NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 264. 1906. Zaterdag 11 Augustus
20e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
YLISSINOEN.
A. Huson
F. v. d. Meer;
G. v. d. Putte.
Een stokje geschiedenis.
S
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De plundering te Middelburg
in 1787.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026,
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor de stemming op 16 Augustus a. s.
voor drie leden van den Gemeenteraad
bevelen wij mede aan in district II de
heeren
en
en in district III den heer
Nu de oogsttijd zijn einde nadert, en
de hondsdagen voorbijgaan, wenken weer
de lange avonden om onze antirevolutio
nairen te verzamelen in de bijeenkomsten
onzer clubs en kiesvereenigingen.
Wy hebben dezen zomer nog al een en
ander gehoord van de Revolutie der 19e
eeuw en van den held Bilderdyk, straks
door zijn discipel Da Costa gevolgd, die
zich tegen dezen voortwoekerenden geest
der Eeuw verzetten.
Toch mogen wij bij deze twee groote
mannen niet blijven staan, doch nog ver
der met de geschiedenis meegaan tot op
de stichting der antirevolutionaire partij,
door Groen van Prinsterer.
Zij dagteekent van het jaar 1871.
Het is een niet te loochenen feit dat
in den bloeitijd onzer Republiek het de
kleine luyden zijn geweest, die zich door
dege godsvrucht en warme energie in de
worsteling voor de vrijheid van de grooten
der aarde onderscheidden.
"Willem van Oranje in Holland en Zee
land, Jen van Nassau in Gelderland, Wil
lem Lode wijk in Friesland (Us Heit
onze Vader) hadden wel enkele vermo
gende vrienden op wier steun zij steeds
konden rekenen, wij hebben ons slechts
den naam Marnix van Sint Aldegondete
herinnerende flinkste hulp kwam
toch van de zijde der geringen en on-
aanzienlijken te land en ter zee, die pal
stonden, waar de aanzienlijken van verre
stonden of zich verloren in bedekte of
openlijke tegenwerking.
Cats sprak bij de opening der Alge-
meene Staten wel vele vrome woorden,
doch vermocht niet zijn standgenooten te
bezielen voor de vrijheidin christelijken zin.
De Regentenheerschappij heeft tot ver
slapping, tot geveinsde onderwerping, tot
moedeloosheid bij het volk geleid en zich
ten slotte gewroken in een zoo goed als
algemeene aanbidding der valsche vrijheid.
De Revolutie van 1789 vond dan ook
hier te lande een wolkomen bodem. En
toen straks de orde hersteld en Oranje
weer tot Nederland teruggekeerd was,
7 FEU ÏTiLETON
Over 't algemeen bestond de Oranjepartij
uit twee versohillende groepen. De eerste
had een doodelijken haat gezworen tegen
al wat Patriot was en telde een aantal
ruwe mannen, die hun kracht zochten in
schelden en razen, als de drank de zinnen
had beneveld. De andere groep daaren
tegen werd gevormd door meer ernstige
godvruchtige lieden, mannen van «de oude
constitutie'', zeer aan den Oranjestam ver
knocht en gekant tegen de alliantie met
Frankrijk, dat „verdoemde stuk'', zooals
zich een hunner voormannen uitdrukte.
Toch waren beide groepen, hoewel on
derscheiden, niet scherp van elkander
afgescheiden. We vinden meermalen Oran
jeklanten, die we door positie en ambt
tot de laatste groep zouden rekenen, door
houding en gedrag plaats nemen in de
voorste rijen der eerste groep.
K. de Korte. Zie Sententiën van VGw-
ym\m, 1796.
bleek al spoedig dat de ondergrond af
wezig was, waarin de plant der ware
Vrijheid weder kon wortel schieten.
Dit heeft Bilderdijk doorzien en hij heeft
er in zijn zangen tegen getuigd. Doch hij
werd niet begrepen. En met name de hoo-
gere standen een enkele uitgezonderd
wendden zich van hem af.
Tot de Réveil kwam en onder Gods wijs
bestel de aanzienlijken en geleerden aan
greep om zich met het volk te verstaan en
te verzoenen.
