NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 85. 1906. Donderdag 11 Januari 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Uit het kamp der bondgenooten. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Men herinnert zich het leuke plaatje van Het Handelsblad met Polak, Van Kol en Ilugenholtz er op, no. 1 met zijn villa, no. 2 in zijn „Sinterklaaspak" (het woord iB van Het Volk en no. 3 met zijn extra trein. Het Volk heeft deze gullachsche satire van den humanen Boissevain beantwoord met een grofheid. Zij beschuldigt hem van „valsche boos aardigheid", sleept er de quaestie van de Holl. Hypotheekbank bij, die „deze beurs- krant in een moreele moeilijkheid" doet verkeerenen eindigt met een plaat in 't verschiet te stellen die „Boissevain laat rijden in de automobiel van Le Fèvre de Montigny". De heer Boissevain, in rechtmatige ver ontwaardiging, noemt dit „een toeleg zoo gemeen mogelijk" en „domme laster", een beschuldiging die hij met een beroep op het gerechtelijke onderzoek dat nog in gang is toelicht. „Toen ik", zoo gaat hij voort, een paar jaar geleden met name genoemd zeer grof beleedigd* was in Het Volk, riep ik daar voor ter verantwoording den heer P. J. Troelstra, wiens naam boven het blad als redacteur genoemd werd. Hij antwoordde, dat ik dus tegen een windmolen schermde, want schreef hij „Wij zijn sedert Paschen op republikeinschen voet ingericht en de redactie, uit verschillende personen bestaande, is gewoon als redactie op te treden". Ik weigerde natuurlijk die uitvlucht aan te nemen. Zoo voor een dagblad als voor een school is het dunkt mij onont beerlijk dat er een hoofd is dat bestuurt en leidt en als een man de verantwoor delijkheid wil dragen in plaats van ver stoppertje te spelen achter een „republi- keinsche voet". Liever dan zoo'n voet, die schoppen uitdeelt in het duister, heb ik een hoofd, dat bestuurt en met eerlijke oogen mij aankijkt als ik zegbewijs of trek in 1 Wil men nu nog eens vernemen hoe de hoofd-redacteur van een op republi keinschen voet ingericht blad zich van verantwoordelijkheid poogde te ontslaan. In het nummer van 20 September 1902 van Het Volk kwam een ongeteekend hoofdartikel voor waarvoor de hoofd redacteur dus verantwoordelijk was. Daarin stond „Voorgelicht door het veilste beursorgaan, dat Nederland kent, het Handelsblad, hebben de liberalen zich in de armen der kerkelijken geworpen de arbeiderspartij is getrapt door dit verbond van roovers en misleiders en dompers". Dit was waarlijk al te erg 1 Ik eischte intrekking der woorden of het bewijs dat wij omkoopbaar en roovers waren Het Volk antwoordde „De heer Charles Boissevain steigert. „Als een verwoede bok steekt hij de hoorns vooruit, neemt een aanloopje, springt met de voorpooten de lucht in en staat daar, ten aanschouwe van heel het Nederlandsche volk, in steigerende houding, dreigend, majestueus, een geweldig natuurverschijnsel. „Tegen wien steigert de heer Boissevain zoo wie is de ongelukkige, die daar straks door de kracht zijner hoorns zal verpletterd worden Het is de heer Troelstra, hoofdredacteur van „Het Volk", die den toorn des edelen mans heeft opgewekt". Dit nu was allemaal franje om een vuile scheur in het socialistisch betoog te bedekken 1 Waarom een man, die, door een ander uitgemaakt voor omkoopbaar, een roover en iemand die zijn geweten aan een kapstok gehangen heeft, een „steigerende bok" genoemd moet worden als hij den lasteraar ter verantwoording roept, begrijpt wellicht een socialist. Ik begreep het niet en eischte antwoord. Ten laatste kwam nu het tweede ant woord. Het Volk verklaarde, dat het twee hoofdartikelen had gehad, en dat ik had moeten opmerken, dat het artikel, waarin de laster voorkwam „in manifeststijl ge schreven en tot de arbeiders van IX gericht was". Welk een verontschuldiging! Want wat bewijst ze? Dat wanneer „een socialistisch blad" in manifeststijl zich tot de arbeiders richt, het gerust mag lasterenwat weinig eerbied verraadt voor hen tot wie het zich richt, en voor wie het die „manifeststijl" goed genoeg acht Maar verontschuldigde de hoofdredacteur zich nu voor het schandelijk artikel „in manifeststijl". Wel neen Hij deelde mij wellevend mede, dat hij mederedacteurs heeft „die niet onder zijn censuur staan"... „dat de redacteur, die de litterarische buitensporigheden op zijn geweten heeft, volgens