EZEN NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 167. 1906. Woensdag 18 April 20e Jaargang. RfiELEN- 91 m* iff ifif1 HISTORISCH BELBURG icta Paulo iSSQN ZONEN |en in deposito, [mende Knecht lakkers! GHRISTELIJK- C. Verhage. G. van de Putte. aal 11, .RIJSCHOOL - - - en Coupons, KOOP KOOP aankomende Meid VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN m MIDDENSTAND. u r r. ooooooooo AGAZIJM en w M se Delft 19. siioos». pr u mijn dank te be zing van een hevige aiddel wijkende-, mij li ik dag noch nacht leer GIJSBERT VAN \hterstraat te Leeuwen Ihtig, ik had hoofdpijn, piju op de borst en gebjek aan eetlust |jne nachten bracht ik reette ik en had steeds hde raad, toen wendde ide Saucta Fanlo fdgens de opgave ge- bekend, opdat ieder wp bekomt die de Ikt heeft, deze alleen ]de flesch, waarop de IER, Rotterdam t onschadelijk, zij ver- Lrdelijk den hardnek- ïelpijn, Heeschheid, |lle Borst- en Long- t 3.50. |SE, Korte Noordstraat iLEIJ, KRUININGEN 2MELDINGE; H. DE )E DIE, CORTGENE; Oplaat l, joosse, MAAS Pz., KOUDE- llJER, ZOUTELANDE GRIJPSKERKE; J. H. BUTEIJN, WOL BEK, ARNEMUIDEN; (W.)J. MALJERS, INIEUWDORP, A, v. d. A. S. LINDHOUT, GOFFAU, RILLAND. DELFT I 24. JBRIEVEN van alle Dotheken. rpen, afgelegd le en pORRÉ Jz., Aagtekerke. ;n, 10 maanden oud, 3, Aagtekerke. tefc Mei rADER te Serooskerke. [et Mei titdkiiëcht GIDEONSE,- Mid- loeweg. aan tegen 1 Mei een rsknecht, oud 21 j., V. z. letter W, aan het JW, Goes, Ll van stonden aan Meid CORRÉ, Klein Duin- rg- iet Mei fEKKER, „Ter Hooge" Jonge-VerweetGoes, 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de stemming voor een lid der Staten in het distriet MIDDELBURG wordt door ons dringend aanbevolen de heer Voor de stemming voor een lid der Staten in het district VLtSSINGEN steunen wy met aandrang de candidatuur van den heer De Stemmingen hebben plaats op 20 April van 8 tot 5 uur. Watersnood. Wij ontvingen met hartelijken dank van dr. P. van Bijsterveld te Lunteren fö, welke bijdrage evenals de overige bij den penningmeester te Goes zal worden ver antwoord. Red. De Middenstand verkeert al sedert jaren in grooten druk. Hij wordt, gelijk De Nederlander het eenige jaren geleden zoo teekenachtig uitdrukte, geperst of gemalen „tusschen den ondersten en bovensten molensteen". De bovenste molensteen is dan de op de spits gedreven coöperatie. De onderste molensteen is de federatie van werklieden in verschillende vakken. De bovenste molensteen zijn de talrijke millionaire en de trusts die bezig zijn hem door kunstmatige prijsverhooging van de voor hem onmisbare artikelen uit te zuigen, en hij staat daar machteloos tegenover. De onderste molensteen is de klasse der arbeiders die, bewust of onbewust, hem tot slachtoffer zoekt te maken van baar willekeur. Afdoend verweer tegen deze beide mach ten bleek hem tot nog toe onmogelijk. Het kapitalisme heeft het coöperatie stelsel op verontrustende wijze weten door te voeren. In allerlei takken van nijverheid zijn zoogenaamde trusts gevormd. Alles is in één hand samengetrokken. Waar vroeger een heilzame concurrentie was, die eene onbillijke overwinst belette, daar is nu door concentratie alles onder één leiding gebracht, en men stelt de pry zen naar believen. Gevalt het bijv. der Amerikaansche Standard Oil Co. de prijzen van petroleum of gasoline een of twee cent op te slaan, het groote publiek kan er zich niet tegen verzetten. Wil men olie koopen, men moet er voor betalen wat de Co. vraagt. Men mag er over pruttelen dat deze monopo listen meer dan 50 percent winst per jaar maken als men niet verkiest in 't don ker te zitten, moet men zich aan de af zetterij onderwerpen. Zoo is het met alle zaken die door een trust beheerd worden. En welke zaak is dat