NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 77. 1906. Maandag 1 Januari 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Bij Uil MB6f Mmrt een Bpenel. AJwertenWn. Dankt God in alles. VERSCHIJNT 2ESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FiRMA en van van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. III «lllggMB—HBaM— „God zij voor alles geprezen 1" levens leuze en stervenswoord van Johannes Chrysostomus wie bezit 't geloof, deze lofzegging ten avond van eiken dag van heeler harte te herhalen? Wie spreekt ze hem na op den laatsten avond des jaars „God zij voor alles geprezen!'' ge prezen voor den voorspoed, voor 't geluk ons toegedeeld nu ja oprechte dank baarheid moge niet zoo algemeen gevonden worden, als zij daar leven moest in de harten danken voor voorspoed en geluk kost niet zoo zwaren strijd, al neigt ieder zondig mensch er toe, zijn dankzegging ten deele of geheel tot zichzelf te richten. „God zij voor alles geprezen gepre zen voor den tegenspoed, voor de smart geprezen, wijl Hij „toornig op ons geweest is'' (Jes. 12 1) geprezen voor de ge opende graven, waarin wij geliefden hebben nedergevlijd waarlijk daartoe is groote genade noodig. Daartoe is noodig 't aan grijpen en omklemd houden van 't Kruis, waaraan het mysterie des lijdens voor alle tijden onthuld is. „God zij voor alles geprezen!" 1905 bracht ons Christenvolk, voor zoover het Gods getuigenis ook als regel van 't Staats leven wenscht erkend te zien, een bittere teleurstelling, in den uitslag van den stem busstrijd. Zulk een' teleurstelling wordt steeds nog bitterder door de grievende blijdschap der overwinnaars, die de vraag stellen „waar is nu uw God en spotten met 't geloof, dat de verborgenheid des Kruises aanvaardt. Zulk een teleurstelling doet ook vragen naar de oorzaak. Zie, 't is toch zoo vreemd, men gaat ten strijde in de heilige overtuiging door God tot den strijd geroepen te zijn en men lijdt de nederlaag. Hoe kan dat Wie zijn Bijbel kent, herinnert zich daaruit een strijd, ook ondernomen in overeenstemming met den verklaarden wil Gods en toch met een nederlaag geëindigd. Ik bedoel den strijd der stammen tegen Benjamin, dat zich solidair verklaard had met de Gibéërs, die Sodoms zonde en dus Sodoms vloek ge bracht hadden over 't Volk des Heeren (Richt. 19—21). Vóór den strijd wordt na de monstering alleen Gode gevraagd, welke stam het eerst moet optrekken de uitslag is een ver lies van 22,000 man dan wordt geweend en gevraagd, of men den strijd zal voort zetten het antwoord luidt bevestigend, maar de uitslag is een verlies van 18000 man eindelijk wordt geweend en gevast en geofferd, brandofferen en dankofferenen weer Gode gevraagd en nu is de uit slag een volkomen overwinning. Blijkbaar is dit de zaak de stammen doen wèl, dat zij tegen Benjamin strijüen, maar aan dien strijd moet een verootmoediging, een schuldbekentenis en eene eikentenis van Goddelijke genade voorafgaan. Israël mag Benjamin niet bestrijden in 't gevoelik ben beter dan gij 't moet erkennen ik ben eigenlijk even zondig, 't Gods oordeel moet voltrokken worden, er moet gestreden worden zelfs tegen broederen, er moet recht geoefend worden maar altoos in 't bewustzijn, dat eigenlijk nie mand waardig is 't zevenzegelig oordeels- boek te openen, dan 't vlekkeloos Lam Gods, dat de zonde overwonnen heeft. Allerminst wil ik op deze praemissen een conclusie bouwen, waarin een oordeel