Het harde geslacht
Doetjes
poedelen
met een
doel
P. W. RUSSEL'S
BELONING VOOR
MOEDIGE KNAAP
TOEDRACHT RAMP
BERMUDA NIET
DUIDELIJK
Vier gewonden door
ongeluk met missie
vliegtuigje
KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD
ZEEEtwSCH DAGBLAD
P°g-
Zulke vrouwen
Doelbewust
Dezelfde avond
De Doetjes
Voor kenners
Geaccepteerd
Een leegloper
Juist, ja
Noren beledigd
door term in
brochure
PRINS BERNHARD
MAANDAG NAAR
DE SOEDAN
Uit de kerken 1
FLITS
B
GORDON
H
in het
heelal
n
Dan Barry
■diiiuiiiiisiigiiniiwiiiiffiiniiiin
■■■■Hi
DE
TINTELS
-ï
Jack
Dunkley
Zelf aan de slag
Zaterdag 4 februari 1961
Amsterdam. „Hoe meer
er gepoedeld wordt hoe be
ter", zei me gistermiddag in
Amsterdam mevrouw A. van
Leeuwen-Troost en ze keek er
heel gewoon bij. Neen, neen, niet
wat u dacht. Want u had toch
die oud-vaderlandse gewoonte
in uw hoofd, nietwaar; van op
zaterdag het bad opzoeken?
Maar dat is het niet, want het
poedelen waar mevrouw Van
Leeuwen het over had dat
brengt geld op. Eén cent per
keer.
9 Gisterochtend vroeg had ik er nog
f een idee van, dat ik 's middags in
Amsterdam zou zijn. Dat kwam eigen
lek door meneer Th. Kersbergen uit
Delft. Hij schreef me een briefje en dat
lag gisteren op mün werktafel. Ja. zo
begon het.
U dient dan wel even te weten, dat
meneer Kersbergen de secretaris is van
de Delftse biljartvereniging O.D.I. (en
dat is dan weer: Ontspanning door In
spanning). Veertig jaar bestaat die ver
eniging dezer dagen en dan gaan ze in
Delft biljarten. Speciaal voor deze ge
legenheid: tegen dames, aldus liet de
heer Kersbergen me weten.
Dames die biljarten? Ik had er lang
geleden wel eens een losse opmerking
over gehoord, maar dit was mijn kans,
dacht ik.
Vrouwen die de keu hanteren en
met de pommerans werken, zulke
vrouwen wilde ik ontmoeten. Direct,
onmiddellijk, zonder uitstel.
Op dus naar Amsterdam. En wel met
de trein, want op mijn autootje werd
plamuur gesmeerd omdat een vrien
delijk heer, die van links kwam, dacht
er twee deuken in te moeten rijden.
Ze is voorzitster van D.O.E., mevrouw
Van Leeuwen in Amsterdam. „Die
naam ontlenen we aan de oprichtster,
dat was mevrouw Doe", zei mevrouw'
Van Leeuwen, „maar van die letters
hebben we gemaakt: Doelbewust Oefent
Elk".
Ruim negen jaar geleden was het,
dat mevrouw Doe een advertentie in
een buurtblad zette en daarin om
biljartsters vroeg. Niet dat de vrouwen
zich in rijen van zes kwamen melden,
maar er waren er toch een paar die
er voor voelden en de biljartvereniging
voor dames werd opgericht.
„Kijk, de man van mevrouw Doe was
een bekende figuur in de biljartwereld",
vertelde mevrouw Van Leeuwen. ,,Hij
is overleden en zijn vrouw wilde de
naam toch verbonden zien met biljarten.
Zo is het gekomen".
Nu heeft mevrouw Doe zich allang
teruggetrokken uit de biljartvereniging,
maar acht jaar geleden zeiden kennis-
zen van mevrouw Van Leeuwen: „Kom
ook in de club".
„Na veel vijven en zessen beloofde
ik: goed, ik kom, maar alleen om te
kijken", aldus de voorzitster van D.O.E.,
dezelfde mevrouw Van Leeuwen. „Ik
stond voor het biljart en een trainer
zei: probeer het nu ook eens, Nee, ik
kom alleen kijken, antwoordde ik, maar
tenslotte heb ik het toch eens gepro
beerd en dezelfde avond werd ik lid".
Dat zijn de ware enthousiastelingen
voor de biljartkeu, dacht ik. Komen
kijken en meteen lid worden. En nu?
Nu speelt mevrouw Van Leeuwen elke
dinsdagavond, met de andere (negen)
leden van de club.