Bilderdijk heeft echter die heerlijke be
weging niet begrepen. In de meening dat
het einde aller dingen nabij was, trok hij
zich met zijn vriendenkring in de stilte
terug. En zijn opvolger Da Costa, in een
zijdig chiliasme opgegaan, stuurde al meer
in die richting waarin het stille genot van
de eind-zegepraal der laatste dagen be
zieling bracht over de breede schaar van
hoogadellijke bekeerden, om het volk door
het Evangelie van den komenden Christus
te winnen.
Een schoone taak, doch die, wijl zij niet
op alle levensterrein werd afgesponnen,
dreigde te verloopen in wanhopige mis
lukking.
Bilderdijk's oog bleef tot het laatst ge-
kloten voor de kracht van organisatie.
Toen is Groen van Prinsterer opgestaan
om 't werk van dezen machtigen „einspan-
ner" voort te zetten.
Zijn boezemvriend Da Costa - zoo hoopte
hij - zou hem daarbij helpen. Met taai ge
duld, in gesprek en breede veeljarige brief
wisseling, heeft hij getracht zijn vriend
voor zijn anti-revolutionaire denkbeelden
op ieder terrein, niet het minst op dat der
Kerk, te winnen.
Dat hij hierin niet geheel slaagde heeft
de geschiedenis bewezen.
De lange weg van organisatie werd door
Da Costa niet begeerd. De veel kortere weg
der bekeering door den Heere gewerkt was
hem beter. Maar 't gevolg er van is dan ook
geweest, dat de eigenlijke actie, ter kerste
ning der natie, geheel buiten de lijn bleef
waarop het volk zich bewoog. In de Tweede
Kamer waren de banierdragers der Chris
telijke beginselen altegaar mannen van
haoge geboorte en positie.
Groen, Mackay, Elout, Van Lynden,
Gefken, Wttewael v. Stoetwegen, v. Reede
van Outshoorn. Taets van Amerongen,
Van Wassenaer v. Catwijck, v. d. Berch
van Heemstede, en andere mannen, worden
nog steeds met eere onder ons genoemd.
Doch het meerendeel van deze volksver
tegenwoordigers bleef buiten aanraking
met de eigenlijke burgerij. Het waren be
kwame officieren doch zonder soldaten.
Groen van Prinsterer, wiens streven op
recruteering uit de breede volksrijen ge
richt was, uit vrees dat de stroom der
Christelijke beweging zon verzanden, heeft
Onder de buitenlui, die een werkzaam
aandeel genomen hebben in de woelingen
dier dagen, worden als hoofdmannen ge
noemd, behalve zekere Ferton, kastelein
in de Zeven sterren op de groote Abeele,
het welbekende, veel besproken drietal
getrouwen, n.l. IJsbrand Leinse Burggraaf,
Barthel Coppoolse en Cornelia de Korte.
De eerste, Fries van geboorte,3) was
vroeger timmerman te Westkapelle, maar
vandaar in 1777 door den Magistraat ver
bannen. Later had hij zich stil en rustig
neergezet onder Middelburg, in den omtrek
van de Griffioen.
In de woelingen van '87 kon hij zich
moeilijk stil houden. Van de schrik en
en ontsteltenis welke dit jaar allerwegen
op Walcheren heerschte, had hij gebruik
weten te maken om naar Westkapelle, zijn
vroegere woonplaats, terugtekeeren.s)
2). Geboren te Makkum.
8) Van de regeering te W. wist hij toen
(3 Juli '87) een vrijbrief machtig te worden
met schadeloosstelling. Van de beide burge
meesters Hollebrantse en Minderhout heeft hij
afgeperst 25OO p. VI. Voor een en ander heeft
de man later (1796) duchtig moeten boeten.
Mans vonnis luidde i0 jaren tuchthuisstraf
jaren in dat streven alleen gestaan, zoo
zelfs dat de vijand hem smalend een veld
heer zonder leger noemde.