uitgesproken wordt over strijd en strijders, die dezen zomer rechtshoudende de neder laag geleden hebben, maar ik meen, dat 't aangeduide Schriftgedeelte ieder onzer moet nopen tot ernstig zelfonderzoek. Eén ding is zoo heel droevig en wij voelen van dat in-droevige zoo bitter weinig de strijd aan de stembus, met evenveel hartstocht gestreden als elders de strijd met 't zwaard, is een strijd tegen mede- Jandgenooten, voor geen klein deel tegen dezulken, die 't merk des Doops met ons aan hun voorhoofd dragen, ja, helaas tegen dezulken, die wij naar den aard der liefde den broedernaam niet mogen ontzeggen. En zoo weinig strijders ver- toonen 't edel beeld, dat Beets ons teekent Ik zag een man, ten strijd gereed, En vaardig, toe te slaan. Maar, schoon hij van zijn wang niet gleed, Zag 'k in zijn oog een traan. Zie, als de geleden nederlaag ons leidt tot zelfonderzoek en langs dien weg tot schulderkentenis, en langs dien weg tot berouw en bekeering, dan zou deze gees telijke vrucht niet te duur gekocht zijn en konden we ook van heeler harte met 't oog op de geleden neerlaag zeggen „God zij voor alles geprezen 1 Of voorts de nederlaag niet bevorder lijk geweest is en ook verder zijn zal aan de nuchterheid, wil ik niet en mag ik niet beslissen. Zie ik wèl, dan zou een overwinning, die een nieuwe periode van heerschappij zou ingeleid hebben wie onzer hoopte er niet op verlangde er niet naar, uit edele motieven, ik neem 't gaarne aan, maar met groot verlangen zou, zeg ik, een overwinning den boor- aevolleu beker van Calvinistische fierheid, dien ik in de handen van een schare, vooral van jongeren, opgeheven zie, heb ben doen overloopen. N u daarvoor 't ge vaar geweken is, vinden zij, die er aan blootgestaan hebben, naar we van harte hopen, gelegenheid aan de voeten van den werkelijken Calvijn nuchterheid en oot moed te gaan leeren. Wie blonk daarin meer uit dan hij «God zij voor alles geprezenMis schien is er niemand, die dit met 'toog op de gebeurtenissen van 1905 moeilijker kan beamen dan Tsaar Nicolaas II. Arme keizerArm RuslandEerst die ramp zalige krijg met Japan. Gelijk Schaepman met 't oog op Frankrijk in den oorlog van '70 schreef: Zoo ras het eene woord het and're kan [vervangen, „Is 't altijd „Nederlaag 1" zoo kou men dit thans van Rusland zeggen 't eene verlies volgde 't andere en terwijl in 't verre Oosten 't tuchte loos leger bloedde uit duizend wonden, brak 't monster der Revolutie los, dat met geen hekatombe voldaan is. Wat moet er van Rusland worden Zal eindelijk toch 't, bij al 't geweld, dat voor zijn re kening ligt, toch wettig gezag zich weten te handhaven, zij 't met zware offers aan den volkswil, of zal 't volk, 't redelooze volk, 't winnen, waarvan men op de vin gers narekenen kan, dat 't met zijn over winning voorshands geen raad zou weten Beide vooruitzichten zijn duister, maar 't laatste schijnt mij nog 't duisterste. Rus land in zijn geheel is nog niet rijp voor een constitutioneel bewind maar er zijn elementen, die er wel rijp voor zijn, althans gezien op de ontwikkeling huns geestes. Wie die een rijk, zoo groot en zoo heterogeen, een constitutie zal geven, voor allen gepast? Rusland heeft behoefte aan één man desnoods een Napoleon, maar oneindig liever een Karei de Groote dat voelt ieder, maar een feniks wordt slechts om de honderd jaar geboren 1 Rusland heeft nog veel grooter behoefte aan 't Evangelie, dat levend brood voor harde steenen, be