In Rotterdam wordt elk jaar een
wedstrijd gespeeld tegen „Kunst en
Vriendschap" (allemaal mannen) en in
Monnikendam speelden de dames vorig
jaar tien partijen tegen het sterke ge
slacht en wonnen ze alle tien.
„Ze noemen ons in Rotterdam De
Doetjes", zei een ander D.O.E.-lid, me
vrouw W. E. Roffel-Vlek, die penning-
meesteresse van de club is en door de
week als gemeente-ambtenares bij de
Amsterdamse geneeskundige dienst
werkt.
De andere leden? De vrouw van een
'bakkerij-eigenaar, de vrouw van een
kapitein op de binnenvaart, de vrouw
van een employé bij het G.È.B. en nog
een paar andere.
Vierenzeventig jaar is het oudste
lid en drieëntwintig de jongste biljart
ster, had ik juist gehoord en toen wa
ren de dames Van Leeuwen en Roffel
even vergeten dat ik in de kamer zat.
„Wat heeft jouw keu gekost?", vroeg
de een aan de ander.
„Zeven en vijftig, vijftig."
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG Voor de dertien
jarige Scheveningse jongen Peter
Duivenbode is het maandag een be
langrijke dag. De Britse ambassadeur
sir Andrew Noble zal hem dan een
loffelijk getuigschrift uitreiken voor
een moedige redding, die hij vorig
jaar aan de Schotse kust verrichtte.
Peter was toen afhouder op de Sch 63
van de Scheveningse rederij Frank
Vrolijk. Op de avond van 18 mei roeide
hij op de brede riviermond van de Dee
bij de Schotse havenstad Aberdeen,
toen hij aan de oever een jongen in het
water zag .vallen. De jongen, de tien
jarige John Green, kon niet zwemmen.
Hij werd door de sterke ebstroom mee
gesleurd. Peter roeide naar de drenke
ling toe en sprong in het water. Hij
greep de jongen beet en bracht hem
veilig en wel aan de wal.
De korpschef van de politie in Aber
deen sprak later van een zeer moeilijke
redding. Hij zorgde ervoor dat Peters
heldhaftige daad bekend werd bij de
Royal humane society of Great Britain.
Het getuigschrift dat de Britse ambas
sadeur aan Peter zal uitreiken is onder
tekend door de hertog van Gloucester,
de voorzitter van deze organisatie.
Zo gaat dat bij die biljartende
dames („Voor zover wij weten: de
enige damesclub in Nederland",
zeiden ze) in Amsterdam. Voor
zitster mevrouw A. van Leeutven-
Troost is aan stoot en wedstrijd
leidster mevrouw A. van der
Zouw kijkt keurend en (nog) niet
oordelend naar het groene laken.
„Dan ben je veel te duur uit ge
weest, meid, de mijne'twintig gulden."
„Dat is dan zeker een zogezegd
tweedehansie."
„Kan wel, maar ik liet hem nog aan
Dinges zien en die vond hem gewel
dig."
„Ja, de mijne is gekraakt toen er
een ander mee speelde; er moet een
nieuw onderstuk in, maar ik zal m'n
neef eens vragen."
Op dat moment zagen ze me weer.
„Thee?", vroeg mevrouw Van Leeu
wen.
Kijken de mannen nu niet vreemd
wanneer u ergens biljart?, vroeg ik.
„Soms wel, als ik ergens een par
tijtje met m'n man speel of zo, maar
ik trek me er niets van aan", vond
mevrouw Van Leeuwen. „Er is wel
eens een enkele man die een opmer
king maakt, maar over het algemeen
wordt het toch wel geaccepteerd, dat
dames ook biljarten."
„En dan hebi je bijvoorbeeld een
leegloper.
Pardon, wat zegt u, mevrouw Van
Leeuwen?
„Een leegloper? Weet u niet wat een
leegloper is? Dat is een poedel. Je bent
aan stoot en je hebt niets gemaakt,
dan heb je dus een carambole gemist;
wel, dat is dan een poedel. In onze
club moet je dan één cent in de reser-
vepot doen. Die pot gaan we open
maken bij het tienjarig bestaan, in
april. Hoe meer er dus gepoedeld
wordt, des te beter voor die reserve-
pot."
Wel rest mij nog een slotwoord van
dank aan de heer Kersbergen in Delft.
Want als ik van hem niets vernomen
had over dat veertigjarig bestaan van
zijn vereniging, dan had ik gisteren
nooit zo gezellig met mevrouw Van
Leeuwen gesproken over poedel, ge
miste stoten en leeglopers.
