Jeugd evangeliseert op
de zwarte schijf
WEL EN WEE VAN DE WELVAART
rep
Vlissingen in
en roer
.Devaluatie van de mens
Engels kerkje in
Vlissingen zonder enige
historische waarde
Grote belangstelling voor geestelijk lied
Voor velen:
bezinning,
troost en
inkeer
KRITIEK OP OUTWARD-BOUNDSCHOOL
•n
Zendeling in Kongo
komt opnieuw terug
Brieven
êiaht om&K
ank&ie daggen
ds. G. A. Odé
te Biggekerke
WAT MOET DE
KERK DOEN?
Zevende telefonische
hulpdienst in Dordt
Zaterdag 18 februari 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 7
Ontploffing onder kerktijd
ABRAHAM Ratel, geboren 17 augus
tus 1658 te Goes, is achtereenvol
gens predikant geweest te Axel, Hein-
kenszand en Vlissingen, in welke
laatste plaats hij 9 maart 1725 over
leden is.
Zijn levensbeschrijver geeft o.i. een wat
zonderlinge verklaring voor het feit
dat hij van Axel, een ommuurd stad
je, naar het kleinere Heinkenszand
vertrok. Hij bezat volgens deze zo'n
„Yv er geest" dat hij er weinig voor
voelde om z'n preekbeurten met een
ander te delen, tengevolge waarvan
de verstandhouding tussen hem en ds.
Wisse, predikant te Zuiddorpe, die te
Axel een aantal diensten toegewezen
kreeg, niet al te best was.
Een zonderlinge zeldzaamheid vond
plaats in zijn Vlissingse periode, op
Palmzondag (20 maart) 1701. Ds. Ra
tel had toen als tekst gekozen de
woorden uit Mattheus 8 15: ,,Here,
behoed ons, wij yergaan". Nauwe
lijks had hij deze woorden uitgespro
ken of er kwam zo'n geweldige slag,
dat de gemeente werkelijk dacht dat
de wereld verging. Verwarring, schrik
en ontsteltenis waren zo groot, dat
de preek niet langer beluisterd kon
worden. Spoedig ontdekte men de
de oorzaak van de consternatie: een,
ontploffing in de kruitmolen fyad een
geweldige ravage in Vlissingen aange
richt.
De IJsclub „Domburg" belegt als
compensatie voor de ijisloze periode op
dinsdag 7 maart in „Tramzicht" een
filmavond. Films zullen worden ver
toond over Noorwegen en Salzkammer-
gut.
TS de tijd van de straatpredikinig
voorbij? Men zegt het. Het is
ongeveer twintig jaar geleden dat
de Amsterdamse straatprediker N.
Baas grote bekendheid genoot.
In tal van andere plaatsen gin
gen evangelisatiecommissies even-
PIET SYBRANDY, die, ondanks
veel kritiek, in duizenden gezinnen
en door teenagers op hun kamers
wordt gehoord in ,JIet ruwhouten
kruis".
IV
T^R IS een stichting tot oprich-
-*-J ting en instandhouding van
outward-bound zee- en bergscho-
len in Nederland.
Heel wat bedrijven hebben daar
geld ingestoken. Men hoopt hier
een ander soort jeugd door te
kweken.
„De Stichting wil, door een vrij
ruig werkprogramma, haar leer
lingen leren verantwoordelijkheid
te dragen, uithoudingsvermogen
op te voeren, beproevingen te
verdragen, zelfvertrouwen aan
te kweken enz."
Op zichzelf is daar niets op tegen.
Je walgt soms van die slappe
figuren met spijkerbroek, leren
jack, tochtlatjes, verwarde of olie-
gladde haren, een snorretje, lome
en onverschillige blik.
Men leeft voor de vrije tijd, werk is
5en noodzakelijk kwaad, doe je het niet
dan komt er geen geld in het laadje.
Er is niet veel verantwoordelijkheids
gevoel voor het werk, laat staan liefde.
Een officier is benoemd tot directeur.
Dit wordt dus soldaatje spelen, vroeg
op, appèl, model krib opimaken, ochtend
gymnastiek, staan met de pink op de
naad van de broek, numimeren, op de
plaats rust enz.
Bivak in de modder en de regen,
's nachts niet naar bed, potje koken op
natte takken, misschien wat boksen, ju
do zwemmen al is het ook 15 graden.