Hij zocht, eenerzijds door de stichting
der Vereeniging „Christelijk Nationaal
(Schoolonderwijs)", anderzijds door ruste
loos getuigen in de Pers, de lijnen te
trekken veor een Christelijke Nationale
actie op elk terrein, een onbegrepen streven
waarbij hij den smaad van den tegenstander
en de onaandoenlijkheid der eigen vrienden
had te verduren.
Tot in 1871 by de periodieke verkie
zingen hij genoodzaakt was al zijne poli
tieke vrienden loste laten, en de kiezers
als één man op te roepen voor de verkiezing
over het gansche land van het bekende
drietalKeuchenius, Otterloo, Kuyper.
Keuchenius den in Nederland en Indië
verguisden, door de regeering smadelijk
weggejaagden (waarnemenden) vice-pre
sident van den Raad van Nederlandscli-
Indië, op dat oogenblik een vergeten
advocaat te Batavia.
Otterloo den onderwijzer op de Vein we,
die in de worsteling voor de Chr. opvoeding
naast Groen op de bresse gebleven was.
Kuyper den Utrechtschen predikant,
wiens kloeke pleidooien voor „het volk
achter de kiezers" Groen van Prinsterer
tot zoo ongemeenen steun waren.
De slag werd, gelijk te verwachten was,
verloren. In de Kamer kwam dit drietal
niet. Kuyper eerst twee jaar later. Keu-
chenis pas in 1879, drie jaar na Groens
dood.
Maar de voordeelen, ook van deze schijn
bare nederlaag, waren groot.
Groens woord had bij duizenden onder
het volk weerklank gevonden. Zijn spreken
hield van nu af op een spreken in het lucht
ledige te zijn. De grond voor de anti-revo
lutionaire partij was gelegd.
Langzaam, maar zeker, begonnen de anti
revolutionairen zich in kiesvereenigingen
te organiseeren.
In 1872 1 April verscheen ons
eerste dagblad: De Standaard. Dr. Kuyper
bracht leven en bezieling tot den strijd
die allengs won in eenheid van richting
en daardoor in kracht.
Het volk begon al meer mee te leven. En
toen Groen van Prinsterer, in 1876, het
moede hoofd voor goed neerlei, was het
met de gegronde hoop dat een betere tijd
komende was.
Het kortstondig optreden van jhr. Elout,
Groens ouden vriend, in de Tweede Kamer,
had het prachtige gevolg dat de kleine
anti-revolutionaire Kamerclub tot meerdere
eenheid van inzicht en streven kwam.
Wel had dr. Kuyper, in 1877, wegens
ernstige krankheid zich aan den strijd in
de Kamer moeten onttrekken. Doch straks
in 1879 werd de Club met 't alleszins be
kwame en geliefde drietal Keuchenius,
De tweede uit het genoemde drietal was
zekere Barthel Coppoolse, de schoonzoon
van Laurens Ingelse, den veelbesproken
boer uit den Oranjepolder tijdens de on
lusten op Walcheren in 1776, over het
bouwen eener Roomsche kerk te Vlissin-
gen. Ook hij schijnt een handje geholpen
te hebben bij de plundering te-Middelburg.
Er werd zelfs verteld, dat hij den bewusten
Zondag als aanvoerder van eene plunder
bende met de roode vlag in de hand, door
Middelburgs straten liep.4) Maar men
vertelde zooveel in die dagen. En nu
Cornelia de Korte, der Dritte im Bunde.
Deze was landbouwer onder Mariekerke,
58 jaar oud, een man van vromen zin,
»om er metzfjn handenarbeid de kost te winnen"
en daarna voor 15 jaren uit de provincie ver»
bannen.
In de verg. van President en Regenten van
het Tuchthuis iO Mei 1799 werd onzen Usbr.
L. Burggraaf een afslag verleend van 3 jaren
en in dezelfde verg. van zl Aug. 1800 op het
favorabel getuigenis van President en Regenten
»volle ontslag uit zijn confinement" verleend,
Zie vonnissen van 's Gravensteen.
