Jeugd evangeliseert op de zwarte schijf WEL EN WEE VAN DE WELVAART rep Vlissingen in en roer .Devaluatie van de mens Engels kerkje in Vlissingen zonder enige historische waarde Grote belangstelling voor geestelijk lied Voor velen: bezinning, troost en inkeer KRITIEK OP OUTWARD-BOUNDSCHOOL •n Zendeling in Kongo komt opnieuw terug Brieven êiaht om&K ank&ie daggen ds. G. A. Odé te Biggekerke WAT MOET DE KERK DOEN? Zevende telefonische hulpdienst in Dordt Zaterdag 18 februari 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7 Ontploffing onder kerktijd ABRAHAM Ratel, geboren 17 augus tus 1658 te Goes, is achtereenvol gens predikant geweest te Axel, Hein- kenszand en Vlissingen, in welke laatste plaats hij 9 maart 1725 over leden is. Zijn levensbeschrijver geeft o.i. een wat zonderlinge verklaring voor het feit dat hij van Axel, een ommuurd stad je, naar het kleinere Heinkenszand vertrok. Hij bezat volgens deze zo'n „Yv er geest" dat hij er weinig voor voelde om z'n preekbeurten met een ander te delen, tengevolge waarvan de verstandhouding tussen hem en ds. Wisse, predikant te Zuiddorpe, die te Axel een aantal diensten toegewezen kreeg, niet al te best was. Een zonderlinge zeldzaamheid vond plaats in zijn Vlissingse periode, op Palmzondag (20 maart) 1701. Ds. Ra tel had toen als tekst gekozen de woorden uit Mattheus 8 15: ,,Here, behoed ons, wij yergaan". Nauwe lijks had hij deze woorden uitgespro ken of er kwam zo'n geweldige slag, dat de gemeente werkelijk dacht dat de wereld verging. Verwarring, schrik en ontsteltenis waren zo groot, dat de preek niet langer beluisterd kon worden. Spoedig ontdekte men de de oorzaak van de consternatie: een, ontploffing in de kruitmolen fyad een geweldige ravage in Vlissingen aange richt. De IJsclub „Domburg" belegt als compensatie voor de ijisloze periode op dinsdag 7 maart in „Tramzicht" een filmavond. Films zullen worden ver toond over Noorwegen en Salzkammer- gut. TS de tijd van de straatpredikinig voorbij? Men zegt het. Het is ongeveer twintig jaar geleden dat de Amsterdamse straatprediker N. Baas grote bekendheid genoot. In tal van andere plaatsen gin gen evangelisatiecommissies even- PIET SYBRANDY, die, ondanks veel kritiek, in duizenden gezinnen en door teenagers op hun kamers wordt gehoord in ,JIet ruwhouten kruis". IV T^R IS een stichting tot oprich- -*-J ting en instandhouding van outward-bound zee- en bergscho- len in Nederland. Heel wat bedrijven hebben daar geld ingestoken. Men hoopt hier een ander soort jeugd door te kweken. „De Stichting wil, door een vrij ruig werkprogramma, haar leer lingen leren verantwoordelijkheid te dragen, uithoudingsvermogen op te voeren, beproevingen te verdragen, zelfvertrouwen aan te kweken enz." Op zichzelf is daar niets op tegen. Je walgt soms van die slappe figuren met spijkerbroek, leren jack, tochtlatjes, verwarde of olie- gladde haren, een snorretje, lome en onverschillige blik. Men leeft voor de vrije tijd, werk is 5en noodzakelijk kwaad, doe je het niet dan komt er geen geld in het laadje. Er is niet veel verantwoordelijkheids gevoel voor het werk, laat staan liefde. Een officier is benoemd tot directeur. Dit wordt dus soldaatje spelen, vroeg op, appèl, model krib opimaken, ochtend gymnastiek, staan met de pink op de naad van de broek, numimeren, op de plaats rust enz. Bivak in de modder en de regen, 's nachts niet naar bed, potje koken op natte takken, misschien wat boksen, ju do zwemmen al is het ook 15 graden. Een gespierd en koen geslacht met stalen spieren en sterke zenuwen, een gezond, sterk en gehard lichaam Ja, je kunt wel eens vergeten dat het lichaam slechts een instrument van de geest