Een gespierd en koen geslacht met
stalen spieren en sterke zenuwen, een
gezond, sterk en gehard lichaam
Ja, je kunt wel eens vergeten dat het
lichaam slechts een instrument van de
geest is.
Een mens is nu eenmaal meer dan
een lichaam. En Goddank.
Er is een gezegde: een gezonde geest
in een gezond lichaam.
De mens is echter niet een technisch
product, hier en daar wat bijstellen' en
dan draait de zaak wel weer goed.
In eoncreto. Wanneer het lichaam ge
zond is wil dat nog niet zeggen dat de
geest dan automatisch ook gezond
wordt Zo liggen de zaken niet, het is
ndet een technisch vraagstuk tot de een
voudigste proporties teruggebracht. Laat
al die geleerden maar darren over de
problematiek van de huidige wereld- en
mensontwikkeling.
Eén, twee in de maat, anders wordt
de officier kwaad, kameraadschap en
improvisatie in moeilijke omstandighe
den, dat is je van het.
Wil ik nu de staf breken over deze
aanpak en als waardeloos betitelen de
ze poging om er wat van te maken?
Ach nee, alleen ik vind het wat eenzij-
UTRECHT. Eén van de drie naar
Kongo teruggekeerde Nederlandse
zendingsarbeiders van de Baptistenge-
meenten, ds. G. van 't Wout is naar
Nederland teruggekomen. Zoals gemeld
kon het drietal zendingsarbeiders voor
deze gemeenten door de gespannen
toestand hun zendingspost in Irema
(Oostprovincie) niet bereiken.
De beide andere zendelingen, ds. J.
ter Braak en de heer S. Edens die met
ds. van 't Woud de mededeling ont
vingen dat ze niet verder moesten trek
ken, toen ze eindelijk met veel vertra
ging in Upoto aan de Kongorivier wa
ren aangekomen, zijn thans bij het on
derwijs en de verpleging in en rondom
hun huidige pleisterplaats betrokken.
Het is nog niet bekend waarom ds.
Van 't Woud die mee zou werken in
een naburige zendingspost het plan
heeft opgevat terug te komen. Het drie
tal is vlak na de eerste onlusten in
Kongo teruggekeerd, maar vertrok on
langs op verzoek van de Britse bap
tistenzending weer naar Afrika.
l>iiliiliiiiiiitiiiMiiM>iliiiiiriiiiiiiiii(ii(i|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiitiiiitiii
In het slot „Moermond" bij 1
Renesse wordt in navolging 1
van het buitenland een 1
1 Outward-Bound zeeschool ge-
opend, waar men de jeugd door
middel van lichamelijke training 1
meer zelfvertrouwen en gemeen- 1
schapszin hoopt bij te brengen, i
I In „Ons kerkelijk leven", het 1
orgaan van de Gereformeerde
Kerk te Middelburg heeft ds. J. 1
1 Boonstra een artikel over deze i
1 school geschreven, waaraan wij
een gedeelte hebben ontleend. 1
minui minimi minimi
dig, en eerlijk gezegd nogal simpel.
Het is m.i. exponent van een bepaal
de kijk op de mens.
Er zijn meer factoren in het spel be
trokken dan uiterlijke levenstuoht, een
menselijk antwoord cp een bepaalde uit
daging.
Door de eeuwen heen heeft men van
uit deze visie geprobeerd de mens te
veranderen. Ik denk nu ook aan het ex
periment van de psychiater en schrijver
Frederik van Eeden indertijd met het
principe: bouw menswaardige huizen en
geef een stukje land en je kunt de ge
vangenissen sluiten. Dit werd een tra
gedie. Heel de geschiedenis is er vol
van. Alleen de mens schijnt telkens met
zijn hoofd tegen de muur te moeten lo
pen om het te geloven. De mensheid
schijnt niets te ler^en.
Omstandigheden hebben invloed, maar
maken de mens, nu eenmaal niet.
Men loopt met de neus in de lucht
voorbij aan het waarachtig menszijn.
Dat is het op God gericht zijn. Ten diep
ste devalueert men de mens. Men maakt
een ding van hem, al of niet te repare
ren.
Mens zijn is o.a. door God aangespro
ken zijn en antwoord geven in een die
pe afhankelijkheid en daarin gezegend
worden.
Men vergeet bij deze aanpak dat de
mens meer is dan lichaam. Men vergeet
dat de vorming allereerst een geestelij
ke zaak is, niet dus een kwestie van ver
stand en spieren en doorzettingsvermo
gen en noem maar op.
