UITREIS UIT BAGDAD OP ARABISCHE WIJZE:
Zeeuwse
Babbelaars
MET ZEVENMIJLSLAARZEN DOOR HET MIDDEN-OOSTEN
Ook ditmaal weer had de
grootste mond gezegevierd
Versnelde repatriëring van
Nederlanders uit Indonesië
Oude vete
om een
lijken
huisje
Nieuwe wet
Eén telefoontje
Grote mond
Chaos
Op bezoek bij de Duitse
Don Camillo en Peppone
r
Artemis
Drie doden bij
verkeersongeval
Drie Nederlanders in
Frankrijk gewond
Kabaal in café
Duits verzoek om
uitlevering Eisele
Woensdag 13 augustus 1958
ZEEUWSCH DAGBLAD
PAGINA 3
DAMASCUS, augustus
ZO MOEILIJK WAS HET, Bagdad onmiddellijk na de staatsgreep
binnen te komen, zo moeilijk was het ook, de stad weer te verlaten.
De vluchten op Syrië en Egypte waren nog niet hervat, terwijl alle
Europese luchtvaartmaatschappijen Irak met een grote boog omzeil
den. De enige mogelijkheid, die overbleef was, voor een veelvoud van
de prijs van een vliegticket, een taxi te huren en de duizend kilometer,
die Bagdad van Damascus scheiden, over de grond af te leggen. Nie
mand voelde hier echter voor, zeker niet de journalisten, die dwars
door de hitte van de woestijn de hoofdstad van Irak hadden bereikt
en de nadelige gevolgen er van nog steeds niet te boven waren ge
komen. Bij een temperatuur, die in de zomer tot boven de honderd
vijfentwintig graden stijgt, is het dan ook beslist geen lolletje, de on
eindig lijkende vlakten met hun eeuwige zandstormen op te gaan,
over paden, die bezaaid zijn met stenen en kuilen.
Ik had me, nog geen twee uur na aan
komst in Bagdad, op het kantoor van de
Syrian Airways laten inschrijven voor
het eerste vliegtuig, dat naar Damascus
zou gaan. Men vond me daar kennelijk
rijkelijk voorbarig, want met een veel
heid van woorden werd me duidelijk ge
maakt, dat er voorlopig geen kijk op een
machine was en dat zelfs nog geen plan
nen voor een hervatting van de lijndienst
waren gemaakt. Ik hield echter aan en
zag tenslotte mijn naam inderdaad bo
venaan de boekingslijst verschijnen. Dat
hij er door de dienstdoende beambte met
tegenzin was opgezet, deerde me niet,
want met het oog op de censuur, die er
in Irak heerst, was het zaak, mijn arti
kelen zo spoedig mogelijk het land uit
te vliegen.
N» elke morgen en middag te zijn te-
rog geweest en steeds nul op het request
te hebben gekregen, werd me op de vier
de dag van mijn verblijf eindelijk mee
gedeeld, dat er tegen drie uur een vlieg
tuig uit Koeweit zou binnen komen, dat
op doorreis was naar Damascus. Vijf
plaatsen zouden er open zijn en omdat
ik nog steeds de inmiddels vol gemaakte
boekingslijst leidde, werd me een ticket
uitgereikt en gezegd, dat ik „na half
twee" in m'n hotel gebeld zou worden.
Ik ken de betekenis van dit soort be
loften in de Arabische wereld en zo te
gen een uur of twaalf liep ik dan ook
naar de telefoon, om nadere inlichtin
gen omtrent de tijd van aankomst en
vertrek te verkrijgen en te vragen, hoe
laat ik op het vliegveld moest zijn.
Groot was mijn verbazing echter,
toen me domweg werd overgebracht,
dat ik niet behoorde tot de passagiers
op de wachtlijst, die mee zouden gaan.
Toen ik heftig protesteerde m'n
naam stond tenslotte bovenaan - werd
me nog meegedeeld, dat er juist die
morgen een wet van kracht was ge
worden, die me verbood, Irak met een
toestel van een andere nationaliteit dan
de mijne te verlaten. Bovendien had
ik, eveneens sinds die morgen, een uit
reisvisum nodig en ook dat was niet
in mijn bezit.
Goede raad was duur, want zowel de
wet als het uitreisvisum bleken bij in
formatie te bestaan. En omdat niemand
me kon vertellen, waar ik het stempel
moest halen en het regeringsbesluit me
trouwens een lang verblijf in Irak in het
vooruitzicht stelde KLM-toestellen
vlogen er nu eenmaal niet besloot ik,
de zaak op z'n Arabisch aan te pakken.
