UITREIS UIT BAGDAD OP ARABISCHE WIJZE: Zeeuwse Babbelaars MET ZEVENMIJLSLAARZEN DOOR HET MIDDEN-OOSTEN Ook ditmaal weer had de grootste mond gezegevierd Versnelde repatriëring van Nederlanders uit Indonesië Oude vete om een lijken huisje Nieuwe wet Eén telefoontje Grote mond Chaos Op bezoek bij de Duitse Don Camillo en Peppone r Artemis Drie doden bij verkeersongeval Drie Nederlanders in Frankrijk gewond Kabaal in café Duits verzoek om uitlevering Eisele Woensdag 13 augustus 1958 ZEEUWSCH DAGBLAD PAGINA 3 DAMASCUS, augustus ZO MOEILIJK WAS HET, Bagdad onmiddellijk na de staatsgreep binnen te komen, zo moeilijk was het ook, de stad weer te verlaten. De vluchten op Syrië en Egypte waren nog niet hervat, terwijl alle Europese luchtvaartmaatschappijen Irak met een grote boog omzeil den. De enige mogelijkheid, die overbleef was, voor een veelvoud van de prijs van een vliegticket, een taxi te huren en de duizend kilometer, die Bagdad van Damascus scheiden, over de grond af te leggen. Nie mand voelde hier echter voor, zeker niet de journalisten, die dwars door de hitte van de woestijn de hoofdstad van Irak hadden bereikt en de nadelige gevolgen er van nog steeds niet te boven waren ge komen. Bij een temperatuur, die in de zomer tot boven de honderd vijfentwintig graden stijgt, is het dan ook beslist geen lolletje, de on eindig lijkende vlakten met hun eeuwige zandstormen op te gaan, over paden, die bezaaid zijn met stenen en kuilen. Ik had me, nog geen twee uur na aan komst in Bagdad, op het kantoor van de Syrian Airways laten inschrijven voor het eerste vliegtuig, dat naar Damascus zou gaan. Men vond me daar kennelijk rijkelijk voorbarig, want met een veel heid van woorden werd me duidelijk ge maakt, dat er voorlopig geen kijk op een machine was en dat zelfs nog geen plan nen voor een hervatting van de lijndienst waren gemaakt. Ik hield echter aan en zag tenslotte mijn naam inderdaad bo venaan de boekingslijst verschijnen. Dat hij er door de dienstdoende beambte met tegenzin was opgezet, deerde me niet, want met het oog op de censuur, die er in Irak heerst, was het zaak, mijn arti kelen zo spoedig mogelijk het land uit te vliegen. N» elke morgen en middag te zijn te- rog geweest en steeds nul op het request te hebben gekregen, werd me op de vier de dag van mijn verblijf eindelijk mee gedeeld, dat er tegen drie uur een vlieg tuig uit Koeweit zou binnen komen, dat op doorreis was naar Damascus. Vijf plaatsen zouden er open zijn en omdat ik nog steeds de inmiddels vol gemaakte boekingslijst leidde, werd me een ticket uitgereikt en gezegd, dat ik „na half twee" in m'n hotel gebeld zou worden. Ik ken de betekenis van dit soort be loften in de Arabische wereld en zo te gen een uur of twaalf liep ik dan ook naar de telefoon, om nadere inlichtin gen omtrent de tijd van aankomst en vertrek te verkrijgen en te vragen, hoe laat ik op het vliegveld moest zijn. Groot was mijn verbazing echter, toen me domweg werd overgebracht, dat ik niet behoorde tot de passagiers op de wachtlijst, die mee zouden gaan. Toen ik heftig protesteerde m'n naam stond tenslotte bovenaan - werd me nog meegedeeld, dat er juist die morgen een wet van kracht was ge worden, die me verbood, Irak met een toestel van een andere nationaliteit dan de mijne te verlaten. Bovendien had ik, eveneens sinds die morgen, een uit reisvisum nodig en ook dat was niet in mijn bezit. Goede raad was duur, want zowel de wet als het uitreisvisum bleken bij in formatie te bestaan. En omdat niemand me kon