No. 33. 1906.
NIEUWS6LAD
TOOR ZEELAND.
Woensdag T November
21e Jaargang.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
ins te koop
ne Meid pvraaa.fi
OEL BUBO
ILzTeid.
benoodigd,
IMIeicL
nend Meisje
i of Leerling
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S, J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
4
Ziekteverzekering.
)PPE, Nieuw- en
Mei
)E WITTE, Dishoek
eljjk met Mei
Y e e r e.
Mei
Laurens,
n Mei
AN WAARDE, W.-
Mei
INKE, St. Laurens.
kan een
de Brood- en Banket-
v. r». BERGE,
V 1 i s s i n g e n.
DELB. BOTTERDAM.
mber.
gezonderd *a Zondags,
jags, van Vlissingen
g en Rotterdam 8 nnr.
TELEGRAAF.
ober.
igelijks (behalve Maan-
inrvan Antwerpen
andag) 's morg. 7.- - u.
iB ORGZZERIKZE E.
mber.
I
Van
Zierikzee,
Dins. 6
7,30
2-
Woen 7
7,30
2,-
Dond. 8
6,30
2,15
Vrjjd. 9
7,30
2,-
Zater.10
7,30
2,-
Zond. 11
7,30
Maan. 12
7,80
2,-
Dins. 13
7,30
7,30
2,-
Woen 14
2,-
Dond. 15
6,30
2,15
Vrjjd. 16
7,-
2,-
Zater. 17
7,30
2,-
Zond. 18
7,30
Maan. 19
7,30
2,-
Dins. 20
7,30
2,-
Woen 21
7,30
2,-
Dond. 22
6,80
2,15
Vrjjd. 23
7,30
2,—
Zater. 24
7,30
Zater. 2411,
Zond. 25
n. Cortg. 7,30
terugZzee9,
Maan. 26 7,30
2,-
Dins. 27 7,30
2,
Woen 28 7,30
2,
Dond. 29 6,30
2,15
Vrjjd. 30 7,30
2,-
ii E rs.
4.07 6.47
4.— 6.40
3.48 6.28
3.36 6.16
3.29 6.09
3.20 6.—
4 3.04 5.44
8 2.58 5.38
9.27
9.20
9.08
8.56
8.49
8.40
8.24
8.18
12.37
12.30
12.18
12.06
11.59
11.50
11.34
11.28
7 4-°7 6.47 9-27
o 3.20 6.8.40
8 3.08 5.48 8.28
5 3-05 5-45 8-25
0 3.5.40 8.20
5 2.55 5-35 8.15
«2-37
11.50
11.38
"•35
11.30
11.25
ÉtFr-0c1|flï>*
ropeesche of Spoortijd
nm. 3,23c) g)
3,500)
5/0
3c)
na het vertrek van
ken.Neuzen ra.8,30
eskens, Borsselen en
euzep ten hoogste 8G
1,55 van Neuzen naaf
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
VN VAN
van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
(S101.)
Op welke wijze nu wordt aan den ver
zekeringsplicht voldaan
Het wetsontwerp onderscheidt tussehen
drie soorten .van instellingen, waarbij de
verzekering kan geschieden te weten de
bijzondere ziekenkasuitgaande van een
particuliere naamlooze vennootschap, ver-
eeniging of stichtingde ondersteunings
kas, uitgaande van werkgevers die aan
hun ondernemingen deze soort van zieken
kassen verbindenen de districtskas
een rijksinstelling, ten behoeve van den
verzekeringsplichtige die geen bijzondere
of ondernemiugskas kan vinden, waarbij
hij zich wil en kan verzekeren.
Beide eerste soorten van kassen bestaan
reeds en worden derhalve wettelijk vast
gesteld of erkend, mits natuurlijk
zij zich onderwerpen aan de wettelijke
bepalingen.
ODder die bepalingen zijn er die voor
alle drie de soorten van kassen gelden.