Het was duidelijk, dat ik een relatie
nodig had, om me in dat vliegtuig te
krijgen, liefst een zo imchtig mogelijk
heer, wiens wegen niet doorkruist kon
den worden door een ander, die met nog
meer gezag was bekleed. Wie moest dit
echter zijn? En wie was in staat, me op
zo'n korte termijn te helpen?
Ik kende de minister van voorlich
ting en propaganda, Siddiq Shansal, om
dat ik beroepshalve met hem te doen
had gehad. Maar zou ik hem in de mil
joenenstad Bagdad kunnen vinden? Zou
hij bovendien zijn invloed willen aan
wenden voor een kwestie, die hem zeker
niet zou interesseren?
Ik informeerde bij z'n secretaris en
hoorde, dat hij in het. gebouw van de
ministerraad met een persconferentie
bezig was. Toen ik er echter per taxi
arriveerde, vertelde men mij, dat hij er
de hele morgen niet was geweest en zich
zeker in het ministerie van defensie zou
ophouden. Ook daar was hij evenwel
nergens te bekennen, maar als ik nu
naar het parlementsgebouw reed, zou ik
hem zeker treffen, want hij woonde er
een vergadering bij.
Terwijl ik, badend in het zweetop
nieuw door de hitte van Bagdad ijlde,
begon de moed me wel een beetje in
de schoenen te zakken. Ik had het ge
voel van het kastje naar de muur ge
stuurd te worden en had inmiddels al
een uur van m'n kostbare tijd verloren.
Tot mijn grote vreugde was minister
Shanshal inderdaad in het parlements
gebouw aanwezig, waar konink FeisaI
net twee jaar geleden met alle praal van
een oosters vorst was gekroond. En ik
kon ook op een bijzondere gemakkelijke
wijze in z'n buurt komen, want hij sprak
in de zittingszaal de Arabische pers toe
over de nieuwe wegen, welke Irak zou
gaan.
Ik kan me niet precies herinneren, hoe
ik er toe kwam, maar toen ik zo'n mi
nuut of vijf op hete kolen had gezeten,
stond ik van m'n met wit linnen over
tikken stoel op en zei:
„Het spijt me, Excellentie, dat ik u
moet interrumperenIk heb uw
hulp dringend nodig en ik kan niet
wachten, omdat het vliegtuig, waarop
ik heb geboekt, over een uur ver
trekt Hoe kan ik Irak verlaten,
gezien de nieuwe wet, die vanmorgen
van kracht is geworden?Hoe kan
ik de afspraak, die ik morgen met ko
lonel Serraj van Syrië heb, honore
ren? Alleen u bent in staat, me
te helpen en daarom neem ik de vrij
heid, u in deze belangrijke vergade
ring te storen...."
Ik werd bijna opgegeten door de ogen
van m'n Arabische collega's, terwijl ze
nog niet eens wisten, dat m'n zogenaam
de afspraak met Serraj een. leugen was.
Minister Shanshal echter nam de inter
ruptie heel wat sportiever op, want, na
ruggespraak met z'n adviseurs te hebben
gehouden, vertrouwde hij me in uitne
mend Engels toe:
„Wacht nog vijf minutenIk ben
zo met deze vergadering hier klaar en
beloof u, me eerst in uw zaak te zullen
verdiepen, voordat ik tot het beant
woorden van vragen over ga
De vijf minuten werden natuurlijk vijf
tien minuten, doch nadat ook deze om
gekropen waren, stond Shanshal op en
wenkte me, om mee naar z'n kamer te
komen. Ik legde hem in 't kort uit, wat
er precies aan de hand was en vlug van
begrip als hij is, greep hij meteen de te
lefoon, om een gesprek met een van z'n
ondergeschikten te beginnen. Wat hij
precies bekokstoofde, wist ik niet, maar
vrijwel onmiddellijk, nadat hij de haak
had neergelegd, kwam er een majoor de
kamer binnen, die me werd voorgesteld
als de man, die me naar het vliegveld
zou brengen en me wel verder zou hel
pen.
De minister wuifde m'n dank af en
verklaarde, hiermee wel bewezen te heb
ben, dat hij de Westerse pers in elk op
zicht welwillend tegemoet trad.