vertellen, waar ik het stempel moest halen en het regeringsbesluit me trouwens een lang verblijf in Irak in het vooruitzicht stelde KLM-toestellen vlogen er nu eenmaal niet besloot ik, de zaak op z'n Arabisch aan te pakken. Het was duidelijk, dat ik een relatie nodig had, om me in dat vliegtuig te krijgen, liefst een zo imchtig mogelijk heer, wiens wegen niet doorkruist kon den worden door een ander, die met nog meer gezag was bekleed. Wie moest dit echter zijn? En wie was in staat, me op zo'n korte termijn te helpen? Ik kende de minister van voorlich ting en propaganda, Siddiq Shansal, om dat ik beroepshalve met hem te doen had gehad. Maar zou ik hem in de mil joenenstad Bagdad kunnen vinden? Zou hij bovendien zijn invloed willen aan wenden voor een kwestie, die hem zeker niet zou interesseren? Ik informeerde bij z'n secretaris en hoorde, dat hij in het. gebouw van de ministerraad met een persconferentie bezig was. Toen ik er echter per taxi arriveerde, vertelde men mij, dat hij er de hele morgen niet was geweest en zich zeker in het ministerie van defensie zou ophouden. Ook daar was hij evenwel nergens te bekennen, maar als ik nu naar het parlementsgebouw reed, zou ik hem zeker treffen, want hij woonde er een vergadering bij. Terwijl ik, badend in het zweetop nieuw door de hitte van Bagdad ijlde, begon de moed me wel een beetje in de schoenen te zakken. Ik had het ge voel van het kastje naar de muur ge stuurd te worden en had inmiddels al een uur van m'n kostbare tijd verloren. Tot mijn grote vreugde was minister Shanshal inderdaad in het parlements gebouw aanwezig, waar konink FeisaI net twee jaar geleden met alle praal van een oosters vorst was gekroond. En ik kon ook op een bijzondere gemakkelijke wijze in z'n buurt komen, want hij sprak in de zittingszaal de Arabische pers toe over de nieuwe wegen, welke Irak zou gaan. Ik kan me niet precies herinneren, hoe ik er toe kwam, maar toen ik zo'n mi nuut of vijf op hete kolen had gezeten, stond ik van m'n met wit linnen over tikken stoel op en zei: „Het spijt me, Excellentie, dat ik u moet interrumperenIk heb uw hulp dringend nodig en ik kan niet wachten, omdat het vliegtuig, waarop ik heb geboekt, over een uur ver trekt Hoe kan ik Irak verlaten, gezien de nieuwe wet, die vanmorgen van kracht is geworden?Hoe kan ik de afspraak, die ik morgen met ko lonel Serraj van Syrië heb, honore ren? Alleen u bent in staat, me te helpen en daarom neem ik de vrij heid, u in deze belangrijke vergade ring te storen...." Ik werd bijna opgegeten door de ogen van m'n Arabische collega's, terwijl ze nog niet eens wisten, dat m'n zogenaam de afspraak met Serraj een. leugen was. Minister Shanshal echter nam de inter ruptie heel wat sportiever op, want, na ruggespraak met z'n adviseurs te hebben gehouden, vertrouwde hij me in uitne mend Engels toe: „Wacht nog vijf minutenIk ben zo met deze vergadering hier klaar en beloof u, me eerst in uw zaak te zullen verdiepen, voordat ik tot het beant woorden van vragen over ga De vijf minuten werden natuurlijk vijf tien minuten, doch nadat ook deze om gekropen waren, stond Shanshal op en wenkte me, om mee naar z'n kamer te komen. Ik legde hem in 't kort uit, wat er precies aan de hand was en vlug van begrip als hij is, greep hij meteen de te lefoon, om een gesprek met een van z'n ondergeschikten te beginnen. Wat hij precies bekokstoofde, wist ik niet, maar vrijwel onmiddellijk, nadat hij de haak had neergelegd, kwam er een majoor de kamer binnen, die me werd voorgesteld