zielende kracht insteê van doode en doodende vormen geeft en wie wijst de dolende schare den eenigen weg, waarop de dwazen zelfs niet dwalen Arm Rus land 1 't Hoeft de Stundisten mishandeld en verjaagd, gelijk't de Joden mishandelt en verjaagt 't heeft de Lutherschen in de Oostzee-provinciën benauwd en ge plaagd wat baat is er voor den kranke, die 't geneesmiddel vertreedt En toch zeker weten wij 'took al deze ellenden zullen ten slotte Gods grooten Naam nog grooter maken 't kan niet anders. Naar 't „hoe kunnen wij zelfs niet raden, maar er zal een dag komen, dat de Ge meente ook met 't oog daarop zeggen zal „God zij voor alles geprezen 1" Gods Naam is aangeroepen en gedankt voor een omwenteling, zoo allereigenaar- digst kalm verloopen, als de heele „eeuw der omwentelingen" geen tweede vermag aan te wijzen. Noorwegen zegde Oskar II de gehoorzaamheid op en koos Haakon VII tot koning geen droppel bloed werd vergoten en de oude vorst verwelkomde den jongeren broeder, die met een deel van zijn rijk ging strijken. Principieel voelt men bezwaar, maar't Noorsche volk dwingt toch onwillekeurige bewondering af, niet geheel aan sympathie gespeend. Als men waarde mag hechten aan onbe scheiden onthullingen, heeft 't weinig ge scheeld, of West-Europa heeft dit jaar in vuur en vlam gestaan Frankrijk en Engeland in verbond tegen Duitschland. Wel betaamt ons dank, dat zulk een ramp is afgewend en de bede, dat ook ver der 't zwaard niet uit de seheede getogen wordt. Er zit wrok en naijver genoeg, en de vredes-beweging moge niet gansch zonder vrucht blijven, haar edele apostelen zouden onmachtig blijken, den krijg te be zweren, als een ruw ingeworpen droppel d«n beker deed overloopen. Nogis 't vredes paleis niet verrezen de Geschiedenis sym boliseert weder één der wetten, die haar beheerschen. Dat de verhouding tusschen onze mach tige naburen onwillekeurig doet uitzien naar steun en dat daarom de gedachte aan nauwere aansluiting bij België in ons land zoowel als in 't Zuiden weerklank vond, is geen wonder. Met de Geschiedenis voor ons, zien wij er niet veel heil in. België heeft een historie, die den indruk maakt van een aaneenrijging van vergis singen. De groote vergissing, de bron der andere, is de samenvoeging van Kelt en Germaan (Waal en Vlaming) tot één volk. Telkens liet de Germaan zich dooi den Kelt verleiden tot misstappen, waarvan hij later bitter berouw had. Bij den opstand van '30 niet zonder gemengde gevoelens dit jaar herdacht gaf hij, even goed als bij de Unie van Utrecht, eigen nationaliteit een slag in 't aange zicht. Zulk een bondgenoot aanvaardt men niet zonder gevaar. Kleine staten staan 't veiligst alléén maar met 't oog gericht op de hulp des Alinachtigen. Ofschoon binnen- en buitenlandsche staatkunde nog tot menige gedachte stoffe zou bieden, willen we liever nog even 't oog richten op de gebeurtenissen in den kleinen kring van Kerk en School te onzent. In de geschiedenis der Hervormde Kerk zal 1905 in herinnering blijven als 't jaar van de kwestie-Bahler een droevige kwestie, daar zij zulk een ont zettende consequentie liet zien van 't stelsel, sedert bijna 90 jaar in onze Kerk gevolgdverwonderd heeft mij de uitspraak der Synode contractu nietals zij een andere uitspraak gedaan had, hadden op dien stap een gansche rij andere stappen moeten volgen, die van de Synode haast ondenkbaar zijn. De bij al zijn dwaling ernstige en, naar 't schijnt, eerlijke