is. Een mens is nu eenmaal meer dan een lichaam. En Goddank. Er is een gezegde: een gezonde geest in een gezond lichaam. De mens is echter niet een technisch product, hier en daar wat bijstellen' en dan draait de zaak wel weer goed. In eoncreto. Wanneer het lichaam ge zond is wil dat nog niet zeggen dat de geest dan automatisch ook gezond wordt Zo liggen de zaken niet, het is ndet een technisch vraagstuk tot de een voudigste proporties teruggebracht. Laat al die geleerden maar darren over de problematiek van de huidige wereld- en mensontwikkeling. Eén, twee in de maat, anders wordt de officier kwaad, kameraadschap en improvisatie in moeilijke omstandighe den, dat is je van het. Wil ik nu de staf breken over deze aanpak en als waardeloos betitelen de ze poging om er wat van te maken? Ach nee, alleen ik vind het wat eenzij- UTRECHT. Eén van de drie naar Kongo teruggekeerde Nederlandse zendingsarbeiders van de Baptistenge- meenten, ds. G. van 't Wout is naar Nederland teruggekomen. Zoals gemeld kon het drietal zendingsarbeiders voor deze gemeenten door de gespannen toestand hun zendingspost in Irema (Oostprovincie) niet bereiken. De beide andere zendelingen, ds. J. ter Braak en de heer S. Edens die met ds. van 't Woud de mededeling ont vingen dat ze niet verder moesten trek ken, toen ze eindelijk met veel vertra ging in Upoto aan de Kongorivier wa ren aangekomen, zijn thans bij het on derwijs en de verpleging in en rondom hun huidige pleisterplaats betrokken. Het is nog niet bekend waarom ds. Van 't Woud die mee zou werken in een naburige zendingspost het plan heeft opgevat terug te komen. Het drie tal is vlak na de eerste onlusten in Kongo teruggekeerd, maar vertrok on langs op verzoek van de Britse bap tistenzending weer naar Afrika. l>iiliiliiiiiiitiiiMiiM>iliiiiiriiiiiiiiii(ii(i|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiitiiiitiii In het slot „Moermond" bij 1 Renesse wordt in navolging 1 van het buitenland een 1 1 Outward-Bound zeeschool ge- opend, waar men de jeugd door middel van lichamelijke training 1 meer zelfvertrouwen en gemeen- 1 schapszin hoopt bij te brengen, i I In „Ons kerkelijk leven", het 1 orgaan van de Gereformeerde Kerk te Middelburg heeft ds. J. 1 1 Boonstra een artikel over deze i 1 school geschreven, waaraan wij een gedeelte hebben ontleend. 1 minui minimi minimi dig, en eerlijk gezegd nogal simpel. Het is m.i. exponent van een bepaal de kijk op de mens. Er zijn meer factoren in het spel be trokken dan uiterlijke levenstuoht, een menselijk antwoord cp een bepaalde uit daging. Door de eeuwen heen heeft men van uit deze visie geprobeerd de mens te veranderen. Ik denk nu ook aan het ex periment van de psychiater en schrijver Frederik van Eeden indertijd met het principe: bouw menswaardige huizen en geef een stukje land en je kunt de ge vangenissen sluiten. Dit werd een tra gedie. Heel de geschiedenis is er vol van. Alleen de mens schijnt telkens met zijn hoofd tegen de muur te moeten lo pen om het te geloven. De mensheid schijnt niets te ler^en. Omstandigheden hebben invloed, maar maken de mens, nu eenmaal niet. Men loopt met de neus in de lucht voorbij aan het waarachtig menszijn. Dat is het op God gericht zijn. Ten diep ste devalueert men de mens. Men maakt een ding van hem, al of niet te repare ren. Mens zijn is o.a. door God aangespro ken zijn en antwoord geven in een die pe afhankelijkheid en daarin gezegend worden. Men vergeet bij deze aanpak dat de mens meer is dan lichaam. Men vergeet dat de vorming allereerst een geestelij ke zaak is, niet dus een kwestie van ver stand en spieren en doorzettingsvermo gen en noem maar op. Alleen wanneer het leven weer