehooreven weinig
succes had de geleerde Sir R. Murchi-
son in 1834 met zijn verklaring betref
fende de overeenkomst van de geologi
sche samenstelling van den Oostketen
van Australië met dien van het Oeral-
gebergte.
In 1849 gingen 5000 Australiërs naar
California, het toen juist ontdekte Do
rado, maar keerden, grootendeels teleur
gesteld, terug. Een van hen, Hargrea-
ves, bood in 1851 aan, in den dienst
der regeering het Australisch scheidings
gebergte te onderzoeken, daar het de
zelfde formatie had als het Californische
gebergte. Hargreaves ontdekte de groo
te goudvelden in Nieuw Zuid Wales;
toen een zwarte schaapherder een goud
klomp van groote waarde vond. Er
brak toen een ware goudkoorts uit.
De regeering van Victoria loofde ter
stond 100,000 Mark uit aan hem, die
in deze kolonie het eerst goud zou ont
dekken en nog hetzelfde jaar ontdekte
men hier de buitengewoon rijke velden
bij Bendigo en Ballarat, Melbourne, tot
nog toe een landstadje, werd in één
12.
De beide mannen hadden intusschentijd
hun gesprek voortgezet. De rentmeester
had al zijne gevoelens van dankbaarheid
jegens den Graaf uitgestort, voor de moei
te, welke deze zich gegeven had, in het
opsporen der kinderen, de Graaf verzocht
slechts ééne gunst, namelijk, dat de rent
meester er zou in toestemmen, het hoiske
in het bosch te verlaten en zich met zijne
twee dochters, in een gedeelte van het
kasteel te komen vestigen.
Alhoewel hij er slechts met tegenzin
toe kon besluiten, zijne geliefde woning
vaarwel te zeggen, had de rentmeester
evenwel die vraag, die belooning voor zij
ne moeite, zooals de Graaf het noemde,
niet kunnen afslaan 's anderdags zou men
reeds met de verhuizing aanvangen, het
huiske in het bosch zou evenwel behou
den worden, en zeer dikwijls tot liet doel
eener wandeling worden gesteld.
Langsheen den muur van het kasteel,
was men over een pad, door den tuin ge
drongen tot aan eene kleine deur, welke
door den rentmeester geopend werd, bij
middel van eenen sleutel uit zijn welvoor-
zienen sleutelbos.
nacht een groote stad uit alle landen
stroomden de gelukzoekers toe.
Aan de beambten werd het drie -
zelfs vijfvoudige van hun salaris gebo
den zij bleven niet, de schepen la
gen onttakeld in de havens, want de
matrozen verdwenen een onoverzien
bare schaar menschen, paarden, vee en
karren van allerlei soort stroomden
naar de goudvelden.
De rijke vondsten werden gedaan in
alluvim, weinige voeten onder den
grond daaronder de reusachtige „nug
gets" (goudklompen) „Welkom en
Welkome vreemdeling" ter waarde van
f 112,000 en f 115,000, maar stukken
van f 18,000 tot f 60,000 waren niet
zeldzaam op de „Berlijnsche goud
plaatsen" b. v. vond men niet minder
dan 350 klompen goud ter waarde van
f 60 tot f 24,000.
In de 50 jaar, die sedert zijn voorbij
gegaan, is in Australië en op Nieuw
Zeeland, volgens de onlangs openbaar
gemaakte officieele statistiek van Vic
toria, voor 5330 millioen gulden goud
gevonden. Daarvan ruim 3000 mill, in
Victoria, ruim 600 millioen in Queens
land, 582 millioen in Nieuw Zuid Wa
les en 273 millioen gulden in West-
Australië (waar het eerste goud in 1894
werd gevonden en dat nu aan het hoofd
van alle goudlanden staat.)
Het grootste bedrag, dat in een jaar
verkregen werd, wijst Victoria aan in
1853 met een getal van meer dan 150
millioen gulden. De geheele goudpro
ductie der aarde bedroeg in 1900 vol
gens Amerikaansche berekening 236
millioen dollars tegen 304 millioen in
1899 (de mindere opbrengst treft bijna
uitsluitend Zuid-Afrika) en in de laat
ste 50 jaar bedroeg de waarde 6665
millioen dollars.