Een voorname eisch is dat de ziekenkas
de verzekeringsplichtigen moet verzekeren,
wanneer dit, overeenkomstig de bepalin
gen dezer wet wordt aangevraagd. In
enkele gevallen echter moet, in andere ge
vallen mag zij een dergelijke aanvrage
afwijzen. Zjj moet afwijzen, wanneer de
aanvrager niet behoort tot haar verzeke-
ringsgebied. Zij mag afwijzen wanneer de
verzoeker aan een ziekte ly'dt die een
deskundige behandeling vereischt, welke
hem niet volgens deze wet vanwege een
ziekenkas wordt verstrekt.
De wijze waarop de verzekering gesloten
wordt is zeer eenvoudig. De verzekerings
plichtige begeeft zich ten kantore der kas,
met opgaaf van naam, geboortedag, leeftijü
van zichzelf, woonplaats en beroep van
zijn werkgever en van de onderneming
waarin hij werkzaam is. Na ontvangst van
de aaDgifte schrijft de kas de namen in
een register van verzekerden en geeft hem
daarvan kennis. De verzekering wordt
geaoht te zijn ingegaan een dag na de
aangifte.
Voor de ziekenkas gelden ook eenige
bepalingen, o. a. erkenning door de Konin
gin, bepaalde statuten en reglementen,
aanleggen en bijhouden van registers voor
de controle, en dergelijke.
De speoiaie bepalingen voor de districts-
kassen zijn vele. Wij volstaan met slechts
er op te wijzen dat het Rijk wordt ver
deeld in verzekeringsdistricten van niet
minder dan 5000 inwoners. In elke van
deze zal een districtskas bestaan, welke
bestuurd wordt door een door de Koningin
te benoemen bezoldigden directeur, over
het beheer der instelling wordt toezicht
uitgeoefend door een raad van toezicht
van vijf leden.
De onderlinge verhouding tussehen de
drie soorten van kassen is deze, dat de
twee eerste soorten regel zullen zijn en
de distriotskassen uitzondering.
Van de districtskas wordt in bepaalde
gevallen gebruik gemaakt, onder anderen
als een verzekeringspliohtige zich niet
binnen den wettelijken termijn verzekerd
heeft.
Iedereen is vrij in de keuze zijner zieken
kas, behoudens eenige grenzen. Zoo moeten
bijvoorbeeld echtgenooten die in dezelfde
gemeenten uitblijven, zioh bij dezelfde kas
verzekeren.
Kassen die niet aan hunne wettelijke
verplichtingen voldoen, kunnen gestraft
worden met intrekking van de koninklijke
erkenning.
Gelijk wij reeds vroeger hebben mede
gedeeld heeft volgens het wetsvoorstel de
verzekerde recht op geneeskundige behan-
ling en alle genees- en kunstmiddelen
noodig voor zijn herstelen in geval van
bevalling op verloskundige hulp, verband
en ontsmettingsmiddelen. Bovendien heeft
de verzekeringsplichtige zelf aanspraak op
zieken- of kraamgeld. De mede-verzekerden
hebben echter die aanspraak niet.
Het ziekengeld wordt uitgekeerd over
ten hoogste 180 dagen, en bedraagt 70 pet.
van het dagloon bij geheele, en 35 pet.
bij gedeeltelijkeongeschiktheid. Hetkraam-
geld insgelijks 70 pet. loopt over 4
weken vóór en 4 weken na de bevalling.
Nog 14 dagen daarna kan 70 of 35 pet.
blijven uitgekeerd.
Over dal „geheel'' of „gedeeltelijk"
ongeschikt zal in de Kamer nog «vel een
woordje valleD, is te denken.
Geen aanspraak kan worden gemaakt
op schadeloosstelling wegens een ziekte,
die de verzekerde heeft opgedaan bij het
deelnemen aan of bij 'n poging tot misdrijf,
ter zake waarvan hij tot straf is veroor
deeld en geven aanspraak op ziekengeld
wegens een ziekte die het gevolg is van
herhaald misbruik van sterken drank.
De middelen voor de verzekering benoo
digd zijn in de eerste plaats de premiën
door de verzekeringsplichtigenen dan
komen hierbij de bijdragen der patroons.