in onze dagen niet Zoo maken deze trusts alles dienstbaar aan het grofste eigenbelang, dat blind is voor de rechten van anderen, en alle tak ken van bedrijf en handel naar zich toe zuigt, tot schade van den middenstand. Maar ook ter anderer zijde vereenigt zich de Arbeid en tiranniseert minstens al even erg den nijveren middenstand, hem brengend onder een juk niet minder zwaar dan dat van het Kapitaal. Bij alle sympathie die de werklieden verenigingen verdienen, kan toch niet worden ontkend dat menige organisatie van dien naam verre achter staat in deug delijkheid bij de middeneeuwsche gilden, waar men ten minste den waarborg had dat de gildebroeder een bekwaam werk man was, waar men niet rijp en groen toeliet. Immers van de hedendaagsehe vakver- eeniging kan een ieder lid zijn die het hoofdgeld betalen kan, wat op zichzelf geen enkelen waarborg van bekwaamheid biedt, en de heerschappij van vak- of ■pa*tij-egoisme in de hand werkt. Hiervan zijn zoowel in het buitenland als hier te lande de droeve voorbeelden gezien. Te Amsterdam leverde o. a. de A. Nederl. Diamantbewerkersbond er een staaltje van; en een enkel anarchistisch avontuur onder de werklieden in de bouwvakken droeg tot hei postvatten van deze meening bij. Weigering om „besmette" goederen te vervoeren heeft in de laatste jaren maar al te vaak tot conflicten aanleiding gegeven, waardoor de middenstand --- in zijn ruim- sten zin genomen het kind van de rekening werd. Op het oogenblik wordt te Indianopolis een droevig stukje klassenstrijd afgespeeld, waardoor de kolen-prijzen dreigen niet weinig te zullen worden gedrukt. Het is bekend dat sommige kolenmijnen in Amerika worden bewerkt door arbeiders die niet tot een union behooren in andere mijnen kan niemand werk krijgen tenzij hij lid is van een union. Nu eisehte eenige jaren geleden de vrachtrijders-vereeniging te Chicago van den gemeenteraad der stad, dat deze geen steenkolen zou koopen dan van mijnen die door union-leden bewerkt werden. Wilde de stadsraad hieraan niet voldoen, dan zouden de kolenvervoerders staken, want zij wilden de kolen, door vrije arbeiders gedolveD, niet vervoeren, noch toestaan dat een ander zulks deed. Iets dergelijks behoort helaas ook in ons land niet meer tot de zeldzaamheden. Wij noemden hierboven reeds enkele sprekende staaltjes. Maar in de groote steden ziel men de toepassing van dit tiramieke stelsel keer op keer in 't klein herhaald. Aan een groot gebouw werken 40 a 50 metselaars, allen lid van de metselaars- vereeniging. De aannemer wil voor den winter het gebouw onder den kap brengen en neemt zes of zeven der plaatselijke metselaars, die niet lid van de vereeniging zijn, aan. De georganiseerden komen echter bij hem en eischen eenvoudig ontslag van de zes of zeven niet-georga- niseerden of wij leggen den troffel neer en niemand zal hem opnemen of hij krijgt met ons te doenDe aannemer, die zijn werk op den gezetten tijd moet opleveren, is tusschen twee vuren en moet toegeven. Te Colijrisplaat zag men, naar de groote bladen ons berichtten, iets dergelijks ge beuren, toen dezer dagen de aannemer van zeker groot werk, om alle moeilijk heid te vermijden, het dagloon der dijk werkers die niet gezind waren voor een loon van f2 aan het werk te gaan, met 20 procent verhoogde. Zoo wordt wel de macht der federaties versterkt; doch tegelijk wordt den man die werken wil voor zijn gezin, het werken belet, en de man die tot de federatie toe trad, tot een marionet van de leiders, tot een willoos werktuig van de helft plus een in zijne vakvereenigiDg verlaagd. Gezwegen nog van den smaad en de vervolging waaraan de zelfstandige werk man en huisvader van de zijde dezer fede raties blootstaat. En het is onder deze afpersingen