als de man, die me naar het vliegveld zou brengen en me wel verder zou hel pen. De minister wuifde m'n dank af en verklaarde, hiermee wel bewezen te heb ben, dat hij de Westerse pers in elk op zicht welwillend tegemoet trad. Dat hij een wet met voeten trad, deer de hem blijkbaar niet een merkwaar dige minachting, voor de wet komt men trouwens in alle invloedrijke kringen in het Midden-Oosten tegenen dat hij, door te verklaren, dat ik geen uitreis visum nodig had, een juist door de mi nisterraad uitgevaardigd besluit schond, vermocht hem ook niet te hinderen. „Good luck", zei hij en toen hij me ten afscheid de hand schudde: „Bon Voyage". Met bagage en al bevond ik me een half uur later op het vliegveld. Het toe stelr dat me naar Damascus zou brengen, was al gearriveerd, maar de bemanning was onder de koelte brengende propel- lors van het restaurant gaan eten, ter wijl de passagiers in de steeds heter wordende machine zaten te bakken, om dat het hun verboden was, zich op de luchthaven te vertreden. Ik kreeg inzage van de boekingslijst en overtuigde me van de afwezigheid van mijn naam. De vijf plaatsen, welke nog bezet konden worden, waren aan Syri- DANK ZIJ RELATIES sche en Egyptische collega's gegeven, die wat hun mérites ook konden zijn, in elk geval later hadden geboekt. Ik protesteerde uiteraard, maar toen bleek, dat tenminste twintig journalis ten, die ook allen in het bezit van geldige tickets waren, al eerder hetzelfde had den gedaan, liet ik de zaken aan mijn begeleider over. Deze, een grote, hautain kijkende of ficier in uniform, begon een vraagge sprek met de manager, dat weldra in zulk een ontzagwekkende ruzie ontaardde, dat iedereen er stil van werd, Het was een heen en weer geschreeuw, waarmee men zich In Europa alleen maar belachelijk zou hebben gemaakt, maar dat in de Arabische wereld schering en inslag is. Alhoewel ik er geen .woord van volgen kon, begon de chef van Syrian Airways al gauw een toontje lager te zingen en schrapte een Egyptenaar van de lijst af, om mijn naam er voor in de plaats te zetten. Het einde van de rel was hier echter niet mee bereikt. Integendeel: bij moest eigenlijk nog beginnen. Wantook de Egyptenaar had „een relatie" meegeno men, om hem in het toestel te krijgen en in feite alle Arabische persmensen, die een van de vijf plaatsen hoopten te be machtigen. Een hels lawaai van kijven de stemmen steeg weldra in het kleine, benauwde kantoortje op en omdat ik nog niet wist, wie van alle voorspraken de grootste macht bezat, werd mijn vertrek, voor mijn-gevoel althans, weer even heel onzeker. Lang behoefde ik echter niet in twijfel te verkeren, want het geblaf van mijn begeleider versaagde niet en bleef dat van de anderen overstemmen. Mijn naam werd niet van de lijst afgevoerd, hoe de minder fortuinlijken mij ook met woorden of ogen verwensten. De grootste mond had typisch voor het Midden oosten wederom gezegevierd, toeval lig nu eens ten gunste van m. Zonder enige moeite er werd zelfs niet naar m'n koffers gekeken ging de douane door en het ontbreken van een uitreisvisum In m'n paspoort werd gecompenseerd door een vriendelijk praatje van de officier met de dienst doende ambtenaar. Een lang handen schudden volgde toen, zomede het uit wisselen van vele zegenwensen, waaraan ook de commandant van het vliegveld, een aristocratisch uitziende kolonel, uit voerig deelnam. „Ik hoop, dat het nieuwe Irak u heeft bekoord", zei hij nog „en dat u er goede artikelen over hebt geschreven Toen ik de machine een nog zo goed