Oak in Europa, zelfs in onze omge
ving, zoekt men naar goud. Maar hoe
Niet door honger en dorst te lijden op
nog onbekende velden,elk gevaar trot-
seerende om buit te behalen. Men delft
Hier trad men in een smallen zijgang,
vanwaar men in een aantal vertrekken
kon komen, welker dichtbegroeide ven
sters allen op den tuin uitzicht hadden.
In deze vertrekken was de verwoes
ting, door de soldaten aangericht, schier
niet zichtbaarwellicht was deze hier ook
alleen door den tijd veroorzaakt. Hadden
de plunderaars misschien die afgelegene
vertrekken niet gevonden, en zich alleen
bepaald bij het berooven der groote zalen
van het kasteel?
Wat er ook van zij, hier vond men de
kamers nog gansch bewoonbaar, en als het
ware, slechts onlangs verlaten, men vond
een eetzaal, nog gansch met ongeschon
den tafelgerief, in eene keuken stonden de
koperen potten en ketels, benevens de tin
nen en aarden kruiken, als gereed om op
het vuur te worden geplaatst; slaapka
mers trof men aan, welke nog gansch in
behoorlijken toestand verkeerden, en, be
halve de eeflwige stoflaag, welke men o-
veral bemerkte, zou men gezegd hebben,
dat de slaapsteden aldaar, op hunne gas
ten wachtten.
Waren de bezoekers van het eenzame
Hoogeneyck, Graaf Hugo en de rentmees
ter benevens de beide meisjes, wat min
der oppervlakkig geweest in het beschou
wen van al de dingen, in het kasteel
zichtbaar, waren zij wat minder haastig
geweest bij het doorloopen van die menig-
geen goud uit den grond. Hier wordt
aanbeden het Gouden Kalf, men tracht
zelfs de Godheid aan te vallen en van
Haar eeuwig voetstuk te dringen om
het goud, terwijl anderen door rechts
verkrachting hun geweten bezoedelen
door het goud zuilen te stichten.
Men buigt zich tot in het stof voor
het goud, eer en fatsoen worden er door
gekocht. Niets is zoo schrander dan de
ontkenning van het recht. Niets juister
dan vroomheid te huichelen en de he
melgave van oprecht, trouw en eerlijk
te zijn, te laten verachten. Niets ver
standiger dan te laten verachten wat
goed is en mee te doen met den groo-
ten hoop om wille van het gewin. Zoo
redeneeren zij, die dorsten naar goud.
O, Godloochenen de tijd waarin wij le
ven Er zijn er die aan niets anders
denken dan genieten, en kruipen als
wormen voor het slijk der aarde. Daar
om staan veel rechtvaardigen ter zijde
en durven nauwelijks aarzelend eene
bescheidene bedenking fluisteren, als
God en godsdienst met schimp worden
overladen.
Inderdaad, het is verschrikkelijk, maar
de Bevrijder van het geschonden recht
leeft nog, geen menschenkind zal met
zijn goud den Hemel kunnen binnen
gaan.
Staatkundig Overzicht.
De oorlog.
Omtrent de drijfjacht seinde de corres
pondent van do Times in Kekewich's
hoofdkwartier eenige bizonderheden den
26en uit Vaalbank. Hij is niet bijster in
genomen met den uitslagalleen de hero
vering »van vijf van de zes kanonnen die
Lord Methuen verloren had, met bijbehoo-
rende munitie", schijnt hem een belang
rijk voordeel toe.
Ik meen, voegt hij ér bij, dat de Boeren
die met de Engelsche troepen in aanra
king zijn gekomen, 6 of 700 man sterk
waren. Onder hen bevond zich generaal
Liebenberg, wiens papieren de Engelschen
vuldige gangen en kamers, zalen en trap
pen, en hadden zij soms een meer nauw-
keurigen blik aan de voorwerpen gewijd,
welke hen omringden, dan zouden zij be
speurd hebben, dat in den hof, hier en
daar, de madeliefjes, de viooltjes, soms zelfs
het hooge gras, als door den voet van een
mensohelijk wezen waren plat getrapt.
Binnen de kamers en in den kleinen zij
gang, zouden zij gezien hebben, dat links
en rechts, in het stof, hetwelk de vloer-
steenen dekte, naakte, menschelijke voe
ten stonden afgeprent; op de bestofte wan
den, op de trapleuning zouden zij het af
druksel hebben gevonden van menschen-
vingeren, welke er, als het ware in het
duister rondtastende, in de dikke stoflaa
waren gedrukt.