Alleen wanneer het leven weer op
God gericht wordt is er hoop op een an
dere mens met een andere mentaliteit.
Dan komt er de nieuwe mens.
Goed, dan mogen al die andere dingen
er bij komen die de stichting doet.
eens over tot het houden van
straatprediking en deze methode
van verkondiging der blijde bood
schap bracht velen, die de kerk de
rug hadden toegekeerd of nauwe
lijks belangstelling toonden voor
het geestelijk leven in contact met
de kerk, met de Bijbel en met God.
In het programma van <Ie straat
prediking ging het lied vocaal
en instumentaal gebracht een
steeds grotere plaats innemen. Het
waren vaak de eenvoudige lie
deren die het publiek het
meest aanspraken, liederen waar
op weliswaar igeheide dogmatici
en diep in de leer inge-
leiden bezwaren meenden te moe
ten hebben, doch die de van de
kerk vervreemden aanspraken tij
dens de straatprediking en -zang.
De laatste jaren gaat echter de
belangstelling voor deze methode
van evangeliseren verminderen en
in verscheidene plaatsen is de
straatprediking als evangelisatie-
middel afgeschaft.
Worden er nu minder mensen
bereikt met de evangelieverkondi
ging door middel van het gespro
ken woord en het eenvoudige lied?
De, pessimisten krijgen ongelijk
want de laatste jaren is de belang
stelling voor grammofoonplaten
met geestelijke liederen enorm toe
genomen.
Grammofoonplatenhaodelaren vertel
den. ons dat de vraag naar platen met
geestelijke liederen in de afgelopen drie
jaren vooral ook in Zeeland be
duidend is toegenomen en dat in de
laatste maanden deze stijging zich nog
heeft voortgezet.
Bet evangelie bedient zich van mo
derne middelen. Eigenlijk is het juister
te zeggen: God bedient zich van de he
dendaagse techniek om velen onder de
beïnvloeding van Zijn reddende bood
schap te brengen.
Ouderen, die klagen over de heden
daagse jeugd moeten toch ook weten,
dat het aan de activiteit van tal van
jongeren, die jeugdrally's organiseren,
waarop geestelijke liederen worden ge
zongen en een korte toespraak wordt ge
houden, is te danken dat de gehele
grammofoonplatenbranche zowel im
porteurs als handelaren bijzondere
belangstelling voor dit genre aan de dag
is gaan leggen. Wekelijks komen er
nieuwe grammofoonplaten met psalmen,
gezangen en geestelijke liederen uit en
in vrijwel elke Zeeuwse grammofoon-
platenhandel kan men deze platen ook
aantreffen. Vooral het vocale deel van
het religieuze repertoire biedt een rui
me keuze. Speciaal de platen van de
Zingende Zusjes en John Buurman wor
den door de jeugd bijzonder veel ge
vraagd, terwijl ook platen van bekende
psalmen en gezangen, meerstemmig ge
zongen door grote koren, goed worden
verkocht. Bijzonder indrukwekkend wa
ren de verkoopcijfers van de 4 x ZN-
plaat, die aansloot bij de gelijknamige
actie van de N.C.R.V. In totaal werden
hiervan meer dan 65.000 exemplaren ver
kocht.
Deze plaat heeft naast veel waarde
ring ook veel kritiek vooral in artis
tiek opzicht ontvangen, maar die kri
tiek heeft toch niet kunnen weerhouden
dat duizenden platen zijn verkocht. Ove
rigens wordt op platen met zang van
John Buurman, de Zingende Zusjes en
Piet Sybrandy van tijd tot tijd kritiek
gehoord, zowel op de keuze der liede
ren als op de wijze, waarop de woor
den worden gezongen. Meestal is deze
kritiek afkomstig van ouderen of van
mensen, die menen dat de cultuur of
de kunst geweld wordt aangedaan door
deze zang. Het ligt niet aan cxns een
oordeel over deze kritiek uit te spreken.
Wel is het een feit, dat op het gebied
van de cultuur de opvattingen nogal uit
een lopen. Wat de een beschouwt ais
kunst en als een uiting van hoogstaande
cultuur, wordt door de ander verguisd
en het lijkt er wel eens op dat men in
de hedendaagse maatschappij dan pas
voor vol kan worden aangezien als men
met de overigens nogal wisselvallige
culturele maatstaf gaat werken. Het
is voor tal van mensen te betreuren dat
zij als gevolg daarvan voor hun omge
ving af en toe bijkans onuitstaanbare
figuren worden.