der kapitalisten en onder deze geweldplegingen der vakorganisaties dat de middenstand lijdt. Hij gaat, er bij te gronde. Tenzij de middenstand voortga zich te vereenigen, zich zijne kracht door een dracht en leiding bewust wordt, en de massa, die immers nog tot den middenstand behoort, voor het dreigend gevaar waarvan zij zelve de dupe wordt, te waarschuwen. Jarenlang vertoonde de middenstand het beeld van Issaschar, Jacobs en Lea's zoon, die, sterkgebeende ezel, nederlag tusschen twee pakken, dienende onder tribuit. Doch meer en meer komt de opwaking en begint hij het devies van den Zeeuwsehen Leeuw te doen hoorenworstelende blijf ik boven. Zichzelf helpende, zal hij ook in dezen strijd met Gons hulp overwinnen, Maar laten dan allen, die, ook onder den nijveren werkmansstand tot hem be hooren, zich haasten hem te steunen, opdat in steeds breeder rijen, de strijd tegen wille keur en ruw geweld worde gevoerd en de middenstand zoo moge blijven wat hij in vroegere eeuwen washet hart der natie, het- cement der maatschappij, de onmisbare factor van hel volksleven. 17 April 1906. Men kent het spreekwoord dat ons zegt dat het geld wel ieder even na, maar niet ieder even nut is. De ongekende bloei van de diamant industrie in onze hoofdstad bewijst de waarheid van dat spreekwoord opnieuw. Nut brengt het vele geld in menigen kring en menig huisgezin zoo weinig aan, dat de Voorzitter van den Diamantbewer kersbond, de Heer Henri Polak het noodig geoordeeld heeft de grove verkwistingen te pnbliceeren, alzoo een nieuw middel van censure op dit wanbedrijf too ie passen. De heer Polak vertelt v.uj een slijper, wiens weekloon ƒ45 bedrsufgt, maar hij werkt maar 3 dagen en moet het dus mot ƒ22,50 doen. Hij verteert minstens ƒ12,50 en brengt 10 thuis voor vrouwen kinderen om te leven en de huif huur te betalen. Ik geloof niet, zegt de heer Polak, dat er onder de rijkste ingezetenen van Amster dam velen, als deze slijper zullen zijn, die 35 voor hun persoonlijk genoegen per week uitgeven. En verder is dit zijn woord en tevens zijn klacht: „Als ik bij dat alles bedenk hoeveel vrouwen en kinderen van diamantbewer kers er zijn, die in dezen goeden tijdgebrek lijden, dan stijgt het bloed mij naar het hoofd van schaamte over het ongehoorde wangedrag van zoovelen mijner vakgenoo- ten van woede omdat ik er vrijwel mach teloos tegenover sta. „Geen week haast gaat voorbij, of ik ontvang het verbitterende verzoek van diamantwerkersvrouwen, diekomen vragen of ik hen ookaanwijzingenkandoenomtrent de verblijfplaats hunner mannen, die zij in een of twee weken niet hebben gezien. Bedoelde mannen hebben dan „de door- marsch" genomen, zooals het in de taal dezer onverlaten heet, met andere woorden zij zijn een heele week, noch op de fabriek noch thuis geweest. „Dan zie ik die vrouwen zoo aan arme schepsels, met door verdriet en broodzorgen verouderde gezichten, schamel gekleed in sjovel goedje, ondanks het steeds merkbare pogen om zich zoo netjes mogelijktemaken omdat ze bij „meneer Polak" moeten zijn. j „Dan hoor ik de verhalen van gebrek 1 lijden, van verwaarloozing, van mishande ling, altijd hetzelfde, doch altijd weer de zelfde gewaarwording opwekkend, i En als ik dan bedenk, dat het de vrouwen zijn van lieden, die, als zij wilden, een inkomen konden hebben gelijkstaande met het mijne, in vele gevallen zelfs heel wat meer, dan zou ik zoo'n kerel, als ik hem op zulk een oogenblik bij mij zou hebben, zijn gemeene tronie met mijn vuisten in elkan der kunnen beuken. De sociaal-democratie beweert dat ver betering van oeconomische toestanden heil brengen zal. De heer Polak heeft een vakorganisatie ontworpen en tot stand gebracht, vast en krachtig. Een beperkt leerlingenstelsel, een