De hoegrootheid der premie van de ver-
verzekeringsplichtigen is afhankelijk van
het loon en van het ziektegevaar van het
bedrijf waarin de man werkzaam is, ver
bonden.
Wij herinnerden vroeger reeds aan de 10
klassen waarin de verzekeringsplichtigen
in dit ontwerp verdeeld zijn. Natuurlijk
kan voor die allen niet naar hoegrootheid
van het loon worden onderzocht. Er is der
halve maar een zeker loon vastgestelden
wel een gemiddeld dagloon dat niet te zeer
mag afwijken van het werkelijke loon.
By voorbeeld in de 5e klassse behooren
de dagloonen van f 1 tot f 1,25 dus het ge
middelde is f 1,10.
Het ziektegevaar wordt in rekening ge
bracht doordat de verzekerden in verschil
lende groepen worden ingedeeld. En die
groepen worden weer verdeeld in gevaren-
klassen, berekend naar de kosten welke tot
die groepen behoorenden gemiddeld per
soonlijk voor de verzekering opleveren.
Elke ziekenkas heeft haar tarief volgens
welke de premiën worden berekend. Dat
van een bijzondere ziekenkas wordt elk
jaar vastgesteld naar de uitkomsten die
worden verkregen door de bruto-kosten
die in het laatste jaar in verband met de
gesloten verzekeringen zijn gemaakt, om
te slaan onder de verzekeringsplichtigen
in dat jaar.
Het tarief der ondernemings-ziekenkas
is niet aan een dergelijke bepaling onder
worpen. Deze soort van kas kan haar
tarief bepalen zooals zij wilmits het niet
hooger zij dan dat van de districtskas, het
welk door den Minister wordt vastgesteld.
Over de vaststelling van het bedrag der
verschillende premiën in de verschillende
gevarenklassen naar gelang der verschil
lende loonklassen hebben wij reeds vroeger
een en ander meegedeeld. Wij kunnen
hierover verder niet uitweiden. W ij houden
ons slechts aan de toen gegeven bereke
ningen, welke bereids door de redactie van
De Nieuwe Courant waren gemaakt.
Wijzen wij er alleen nog op dat de
de verzekerde zelf, de werkman, niet de
geheele premie betaalt, doeh slechts twee
derden van het deel der premie, dat hem
zelf betreft, benevens een gedeelte der
premie voor de vei zekering van zijn gezin.
De werkgever betaalt dan een derde
van 't deel der premie in de laagste ge-
varenklasse, dat den verzekerde zelf be
treft. In elke hoogere gevarenklasse betaalt
de werkgever zooveel meer in de premie
bij als in geld uitgedrukt het verschil be
draagt tussehen het gevaren-complex dezer
klasse en dat der laagste.
De storting der premie geschiedt we
kelijks, doch het mag ook over langeren
termijn worden t egestaan. De werkgever
mag bij elke loonsuitbetaling van het loon
afhouden eenzelfde bedrag als bij verze
keringen in de beide andere soorten van
kassen door den verzekeringsplichtige zelf
wordt betaald.
Wanneer het wetsontwerp in behande
ling komt, zal natuurlijk veel wat in deze
samenvatting van den inhoud (resumé)
van het wetsontwerp nog duister is, wor
den opgehelderd.
Inhoever dat ontwerp afwijkt van 't
ontwerp Kuyper, waarvan 't overigens
grootendeels de' letterlijke copy is, zullen
wij later zien.
Voorloopig zij er aan herinnerd dat ook
de dienstboden in het ontwerp zijn op
genomen.
6 November 1906.
Als een kwajongen!
Het is gegaan gelijk wij verwacht en
te voren uitgesproken hebben De Goesche
Courant heeft ons artikel aan haar adres
niet durven overnemen.
Voor de tweede maal in korten tijd door
ons in 't nauw gedreven, loopt zij hard
wegdoeh om op echte straatjongens-
manier schuilend in een hoekje, vanuit
haar schuilhoek „Gemengde Berichten"
nogmaals een stinkbom op ons te werpen.