Het is echter mogelijk om zonder
dat de maatstaf wordt aangelegd, die
sommigen menen uit cultureel oog
punt te moeten hanteren liederen te
zingen, die het, ondanks de gebrekkig-
zelf bekendheid te krijgen, maar hun
hoogste doel is met hun zang de ver
kondiging van het evangelie te dienen.
Zij plaatsen zichzelf nooit in het
middelpunt, imaar willen slechts
een dienende functie vervullen en
de talrijke brieven die zij ontvan
gen van imensen, die schrijven door
hun liederen ontroerd en tot na
denken gestemd te zijn, geven hen
meer vreugde dan uitingen van lof
over hun talent.
door L. van Wallenburg
HET verkleinwoord „kerkje"
is inderdaad wel toepasse
lijk voor een godshuis met
hooguit 100 plaatsen. Want
meer gaan er niet in dit bijna
cirkelvormig kerkgebouw met
torentje aan de Paul Kruger-
straat te Vlissingen. Een knus
gebouwtje zonder enige histo
rische waarde, het dateert im
mers pas van 1916. Waarschijn
lijk zal het niet zo lang meer
bestaan. Hier vlak bij is men
van plan op de Nieuwe Markt
een nieuw stadhuis te bouwen.
KEES DEENIK, de vertolker van
het meer klassieke geestelijk lied. Het
is gebleken dat in Nederland ouertoel-
digende belangstelling bestaat voor
het door hem gezongen en op de plaat
vastgelegde lied „U kan ik niet missen".
-S-
heid, die aan al het menselijke werk
kleeft, waard zijn gemeten ie worden
met de Bijbelse maatstaf: schoon en
welluidend.
Wij willen buiten discussie laten de
vraag of deze liederen ook geschikt
zijn om in de kerkelijke eredienst te
worden gezongen. Het is echter een
feit dat tal van liederen, gezongen door
Kees Deenik, Piet Sybrandy, de Zingen
de Zusjes en het Cross Quartet door
duizenden gewaardeerd worden. De
woorden spreken hen aan en met de
melodie is dat eveneens het geval.
Kees Deenik en de Zingende Zusjes
bijv. ontvangen veel brieven van kopers
van grammofoonplaten, zowel uit ker
kelijke als uit niet-kerkelijke kring, die
schrijven zeer te ziin getroffen door de
zang. Duizenden hebben in de afgelo
pen jaren de plaat van Kees Deenik:
,,U kan ik niet missen" gekocht. Dat
is eveneens het geval met „Jezus Uw
redder of rechter" van de Zingende Zus
jes.
Mej. R. Geveke, programmaleidster
van „Phonogram", de grootste ver
koopmaatschappij van grammofoon
platen in ons land vertelde ons bui
tengewoon prettige relaties te hebben
met de vertolkers en vertolksters van
geestelijke liederen. Weet u, zei ze,
deze mensen Kees Deenik, Piet
Sybrandy, de Zingende Zusjes en nog
talrijke anderen zingen niet om
GAVER enkele dagen gaat de grootste actie van start, die ooit in de
gereformeerde kerken is gehouden. De Stichting Steun Kerkbouw
vraagt van het gereformeerde volk zeven miljoen gulden om de kerken
financieel te kunnen helpen bij de kerkbouw.
Het mag als bekend worden ver
ondersteld: de nieuwe gereformeer
de kerkgebouwen verrijzen als pad
destoelen uit de grond. Miljoenen
zijn daar mee gemoeid en het is
duidelijk, dat de plaatselijke ker
ken deze bedragen niet met een
handomdraai op tafel kunnen leg
gen. Daarom wordt van alle gere
formeerden in on,s volk gevraagd
de schouders onder deze vrootse
taak te zetten. f
Ja, een grootse taak. Maar ook
een opdracht, want de Meester
staat aan de deur en Hij klopt
Hij klopt aan de deur van het ge
reformeerde hart. Ook aan de deur
van het Zeeuwse gereformeerde
hart. Dit is -geen zaak, die
alleen de randstad Holland aan
gaat. In onze provincie zijn ook
nieuwe kerken nodig. De S.S.K.
vraagt om 1 pet. var. het gezins
inkomen. Voor velen zal dit een
offer betekenen. Maar laat men zo
geven, dat ieder in zijn consciëntie
zeker weet: nu heb ik inderdaad mo
gen offeren. De S.S.K. heeft reeds
naast de 17 kerken in de meest
bedreigde gebieden. 12 kerken in de
andere provincies steun verleend.