strijd- kas gewapend als de beste, en daarbij komt een toestand als bij geen ander vak te wachten is, ea ziedaar nu het resultaat Dat resultaat wordt meêgedeeld door den meest bevoegde en den minst vooringe- nomene. Daar is geen scherper vonnis ooit over het streven der sociaal-democraten geveld, dan dit vonnis uit hun eigen kring. Rembrandt's naam is thans op aller lippen. Geen courant of tijdschrift neemt men dezer dagen ter hand, of men vindt daarin een werk over den grooten meester aan gekondigd of beoordeeld. En geen wonder. Zoo langzaam nadert de datum van het 300-jarig jubilé. Niemand schier, al heeft hij weinig of niets van Rem brandt en zijn meesterstukken gelezen, of nooit hooren vertellen van het tooveren met licht en schaduw, van het Rembrandt's effect, waarin de schilder zijn kracht zocht en vond, of hij heeft allicht hooren spreken van de „ontleedkundige les", terecht voor een van Rembrandt's grootste kunstjuweelen gehouden. Velen zal het echter onbekend zijn, hoe deze „anatomische of ontleedkundige les" een maal gevaar geloopen heeft voor het land verloren te gaan. Op den 4en van Oogstmaand 1828 werd de verkoop aangekondigd van een ver zameling schilderijen, waaronder onder nummer 109 ook bovengenoemde schil derij. Groote kans alzoo, dat dit meester stuk naar een ander land zou verhuizen. En dat ware ongehoord geweest. Overal in den lande gingen stemmen ep, om zulk een onheil te voorkomen en dit echte nationale stuk voor het vaderland te behouden. Gelukkig niet te vergeefsch. In de Amsterdamsche Courant van 29 Juli d.a.v. werd bekend gemaakt, dat op hooger last de geannonceerde veiling van het bovenbedoelde meesterwerk was uit gesteld. Met vreugde en blijdschap werd overal iD den lande die blijde tijding ontvangen. Geluk, o Amsterdam, geluk o Nederland Gezonde hoop mag bestralen, Dat Rembrandt's kunstjuweel, ontleedkunst dier- [baar pand, Bij Gal noch Brit ooit weids zal pralen Die hoop zij dra vervuldWaar Tulp eens lessen [gaf> Blijv' hij, vol vuur en kracht, omgeven Van leerling en van vriend, zijn glans kaatst op [hem af, Op 't doek zoo onnavolgbaar leven Alzoo zong men en jubelde in hope. En ook deze hoop beschaamde niet. Zij werd vervuld. De Anatomische Les bleef voor het vaderland behouden, ze kreeg destijds in het Museum te 's-Gravenhage, de eereplaats, die haar naar aller meening toekwam. „Het is bekend, dat de voorstanders van de bijzondere christelijke scholen tot heden zooveel hebben tot stand gebracht, door de groote offervaardigheid, waarmede zij gewerkt hebben voor het door hen zoo hoog geschatte belang". Dit zijn woorden genomen uit de circu laire, welke het hoofdbestuur der Maat schappij tot Nut van 't Algemeen de wereld inzond, met het doel om op te wekken tot steun voor het zoogenaamde Nieuwenhuijzenfonds, dat strekken moet tot bevordering van het openbaar onderwijs. Dit vleiend getuigschrift ongevraagd aan de voorstanders van het christelijke onder wijs uitgereikt, prikkele hen tot meerdere krachtsinspanning, tot meerdere voort varendheid in de zaak, welke hen zoo nauw aan het hart ligt, n.l. die der op voeding niet alleen van hunne kinderen, maar ook van die onzes volks, volgens de lijnen, aangegeven en uitgestippeld in het onfeilbare woord onzes Gods. Socialisme en godsdienst. Dat het Socia lisme vijandig tegen eiken godsdienst, en niet het minst tegen den Christelijken godsdienst overstaat, is een feit, dat de slimmeren onder de socialistische leiders zorgvuldig trachten te verbergen. De be manteling daarvan is het voorwerp van hun aanhoudende zorg, natuurlijk met het oog op de Christelijke arbeiders, die toch maar niet aan den socialistischen lijmstok willen blijven hangen. Daarom is het nuttig van tijd tot tijd