Melding makend van de onjuistheid van
't bericht eener aangeboden gift van zekere
speelelub, roept zij uit
„Wij zouden toeh nog wel eens willen
dat die gift alsnog werd aangeboden om
eens te kunnen zien of die kerkoraad
scrupuleuzer zou. ziju dan de hoofdman der
gereformeerden"
Nog eens, dit is de taktiek van den
straatjongen, die na geslagen te zijn, weg
kruipt en voortgaat met den voorbijganger
te schelden.
Wij zullen dat blad in de gaten houden.
De klaagzangen der menschen worden
begeleid dooruitbreiding van zaken,
ook van gemeentebedrijven.
W aterleidingen, dokken, lichtfabrieken,
slachthuizen, schouwburgen, scholen,trams
die zijn inheemsch.
Uitheemsch zijn renbanen als te Brighton
(winst f 120.000 tot f 180.000 per jaar)
zeepfabriek, uit den afval van de gasfa
briek als te Manchester, kleermakerij voor
gemeente-beambten als ta Sandhport en
te Bradford, ijs als te Wolverhampton,
Liverpool teelt voor gemeente-rekening
beetwortelen en een andere Engelsche
stad houdt schapen.
In Duitschland zorgen vele gemeenten
voor begrafenissen en in de Fransche stad
Toulouse is het begraven, alleen door de
gemeente, vergund, terwijl de stad zelf
een doodkistenfabriek exploiteert.
Geldgebrek, gevolg van hoogere eischen
en hoog opgevoerde belastingen schijnt
menige gemeente ook in het buitenland
te verleiden om wat te verdienen.
Wij ontvingen het volgende schryven,
dat wy met hartelijken dank aan den
schrijver een plaats geven op onze eerste
bladzyde.
Uit uw nommer van 1 Nov. 1.1. bleek mij,
dat Luctor, het a.-r. blad voor Zeeuwsch-
Vlaanderen, schoon volgens uw zeggen,
beter beslagen dan gij, nietinstaatgeweest
was het Roomsche Zelandia van ongelijk te
overtuigen ten opzichte van het geloof van
P. A. v. d. Werff.
Mogelijk kan het volgende voor u en
andere belangstellenden eenig licht ver
spreiden over de kwestie of v. d. Werff
Roomsch was, dan wel Gereformeerd.
Pieter Adriaanszoon van de Werff.
Blijkens het met potlood bijgehouden
zakboekje van een der zonen van onzen
held werd Pieter, zoon van Adriaan Maar-
tensz. Vermeer den 14en Juni 1529 te
Leiden geboren.
Hij was de tweede der vier zonen. De
oudste was Adriaan, de derde Nicolaas en
de jongste droeg den naam Leendert.
Vader Vermeer was zeemhouwer van
beroep. Zijn zonen werden in 't vak des
vaders opgeleid. Na zijn dood verplaatsten
zy de werkplaats naar een werf op de
Marendorpsche of Hooglandsche Achter
gracht, tegenover de Werfbrug.
In plaats van Vermeer voerden zy sedert
dien tijd dpn geslachtsnaam Van de Werff.
Adriaan Maartensz. had de leer van
Menno Simonsz., den vader der Doopsge
zinden, omhelsd. Hij trad meniemaal als
voorganger op, vele muien te Leiden, soms
zelfs te Haarlem.
Het Keizerlijk plakkaat van 1535 tegen
de Wederdoopers, die te Amsterdam een
mislukten aanslag op 't stadhuis gepleegd
hadden, en in Muuster beter geslaagd, eene
communistische republiekuitgeroepen had
den, bracht deu vader van onzen heldin
bitter lijden.
Hij werd, sehoon hij zich verre gehouden
had van alle gruwelen der Wederdoopers
te Haarlem, gevat, gekerkerd en in 1537
ter dood gebracht.