Op zondag 26 maart behoren de
voorberoifdmigem tot liet verleden
en vangt de aotie aam. Op deze zon
dag zal in alle gereformeerde ker
ken in gebed en prediking aan
dacht worden geschonken aan de
start van de S.S.K.-actie.
Van het secretariaat van de S.S.K.
yernamen wij, dat reeds 600 con
tactadressen van de gereformeerde
kerken waren .binnengekomen. Het
is nog wachten op 200 adressen.
Dus 75 pet. is binnen.
Aan enthousiasme ontbreekt het
beslist niet. Ook de reacties zijn
zeer bemoedigend. Via een adver
tentie heeft een winkelier aangebo
den van de verkoop in maart van
enkele met name goede genoemde
artikelen. 10 pet. af te staan ten be
hoeve van de actie.
Een groot industrieel schreef aan
het secretariaat, dat hij van alle
leveringen tot 1 augustus a.s. 10
pet. van het netto factuurbedrag op
de S.S.K.-giro zal storten.
Een an.der voorbeeld: Een grote
stadskerk heeft financiële zorgen.
Er is gebouwd en. er moet weer
gebouwd worden. De kerk telt ruim
5000 zielen. Plaatselijk moet weer
300.000 bijeengebracht worden. Ge
middeld dus 60 gulden per ziel of
rond 250 gulden, per gezin. En toch
heeft de kerkeraad alle steun aan
de S.S.K.-actie toegezegd.
Mogen wij ons verhaaltje afslui
ten met een zinsnede uit een brief,
die aan alle leden van de gerefor
meerde kerk te Zutfen is gezon
den: „Wij mogen van de Here ver
wachten, dat Hij de zeven miljoen
zal omzetten In geestelijke rijkdom,
die niet in cijfers is uit te drukken.
Want het gaat om kerken dat
wil zeggen om bedehuizen, waar de
Here wil samenkomen met zijn
volk."
Inauguratie prof. C. v. d. Woude
KAMPEN. Prof. C. van der Woude,
benoemd hoogleraar aan de theologi
sche hogeschool te Kampen (Oude
straat), zal zijn ambt op vrijdag 28 fe
bruari aanvaarden m.et het uitspreken
van een inaugurele oratie. Intussen
geeft de hoogleraar, die wijlen prof. mr.
G. M. den Hartogh opvolgt, reeds enige
tijd colleges in de hem opgedragen
kerkrechtelijke vakken.
^TEGENWOORDIG wordt
-*• c#*lir*»vpn #»n' GTftsnroken o
veel ge
schreven en gesproken over èn gepro
fiteerd van de welvaart.
Het is een feit, dat er enkele groepen on
der ons volk (nog) slecht aan toe zijn,
als wij denken aan de werklozen, de be
jaarden, de weduwen en wezen, en de in
validen. In het algemeen echter mag ge
zegd worden, dat we het in Nederland goed
hebben. Het zou ondankbaar zijn dit te wil
len ontkennen.
Vergelijkt U maar eens de Armenwet van
1854 met de Verklaring van de rechten van
de mens van 1948. Eerstgenoemde wet gaat
er van uit, dat niemand recht heeft op on
dersteuning. Bovendien draagt de overheid
de armenzorg eerst aan de kerkelijke dia-
konie en de particuliere liefdadigheid over,
om pas in het uiterste geval zelf bij te
springen.
De Verklaring van 1948 daarentegen
spreekt van het recht op maatschappelijke
zekerheid, rechtvaardige en gunstige ar
beidsvoorwaarden, bescherming tegen
werkloosheid, gelijk loon voor gelijke ar
beid, recht op rust en vrije tijd en een
levensstandaard hoog genoeg voor de ge
zondheid en het welzijn van zich en zijn
gezin. Hiermee zijn de idealen van een
welvaartseconomie gegeven.
Zoals de idee van de armoede bij de vroe
gere maatschappij hoorde, behoort die van
de sociale zekerheid bij de huidige. Zo valt
de invloed van de stijgende welvaart op
de verschillende groepen van de bevolking
duidelijk te constateren: aanvankelijk kwa
men de winsten en voordelen der industrië
le ontwikkeling in hoofdzaak toe aan de
burgerklasse en intellectuelen; daarna eis
te de georganiseerde arbeidersklasse haar
deel op; thans delen ook de laagste socia
le groepen hierin.