als nieuwe DC 4 inklom, sloeg de stank van ongewassen en in hun zweet badende mensen me als een dikke walm tegemoet. Het was er ver over de honderd graden. Maar ik had me al spoedig aangepast, te meer, daar zich onmiddellijk het probleem voordeed, dat er geen stoel onbezet wasDit was de maatschappij natuurlijk reeds lang be kend, doch het vooruitzicht om vijf pas sagiers extra mee te nemen, was kenne lijk te verleidelijk geweest. De vier andere reizigers en ik werden dan ook op barkrukken neergepoot, die door hun plaatsing teglen de wand welis waar mogelijkheden tot ruggesteun bo den, doch die uiteraard geen buikriemen bezaten. Niemand bekreunde zich er eehter om en met de stewardessen zit tend op de vloer steeg het toestel op. De aanwezigheid van een riem werd trouwens niet noodzakelijk geacht. Ze ker de helft van de passagiers had hem niet omgesnoerd, toen de wielen de grond verlieten; en, nog erger: bijna niemand voelde er voor, zijn sigaret te doven. Ook hier kon ik evenwel niet al te veel aandacht aan besteden, want een ijzeren kist, die voor me stond en die tot de vele stukken bagage behoorde, die het zwaar overbelaste vliegtuig in zijn netten, de gang en zelfs de keuken meevoerde, kantelde om en kwam op m'n schenen terecht. Met andere koffers gebeurde het zelfde, maar ook dit werd als de gewoonste zaak van de wereld beschouwd, want alles, dat viel, bleef liggen. Toen de machine haar hoogte had be reikt, werd het aanzienlijk aangenamer van temperatuur. De stank aan de an dere kant werd erger en erger, want door het remous boven de woestijn keerden verschillende Koeweit! de maag om, niet in de spaarzaam aanwezige overgeefzak- ken overigens, maar gewoon op de vloer De stewardessen keken er zelfs niet naar om, evenmin trouwens als naar de toiletten, die na een kwartier vliegen een mesthoop gelük waren. Met de stank van de hele Arabische wereld in de neus, arriveerde ik ten slot te, na tweeëneenhalf uur, in Damascus, waar ik de frisse lucht bijna met een dankbede begroette. En nu ik dit artikel schrijf, ruik ik die zieke, in witte gewaden gestoken Koeweiti nog, terwijl ik het beeld van hun kinderen, die op blote voeten door het braaksel van anderen liepen, nooit in m'n leven zal vergeten. Het algemene pessimisme onder de Nederlandse zakenlieden in Indonesië, die vrezen dat de Indonesische rege ring de Nederlandse bedrijven zal na tionaliseren, heeft geleid tot een ver snelde repariëring van Nederlandse zakenlieden en industriëlen. Drie maanden geleden heeft de Ne derlandse Kamer van Koophandel, die sindsdien echter is ontbonden, een on derzoek ingesteld, waarbij men tot de conclusie kwam, dat in augustus nog ongeveer 1250 Nederlanders werkzaam zouden zijn bij banken, handel, indus trie en cultuurondernemingen. Uit de jongste, betrouwbare cijfers, die giste ren werden bekend gemaakt, valt ech ter af te leiden dat deze groep de vorige week nog 1100 personen om vatte, met inbegrip van de gezinsleden, tegen 25.000 in november vorig jaar. Het totale aantal Nederlanders in Indonesië wordt op het ogenblik ge raamd op 10.000, tegen 46.000 acht maanden geleden. Een vijfde deel van het tegenwoordige aantal behoort tot de zendingsarbeiders, terwijl een kwart bestaat uit kleine middenstanders, die hun bedrijfjes niet willen opgeven. Verder zijn er 2100 Nederlanders in dienst van de internationale oliemaat schappijen, 500 in dienst van de In donesische regering en van de Neder landse diplomatieke vertegenwoordi ging, alsmede nog 1800 in Indonesië