Schoon de zonen nog jong waren (Pieter
was immers pas negen jaren) werd de zaak
op denzelfden voet voortgezet. In later
jaren vinden wy steeds de oudste drie in
compagnie handelen.
De vier broeders werden door de moeder
in de Gereformeerde leer opgevoed.
Schoon het velen bekend was, dat Gods
Woord ten huize van de weduwe Vermeer
in eere gehouden werd, ja zelfs zware ver
moedens rezen, gingen de jeugd en jonge
lingsleeftijd van Pieter zonder ingrijpende
stoornis voorbij. Misschien verwondert het
sommigen, dat een huisgezin, waarvan men
wist dat kettersche boeken gelezen werden,
zoolang ongestoord daarmede kon voort
gaan. De letter der plakkaten was echter
strenger dan hare toepassing, wijl de uit
voerders menigmaal zei ven met ketterij be
smet waren.
Toen evenwel de Bloedraad zyn bloedig
werk begon, en de zevenstuivers-lieden ook
in Leiden hun sluipersdiensten verrichtten,
kon ook het gezin der Van der Werff's niet
aan de algemeene vervolging ontgaan.
Onder de 47 Leidsche namen, die de
bloedlijst bevatte, vond men ook die dei-
drie gehroeders Van der Werff, Adriaan,
Nicolaas en Pieter. De jongste was ver
moedelijk reeds vroeger uit Leiden ver
trokken. Volgens een aanteekening in den
familiebijbel der Van de Werff's is Leen
dert in 1573 door de Spanjaarden naakt
uitgeschud en van al zijn goederen beroofd.
Ternauwernood kon hij door de vlucht
zijn leven redden. Hij leefde met zijne
vrouw en 10 kinderen nog twee jaar te
Rhoon. Hij stierf op 40-jarigen leeftijd.
Onder degenen die het moeilijk over
zich verkry gen konden om stadgenoot en den
beul over te leveren, behoorde ook de
toenmalige schout van Leiden, Jan van
Barendrecht. Hij liet allen in het geheim
waarschuwen, zoodat onder de 100,000 die
in 1567 ons land verlieten, 47 Leidenaars
waren, waarbij ook Adriaan, Pieter en
Nicolaas v. d. Werff.
Vrouw en kinderen liet Pieter in Leiden
achter zelf spoedde hij zich naar Emden
en voorts naar Wezel, destijds de Pella's
der uitgewekenen om het geloof.
Gelijk ieder lezer weet, was ook Willem
van Oranje toen ter tyd in Duitschland
en vertoefde te Dillenburg. Hier was hij
druk bezig een leger te werven, doch
voor dat leger was geld noodig.
Reeds vroeger was door verschillende
personen geld toegezegd, 't was nu de tyd
om het te gebruiken. Immer gelukkig in
de keus zijner vrienden en raadslieden
schonk Willem welhaast den wakkeren
Pieter van de Werff zijn vertrouwen en
gelastte hem den 24en Juni 1568 zich
heimelijk naar Holland te begeven, ten
einde niet alleen de gemoederen op zijn
naderenden inval voor te bereiden, maar
tevens de stedelijke besturen en vermo
gende burgers voor de goede zaak te
winnen en tot ondersteuning zijner pogin
gen te bewegen,
In gezelschap van Adriaan van Swieten,
een der verbonden edelen, volvoerde hij
zijn moeilijken last.
Daar de tocht des Prinsen, gelijk men
weet, mislukte, keerden beiden ijlings naar
Duitschland terug.
Den 28 Augustus daaropvolgende werd
v. d. Werff in den ban gedaan en werden
zijn goederen verbeurd verklaardj evenals
die zijner broeders Adriaan en Nicolaas
Het zou te ver voeren al de zendingen,
die hij voor den Prins volbracht, in het
breede te verhalen.