De groei van de productie in de afgelo
pen jaren betekent voor velen derhalve een
zeer welkome verhoging van het materiële
levensniveau.
door
Een en ander hierover is te leizen in
een zeer leerzame studie, samengesteld
door de Commissie voor sociale zaken
van de Oecumenische Raad van Kerken
in Nederland, getiteld „Welvaart en Wel-
vaartsdenken".
Tot liet opstellen van dit rapport heeft
onder meer geleid de vraag in hoeverre
de toenemende welvaart behalve een zegen
ook een bron van verzoeking inhoudt.
Enkele voorbeelden worden in deze ge
noemd. Rijkdom en welvaart kunnen aller
eerst een verslapping van de zeden in de
hand werken. Vervolgens prikkelen zij de
hebzucht en de hoogmoed en geven tenslot
te ruimte voor het uitoefenen van macht
over anderen. Daar komt nog bij, dat de
reclame ons allerwege steeds nieuwe be
hoeften aanpraat, en om die te vervullen
moet er nog meer geproduceerd worden.
Hoe hoger de welvaart, hoe groter de on
tevredenheid, de afgunst en de teleurstel
ling.
In het artikel „De Demon van de Wel
vaart1' in „de Gids" het orgaan van liet
C.N.V. het eerste nummer van het jaar.
schrijft men in dit verband: „Het moet ons
toch wel iets zeggen dat de verdeling van
de armoede, waarmee wij ons in de eerste
jaren 11a 1945 helaas moesten bezighouden,
minder spanning heeft opgeroepen dan de
eerlijke verdeling van de welvaart, die nu
op het programma staat. Zijn wij op de
goed weg? Wanneer ons optreden be
heerst wordt door het welva a r tsstr even.
dan zeer bepaald niet."
Terecht wijst het eerder genoemde oecu
menisch rapport er op, dat de huidige wel
vaart in bijbels licht gezien allerminst be
vorderlijk is, doch veeleer een bedreiging
vormt voor ons menselijk welzijn. Zowel
in het Oucle als in liet Nieuwe Testament
heeft de aardse welvaart, die gezien wordt
als een zegen van God, zijn waarde als
een voorafschaduwing van het leven en de
overvloed, die er zullen komen, als het
Godsrijk op aarde een zichtbare werke
lijkheid is geworden.
De welvaart mag echter nooit een doel
in zichzelf zijn, anders wordt deze een
sta-in-deweg tot het ingaan in het Konink
rijk der Hemelen. Het aardse leven bestaat
immers uit meer dan slechts levensmidde
len, producten en bezittingen. Rijkdom heb
ben is nog iets geheel anders dan rijk zijn.
Zo gezien kan een arme rijker zijn en wor
den dan een rijke. Vergelijk de gelijkenis
van de rijke man en de arme Lazarus. Uit
dit verhaal van Jezus blijkt dat God bij
zondere aandacht schenkt aan de arme.
„Het is de Heer, dde het recht der armen,
der verdrukten gelden doet." De onaan-
zienlijken zijn in zijn oog de uitverkore
nen en voorwerp van Zijn genade welis
waar niet om hun armoedige staat, maar
in hun armoede.
Jezus wil hiermee natuurlijk niet zeggen,
dat voor de „welvarende" mens geen plaats
is in de hemel, maar wel dat wij open
ogen,en hart moeten hebben voor onze me
demens in nood. Dat de rijke man dit niet
gedaan heeft, is letterlijk doodzonde, een
schuld ten dode.
Vandaar Jezus' oproep tot het rentmees
terschap, het woekeren ook met de stoffe
lijke talenten die wij gekregen hebben. Hoe
groter de welvaart, des te meer de verant
woordelijkheid, dat liet daarbij nooit ten
koste mag gaan van het menselijk wei-zijn.
Eerst het zoeken van het Koninkrijk Gods
en Zijn gerechtigheid garandeert liet aards
èn eeuwig welzijn. Zo zij onze persoon
lijke en nationale welvaart ndet slechts een
middel om er van te genieten en van te le
ven, doch evenzeer om er welbewust van
uit te delen tot erkenning en in standhou
ding van de naaste, ook o-ver onze lands
grenzen. Gebeurt dit niet, dan is er in de
dood alleen maar een eervolle uitvaart van
het lichaam en niet van de ziel, zoals bij
Je rijke man, die de Heiland ons tekent.