O ja, en bij ons afscheid zei die Am
sterdamse voorzitster nog dit:
„Als we tien van rood spelen dan
spreken we af: de laatste moet ge
maakt worden van de losse band of
van drie banden."
Juist mevrouw Van Leeuwen, knik
te ik en ik voelde me of ik een poedel
had gemaakt.
Eigen nieuwsdienst
AMSTERDAM. De Raad voor de
scheepvaart heeft uitspraak gedaan
over het vergaan van het m.s. Bermu
da. De raad meent dat het onmogelijk
is een bevredigend inzicht te krijgen in
het verloop van de gebeurtenissen.
De Bermuda was vorig jaar op 20 ja
nuari omgeslagen voor de mond van de
Nieuwe Waterweg, toen de 'sleepboot
Gele Zee het schip binnen trachtte te
slepen. De vier opvarenden kwamen
om het le»ren.
De raad vindt de gegevens waarover
hij beschikt onvolledig. Het is onbekend
welke omstandigheden er toe hebben
geleid dat het schip onderweg van
Kings Lynn naar de Schelde voor Hoek
van Holland is gekomen. Voor de po
gingen van de Gele Zee het schip in
veiligheid te brengen heeft de raad
waardering. Tenslotte spreekt hij zijn
medeleven uit met de nabestaanden.
Van onze correspondent
OSLO. Een pijnlijke herinnering
aan een vocabulaire dat al vijftien jaar
is afgeschaft, heeft in Noorwegen groot
opzien en diepe verontwaardiging ge
baard. In een geografisch handboekje
dat de luchtvaartmaatschappij S.A.S.
aan haar vertegenwoordigers in ver
schillende landen heeft toegezonden om
toeristische propaganda voor Scandina
vië te maken, wordt Noorwegen aange
prezen als een land dat uitsluitend door
„Ariërs" wordt bewoond.
Nu zijn van alle volken ter wereld de
Noren de laatste-» die zich door deze
door de nazi's uitgevonden karaktetf-iSH
tiek gevleid gevoelen.
In opgewonden commentaren wordt
geëist dat openlijk bekend zal worden,
wie" voor deze1 half-officiël'e* tactloosheid
verantwoordelijk is. De leiding van de
S.A.S. heeft geprobeerd het geval te ba
gatelliseren en het als een misverstand
aan te duiden, dat ontstaan zou zijn
door de haast waarmee de brochure
werd samengesteld.
De brochure zal nu worden vernietigd
en door een andere uitgave worden ver
vangen zonder de term Ariërs" er
in.
HOLLANDIA Vermoedelijk ten
gevolge van een plotseling optredende
valwind is gistermiddag in Nederlands
Nieuw-Guinea een Cessna-180 van de
Missie-luchtvaartvereniging neerge
stort. De piloot, pater Verheyen, en
drie passagiers werden gewond. Pater
Verheyen is een van de twee vliegende
paters op Nieuw-Guinea.
Het ongeluk gebeurde kort na het ver
trek van het vliegveld Waghete aan de
Wisselmeren. Een toevallig in Enarotali
staand watervliegtuig van De Kroonduif
heeft terstond een arts naar Waghete
gevlogen.
Door het slechte weer was het onmo
gelijk de gewonden naar het hospitaaltje
in Enarotali te brengen. Voor de eerste
hulp is toen een ijlbode met medicamen
ten naar Waghete gestuurd.
Geprobeerd zal worden de slachtoffers
in de loop van vandaag naar Biak over
te vliegen, waar betere hulp mogelijk is.
De Prins brengt eerst een bezoek aan
de hoofdstad Kartoem: Daarna gaat hij
op -uitnodiging van de Soedanese rege
ring naar het zuiden van het land. Ten
slotte brengt de Prins een bezoek aan
de grote boerderij in Tanganyika die
door een Nederlandse combinatie, waar
in ook Prins Bernhard een aandeel heeft,
wordt geëxploiteerd.
De Amsterdamse automobilist P. H.
C. de L. is gisteren tussen Nijmegen en
Den Bosch om het leven gekomen. Tij
dens een inhaalmanoeuvre reed hij zich
te pletter op een hem tegemoetkomende
vrachtwagen.