Inj 1570 kwam hij „niet zonder groot
perickel sijns levens" te Dordrecht, waar
de Prins veel vrienden had. Zijn last was,
gelden te verzamelen. Nauwelijks had de
Magistraat gehoord, dat hij in de stad
was, of men liet de poorten sluiten en
scherpe huiszoeking doen, om hem in
handen te krijgen. Doch reeds was hij
met een aanzienlijke som en groote be
loften vertrokken, zijn gevaarlijke reis ver
volgend naar Rotterdam, Sohiedam, Delft,
's-Gravenhage, Leiden, Haarlem, om ook
daar gelden te innen. „Niet zonder groot
gevaar, zoo schreef hij in 1582, hebbe ick
de reise volbrachtdoch de liefde voor
het vaderland heeft mij gedrongen niet te
ontsien iijff ende goet".
En hij had recht zoo te schrijven, daar
hij alle gemaakte onkosten tot een som
van 1100 guldens uit eigen beurs betaald
had.
In 't begin van 1572 vestigde hij zioh
te Hamburg, om met zijn broeder Adriaan,
die eveneens in 's Prinsen dienst geweest
was, zijn ontredderde zaken weer tot meer
deren bloei te brengen.
Mogelijk had dit verblijf te Hamburg
ook een politiek doel. Toeh duurde dit
slechts kort, want nauwelijks was de tijding
van den Briel tot zijne ooren doorgedron
gen, of hij begaf zioh weer naar Dillenburg.
Weer met een zending naar Holland
belast, kwam hij ook te Leiden, dat ais
vele andere steden, het spaansche juk af
geschud had.
Niets liever had hij gewenscht, dan na
een vijfjarige ballingschap zich rustig aan
zijn zaken te wijden. Het vaderland had
echter te veel behoefte aan mannen ais
van de Werff, dan dat men hem langen
tijd ambteloos zou laten. Reeds in't zelfde
jaar 1572 werd hij aangesteld tot lid van
de vroedschap, den 17en Mei 1573 tot
Burgemeester en den lOen Nov. tot voor-
zittenden Burgemeester.
Hoe hij zich als Burgemeester gedurende
het beleg gedragen heeft is allen bekend.
Alleen het volgende volsta, om te be
wijzen, dat Pieter Adriaansz. v. d. Werff
niet Roomsch, maar Gereformeerd was.
Gedurende het eerste beleg had men
papieren noodmunten geslagen. Men kon
hei niet eens worden over het opschrift.
De predikanten wilden „Dit is om den
godsdienst". Van de Werf: „Dit is om
de Vryheid". Van oordeel zijnde dat onder
de algemeene bewoording van vrijheid
ook godsdienstvrijheid begrepen was.
Eens in de kerk zijnde zijnde (hijging
naar de Gereformeerde kerk) voer de dominé
geweldig uit tegen het goedgekeurde om
schrift van 't papieren geld. Jan van Hout,
eerst zijn particuliere secretaris, daarna
secretaris der stad Leiden, naast hem in
het Burgemeesterlijk gestoelte zittende, trok
in ziedenden toon een pistool uit de borst en
fluisterde den Burgervader toe„Wil ik
hem er van aflichten waarop deze, een
gematigd man, evenbeeld van den Prins,
hem tot bedaren bracht door een enkel
woord. Of Van der Werf! een Geus was?
Zoudt U denken, dat de Prins zich tot
zulke gewichtige zendingen zou bediend
hebben van een man, die in 'tstuk van
Godsdienst anders dacht dan hij
Had de Prins niet reeds genoeg leergeld
betaald? 'tls immers onwedersprekelijk,
dat zich onder de Roomsohen van dien
tijd zeer veel „glippers" bevonden
Leest men zijn brieven, overal ademt
een Geuzengeest uit. Of is 't geen Geuzen-
taal, het woord, dat hij sprak, toen velen
hem m e t claechlij oken ende dreij chel ij eken
woorden vertoonden".
„Siet lieve medeborgeren, ick hebbe eedt
ghedaan, die ick verhoopt, door den Gever
aider goeden gaven standvastelijck te
houden Soo ghij met mijn doot beholpen
zyt, iok moet eens sterven, ende het is my
even veele oft ghyt doet op alsuloker mate
ofte de vyant, want mijn sake is goet, si|t