zijn temperament en eigenaardigen aanleg volkomen vrij is te werken". Dat hij, Troelstra, verantwoordelijkheid op zich nam voor de strekking, maar niet voor de woorden van het opstel 1 Het is om socialistische onderwijzers te doen watertandenDit is nu nog eens vrijheid, de ware vrijheid 1 Voorwaar „sedert Paschen is Het Volk op republikeinschen voet ingericht". De hoofdredacteur is niet verantwoordelijk. Laster heet „een litterarische buitenspo righeid" en als iemand's temperament hem dwingt te liegen dan heeft hij daartoe „vrijheid" in naam der republikeinsche beginselen. Mij dit alles herinnerend, las ik nog eens over hoe Het Volk mij nu weer beschuldigt van „valsche boosaardigheid omdat ik gespot heb met Van Kol's rok en Polak's villa hoe het mij aan sprakelijk stelt voor wat er gebeurd is met de Hollandsehe Hypotheekbank hoe het mij bedreigt mij voor te stellen rijdende in de automobiel van iemand „die nu van misdaad beschuldigd, in hechtenis is En dit alles herlezende zeg ik och 1 niemand is immers verantwoordelijk voor dit kwaadaardig geraaskalen al die woorden zijn niets anders dan de litterari sche buitensporigheden van ongelukkigen, wier temperament hen helaas dwingt te lasteren. Die beklagenswaardigen Tot zoover de heer Boissevain Dat wij zijn betoog zoo breedvoerig overnemen, is alleen om er de aandacht op te vestigen dat hij niet de eenige is die zoo sociaal democratisch door het slijk gehaald wordt. Geen der groote niet-sociaal democraten wordt door dat Volk" gespaard. Kuyper, De Visser, Idenburg, Aalberse, Talma, en andere getrouwen ter rechterzijde worden door haar gespaard. Alleen maar hiertegen komen deze staatslieden niet op, om meer dan één gegronde en gezonde reden. Én met name in de verkiezingsdagen, nu nog weer in het kiesrecht-manifest vervolgt z\j hen met haar laster. En nooit, voorzoover wij weten heeft zich ook maar één vrijzinnige, ook Bois sevain, de edelste onder hen, niet, opge maakt om haar hiervoor op haar nummer te zetten. Schoon dit niets afdoet aan de recht matigheid van Boissevains klacht, mochten wij toch deze opmerking niet voor ons houden. Wij moeten protesteeren tegen elke poging om mannen die een hoofd boven hun tijdgeuooten uitsteken, zij mogen dan Kuyper of Boissevain, De Visser of Aalberse heeten neer te halen tot het benedenvloersche peil eener verguizende „socialistische" politiek. 10 Januari 1906. Bij koninklijk besluit is op zijn verzoek aan minister Kraus een vijfmaandsch buitenlapdsch verlof verleend j zyn func tion zullen zoo lang worden waargenomen door minister Veegens. Het koninklijk besluit laten wij buiten beoordeeling. Nu minister Kraus reeds voor de aan vaarding van het ministerschap zich con tractueel verbonden had in 't voorjaar van 1906 naar Chili te reizen om de regeering aldaar van advies te dienen in zake de gunning en tenuitvoerlegging van door hem ontworpen havenwerken, moest hij dit buitenlandsch verlof wel vragen, en nu hij eenmaal in het blanco-kabinet zitting heeft, moest het verlof wel worden verleend, dewijl weigering allicht tot eer vol ontslag had geleid en nog ergere stagnatie er uit zou zijn voortgebroeid. Maar het feit op zichzelf blijft een praecedent waartegen moet worden ge waarschuwd. Dat de samensteller van het kabinet mr. Borgesius in het ministerie opneemt twee ministers uit een partij, welke ver klaart dat de regeering op haar niet be hoeft te rekenen dat hij daarin opneemt een minister die voor een opcentenhelïing is, waartegen een ander minister uit dat zelfde kabinet zich kórt geleden principiëel had verzetdat hij daarin opneemt een minister die een koninklijk besluit en een wetsontwerp formuleert, dat zijn heele ministriëele bestaan voorloopig op losse schroeven zetdat hij daarin opneemt een minister die den draak steekt met de bezui nigingsleuzen waaronder het ministerie is opgetredendat hij er in opneemt lest niet minsteen minister waarvan hij weet dat die al dadelijk met een buitenlandsch verlof van een halfjaar aan het beheer van zijn departementen de behartiging der zoo hoogst belangrijke waterschapsbëlangen moet onttrokken wordendat hij een ministerie splitst, terwijl hij weet dat het al dadelijk weer, zij't ook tijdelijk, in zijn ouden toestand moet teruggebracht wor den dit alles werpt een zonderling licht op den ernst die bij de samenstelling van dit kabinet