op God gericht wordt is er hoop op een an dere mens met een andere mentaliteit. Dan komt er de nieuwe mens. Goed, dan mogen al die andere dingen er bij komen die de stichting doet. eens over tot het houden van straatprediking en deze methode van verkondiging der blijde bood schap bracht velen, die de kerk de rug hadden toegekeerd of nauwe lijks belangstelling toonden voor het geestelijk leven in contact met de kerk, met de Bijbel en met God. In het programma van <Ie straat prediking ging het lied vocaal en instumentaal gebracht een steeds grotere plaats innemen. Het waren vaak de eenvoudige lie deren die het publiek het meest aanspraken, liederen waar op weliswaar igeheide dogmatici en diep in de leer inge- leiden bezwaren meenden te moe ten hebben, doch die de van de kerk vervreemden aanspraken tij dens de straatprediking en -zang. De laatste jaren gaat echter de belangstelling voor deze methode van evangeliseren verminderen en in verscheidene plaatsen is de straatprediking als evangelisatie- middel afgeschaft. Worden er nu minder mensen bereikt met de evangelieverkondi ging door middel van het gespro ken woord en het eenvoudige lied? De, pessimisten krijgen ongelijk want de laatste jaren is de belang stelling voor grammofoonplaten met geestelijke liederen enorm toe genomen. Grammofoonplatenhaodelaren vertel den. ons dat de vraag naar platen met geestelijke liederen in de afgelopen drie jaren vooral ook in Zeeland be duidend is toegenomen en dat in de laatste maanden deze stijging zich nog heeft voortgezet. Bet evangelie bedient zich van mo derne middelen. Eigenlijk is het juister te zeggen: God bedient zich van de he dendaagse techniek om velen onder de beïnvloeding van Zijn reddende bood schap te brengen. Ouderen, die klagen over de heden daagse jeugd moeten toch ook weten, dat het aan de activiteit van tal van jongeren, die jeugdrally's organiseren, waarop geestelijke liederen worden ge zongen en een korte toespraak wordt ge houden, is te danken dat de gehele grammofoonplatenbranche zowel im porteurs als handelaren bijzondere belangstelling voor dit genre aan de dag is gaan leggen. Wekelijks komen er nieuwe grammofoonplaten met psalmen, gezangen en geestelijke liederen uit en in vrijwel elke Zeeuwse grammofoon- platenhandel kan men deze platen ook aantreffen. Vooral het vocale deel van het religieuze repertoire biedt een rui me keuze. Speciaal de platen van de Zingende Zusjes en John Buurman wor den door de jeugd bijzonder veel ge vraagd, terwijl ook platen van bekende psalmen en gezangen, meerstemmig ge zongen door grote koren, goed worden verkocht. Bijzonder indrukwekkend wa ren de verkoopcijfers van de 4 x ZN- plaat, die aansloot bij de gelijknamige actie van de N.C.R.V. In totaal werden hiervan meer dan 65.000 exemplaren ver kocht. Deze plaat heeft naast veel waarde ring ook veel kritiek vooral in artis tiek opzicht ontvangen, maar die kri tiek heeft toch niet kunnen weerhouden dat duizenden platen zijn verkocht. Ove rigens wordt op platen met zang van John Buurman, de Zingende Zusjes en Piet Sybrandy van tijd tot tijd kritiek gehoord, zowel op de keuze der liede ren als op de wijze, waarop de woor den worden gezongen. Meestal is deze kritiek afkomstig van ouderen of van mensen, die menen dat de cultuur of de kunst geweld wordt aangedaan door deze zang. Het ligt niet aan cxns een oordeel over deze kritiek uit te spreken. Wel is het een feit, dat op het gebied van de cultuur de opvattingen nogal uit een lopen. Wat de een beschouwt ais kunst en als een uiting van hoogstaande cultuur, wordt door de ander verguisd en het lijkt er wel eens op dat men in de hedendaagse maatschappij