Bahler had niet alleen uitgeworpen mogen worden. Dat de uit spraak allerwegen droefheid heeft gewekt, door een protestenregen gevolgd is, en aanleiding hee:t gegeven tot een beweging voor reorganisatie bewijst, dat onze Kerk nog iets, nog veel gevoelt voor haar roe ping en haar beginsel. Met eenige span ning vragen wij, waartoe die beweging leiden zal. Wij loopen anders niet hoog met een uitwendige reorganisatie. Onze plaatselijke Gemeenten moeten tot geeste lijk en kerkelijk leven ontwaken, dan zal dat leven zich wel organiseeren naar eigen behoefte en dan komt er ook wel een organisatie der heele kerk, die niet ver stikt, maar bezielt. Mogen wij in de „opwekkingen", waar van wij zooveel vernemen, 't ruischen van den wind erkennen, die den dampkring der Kerk zuiveren zal en nieuwen groei en bloei voorbereiden God geve 't 1 In de Gereformeerde Kerken heeft de jongste Synode met haar eigenaardig be sluit betreffende art. 36 en dat betreffende de gerezen leergeschillen meerdere kalmte gebracht. M.i. is de beslissing over art. 36 een prijsgeving van 't ideaal terwille van den huidigen, scheeven toestand, maar over 't besluit inzake de Doopskwestie verheugen wij ons't is een beslissing, onze oude Synoden waardig. Yoor de Zending was 1905 een jaar van beteekenis door de oprichting der Neder- landsche Zendingschool, waarvan we van harte hopen, dat ze mettertijd 't gemeen schappelijk opleidingsinstituut worde voor ol onze Zendings-corporatiën. i Niets deed 't Neerlandseh Christenhart zoo goed, als de mededeeling 'teerst door Prof. Valeton in de jaarvergadering der Utr. Z.-V. gedaan welk een werk zame belangstelling onze geliefde Konin gin in de oprichting der Zendingsschool betoond heeft. „Onze Oranjes zijn on geduldig", sprak de Hoogleeraar bij die gelegenheid, verklaring gevende van een schijnbare overhaasting, maar wie zou niet wenschen, dat dit „ongeduld", d.w.z. die voortvarendheid om een goede zaak tot stand te brengen, ons gansche volk, met name in betrekking tot de Zending bezielde Voor ons Lager, zoowel als voor ons Hooger Onderwijs was 't verloopen jaar hoogst gewichtig. Gelijkstelling ten op zichte van 't Rijk van 't Bijzonder met 't Openbaar Onderwijs eisch van recht, eindelijk ingewilligd. God zij voor alles geprezen Wij zien voor ons Christelijk Onderwijs thans menig gevaar dreigen verwatering van het beginsel eenerzijds jacht op doodende uniformiteit ander zijds. Laat ons daarom aan 't einde van dit opstel èn met 't oog op de school, die ons lief is, èn met 't oog op al de andere belangen van staat, kerk, maat schappij, huisgezin, aan de apostolische vermaning„Dankt God in alles 1" de andere mogen toevoegen, daarmee zoo nauw verknocht„Bidt zonder ophouden B. K. W. 30 December 1905. Provinciale Stoombootdienst op de Wes- terschelde. Staat van vertraging in den treinenloop te Vlissingen van Vrijdag 22 Dec. toten met Donderdag 28 December 1905. 