4) Zie v. Couwenberg, Omstandig Verhaal
bi. 84.
Lohman, v. d. Hoop verrijkten was het
met name De Savornin Lohman, de volks
man bij uitnemendheid, die de party tot
bloei bracht, de actie voor de eere Gods
en de christelijk-historische beginselen
in de juiste banen leidde, door zijn veel
omvattende kennis en diepgaande studie
den eerbied van den tegenstander won,
straks, in saamwerking met zijn vriend
dr. Sohaepman, ook de Roomsche land-
genooten wist te winnen voor het Ideaal
der Vrije School, en op het voetspoor van
Groen van Prinsterer, maar met beter
gevolg dan hij, de hoogstgeplaatsten tot
den strijd voor 's volksrechten en vrijheden
te bezielen.
De namen van Lohman, De Jonge, De
Geer van Jutfaas, Godin de Beaufort, Van
Asch v. Wijck, en zoovele andere staats
lieden uit de tachtiger jaren zullen tot in
geslachten onder ons volk voortleven.
Nog in 1893 prees dr. Kuyper het als
„een heugelijk en niet te wraken feit, dat
Lohman de eerste anti-revolutionaire actieve
staatsman is geweest, in wien het ideaal
verwezenlijkt werd van een man van
hooger positie, die zich als staatsman en
Christen nauw aan het volk aansloot, en
er zijn eere in vond, om dat volk te be
schermen".
En niemand twijfelt er aan of nog ten
huidigen dage wordt dit woord, door den
schrijver zei ven en door alle anti-revolutio
nairen, ook door de anti-revolutionaire
partij, die dezen staatsman niet meer
onder haar leden telt, met geestdrift en
dankbaarheid herhaald.
Tot 1893 streed naast hem de edele
Keuchenius, man van groote kennis, ge
trouwheid in 't belijden, en innige vroom
heid somwijlen met al te groote zelf
standigheid, doch altyd krachtig en puntig
in weerlegging en advies, en niet minder
dan hij ten gerieve van de verdrukte
Christenheid en hare kinderen. Tot zijn
dood was het, gelijk Groen eens van hem
getuigdeKeuchenius, aan dien naam
hangt het hart van het Christenvolk.
De catastrophe van 1894, met den aan
kleve van dien, bracht wel gedurende
eenigen tijd verwijdering.
Doch der lijden nood bracht straks de
drie Christelijke partijen in 1901 zelfs
de vierde, niet minder beduidende, Friesoh
Chr. Hist, partij in coalitie bijeen.
Gevolg van deze eenheid van actie bij
zelfstandigheid van optreden en bedoelen,
was de overwinning die vier jaren laag
onder de talentvolle leiding van mannen
als Kuyper, Lohman, Sehaepman, straks
door Kolkman vervangen, met De Visser
en Schokking in bond, aan de coalitie het
overwicht over de partijen der revolutie
schonk.
Doch dit alles ligt nog te versch in
't geheugen om er lang bij te verwijlen.
zeer gehecht aan den Prins en de oude
constitutie, die op het eiland Walcheren
alom grooten invloed had, „vooral onder
min doorziclitigen".5)
Een tiental jaren geleden had ook hij,
„het godgeleerd hoofd der stijve Voetsi-
anen" evenals zijne trouwe vrienden Wisse
en Ingelse eene voorname rol gespeeld in
de troebelen te Westkapelle en Vlissingen
ontstaan door het invoeren van den zoo-
genaamden korten zang en het bouwen
eener Roomsche kerk. Daarvoor was hij
zelfs een tijd lang op 's Gravensteen te
Middelburg gevangen gezet.6)
Onomwonden sprak hij telkens zijn af
keer van de Franschen uit en liet niet
na in woord en geschrift zijn ergernis
lucht te geven over den staatkundigen
loop van zaken in het lieve vaderland.
Tevens wendde hij al zijn invloed aan
en die was groot op Walcheren
om de Oranjepartij op het kussen te houden.
De Patriotten konden dan ook het kleine
Zie Sentatiën van 's Gavensteen.