dan pas voor vol kan worden aangezien als men met de overigens nogal wisselvallige culturele maatstaf gaat werken. Het is voor tal van mensen te betreuren dat zij als gevolg daarvan voor hun omge ving af en toe bijkans onuitstaanbare figuren worden. Het is echter mogelijk om zonder dat de maatstaf wordt aangelegd, die sommigen menen uit cultureel oog punt te moeten hanteren liederen te zingen, die het, ondanks de gebrekkig- zelf bekendheid te krijgen, maar hun hoogste doel is met hun zang de ver kondiging van het evangelie te dienen. Zij plaatsen zichzelf nooit in het middelpunt, imaar willen slechts een dienende functie vervullen en de talrijke brieven die zij ontvan gen van imensen, die schrijven door hun liederen ontroerd en tot na denken gestemd te zijn, geven hen meer vreugde dan uitingen van lof over hun talent. door L. van Wallenburg HET verkleinwoord „kerkje" is inderdaad wel toepasse lijk voor een godshuis met hooguit 100 plaatsen. Want meer gaan er niet in dit bijna cirkelvormig kerkgebouw met torentje aan de Paul Kruger- straat te Vlissingen. Een knus gebouwtje zonder enige histo rische waarde, het dateert im mers pas van 1916. Waarschijn lijk zal het niet zo lang meer bestaan. Hier vlak bij is men van plan op de Nieuwe Markt een nieuw stadhuis te bouwen. KEES DEENIK, de vertolker van het meer klassieke geestelijk lied. Het is gebleken dat in Nederland ouertoel- digende belangstelling bestaat voor het door hem gezongen en op de plaat vastgelegde lied „U kan ik niet missen". -S- heid, die aan al het menselijke werk kleeft, waard zijn gemeten ie worden met de Bijbelse maatstaf: schoon en welluidend. Wij willen buiten discussie laten de vraag of deze liederen ook geschikt zijn om in de kerkelijke eredienst te worden gezongen. Het is echter een feit dat tal van liederen, gezongen door Kees Deenik, Piet Sybrandy, de Zingen de Zusjes en het Cross Quartet door duizenden gewaardeerd worden. De woorden spreken hen aan en met de melodie is dat eveneens het geval. Kees Deenik en de Zingende Zusjes bijv. ontvangen veel brieven van kopers van grammofoonplaten, zowel uit ker kelijke als uit niet-kerkelijke kring, die schrijven zeer te ziin getroffen door de zang. Duizenden hebben in de afgelo pen jaren de plaat van Kees Deenik: ,,U kan ik niet missen" gekocht. Dat is eveneens het geval met „Jezus Uw redder of rechter" van de Zingende Zus jes. Mej. R. Geveke, programmaleidster van „Phonogram", de grootste ver koopmaatschappij van grammofoon platen in ons land vertelde ons bui tengewoon prettige relaties te hebben met de vertolkers en vertolksters van geestelijke liederen. Weet u, zei ze, deze mensen Kees Deenik, Piet Sybrandy, de Zingende Zusjes en nog talrijke anderen zingen niet om GAVER enkele dagen gaat de grootste actie van start, die ooit in de gereformeerde kerken is gehouden. De Stichting Steun Kerkbouw vraagt van het gereformeerde volk zeven miljoen gulden om de kerken financieel te kunnen helpen bij de kerkbouw. Het mag als bekend worden ver ondersteld: de nieuwe gereformeer de kerkgebouwen verrijzen als pad destoelen uit de grond. Miljoenen zijn daar mee gemoeid en het is duidelijk, dat de plaatselijke ker ken deze bedragen niet met een handomdraai op tafel kunnen leg gen. Daarom wordt van alle gere formeerden in on,s volk gevraagd de schouders onder deze vrootse taak te zetten. f Ja, een grootse taak. Maar ook een opdracht, want de Meester staat aan de deur en Hij klopt Hij klopt aan de deur van het ge reformeerde hart. Ook aan de deur van het Zeeuwse gereformeerde hart. Dit is -geen zaak, die alleen de randstad Holland aan gaat. In onze provincie zijn ook nieuwe kerken nodig. De S.S.K. vraagt om 1 pet. var. het gezins inkomen. Voor velen zal dit een offer betekenen. Maar laat men zo geven, dat ieder in zijn consciëntie zeker weet: nu heb ik inderdaad mo gen offeren. De S.S.K. heeft reeds naast de 17 kerken in de meest bedreigde gebieden. 