Dit alles ontging aan het oppervlakkig
onderzoek der vier personen, in het oude
slot; men klom van het eene vertrek, langs
smalle en korte trapjes, in het andere, men
doorliep het gebouw in alle richtingen en
eer het avond werd, had men reeds eeni
ge kamers tot woonplaats ingericht.
IV.
Des anderdags hecrschte er reeds groote
bedrijvigheid op Hoogeneyck.
Verscheidene vrouwen en werklieden,
door den rentmeester in het naburige ge
hucht gehaald, waschten en schuurden er
in handen gevallen zijn. Naar 't zeggen
van eenige gevangen genomen Boeren was
de la Reij er ook bij, maar dat wordt be
twijfeld. Waarschijnlijk waren de Boeren
op het terrein waarover de krijgsverrich
tingen zich uitstrekten, duizend man sterk.
Een Reuter-telegram uit Klerksdorp
geeft als verlies van de Boeren op185
gevangenen en 12 dooden. Liebenberg ont
snapte met verscheidene honderden Boeren
door de Britsche lijnen, door de marsch-
formatie van een Britsche koloneu na te
volgen, hetgeen de Engelschen verschalk
te. Kemp ontkwam met een aantal Boe
ren door de rechterflank van de Engel
schen om te trekken. Deze berichtgever
beweert dat de Schot.sche ruiterij de kanon
nen veroverd heeft door er een stormaan
val op te doen, voordat de Boeren tijd
hadden, zich ervan te bedienen.
Een der incidenten in de drijfjacht
wordt door Reuter's correspondent aldus
verhaald
Men zag dat de Boeren alle pogingen
aanwendden om door de Britsche linie
heen te breken. Er was een smalle open
plek tusschen onzen linkervleugel, waar
Kekewich stond, en onzen rechtervleugel
waar Dawkins zich bevond, en dat werd
door de Boeren bemerkt. Toen galoppeer
de Dawkins vooruit met het 20e en 12e
bereden infanterie om eenige kopjes te be
zetten, die den omtrek beheerschten. De
paarden hadden reeds 70 K.M. afgelegd
zonder ophouden, maar zij galoppeerden
toch flink over den steenachtigen bodem.
Viel er een paard, dan sprong de ruiter
af, en liep zoo hard mogelijk mede. Eeni
ge ruiters echter wisten de Boeren even
voor te komen en ontvingen hen met een
warm geweervuur, dat hen terugdreef.
Intusschen rukte kolonel Scott, een troep
Boeren met kanonnen ziende, met het 2e
en 8e bereden infanterie vooruit; de Boe
ren deden wanhopige pogingen om hun
wagens in veiligheid te brengen, maar ze
moesten in onze handen achtergelaten wor
den. Luitenant Herd van het 2e, snelde
met al wat er van zijn compagnie over
bleef, 300 Boeren achterna, hen dwingen
de, hun kanonnen en pompons achter te
laten, en zij bereikten een groot lager,
dat de Boeren inderhaast verlaten hadden.
Toen de Boeren den tegenovergestelden
kant van de kloof beklommen, werden zij
door de bereden infanterie onder een he
vig vuur genomen.
De Boeren wafen nu in het nauw ge-
de vertrekken, reinigden de paden van
het voorhof sneden de takken der woeke
rende slingerplanten uit de venstergaten,
en beijverden zich om aan het kasteel zijn
lachend uitzicht van weleer terug te ge
ven.
Er scheen dus voor al de personen van
ons verhaal, een tijdperk van huisselijk le
ven te zijn aangebrokende meisjes ver
vulden, alhoewel jong en weinig aan het
regelmatige leven gewoon, uitmuntend de
rol van huishoudsters, en dit bedrijf was
voor haar dubbel aantrekkelijk, daar zij
zoo dikwijls het lot hadden benijd van ge
ringe, zelfs arme werkmeisjes, die ten min
ste een eigen haard bezaten, en niet ge
noodzaakt waren, zooals zij, een zwervend
leven te leiden.
De woelzieke, blonde Bertha liep met
den rentmeester in de tuinen en waran
den, plukte bloemen en maakte jacht op
de vlinders, terwijl Nora zich met eene
bijzondere voorliefde bezig hield met het
bedienen van den Graaf; uren bracht zij
door in dezes tegenwoordigheid, en Graaf
Hugo kon zich slechts met moeite schei
den van zijne »lieve Nora" zooals hij haar
streelend noemde.