DE ZINGENDE ZUSJES: „O, hebt
u wel uw tijd besteed voor Jezus?" en
„Jezus, uw redder of rechter?"
Wat moet de kerk doen, als de over
heid subsidie aanbiedt voor kerkbouw?
Deze vraag stelt de heer G. A. Kieft
in „Jong Gereformeerd", orgaan van
de Bond van Gereformeerde Jeugdver
enigingen.
Het zou fijn zijn, schrijft de heer
Kieft, als de kerk kon zeggen: wij zien
als leden van de kerk duidelijk onze
vrijwillige taak om er zelf voor te zor
gen dat het nodige geld hij elkaar komt.
Wij zien in het aanbod van overheids-
zijde voor ons een bijzondere prikkel
ons uiterste best te doen dat in al de
snel groeiende steden en dorpen het aan
tal kerkgebouwen snel komt dat nodig
is.
Als overheid zou ik mij volledig ver
antwoord voelen de mogelijkheid te bie
den een matige hulp te geven gedurende
een tijd van aantoonbare nood. En die
tijd is er vandaag, dat ontkent niemand.
Als lid van de Gereformeerde Kerk
zou ik persoonlijk néé zeggen tot het
accepteren van, deze su/bsidie. Het is on
ze eigen roeping er zorg voor te dragen,
dat deze benauwend wordende zaak snel
in orde koi ,t.
Voor de nieuwe wijdere doorgang
van de Paul Krugerstraat naar de
Badhuisstraat zullen enkele huizen ge
sloopt worden en daarbij behoort ook
deze Engelse kerk.
Middelkerk
DE eerste Engelse kerk in Vlissingen
was de zogenaamde Kleine of Mid
delkerk, die dateert van 1593. Dat is
eigenlijk 8 jaar te laat. Om dat te be
grijpen moeten we even de geschiede
nis nagaan.
In 1585 stuurde Koningin Elisabeth
van Engeland ons hulp in de -strijd te
gen Spanje, n.l. de Graaf van Leices-
ter met Engelse hulptroepen. Ze had
er echter de voorwaarde aan verbon
den, dat Brielle, Vlissingen en het
fort Rammekens door haar troepen
bezet zouden worden. Ze beschouwde
deze bezetting als een onderpand voor
de gemaakte kosten, vandaar de
naam pandsteden. Wanneer haar on
kosten 'terugbetaald zouden zijn, be
loofde ze deze plaatsen te ontruimen.
Een andere voorwaarde was dat in
deze pandsteden een Engelse kerk be
schikbaar zou gesteld worden voor de
godsdienstoefeningen van de Engelse
-soldaten, waarvan sommigen vrouw
en kinderen bij zich hadden.
HET heeft dus nog al lang geduurd
vóór de kerk in Vlissingen er
stond. Men was het er niet over een»
waar ze gebouwd zou worden. De Sta
ten van Zeeland, die beloofd hadden
een gedeelte van de bouwkosten te be
talen, waren hiermee niet bijzonder
voortvarend. Zo lang draalden ze er
mee, dat het stadsbestuur van Vlissin
gen zelfs weigerde toe te stemmen in
enige belasting, alvorens deze beloof
de bijdrage betaald was. Tenslotte
schijnt dan in 1593 de kerk te zijn af
gebouwd. Als kerkzegel koos men het
motto van de Schotse kerk, n.l. de
brandende braambos die niet verteert,
zoals ook het randschrift luidt: „It
shall not be consumed, Flushing".
De Engelse kerkdiensten erin heb
ben geduurd tot 1616. Toen vertrokken
de Engelse troepen. Onze raadpensio
naris heeft toen van de geldverlegen
heid van de Engelse koning Jacobus I
gebruik gemaakt om de pandsteden in
te lossen,
TV/EL bleven er nog Engelsen in Vlas»
singen over, ook door de handel
op Engeland, maar deze gingen voor
de kerkdiensten verhuizen. De Her
vormde gemeente te Vlissingen breid
de zich uit en de Grote- of St.-Jacobs-
kerk werd te klein. Men kon er best
de Engelse kerk bij gebruiken, die
nu toch te groot was voor het kleine
hoopje achtergebleven Engelsen. Wa,t
ook gebeurd is. Deze voormalige En
gelse kerk werd bij het bombardement
van 1809 zwaar geschadigd en is in
1825 afgebroken.