12 kerken in de andere provincies steun verleend. Op zondag 26 maart behoren de voorberoifdmigem tot liet verleden en vangt de aotie aam. Op deze zon dag zal in alle gereformeerde ker ken in gebed en prediking aan dacht worden geschonken aan de start van de S.S.K.-actie. Van het secretariaat van de S.S.K. yernamen wij, dat reeds 600 con tactadressen van de gereformeerde kerken waren .binnengekomen. Het is nog wachten op 200 adressen. Dus 75 pet. is binnen. Aan enthousiasme ontbreekt het beslist niet. Ook de reacties zijn zeer bemoedigend. Via een adver tentie heeft een winkelier aangebo den van de verkoop in maart van enkele met name goede genoemde artikelen. 10 pet. af te staan ten be hoeve van de actie. Een groot industrieel schreef aan het secretariaat, dat hij van alle leveringen tot 1 augustus a.s. 10 pet. van het netto factuurbedrag op de S.S.K.-giro zal storten. Een an.der voorbeeld: Een grote stadskerk heeft financiële zorgen. Er is gebouwd en. er moet weer gebouwd worden. De kerk telt ruim 5000 zielen. Plaatselijk moet weer 300.000 bijeengebracht worden. Ge middeld dus 60 gulden per ziel of rond 250 gulden, per gezin. En toch heeft de kerkeraad alle steun aan de S.S.K.-actie toegezegd. Mogen wij ons verhaaltje afslui ten met een zinsnede uit een brief, die aan alle leden van de gerefor meerde kerk te Zutfen is gezon den: „Wij mogen van de Here ver wachten, dat Hij de zeven miljoen zal omzetten In geestelijke rijkdom, die niet in cijfers is uit te drukken. Want het gaat om kerken dat wil zeggen om bedehuizen, waar de Here wil samenkomen met zijn volk." Inauguratie prof. C. v. d. Woude KAMPEN. Prof. C. van der Woude, benoemd hoogleraar aan de theologi sche hogeschool te Kampen (Oude straat), zal zijn ambt op vrijdag 28 fe bruari aanvaarden m.et het uitspreken van een inaugurele oratie. Intussen geeft de hoogleraar, die wijlen prof. mr. G. M. den Hartogh opvolgt, reeds enige tijd colleges in de hem opgedragen kerkrechtelijke vakken. ^TEGENWOORDIG wordt -*• c#*lir*»vpn #»n' GTftsnroken o veel ge schreven en gesproken over èn gepro fiteerd van de welvaart. Het is een feit, dat er enkele groepen on der ons volk (nog) slecht aan toe zijn, als wij denken aan de werklozen, de be jaarden, de weduwen en wezen, en de in validen. In het algemeen echter mag ge zegd worden, dat we het in Nederland goed hebben. Het zou ondankbaar zijn dit te wil len ontkennen. Vergelijkt U maar eens de Armenwet van 1854 met de Verklaring van de rechten van de mens van 1948. Eerstgenoemde wet gaat er van uit, dat niemand recht heeft op on dersteuning. Bovendien draagt de overheid de armenzorg eerst aan de kerkelijke dia- konie en de particuliere liefdadigheid over, om pas in het uiterste geval zelf bij te springen. De Verklaring van 1948 daarentegen spreekt van het recht op maatschappelijke zekerheid, rechtvaardige en gunstige ar beidsvoorwaarden, bescherming tegen werkloosheid, gelijk loon voor gelijke ar beid, recht op rust en vrije tijd en een levensstandaard hoog genoeg voor de ge zondheid en het welzijn van zich en zijn gezin. Hiermee zijn de idealen van een welvaartseconomie gegeven. Zoals de idee van de armoede bij de vroe gere maatschappij hoorde, behoort die van de sociale zekerheid bij de huidige. Zo valt de invloed van de stijgende welvaart op de verschillende groepen van de bevolking duidelijk te constateren: aanvankelijk kwa men de