114
Naast elkaar liepen ze langs de
gasten. Arjen zag het lachende ge-
zicnt van Willem van Cattendycke
die hem toeknikte. Heer Arent had
het hardst van allen gestampt en ge
klapt. Hij was er nog opgewonden
van. Ineens wist Arjen weer wat de
afspraak was geweest tussen zijn
oom en zijn vader. Hij hield zijn stap
in, alsof Agniet dat nu ook zou we
ten.
Aan het einde van de zaal was een
kleiner vertrek waar allerlei lekker
nijen gereed stonden om aan de gas
ten te worden rondgediend. Daar wil
de Agniet naar toe. Er stond een
venster open, dat uitzicht gaf op de
hof en het was er koel en niet zo
luidruchtig.
Tegen donker struweel stonden wit
te lelies en er bloeiden violieren. Hun
vochtige geur dreef naar binnen. Om
niet gezien te worden door de af- en
aanlopende dienaren trok Arjen het
dikke gordijn, dat opzij van het
raam hing, achter hen dicht. Agniet
ademde diep de koele nachtlucht in.
Toen begon ze over Romerswale te
praten. Ze was nog nooit in de stad
geweest. Arjen vertelde haar over de
mensen en hun bestaan. Ook over de
Ruterbloeme sprak hij, toen ze hen-
vroeg of het waar was dat hij daa:
woonde.
Zonder dat ze het wist was ze dicht
bij hem komen staan.
Ben je daar altijd alleen? Wil
je niet bij je vader in Bergen wonen?
Hij schudde z'n hoofd. Hoeveel
wist zii van hem? Wist haar oom
hoe het met de Lodyckers gesteld
was en had hij haar daar alles van
verteld? Zij was zo vriendelijk en
goed. Iets aan haar deed hem aan
zijn moeder demcen.
Als er nog meer feesten gehou
den worden in de Bevelanden, ga je
daar dan naar toe, Agniet? En
wat zou het dan nog? dacht hij.
Wie zou hèm daar uitnodigen?
Ik ga niet dikwijls naar feesten,
antwoordde ze aarzelend. Tante Aleid
is bang dat ik daar 'n verkeerde
man zal leren kennen. Ik bedoel..
Ze wist niet hoe ze het zeggen
moest en ze werd er beschaamd om.
Als er 'n feest op Cattendycke
is. kom ik daar, als jij 't goed vindt.
Ze opende haar mond of ze iets
zegden wilde, maar er kwam geen
woord. In het halve donker zag Ar
jen haar ogen glanzen. Zou ze net
zo over hem denken als hij over
haar? Maar ze kenden elkaar nau
welijks. Was het dan misschien zo
als zijn moeder hem verteld had, na
dat zij voor het eerst zijn vader had
gezien? Die was toen een getrouwd
man geweest, maar wettige dingen
DOOR
DIGNATE ROBBERTZ
kunnen zoiets nooit in de weg staan, j
Oda van Borrendamme had nooit 1
meer aan een andere man kunnen
denken. Dat had ze tegen haar zoon!
gezegd opdat hij zou weten wat lief-'
de was. Wel was Arjen toen nog;
klein geweest, maar hij had het nooit!
vergeten.
Dan kom ik, herhaalde hij, als
jij het goed vindt.
Ik zal oom Willem vragen om!
jou uit te nodigen op het naamfeest;
van tante Aleid. Dat wordt in het;
najaar gevierd. Haar stem was|
donker. Hij voelde haar arm tegen
de zijne. En haar gezicht was zo!
dichtbij
Agniet! Ze keerde zich
naar hem toe en hij kuste haar. An
ders dan na de gewonnen dans. Voor
zichtig en zoekend en verward.
Mag ik ook eens in de Ruter
bloeme komen? fluisterde ze.
Je mag komen, altijd. Voor
goed mag je komen. Als je dat wilt..
Het was niet gebruikelijk dat een jon
ker op een feest steeds met dezelfde
jonkvrouw danste, maar niemand
stoorde zich er aan dat Arjen van
Lodycke alle vrouwen en meisjes
voorbij liep voor Agniet. Alleen zijn
neef Diederick bekeek hem lelijk. De
dag jia het feest plaagde hij Arjen
met de kleine Agniet. Die zou wel
niet zo onschuldig zijn als ze er uit
zag. Arjen liet zijn neef in het prieel
liggen, waar hij lui en dik op een
bank van zoden zijn tekort aan slaap
probeerde in te halen. Hij ging het
veld in. Hier en daar stonden nog
late schoven op het land. De stoppels
hadden een dofgele kleur en in de
verte leken de akkers paars en don
ker bloedrood. De bossen waren al
overtogen met een bruin-gouden
glans en het begon te ruiken naar
dorrend blad en rijp geworden vruch
ten. v
Arjen reed de ene dag rondom het
kasteel van Cruninghe om het mooie
land te zien dat zo gul gegeven had.