heeft voorgezeten. Een half jaar de baas van het werk, men weet wel wat dit zeggen wil. En nu mag er tijdelijk een andere baas zijn, het ligt voor de hand, aangenomen dat de splitsing van het ministerie van waterstaat noodzakelijk was wegens de vele werkzaamheden, dat deze 't te volhandig heeft op zijn eigen bureau, om veel op 't andere te verkeeren terwijl hij uit den aard der zaak ook veel zal laten liggen tot zijn collega terug is. Kan dat het landsbelang bevorderen Is dat ernstig 's lands zaken behandelen V Is 't wonder als de natie straks vraagt of de instelling van een negende depar tement dat toch ook geld kost, wel zoo noodig was, en of er in de optreding van dit ministerie niet iets comedieaehtigs ligt, iets dat het publiek niet in woorden brengen kan, maar het toch eenigszins ontrust of onbevredigd laat Een krachtig, homogeen, vooruitstrevend ministerie is toch anders De matrozenbond. De minister van marine heeft een waar schuwing gericht tot de leden van den matrozenbond, in verband met het voor stel van het hoofdbestnur van dien bond om het correspondentie-blaadje op te heften, en weer een rubriek „Uit den Matrozen bond" te openen in het weekblad Het Anker. Dat zou een terugkeeren zijn tot een vroegeren toestand, welke door den vorigen minister was belet wijl Het Anker bleek te staan ouder den invloed van mannen, die „niet beoogen instandhouding van een goeden militairen dienst ter zee". En hiertegen nu waarschuwt de minis ter dat zij wèl weten moeten wat zij doen want „het zijn juist handelingen als de thans voorgestelde waardoor het optreden van den Bond van Nederlandsche Marine-matrozen dat karakter heeft ver kregen en noodzakelijk zal behouden, waarmede het Marine-bestuur nimmer vrede zou kunnen hebben". Uit de circulaire zien wij dat het ministerie van marine waakzaam blijft ook onder den nieuwen minister, wat ons ge noegen doet, al klinkt de circulaire hiel en daar wel wat overdreven zacht. Maar men ziet uit het voorstel van het bestuur van den Matrozenbond weer dat men van den nieuwen koers tracht te profiteeren. Ellis is weg. Men wordt weer brutaler. Venijn Naar aanleiding van de circulaire van minister Idenburg tegen openbaar oneer baar leven van gouvernements-ambtenaren schrijft Het Volk Heel radicaal is deze christelijke politiek nog niet, naar men merkt. Zelfs is zij van geveinsd heid niet vrij te pleiten. Alleen zulke onzedelijk heid is verboden die „algemeen bekend" is of „door openbaarheid aanstoot geeft". Als men de kat maar in het donker knijpt, is de christe lijke gouverneur al tevreden Wanneer men aan het Hoofdkantoor dergelijke critiek geeft, hoe minnetjes zal dan die van de bijkant-oortjes wel niet zijn Een vrijzinnig-democratisch hoofdblad de Nieuwe Arnliemsche Courant, meer par lementair en gekuischtin zijn beoordeeling, is toch al evenmin best te spreken. Hij noemt 't „een bedenkelijke circulaire". Niet dat de schrijver het concubinaat wil verdedigen, „allerminst zooals het door hooggeplaatsten in ons land wordt uit geoefend". Maar en dan komt het Maar beslist bedenkelijk achten wij het, waar hij zijne ambtenaren verzoekt, bij voordrachten tot vervulling van ambten met zijne inzichten omtrent het concubinaat te rekenen en het ver langen uitspreekt; dat „zijne aandacht zal wor den gevestigd op feiten van algemeene bekend heid, op oneerbaar gedrag, dat door zijn openbaarheid aanstoot geeft". De gouverneur slaat hiermede een w^g in, waarlangs het moreel in de Kolonie, wellicht in schijn, maar in de werkelijkheid zeer zeker niet wordt verhoogd". De sociaal-democraat, die o zoo voor godsdienst is, als 'tin zijn kraam te pas komt, zuigt venijn, en deze vrijzinnig democraat azijn uit de circulaire. Tegen het concubinaat mag de gouver neur wel wezen, maar hij had dit zoo niet mogen zeggen. En vooral mag hij zijn ambtenaars-corps van dit kwaad niet zuiveren. Wij dachten dat de gouverneur ze nog al zachtjes behandelt die openbars over- speligen. Immers, hij ontslaat ze niet uit den dienst, hij handhaaft ze, alleen wil hij trachten dat er niet meer bij komen. Hij wil dat geslacht niet uitroeien, maar wachten dat het uitsterft. Zelfs dat wordt door den vrijzinnig-democraat verboden, bedenkelijk geacht. Maar hoe anders kan dan dit kwaad worden uitgezuiverd, zou men zoo zeggen. Ook dit is weer een der opkomende paganistische