geboren Indo-Eüropeanen, die finan ciële steun krijgen van de Nederlandse regering. Ds. Y. van der Zee 70 jaar Ds. Y. van der Zee, predikant bij de Geref. kerk van Nieuw-Vennen, her dacht gisteren zijn 70ste verjaardag. Ds. van der Zee, die een bekend fi guur is in de Gereformeerde kerken, werd 12 augustus 1888 te Koudum ge boren en studeerde aan de Theologi sche Hogeschool te Kampen; 6 juni 1915 werd hij te Westergeest in het predikambt bevestigd. In 1918 vertrok hij naar Nieuw-Vennep, welke stand plaats in 1923 met Amsterdam-W. werd verwisseld. 23 jaar heeft ds. Van der Zee in de hoofdstad gewerkt, waar na hij weer naar zijn oude gemeente Nieuw-Vennep terugkeerde. Ds. Van der Zee is o.m. voorzitter van de bond van Geref. Mannenver- enigingen en redacteur van het Geref. Mannenblad, secundus-curator van de Theologische Hogeschool te Kampen Hij was lid van de generale synode van Leeuwarden-1955. Hij is voornemens, met emeritaat te gaan, om de kerk van Castricum als hulpprediker te gaan dienen. De verdiensten van ds. Van der Zee werden erkend in zijn benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau. HET LEEK zo'n vredig dorpje, dat Trunstadt (niet ver van Neurenberg), toen ik dit Westduitse plaatsje binnenreed. Maar er woedt een zonderlinge strijd. Tussen de burgemeester en de dorpspastoor. Twee grijze, vriendelijke men- men, die elk voor zich het gehele dorp te vriend heb ben. Maar aan elkaar heb ben ze zo'n hartstochtelij ke hekel, dat de een de an der niet meer in zijn dorp duldt. En dat allemaal om de bouw van eenlijken- huisie. GAL Geen van de beide autori teiten uit het boerendorpje steekt zijn mening onder stoe len of banken. In officiële brieven en berichten procla meert burgemeester Jozef Weber, dat de dorpspastoor niet langer geduld kan wor den. En pastoor Kegner zwijgt er op zijn domein evenmin over. „De gal loopt me over, als de burgemeester in de kerk komt", heeft hij woe dend vanaf de kansel geroe pen. Tot dusver heeft de gal niet hoeven over te lopen, want Trunstadts Ie burger zet geen voet over de drempel van de kerk. Elke zondag gaat hij trouw naar de kerk, maar verder dan het portaal komt hij niet. Staande in de deur hoort hij elke keer de de preek aan. Ook Duitsland heeft dus zijn Don Camillo en Peppone, al is laatstgenoemde dan ook beslist geen communist. Het treurige is evenwel, dat er om de Italiaanse (papieren) pas toor en. burgemeester harte lijk gelachen kon worden en dat zij elkaar in hun hart toch wel mochten. In Trunstadt is het in de kern van de zaak maar een trieste boel. TWISTAPPEL Het twistpunt is de waag; wie moet het lijkenhuisje bouwen: de kerk of de ge meente? Geen van beide in stanties voelde ervoor, maar de nood dwong. De oude pastoor heeft en kele weken een nieuwe fase in de strijd ontketend door op eigen houtje te gaan bouwen. Hij heeft een veertigtal oude grafstenen laten omverhalen en is op de vrijgekomen plaats en met de grafstenen als bouwmateriaal op eigen houtje met de bouw van een lijkenhuisje begonnen. Het dak zat er al op, toen ik de vorige week een kijkje in Trunstadt kwam nemen. Woe- *- dend klom de burgemeester in de pen en klaagde de gees telijke aan wegens grafschen nis. Ik heb met beiden een praatje gemaakt. Eerst met de Duitse Peppone en daarna met de Duitse Don Camillo. Burgemeester Jozef Weber is een robuuste figuur met een flinke dos spierwit haar. Vijf en zestig jaar oud. Een vriendelijke man, die door zijn dorpelingen op de han den wordt gedragen. Naast hem zat de