WAAR moesten nu de Engelsen hun
kerkdiensten houden? W-el, ze kre
gen het noordertransept van de St-Ja-
cobskerk. Deze zijbeuk had een lager
dak en was door een muur van de
andere kerkruimte gescheiden. Hier
hebben ze gekerkt tot 5 september
1911. Oudere lezers zullen zich nog wel
herinneren dat toen de Jacobskerk is
afgebrand. Deze hrand is ontstaan
door onvoorzichtigheid van loodgieters
op het dak van deze Engelse kerk.
Het had in geen maanden geregend
in deze bijzonder droge zomer, zodat
alles kurkdroog was en aan blussen
niet te denken viel. Kerk en toren
brandden geheel uit, alleen de muren
bleven overeind.
Eigen kerk
WAAR moest nu die steeds Meaner
wordende Engelse gemeente heen.?
Toen hebben ze een nieuw kerkje ge
bouwd aan de Paul Krugerstraat,
waarover ik in 't begin geschreven
heb. In 1916 kwam het klaar. Ze heb
ben er echter maar 5 jaar gebruik
van gemaakt: in 1921 werd de Engel
se gemeente opgeheven. Tegelijk met
die in Middelburg, waar ze hun diens
ten hielden in de Simpelhuisstraat in
de kapel van het voormalige klooster
der Cellebroers. Beide gemeenten wa
ren na de Franse tijd (vanaf 1815) ge
combineerd. Vooral na het verplaat
sen der Engelse bóokmakerskantoren
bleven er zo weinig leden over, dat
verder voortbestaan geen zin meer
had. De Engelse kerk te Vlissingen
werd eigendom van de Ned. Herv.
kerk, die het gebouw voor 10 jaar ver
huurde aan de Vrijzinnig Hervormden
(in 1958 is het nog gerestaureerd)De
ze 10 jaar zijn er bijna veertig gewor
den. Op 7 oktober van het vorige jaar
heeft deze groep het kerkje voorgoed
verlaten.
De Engelse kerk zal nu voor jeugd
diensten gebruikt worden (evenals die
in Middelburg)Iedere zaterdagavond
wordt er bovendien een interkerkelijk
avondgebed van een half uur gehou
den als voorbereiding voor de zondag.
Bij werkzaamheden aan de nieuwe
oostelijke waterleiding, uitmondend via
de Otheense kreek, heeft men dicht bij
Terneuzen in een sloot een mortiergra
naat gevonden. De gewaarschuwde ge
meentepolitie heeft het projectiel mee
genomen.
Kerken (van oudgereformeerd
tot oudkatholiek) werken mee
DORDRECHT. Dordrecht is de ze
vende stad, waar in ons land een tele
fonische hulpdienst is opgericht. De
dienst is mogelijk door samenwerking
van de christelijke gereformeerde kerk,
de doopsgezinde gemeente, de evange-
lisch-lutherse gemeente, de gerefor
meerde kerk, de hervormde gemeente,
het korps Dordt van het Leger des
Heils, de oudgereformeerde gemeente,
de remonstrants-gereformeerde gemeen
te, de oudkatholieke parochie, de vrije
evangelische gemeente en de Waalse
gereformeerde kerk. Als werkgebied
ziet de dienst niet alleen de stad Dordt,
maar ook het eiland, de Hoeksche- en
de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden
en het oostelijk deel van het eiland IJs-
selmonde.
Na wat er over deze telefonische hulp
diensten in grotere steden van het land
is geschreven, behoeft het werk thans
niet te worden uitgelegd. Dordt onder
scheidt zich van de grotere diensten
doordat het werk voor telefoonnummer
21122 voornamelijk door vrijwilligers ge
daan wordt. Het zijn er twaalf, die zich
De Samaritanen noemen. Ze zijn kan
toorbediende, onderwijzeres, verkoper,
huisvrouw enzovoort. Bijgestaan worden
ze door een predikant, een arts en een
maatschappelijk werkster.
Voorlopig betrekken zij zaterdag en
zondag van zeven tot twaalf uur de
wacht bij de telefoon. De bedoeling is
geen concurrentie voor de bestaande in
stellingen en voor het werk van de ker
ken. „Eerste hulp" is het motto.