winsten en voordelen der industrië le ontwikkeling in hoofdzaak toe aan de burgerklasse en intellectuelen; daarna eis te de georganiseerde arbeidersklasse haar deel op; thans delen ook de laagste socia le groepen hierin. De groei van de productie in de afgelo pen jaren betekent voor velen derhalve een zeer welkome verhoging van het materiële levensniveau. door Een en ander hierover is te leizen in een zeer leerzame studie, samengesteld door de Commissie voor sociale zaken van de Oecumenische Raad van Kerken in Nederland, getiteld „Welvaart en Wel- vaartsdenken". Tot liet opstellen van dit rapport heeft onder meer geleid de vraag in hoeverre de toenemende welvaart behalve een zegen ook een bron van verzoeking inhoudt. Enkele voorbeelden worden in deze ge noemd. Rijkdom en welvaart kunnen aller eerst een verslapping van de zeden in de hand werken. Vervolgens prikkelen zij de hebzucht en de hoogmoed en geven tenslot te ruimte voor het uitoefenen van macht over anderen. Daar komt nog bij, dat de reclame ons allerwege steeds nieuwe be hoeften aanpraat, en om die te vervullen moet er nog meer geproduceerd worden. Hoe hoger de welvaart, hoe groter de on tevredenheid, de afgunst en de teleurstel ling. In het artikel „De Demon van de Wel vaart1' in „de Gids" het orgaan van liet C.N.V. het eerste nummer van het jaar. schrijft men in dit verband: „Het moet ons toch wel iets zeggen dat de verdeling van de armoede, waarmee wij ons in de eerste jaren 11a 1945 helaas moesten bezighouden, minder spanning heeft opgeroepen dan de eerlijke verdeling van de welvaart, die nu op het programma staat. Zijn wij op de goed weg? Wanneer ons optreden be heerst wordt door het welva a r tsstr even. dan zeer bepaald niet." Terecht wijst het eerder genoemde oecu menisch rapport er op, dat de huidige wel vaart in bijbels licht gezien allerminst be vorderlijk is, doch veeleer een bedreiging vormt voor ons menselijk welzijn. Zowel in het Oucle als in liet Nieuwe Testament heeft de aardse welvaart, die gezien wordt als een zegen van God, zijn waarde als een voorafschaduwing van het leven en de overvloed, die er zullen komen, als het Godsrijk op aarde een zichtbare werke lijkheid is geworden. De welvaart mag echter nooit een doel in zichzelf zijn, anders wordt deze een sta-in-deweg tot het ingaan in het Konink rijk der Hemelen. Het aardse leven bestaat immers uit meer dan slechts levensmidde len, producten en bezittingen. Rijkdom heb ben is nog iets geheel anders dan rijk zijn. Zo gezien kan een arme rijker zijn en wor den dan een rijke. Vergelijk de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Uit dit verhaal van Jezus blijkt dat God bij zondere aandacht schenkt aan de arme. „Het is de Heer, dde het recht der armen, der verdrukten gelden doet." De onaan- zienlijken zijn in zijn oog de uitverkore nen en voorwerp van Zijn genade welis waar niet om hun armoedige staat, maar in hun armoede. Jezus wil hiermee natuurlijk niet zeggen, dat voor de „welvarende" mens geen plaats is in de hemel, maar wel dat wij open ogen,en hart moeten hebben voor onze me demens in nood. Dat de rijke man dit niet gedaan heeft, is letterlijk doodzonde, een schuld ten dode. Vandaar Jezus' oproep tot het rentmees terschap, het woekeren ook met de stoffe lijke talenten die wij gekregen hebben. Hoe groter de welvaart, des te meer de verant woordelijkheid, dat liet daarbij nooit ten koste mag gaan van het menselijk wei-zijn. Eerst het zoeken van het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid garandeert liet aards èn eeuwig welzijn. Zo zij onze persoon lijke en nationale welvaart ndet slechts een middel om er van te genieten en van te