ZieTer herinnering van het voorge
vallene in Walcheren in de jaren 1778 en 1779
door K. de Korte.
Van het protestantsoh Christelijk trio
Kuyper, Lohman, De Visser, bleef er helaas
slechts een over om de Chr. actie in de
Kamer aan te voeren. Doch Kuyper her
nam zijn plaats in de PersDe Visser
gaat voort onder de Chr. tverklieden te
arbeiden nieuwe kraohten beginnen zich
allengs te ontplooien. Bavinek de voor
zitter van het Centraal Comité, Talmade
man van Patrimonium, Fabius de geleerde
wachter aan de poort der beginselen
Woltjer de pleitbezorger in de Eerste
Kamer wie durft, zoo God hen spaart,
nog niet veel goeds van hen hopen
En ook in de Roomsche partij zijn in
mannen als Aalberse, Nolens en v. Nispen
talenten naar voren getreden, sieraden van
hun land, en tegenstanders met wie te
rekenen valt.
Het is goed dat de voorzitters onzer
Kiesvereenigingen, wanneer zij straks de
eerste najaarsvergadering weer zullen
openen, deze dingen nog eens in herinne
ring brengen.
Het zal ons bezielen tot den strijd aan
moedigen tot volharden, opwekken tot
ontplooiing onzer volle kracht in den naam
onzes Gods, wanneer wij over weinige
maanden ons weder zullen hebben aan te
gorden tot den verkiezingsstrijd voor de
Provinciale Staten.
Geen partij heeft zoo sehoone geschiede
nis als de onzemaar dit dringe ook tot
verdubbelden ijver om te bewaren het
goede pand onsin Staat en Kerk,in School en
Maatschappij toebetrouwd. Noblesse oblige.
Adeldom legt dure verplichtingen op.
10 Augustus 1906.
Schadevergoeding.
Blijkens mededeeling van den consul-
generaal der Nederlanden te Pretoria, is in
The Trdnsvaal Government Gazette van 29
Juli j.I. opgenomen eene kennisgeving,
waarvan de vertaling luidt als volgt
Vrije gift van 2,000,000 p.st. tot onder
stand van personen van Britsche en
vreemde nationaliteit, die vóór hel uit
breken der vijandelijkheden in 1899
gevestigd waren in Transvaal en de
Oranjerivierkolonie.
Bij deze wordt ter algemeene kennis ge
bracht, dat vele personen van Britsche en
vreemde nationaliteit, ten wier behoeve
schadevergoedingen uit boven vermelde
„vrije gift" werden geschonken, zich niet
hebben aangemeld, teneinde het hun toe
gewezen bedrag in ontvangst te nemen.
Besloten is de rekeningen uit hoofde van
voormelde „vrije gift" onherroepelijk den
81 December 1906 af te sluiten.
Ter kennis der personen van Britsche en
vreemde nationaliteit wordt gebracht, dat
zy zich vóór of op voornoemden 31 Decem
ber 1906 zullen hebben aan te melden voor
Meliskerksche boertje mei serge rok en
„zwart bommezijne kappe"daarover 's win
ters, luchten nooh zien.
Zij noemden hem den Walchersohen
boerenprofeet, een hypocriet, schijnheilig
verleider, die de lompe boeren wondergoea
om den vinger kon winden.
Met dat al moesten zij met leede oogen
aanzien,dat de woorden van onzen de Korte
meer vermochten dan de bajonetten der
soldaten.
Zelfs werd hij en zijne vrienden7) door
den Magistraat te Vlissingen nolens volens
aangezocht om bij de plundering aldaar
het volk toe te spreken en te trachten
het tot bedaren te brengen, wat hem dan
ook mocht gelukken. 8)
Doeh zetten wij ons verhaal van de
plundering voort.
(Wordt vervolgd.)
W. Wisse en P. Dekker, zie Ter Herinne
ring van De Korte bl. 35.
8) Loodzwaar drukte naderhand bij de om
wenteling de hand der justitie op De Korte en
Burggraaf.
Zie daaroverSententiën van 's Gavensteen.