Een andere dag ging hij naar de bos
sen, die achter Voorhoute begonnen.
Hij liep er zonder doel. rond, alleen
om te kunnen denken. Maar het
meesA gingen zijn gedachten naar
Agniet. maar er waren toch ook an
dere dingen die hem bezig hielden.
De mkomsten van Borrendamme
zouden niet volstaan om haar te kun
nen geven wat ze op Cattendycke
kreeg. En wat zou zijn vader zeg
gen? Zou heer Adriaen begrijpen dat
hij eenzaam was in de Ruterbloeme
en dat Agniet bij hem wilde komen?
Voor altijd, had hij gezegd en ze had
het beloofd. Voor altijd! En_ zou
heer Willem zijn nicht, die hij als
zijn eigen kind had grootgebracht
willen geven aan een arme jonker,
een bastaard?
(Wordt vervolgd)
NED. HERV. KERK
Aangenomen naar Langezwaag J.
Franke te Ouwerkerk. Benoemd tot
bijstand in het pastoraat te Hoogmad*
J. H. de Vree. a.s. emeritus predikant
te Oud-Beijerland.
Beroepbaarstelling: J. J. Botma, vi
caris te Eersel (N.B.).
GEK-EF. KERKEN
Beroepen te Parijs (in de komende
vacature F. J. Jonkhof) H. J. Winter te
Sens (Frankrijk), die dit beroep ook aan
aannam, te Sens en Chatillon-Coligny
A. L. Janse de Jonge, tot 15 mei a.s.
te Willemstad, te Dokkum E. Haver
kamp te Minnertsga.
Aangenomen naar Sciheveningen A.
C. Sciherpenisse te Barendreciht.
CHR. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Red. Deer en Edmon*
ton (Canada) Th. Rutters te Enschede-
West.
GEREF. GEMEENTEN
Tweetal te Benthuizen A. Vergunst te
Rotterdam-C en A. F. Honkoop te Goes.
Bij het kantoor van de rijkspostspaar-
te Kapelle werden gedurende januari 220
inleggingen gedaan tot een bedrag van
14.157,60. Het aantal terugbetalingen
bedroeg 44 tot een bedrag van 22.538,48.
Er werden zes nieuwe boekjes uitgege
ven.
i
door
- PATOGEM0UK -HOE VAAK H ED IK H (ET
Irt Ml ON DROOM ALWEER POORLEÊER... -
IKB'JKME- CONTROLEER EEK UITUW-
IK WAS ALLEEN, f
VOLKOM EN ALLEENS
-.GREGGREVSON,
EbN RAKETEN MILüOE-
NENSTERREH-MEER,
NI ET.HALVERWEGE S
PEAAROE EN MARS.,
IKZWEEFINDE
RUIMTE.. GOED,
DATIK MIJN VEI
UGHÊICSLUN
H- HEB.
M'NMAG-
.NETISCHESCHOE
NEN.'ZEHOU-
DÊMMEMieT
MEER!^
MAAR GREYSON HAD;
DEUJNINHETVALE
Licht Nietgoed
vastgemaakt,
MET ZIJN DIKKE
HANDSCHOENEN,
PEUüNUETLOS.'
door
DE NATUUR IN EN OM UW HUIS
PERZIKEN
VClZLANöEM VECL ZON.
Perziken kan men ook met succes in
eigen tuin kweken; dan zal men ze nu
moeten bestellen en d.rect na de
vorstperiode zal men ze verzenden en
kunnen ze op de voor hem bestemde
plaats gepoot worden. Voorheen kweek
te men alleen maar leibomen; de zo
genaamde waaiervormen; doch tegen
woordig worden ze ook als struikvor-
men in de handel gebracht en dat gaat
ook prima. Ze moeten wel een zeer
zonnige plaats hebben en men dient
voor cultuur in de tuin de vroegste
soorten te bestellen. Ze verlangen ook
wel een voedzame grondsoort en het
is nuttig wat oude mest onder te spit
ten.
foe TA<I<eN
OV WflTEJ?.
Nu is het de tijd voor het snijden
van kastanjetakken; die kan men bin
nenshuis op water uitstekend tot ver
vroegde bloei brengen. Dan zal men
ze in de normaal verwarmde kamer
moeten zetten en dient men ook het
hout van de takken regelmatig met
lauw water te besproeien. Zet ze niet
zo maar op kaal water; er zal dan niet
zo veel van terecht komen; men dient
snijbloemenvoedsel in het water op te
lossen en de houtige stengels moet men
van onderen ook met een scherp mes
je opensplijten.