factoren, waartegen ge lukkig de volksgeest reageert, maar die door deze vrijzinnig- en sociaal-demo craten, hetzij indirect, hetzij rechtstreeks, in bescherming genomen wordt. Wij maakten kennis met een alleraar digste brochure „Inlichtingen betreffende de instructie-compagnie te Schoonhoven Deze brochure wordt verspreid van wege den hoogedelgestrengen heer commandant der Instructie Compagnie en bevat tal van fraaie photo's van den amateur-photograaf Niekerk, waardoor men kennis maakt met deze compagnie zooals zij „treilt en zeilt", het inwendige van den dienst, het kame raadschappelijk leven onzer jongens, die daar geheel kosteloos worden opgeleid tot korporaal en voorbereid voor den eer vollen rang van onderofficier. Men maakt kennis met de kazerne van buiten en van binnen eetzaal, slaapzaal, gymnastiekzaal, exercitie- en speelterrein korfbal, bij de kannonnen, bij de kraehtwerktuigenbij de magazijnen de dienst der torpedisten hel opsleepen, het leggen der mijnen en de dienst van het korps pontonniersde cantine vervoer van geschutde dienst in de legerplaats bij Oldebroek schieten met mortieren schieten met mitrailleurs brandweeroefeningenz. enz. Een en ander in den breede toegelicht. Alle inlichtingen omtrent dienst, ontspanning, verlof, enz. worden verschaft. Wij ves tigen de aandacht van ouders en voogden en van onze jongelui op deze degelijke inrichting waaraan reeds zoo menigeen tot een flink soldaat en later tot een llinke betrekking in de maatschappij gevormd werd. Met 't oog op God, en met een Hinken wil en zin voor aanpakken en gehoorzamen kan hier menige knaap die hier in de maatschappij niet weet hoe er door te komen, tot een flink man gevormd worden. Wij vestigen op deze brochure de aandacht. Zij is bij bij den commandant der instructie compagnie te t èrkrijgen. Caisson-werken hebben een toekomst. Na de eeïSt-Oproeve in Amsterdam zal men er, zonder twijfel, meer V23 gaan hooren. Nederland is een land van polders, kanalen en water. Nederland is van ouds het land van de waterkunde. Nederland is een land welks hoofdstad op palen is gebouwd. Nederland is het eerste land ter wereld op het gebied der paalfundeeringen. En nu dreigt paalfundeering en heitoestel vervangen te zullen worden door de caisson. In plaats van meterslange masten in het drab te raineien zullen cementen duikerklokken in den bodem nederzinken. Op een cementen bak word een luchtpomp gezet, mannen dalen in den bak af en graven het slijk weg en zoo zinkt de caisson van dag tot dag dieper tot hij met zijn eollega's een rotsbodem vormt, aan gevuld met beton. Zoo wordt een zavelbodem rotsgrond. Men noemt dat onthoudt het wel een pneumatische fundeering. Onder de vreemde woorden die wij telkens ontmoeten behoort ook anarchie. Misschien is het voor sommigen onzer lezers niet zonder belang de herkomst en de beteekenis van dat uitheemsohe, maar langzamerhand ingeburgerde woord te kennen. Archê is heerschappij of overheid en anarchie de ontkenning van gezag. Als we Anarchie als politieke partijnaam gebruiken dan denken we aan de ontkenning, prin- cipiëele bestrijding zelfs van gezag. Het ideaal van den anarchist is dat ieder naar eigen believen zal kunnen leven. Het rechtvaardigheids en zedelijkheidsgevoel dat in ieders mensch woont zal, volgens een anarchist, best in staat zijn, ook als er geen gezag meer is, de maatschappij in stand te houden. Door middel van het woord wordt overvloedig aangespoord door het woord, en opstanden en vorsten moorden hebben reeds herhaaldelijk ge toond dat menig anarchist niet tegen de daad opziet. Vlak tegenover de anarchie staat de Gereformeerde belijdenis die leertdat onze goede God, uit oorzaak der verdor venheid van het menschelijk geslacht, Koningen, Prinsen en Overheden veror dend heeft, willende dat de wereld ge regeerd wordt door wetten en politiën opdat de ongebondenheid der menschen bedwongen worde, en het alles met goede ordinantie onder de menschen toega. Ook de zonde heeft het rechtvaardig heids en zedelijkheidsgevoel onderdrukt, en daarom is, naar ons begrip, de over heid een gave Gods die de werking der zonde stuit of tempert. Vlak tegenover de anarchie staat de Christelijke leer. De meesten onzer, ook vele gegoede en niet gegoede antirevolutionairen, droomen van niets anders dan van sociale nooden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1