23 Dec. Trein 8,52 aangekomen 9,15(') U'44, 4o2'^(,) 3,14 3,45 II V 24 n 27 11,44 3,14 11,44 12,14(>) 3,31 11,55 Deze hadden geen aansluiting op Neuzen, maar wel op Breskens. De overige hadden nog aansluiting. Blijkbaar weten onze vrijzinnige orga nen geen weg met het „vrede op aarde" van het Kerstfeest. Gelijk ieder jaar is er strijd tusschen dat vrede op aarde en de werkelijkheid. En zeker zelden meer dan op het laatste Kerstfeest, toen de oude Russische hoofd stad een tooneel van broedermoord ver toonde op de meest gruwzame wijze. Altijd vergeet men het woord van Jezus: Ik ben gekomen niet om vrede op aarde te brengen, maar het zwaard. Moest dat niet de verkeerde exegese duidelijk maken van dat vrede op aarde En moest de geschiedenis niet de toe passing leveren op dit woord des Heilands, dat het zwaard en geen vrede aankondigt Is het dan niet overduidelijk, dat het voor of tegen den Christus der Heilige Schriften steeds dieper scheur door het nationale leven trekt? Te Moskou hadden ditmaal de belang rijkste gebeurtenissen der laatste dagen plaats. De Kerstdagen of de Kerstweek naar Westersche tijdrekening altijd, en niet samenvallende met de Gregoriaansche die in Rusland geldig is waren ditmaal getuigen van een der hevigste, uitbarstin gen der revolutie-koorts, die den kolossus van het Noorden heeft aangepakt en Mos kou was het tooneel van een bitteren burger-oorlog, verlicht door de vlammen der brandende huizen, vergezeld door het kermen der stervenden, gesterkt door de opgeworpen barricaden. Niet algemeen bekend is 't zeker dat de oude Russische hoofdstad in den loop der eeuwen talrijke relaties had met onze Hollandsche natie en met ons vaderland. In onze gouden eeuw, toen de vaderland- sche vlag zich in alle handelsplaatsen der wereld vertoonde, vestigden er zich ook kooplieden te Moskou. En een Holland sche Kolonie werd onmiddellijk gevolgd door een Hollandsche Kerk. Zoo ook te Moskou. De voorkeur van Czaar Peter, die te Zaandam de scheepsbouw kwam leeren gaf den Hollanders eenige voorrech ten, want de Russen zagen de ketters, be strijders van het orthodoxe geloof lang niet aan met vriendelijke oogen. In 1694 werd het bestaande houten kerkje der Hollanders door een steenen gebouw ver vangen, welks gevel een gedenksteen ter eere van den burgemeester van Amster dam, Witsen, siert, en in dien gedenksteen den naam vereeuwigt van den vriend van Czaar Peter, die een belangrijke som voor den opbouw gaf. Maar opkomen, bloeien en vergaan als alle leven op aarde was ook het lot der gemeente van Moskou. De kooplieden van Hollandschen oorsprong stierven of vertrok ken, Engeland erfde van Holland het koopmanschap der aarde en Petersburg kwam Moskou als residentie van het Rus sische rijk verdringen. Holland moest zijn plaatsje te Moskou aan Duitschland afstaan en nu wordt in de voormalige Hollandsche Kerk, waar de kerkeraadsnotulen de ge dachtenis van talrijke vaderlandsehe na men bewaren, in het Duitseh gepredikt. Bjj den aanvang van het nieuwe jaar 1906 wenscht ondergeteekeude zjjne geachte familie, vrienden en begunstigers Gods besten zegen toe. J. ADRIAANSE. Goes, 1 Januari 1906. Bij den aanvang des jaars zij vrienden en kennissen, zoo binnen als buiten de gemeente, Gods onmisbare zegen toege- wenscht. B. M. DEN BOER. Goes, 1 Januari 1906. Bij den aanvang van het nieuwe jaar zij Gods beste zegen aan vrienden ea be gunstigers toegewenscht door J. M. BROEKSTRA, Goedkoope Glaswinkel. Goes, 1 Januari 1906. Aan familie, vrienden en kennissen te Goes, Weineldinge en elders onze beste wenschen. J. BÜIJSE. C. BUIJSE—Wabeke. Goes, 1 Jan. 1906. Klanten en niet-klanten, bekenden en onbekenden, een gezegend jaar gewenscht. M. DÜIJVEWAARDT, Boekbinder. Go26, 1 Januari 1906. Bij de intrede van 1906 wordt aan familie, viienden en bekenden Gods onmisbare zegen toegewenschb A. J. HERDINK en Eoh'genoote, Goes, Kleine Kade.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1