Als het gazon onder een dikke laag
sneeuw ligt moet men daaraan niets
veranderen; gras kan veel beter te
gen een laag sneeuw dan tegen kale
vorst. Vooral de fijnere grassoorten vin
den het prettig als te onder de sneeuw
zitten. Als later de sneeuw ontdooit zal
men wel ervaren hoe prachtig groen
het gras er onder vandaan komt. Als
het hard vriest en er ligt een dunne
laag sneeuw moet men er in geen ge
val overheen lopen; het gras kan er
beslist niet tegen. Het gras kraakt on
der uw voeten en later zullen alle
maal dode plekken ontstaan.
ïhetbqek J mee „pegrgnaen-
WAARiKOM DE GRIEZEL" ISNCG
✓eoeü EEALT^ NIET TERUG
MAAR WAT DACHT U"' HEB 1< GE LEZEN
VAN„DEMOTTIGE IKNeeM.DE SLINKSE)
MOORDENAAR*^, SLUIPER" WEL
'EN Z£ ZIET ER
ZO AARDIG
UIT
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiijr.
56. Terwijl Fidelio Bombastos de krui
ser liet klaarmaken voor de aanval, be
reidde in het paleis ook El Ballón zich
voor. Haastig zeulde iemand met een
kan benzine alle paleistrappen op en
goot de inhoud ervan in een helikopter,
die op het platte dak stond.
,,De luchtvloot is gereed om op te
stijgen!" meldde hij.
„Mooi", zei El Ballón. Hij wendde
zich tot zijn vertrouwelingen. „Dit gaat
een historisch gevecht worden sprak
hij. „Let erop, dat het als zodanig in
de geschiedenis van Kubus wordt ver
meld!"
Daarop greep hij vastberaden zijn
pistool uit de holster en begaf zich naar
het toestel.
„Bescheidenheid gebiedt mij te zwij
gen over mijn eigen aandeel in de ko
mende strijd..." mompelde hij, zich
neerzettend, met het wapen op de knie.
„Maar laf ben ik niet, dat staat vast!"
Toen liet hij de heli stijgen en vloog
de kruiser tegemoet.
Kappie, aan boord van de oorlogsbo
dem, was de eerste die hem opmerkte.
„Donder en bliksem... dus toch een
gevecht!" mompelde hij. „Wie zal er
winnen, die hoogvlieger van een El Bal
lón, of die windbuilen, Bombastos en El
Catról...? Het is ja het beste, dat ik
de uitslag van het gevecht zelf een beet
je in de hand werk!"
4. Nog terwijl het vreemde volkje
druk in de weer was om het kamp in
gereedheid te brengen, begon het te re
genen. Met bakken stroomde het water
uit de hemel. De vrouwen vluchtten on
der de kappen van de wagens, die door
de mannen in een grote kring getrok
ken waren. Bliksemflitsen schoten door
de inktzwarte lucht en af en toe ratel
den felle donderslagen. Doch tegen het
vallen van de schemering *rok de bui
even plotseling weg als zij was opge
komen. uinnen de grote kring van wa
gens werd het weer levendig. De vrou
wen kwamen tevoorschijn en met ver
eende krachten werd in het midden een
grote houtstapel gebouwd, waar even la
ter de brand in werd gestoken. Knet
terend laaiden de vlammen op en de
gloed verspreidde weldra een weldadi
ge warmte, waar al gauw iedereen op
af kwam om zich te drogen. En nie
mand had oog voor de twee vreemde
lingen, die uit de verte het kampvuur
naderden. „Zigeuners", zei de groot
ste van het tweetal, een grote, fors ge
bouwde figuur, die rechtop in het zadel
zat, tot zijn metgezel. „Hm", bromde
deze, „dan is het oppassen geblazen,
Heer Otto! Een onbetrouwbaarder volk
je bestaat er nauwelijks! Ze hebben
ons nog niet gezien. Zou het niet ver
standiger zijn rechtsomkeert te maken
en ergens anders een onderkomen te
zoeken?" Otto lachte even. „Somber als
altijd, hè Distel? Als je maar weet dat
ik naar dat kampvuur ga. Ik heb geen
droge draad meer aan mijn lijf!" En
met die woorden gaf hij zijn paard d«
sporen.