loco-burgemeester Peter Hiimmer, een magere, kale man. Een uur later ontmoette ik pastoor Fridolin Hegner (54) in zijn tuin. Een allerbemin nelijkste man, alom zeer ge liefd en ereburger van zijn dorp. Hij werd vergezeld door zijn secondant, de hoofdon derwijzer Fischer, een aardi ge kerel. ROMAN „De pastoor en zijn vriend, de onderwijzer, moeten uit het dorp verdwijnen. Heel spoedig. Daar zorgt de „Staatsanwaltschaft" wel voor". óóóóórlog.. Dat zei burgemeester We ber. „De burgemeester en zijn plaatsvervanger moeten uit het dorp worden weggejaagd. Maar daar zal de Staatsan waltschaft ongetwijfeld voor zorgen". Dat zei pastoor Hegner. Tal van instanties bemoeien zich ai met de strijd tussen Peppone en Don Camillo. Maar beide dorpsfiguren zijn nog geen stap dichter bij el kaar gekomen. Integendeel, voortdurend wordt er een nieuw hoofdstuk aan deze tra gikomische roman toege voegd. PLAGERIJ De pastoor vertelde mij van Peppone's nieuwste pla gerij. „Hii heeft geprobeerd het ereburgerschap van mij ongedaan te maken. De rech ter is eraan te pas gekomen. Maar 't is hem niet gelukt". En zo is de zozeerbeminde pastoor nog altijd ereburger van de gemeente, waarvan zijn aartsvijand de burge meesterszetel bekleedt. Peppone vertelde mij van 's pastoors jongste onhebbe lijkheid. „Hij heeft van de kansel af bekend gemaakt, dat ik ge-excommuniceerd was en dat mijn plaatsver vanger zijn biechtbriefje niet had afgegeven." Maar loco Hiimmer had wèl gebiecht; hij had alleen het briefje niet afgegeven Pastoor Hegner en meester Fischer zijn ervan overtuigd, dat het gemeentebestuur zo spoedig mogelijk zal verdwij nen. Zij hebben aan alle in stanties geschreven en twijfe len niet aan het succes. Burgemeester Weber en lo co Hiimmer zijn ervan over tuigd, dat pastoor en hoofd onderwijzer niet lang meer in het dorp zullen blijven. Zij schreven aan alle instanties en twijfelen niet aan succes. GRIJZE HAREN Don Camillo en Peppone, pastoor en burgemeester, heb ben grijze haren. Beiden zijn bijzonder aangename mensen. Beiden zeggen: „Ik heb het hele dorp te vriend". En ik ben ervan overtuigd, dat ze beiden daarmee de waarheid zeggen. De dorpsbewoners houden van beide figuren en daarom kiezen ze geen partij. Alleen pastoor en burge meester kunnen elkaar niet luchten. óóóóóórlog.. Waarom brengen jullie die twee niet bij elkaar? Op een gezellige avond in het dorpscafé? Dat vroeg ik aan verschillende dor pelingen. Maar niemand waagt zich daaraan, want beide kemphanen hebben een harde kop. En niemand wil de toorn van hen op zich la den. Noch van Peppone noch van Don Camillo. En dan hebben ze het het nog wel eens over „die jeugd van tegenwoordig" was - bij het wegrijden uit Trunstadt - de gedachte van een hoofdschuddende Auto reed in kanaal Gistermorgen is in de gemeente Hardenberg, in de buurtschap Brucht, een ernstig verkeersongeval gebeurd, dat aan de drie inzittenden van een vrachtwagen het leven heeft gekost. Een vrachtwagen van een aanne mersbedrijf uit Tubbergen reed langs het Overijssels kanaal op weg naar 'n werk in Hardenberg. In Brucht merkte de bestuurder van de vrachtwagen niet tijdig genoeg een personenwagen op, die juist op de verkeersweg bezig was te draaien. De chauffeur van de vrachtwagen moest plotseling krach tig renymen, waarbij hij de macht over het stuur verloor en de wagen in het kanaal reed. Hoewel omwonenden on middellijk pogingen in het werk stel den het portier te openen, gelukte dit niet. De politie, die spoedig ter plaatse was, wist de drie inzittenden