den waren aard van het Socialisme aan den dag te brengen en dat liefst te doen aan de hand van socialistische schrijvers, opdat een ieder van de waarheid overtuigd worde. Laten we eerst hooren wat het socialis tische blad De Leidenaar op dit punt te vertellen heeft „Het socialisme is een stelsel eener nieuwe wereldbeschouwing en laat daarom geen enkele religie toe welke wezenlijk religie mag heeten. Een stelsel is juist daarom een stelsel omdat het 't gansohe leven, het geheele zijn naar hoofd, hart en hand omvat. Daarom vernietigt het socialisme de eigen plaats der religie." Geven wij thans het woord aan den socialistischen leider, den welbekenden dr. Gorter, redacteur van De Nieuwe Tijd wiens uitspraken volkomen kloppen met die, welke wij hierboven afdrukten. Al leen zijn zij duidelijker nog, om zoo te zeggen giftiger. Hij schrijft „,De nieuwe wereldbeschouwing is lang zaam aan 't groeien. Het dogma verdwijnt." (Hier bedoelt Dr. Gorter natuurlijk het Christelijk dogmaniet het Socialistisch dogma). „De wereld bestaat uit niets dan stoffelijke wezens. Er is geen Qod, geen wezen buiten het heelal, dat op een of andere onverklaarbare manier het heelal zou bewegen en besturen. Ook in het heelal is geen God. „Voor deze leer is de godsdienst ver bleekt. Als een laffe schim vlucht met gebogen hoofd de godsdienst van de aarde Zie, zoo schrijven de eerlijke socialisten in hun bladeu. Maar de listigen, de socialistische pro pagandisten op de volksvergaderingen zwijgen daar niet alleen van, maar ont zien zich zelfs niet, om al liegend te ver klaren, dat de godsdienst en het Socia lisme elkander zeer goed kunnen verdra gen en stellen dan een priester als Dr. v. d. Brink ten toon, die werkelijk ter goeder trouw meent met den eenen arm den Paus en met den anderen Marx te kunnen omhelzen. Alsof er van zulk een dolend priester eenige bewijskracht zeu kunnen uitgaan Ofschoon de socialisten dezen priester gretig als een onverwacht buitenkansje aanvaarden, lachen zij hem in hun hart uit, want zij weten heel goed, dat een Christen geen sociaaldemocraat kan\ zijn. Op een socialistische vergadering, eenige jaren geleden te Amsterdam gehouden, zeide de heer Loopuit een der ijverigste propagandisten „Wij moeten propaganda maken onder de Christelijke arbeiders. Maar wij kunnen niet dommer doen, dan ze m de eerste plaats tot vrijdenkers te willen maken. Wij moeten ze sociaaldemocraten maken, en dan zullen ze vrijdenkers toorden''. Hier heeft zich de heer Loopuit zeker verpraat. In 't vervolg zal hij wel wat voor zichtiger geworderj zijn. Maar ondertus- schen heeft hij het kras g' zegd, dat het socialisme de dood voor eiken godsdienst is. Te midden van den angst en de spanning, waartoe de tot nog toe ongekend felle uit barsting van den Vesuvius aanleiding geeft, vraagt de bevolking zich af: „Hoe lang zal dit ontzettend verschijnsel wel duren?" Niemand, ook de geleerdste niet, weet daarop eenig antwoord te geven. Dat weet God de Heere alleen. O, zoo weinig weet men nog af, van wat daar woelt en bruist en kookt in het hart der aarde. Ook zeer weinig van de oorzaken waar door uitbarstingen als die welke tegen woordig voorkomen, worden beheerscht. Gaat men de jaartallen na, waarin de voor naamste uitbarstingen van den ^Vesuvius hebben plaats gehad, dan is daarin weinig orde en regelmaat te bespeuren. Soms liggen er enkele jaren, of enkele tientallen van jaren tusschen twee uitbar stingen, dan weer eeuwen. En uit dit verschijnsel tracht men allerlei gevolg- Deze zijn 63, 69, 203, 472, 512, 685, 982, 1036, 1139, 1631 (daarna langen tijd rust, hoewel de vulkaan om de 10 jaren ongeveer werkte) i794, 1822, 1872, 1895, 1903, 1906.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1