Zoo snelden de dagen voorbij, zoo gin
gen de weken allengs heen, tot de schoo-
ne Septemberdagen weldra door de storm
achtige herfstvlagen gevolgd werdende
wandelingen in de tuinen van het slot
dreven, zij trachtten rechtstreeks noord
waarts te gaan, keerden terug en probeer
den het oostwaarts; toen Kekewich hen
in het oog kreeg. Ten slotte gingen zij
bijna vlak zuidelijk, en slaagden er in,
door de gaping in onze linie heen te bre
ken, in het gezicht van Klerksdorp
Onder de gevangen Boeren bevindt zich
Neethling, de landdrost van Klerksdorp.
Gevangen Boeren vertelden dat de Wet
en Steijn onlangs daar waren geweest, om
een conferentie te hebben met de la Reij.
Engeland.
Cecil Rhodes is, zooals men weet, over
leden.
Zijn lijk wordt van de badplaats Mui
zenberg, waar hij gestorven is, overge
bracht naar zijn buitengoed genaamd
«Groote Schuur». Van daar wordt het na
eenige dagen naar Matabeleland vervoerd
om ter aarde te worden besteld in de Mat-
toppoheuls, het terrein van zijn historische
samenkomst met de Matabele-hoofden.
Tc Kaapstad zal een openbare lijkdienst
gehouden worden.
Cecil Rhodes werd den 5 Juli 1853 ge
boren. Hij studeerde, voor zijn vertrek
naar Zuid-Afrika aan de hoogeschool van
Oxford. Zijn vader, een Anglicaansche do
minee, zond hem naar Kaapstad om van
zijn gezondheid te herstellen. Weldra werd
hij aldaar tot lid van het Parlement
der Kaapkolonie gekozen. In 1883 trad hij
op als minister der schatkist. Later werd
hij benoemd tot bestuurder der Kroonlan
den en van 1890 tot 1895 was hij eerste
minister der Kaapkolonie. In 1893 trok hij
met eene bende goudzoekers naar Masho-
naland, voerde oorlog tegen Lobengula,
koning der Matabelen, een negerstam, en
nam bezit van gansch de streek ten wes
ten en ten noorden van Transvaalaan
dit veroverd land gaf hij den naam van
hij Rhodesia. In Februari 1895 werd hij
benoemd tot lid van Engeland en stond
op het punt tot gouverneur van Kaapland
benoemd te worden. Fabelachtig rijk zijn
de, eene schier onbeperkte macht bezitten-
da, was hem dit alles nog niet voldoende.
Hij wilde de Zuid-Afrikaansche repu
blieken, zoogezegd voor het welzijn van
Engeland maar in waarheid om aan zijne
heerschzucht en gouddorst te voldoen, bij het
ééne Engelsch Zuid-Afrika, dat hij droom
de, inlijven. Op 'teinde van 1895 viel hij
met Dr. lameson, aan 't hoofd eener ben
de uitlanders' en gewetenlooze goudzoe-
moesten dan ook soms de plaats ruimen
voor het genot van den huiselijken haard.
Het was tegen den avond van een som
beren Octoberdag; de rentmeester en het
blonde meisje hadden de eetzaal verlaten,
waar men gewoon was gezamenlijk het
avondmaal te nemen, om zich in een an
der vertrek, met eenige huiselijke bezig
heid onledig te houden.
Graaf Hugo zal naast den haard, waar
in een krakend houtvuur brandde, en aan
de tafel, te midden der kamer, hield de
zwartlokkige Nora,' bij het licht eener ko
peren hanglamp, zich met eenig naaiwerk
bezig.
Het meisje droeg de kleêrdracht van
de burgerdochters der streek, alleen had
zij zich moeilijk kunnen gewennen aan
de prangende kanten plooimuts, en zij had
zich, voor wat het hoofdtooisel betreft,
dan ook aan hare vroegere gewoonte ge
houden, namelijk, de losse haarvlechten,
bij middel van een smal lint te samen ge
hecht.
Inderdaad, zij was schoon, zooals zij daar
zat in hare eenvoudige kleedij, beschenen
door het lamplicht en den zachten gloed
van het houtvuur in den haard.
(Wordt vervolgd-)
ZELANDIA