op het droge te brengen, doch toen bleken de levensgeesten reeds te zijn geweken. De drie slachtoffers zijn de 33-jarige G. B. Plegt, de 29-jarige B. H. Rikhof en de 22-jarige G. J. Grotelaar, allen afkomstig uit Tubbergen. De eerste twee waren gehuwd. Gids demonstreerde Aardgasontploffing verwondt toeristen Tweeentwintig toeristen zijn te Fe- veregg bij Linz (Oostenrijk) gewond, toen een gids aardgas aanstak dat uit een minerale bron stroomde. Drie der toeristen twee Duitsers en een Zwit ser zijn er ernstig aan toe en moes ten in een ziekenhuis worden opgeno men. Bij de rondleiding langs de minerale bron te Feyeregg is het de gewoonte, dat de gids de aanwezigheid van aard gas demonstreert door het uitstromen de gas aan te steken. Dat is tientallen malen goed gegaan, doch toen de gids maandagavond het aardgas aanstak, schoot een krachtige steekvlam uit de bron en werd de verhoging, waarop de gids en de toeristen stonden, vernield. Verscheidene toeristen ]jen~n brand wonden op. Een auto met vier Nederlanders is nabij Soissons in Noord-Frankrijk door onbekende oorzaag bij een kruispunt van de weg gera.yc en over de kop geslagen. Voor zover thans bekend zijn daarbij vrij ernstig gewond: de be stuurder, de 36-jarige A. K. uit Cas tricum, de 21-jarige mej. L. B. en de 20-jarige studente, mej. E. H. beiden uit Amsterdama De 23-jarige student S. E. B., eveneens uit Amsterdam werd licht gewond. De auto werd zwaar be schadigd. Gistermiddag zat de 62-jarige C. F. uit Hoorn in een Haags café. Hoewel de man zijn verteringen had betaald, drong men er op aan, dat hij dit nog maals zou doen, iets waarvoor F. na tuurlijk niets gevoelde. Toen F. het café wilde verlaten, greep de 33-ja- rige bierhandelaar A. S. hem beet en sloeg de man bewusteloos. Bijgekomen, gaf de caféhoudster hem zijn porte feuille terug, waaruit f259 bleek ver dwenen. F. deed aangifte bij de politie, die caféhouder, bierhandelaar en twee buffetjuffrouwen arresteerde. Bij on derzoek kwam 220 gulden voor de dag. Een woordvoerder van de Duitse ambassade te Cairo heeft medegedeeld dat het verzoek van de Westduitse re gering om uitlevering van dr. Eisele aan het ministerie van buitenlandse zaken van de Verenigde Arabische Republiek is overhandigd. Intussen is er nog niets naders be kend over de verblijfplaats van Eisele. Een Egyptische woordvoerder heeft gezegd, dat hij zich niet in een gevan genis bij Cairo bevindt. Clandestiene zender opgespoord De rijkspolitie te Dalen en te Da- lerpeel heeft met medewerking van de P..T. een clandestiene zender ontdekt in Dalerpeel. Deze zender, bediend door de 25-ja- rige W. Z. aldaar, opereerde onder de naam van „Valkenburg" en werd reeds geruime tijd gezocht. Vlieger verongelukt Bij het verongelukken van een les- vliegtuig op de vliegbasis Eindhoven is de 26-jarige tweede luitenant L. N. v. Dijk uit Eindhoven omgekomen. Hij was gehuwd. De tweede inzittende, de 26-jarige vaandrig K. P. ten Hove uit Veldhoven wist, ondanks ernstige brandwonden, uit het vliegtuig te krui pen. Rectoraatsoverdracht Vrije Universiteit Naar wij vernemen zal de rector magnificus van de Vrije Universiteit, prof. dr. G. H. A. Grosheide F.Wzn, op woensdagmiddag 17 september, om half vier, in een zitting van de senaat van deze universiteit in de Woestduinkerk, te Amsterdam, na vermelding van de lotgevallen der hogeschool het rectoraat overdragen aan zijn opvolger, prof. dr. G. C. Berkouwer, hoogleraar in de theo logie. -

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 3