le ven, doch evenzeer om er welbewust van uit te delen tot erkenning en in standhou ding van de naaste, ook o-ver onze lands grenzen. Gebeurt dit niet, dan is er in de dood alleen maar een eervolle uitvaart van het lichaam en niet van de ziel, zoals bij Je rijke man, die de Heiland ons tekent. DE ZINGENDE ZUSJES: „O, hebt u wel uw tijd besteed voor Jezus?" en „Jezus, uw redder of rechter?" Wat moet de kerk doen, als de over heid subsidie aanbiedt voor kerkbouw? Deze vraag stelt de heer G. A. Kieft in „Jong Gereformeerd", orgaan van de Bond van Gereformeerde Jeugdver enigingen. Het zou fijn zijn, schrijft de heer Kieft, als de kerk kon zeggen: wij zien als leden van de kerk duidelijk onze vrijwillige taak om er zelf voor te zor gen dat het nodige geld hij elkaar komt. Wij zien in het aanbod van overheids- zijde voor ons een bijzondere prikkel ons uiterste best te doen dat in al de snel groeiende steden en dorpen het aan tal kerkgebouwen snel komt dat nodig is. Als overheid zou ik mij volledig ver antwoord voelen de mogelijkheid te bie den een matige hulp te geven gedurende een tijd van aantoonbare nood. En die tijd is er vandaag, dat ontkent niemand. Als lid van de Gereformeerde Kerk zou ik persoonlijk néé zeggen tot het accepteren van, deze su/bsidie. Het is on ze eigen roeping er zorg voor te dragen, dat deze benauwend wordende zaak snel in orde koi ,t. Voor de nieuwe wijdere doorgang van de Paul Krugerstraat naar de Badhuisstraat zullen enkele huizen ge sloopt worden en daarbij behoort ook deze Engelse kerk. Middelkerk DE eerste Engelse kerk in Vlissingen was de zogenaamde Kleine of Mid delkerk, die dateert van 1593. Dat is eigenlijk 8 jaar te laat. Om dat te be grijpen moeten we even de geschiede nis nagaan. In 1585 stuurde Koningin Elisabeth van Engeland ons hulp in de -strijd te gen Spanje, n.l. de Graaf van Leices- ter met Engelse hulptroepen. Ze had er echter de voorwaarde aan verbon den, dat Brielle, Vlissingen en het fort Rammekens door haar troepen bezet zouden worden. Ze beschouwde deze bezetting als een onderpand voor de gemaakte kosten, vandaar de naam pandsteden. Wanneer haar on kosten 'terugbetaald zouden zijn, be loofde ze deze plaatsen te ontruimen. Een andere voorwaarde was dat in deze pandsteden een Engelse kerk be schikbaar zou gesteld worden voor de godsdienstoefeningen van de Engelse -soldaten, waarvan sommigen vrouw en kinderen bij zich hadden. HET heeft dus nog al lang geduurd vóór de kerk in Vlissingen er stond. Men was het er niet over een» waar ze gebouwd zou worden. De Sta ten van Zeeland, die beloofd hadden een gedeelte van de bouwkosten te be talen, waren hiermee niet bijzonder voortvarend. Zo lang draalden ze er mee, dat het stadsbestuur van Vlissin gen zelfs weigerde toe te stemmen in enige belasting, alvorens deze beloof de bijdrage betaald was. Tenslotte schijnt dan in 1593 de kerk te zijn af gebouwd. Als kerkzegel koos men het motto van de Schotse kerk, n.l. de brandende braambos die niet verteert, zoals ook het randschrift luidt: „It shall not be consumed, Flushing". De Engelse kerkdiensten erin heb ben geduurd tot 1616. Toen vertrokken de Engelse troepen. Onze raadpensio naris heeft toen van de geldverlegen heid van de Engelse koning Jacobus I gebruik gemaakt om de pandsteden in te lossen, TV/EL bleven er nog Engelsen in Vlas» singen over, ook door de handel op Engeland, maar deze gingen voor de kerkdiensten verhuizen. De Her vormde gemeente te Vlissingen breid de zich uit en de Grote- of St.-Jacobs- kerk werd te klein. Men kon er best de Engelse kerk bij gebruiken, die nu toch te groot was voor het kleine hoopje achtergebleven Engelsen. Wa,t ook gebeurd is. Deze voormalige En gelse kerk werd bij het bombardement van 1809 zwaar geschadigd en is in 1825 afgebroken. WAAR moesten nu de Engelsen hun kerkdiensten houden? W-el, ze kre gen het noordertransept van de St-Ja- cobskerk. Deze zijbeuk had een lager dak en was door een muur van de andere kerkruimte gescheiden. Hier hebben ze gekerkt tot 5 september 1911. Oudere lezers zullen zich nog wel herinneren dat toen de Jacobskerk is afgebrand. Deze hrand is ontstaan door onvoorzichtigheid van loodgieters op het dak van deze Engelse kerk. Het had in geen maanden geregend in deze bijzonder droge zomer, zodat alles kurkdroog was en aan blussen niet te denken viel. Kerk en toren brandden geheel uit, alleen de muren bleven overeind. Eigen kerk WAAR moest nu die steeds Meaner wordende Engelse gemeente heen.? Toen hebben ze een nieuw kerkje ge bouwd aan de Paul Krugerstraat, waarover ik in 't begin geschreven heb. In 1916 kwam het klaar. Ze heb ben er echter maar 5 jaar gebruik van gemaakt: in 1921 werd de Engel se gemeente opgeheven. Tegelijk met die in Middelburg, waar ze hun diens ten hielden in de Simpelhuisstraat in de kapel van het voormalige klooster der Cellebroers. Beide gemeenten wa ren na de Franse tijd (vanaf 1815) ge combineerd. Vooral na het verplaat sen der Engelse bóokmakerskantoren bleven er zo weinig leden over, dat verder voortbestaan geen zin meer had. De Engelse kerk te Vlissingen werd eigendom van de Ned. Herv. kerk, die het gebouw voor 10 jaar ver huurde aan de Vrijzinnig Hervormden (in 1958 is het nog gerestaureerd)De ze 10 jaar zijn er bijna veertig gewor den. Op 7 oktober van het vorige jaar heeft deze groep het kerkje voorgoed verlaten. De Engelse kerk zal nu voor jeugd diensten gebruikt worden (evenals die in Middelburg)Iedere zaterdagavond wordt er bovendien een interkerkelijk avondgebed van een half uur gehou den als voorbereiding voor de zondag. Bij werkzaamheden aan de nieuwe oostelijke waterleiding, uitmondend via de Otheense kreek, heeft men dicht bij Terneuzen in een sloot een mortiergra naat gevonden. De gewaarschuwde ge meentepolitie heeft het projectiel mee genomen. Kerken (van oudgereformeerd tot oudkatholiek) werken mee DORDRECHT. Dordrecht is de ze vende stad, waar in ons land een tele fonische hulpdienst is opgericht. De dienst is mogelijk door samenwerking van de christelijke gereformeerde kerk, de doopsgezinde gemeente, de evange- lisch-lutherse gemeente, de gerefor meerde kerk, de hervormde gemeente, het korps Dordt van het Leger des Heils, de oudgereformeerde gemeente, de remonstrants-gereformeerde gemeen te, de oudkatholieke parochie, de vrije evangelische gemeente en de Waalse gereformeerde kerk. Als werkgebied ziet de dienst niet alleen de stad Dordt, maar ook het eiland, de Hoeksche- en de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en het oostelijk deel van het eiland IJs- selmonde. Na wat er over deze telefonische hulp diensten in grotere steden van het land is geschreven, behoeft het werk thans niet te worden uitgelegd. Dordt onder scheidt zich van de grotere diensten doordat het werk voor telefoonnummer 21122 voornamelijk door vrijwilligers ge daan wordt. Het zijn er twaalf, die zich De Samaritanen noemen. Ze zijn kan toorbediende, onderwijzeres, verkoper, huisvrouw enzovoort. Bijgestaan worden ze door een predikant, een arts en een maatschappelijk werkster. Voorlopig betrekken zij zaterdag en zondag van zeven tot twaalf uur de wacht bij de telefoon. De bedoeling is geen concurrentie voor de bestaande in stellingen en voor het werk van de ker ken. „Eerste hulp" is het motto.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 7