Dat hij een wet met voeten trad, deer
de hem blijkbaar niet een merkwaar
dige minachting, voor de wet komt men
trouwens in alle invloedrijke kringen in
het Midden-Oosten tegenen dat hij,
door te verklaren, dat ik geen uitreis
visum nodig had, een juist door de mi
nisterraad uitgevaardigd besluit schond,
vermocht hem ook niet te hinderen.
„Good luck", zei hij en toen hij me ten
afscheid de hand schudde: „Bon Voyage".
Met bagage en al bevond ik me een
half uur later op het vliegveld. Het toe
stelr dat me naar Damascus zou brengen,
was al gearriveerd, maar de bemanning
was onder de koelte brengende propel-
lors van het restaurant gaan eten, ter
wijl de passagiers in de steeds heter
wordende machine zaten te bakken, om
dat het hun verboden was, zich op de
luchthaven te vertreden.
Ik kreeg inzage van de boekingslijst en
overtuigde me van de afwezigheid van
mijn naam. De vijf plaatsen, welke nog
bezet konden worden, waren aan Syri-
DANK ZIJ RELATIES
sche en Egyptische collega's gegeven, die
wat hun mérites ook konden zijn, in elk
geval later hadden geboekt.
Ik protesteerde uiteraard, maar toen
bleek, dat tenminste twintig journalis
ten, die ook allen in het bezit van geldige
tickets waren, al eerder hetzelfde had
den gedaan, liet ik de zaken aan mijn
begeleider over.
Deze, een grote, hautain kijkende of
ficier in uniform, begon een vraagge
sprek met de manager, dat weldra in zulk
een ontzagwekkende ruzie ontaardde, dat
iedereen er stil van werd, Het was een
heen en weer geschreeuw, waarmee men
zich In Europa alleen maar belachelijk
zou hebben gemaakt, maar dat in de
Arabische wereld schering en inslag is.
Alhoewel ik er geen .woord van volgen
kon, begon de chef van Syrian Airways
al gauw een toontje lager te zingen en
schrapte een Egyptenaar van de lijst af,
om mijn naam er voor in de plaats te
zetten.
Het einde van de rel was hier echter
niet mee bereikt. Integendeel: bij moest
eigenlijk nog beginnen. Wantook de
Egyptenaar had „een relatie" meegeno
men, om hem in het toestel te krijgen en
in feite alle Arabische persmensen, die
een van de vijf plaatsen hoopten te be
machtigen. Een hels lawaai van kijven
de stemmen steeg weldra in het kleine,
benauwde kantoortje op en omdat ik nog
niet wist, wie van alle voorspraken de
grootste macht bezat, werd mijn vertrek,
voor mijn-gevoel althans, weer even heel
onzeker. Lang behoefde ik echter niet in
twijfel te verkeren, want het geblaf van
mijn begeleider versaagde niet en bleef
dat van de anderen overstemmen. Mijn
naam werd niet van de lijst afgevoerd,
hoe de minder fortuinlijken mij ook met
woorden of ogen verwensten. De grootste
mond had typisch voor het Midden
oosten wederom gezegevierd, toeval
lig nu eens ten gunste van m.
Zonder enige moeite er werd zelfs
niet naar m'n koffers gekeken ging
de douane door en het ontbreken van
een uitreisvisum In m'n paspoort werd
gecompenseerd door een vriendelijk
praatje van de officier met de dienst
doende ambtenaar. Een lang handen
schudden volgde toen, zomede het uit
wisselen van vele zegenwensen, waaraan
ook de commandant van het vliegveld,
een aristocratisch uitziende kolonel, uit
voerig deelnam.
„Ik hoop, dat het nieuwe Irak u heeft
bekoord", zei hij nog „en dat u er goede
artikelen over hebt geschreven
Toen ik de machine een nog zo
goed als nieuwe DC 4 inklom, sloeg
de stank van ongewassen en in hun
zweet badende mensen me als een dikke
walm tegemoet. Het was er ver over de
honderd graden. Maar ik had me al
spoedig aangepast, te meer, daar zich
onmiddellijk het probleem voordeed, dat
er geen stoel onbezet wasDit was
de maatschappij natuurlijk reeds lang be
kend, doch het vooruitzicht om vijf pas
sagiers extra mee te nemen, was kenne
lijk te verleidelijk geweest.
De vier andere reizigers en ik werden
dan ook op barkrukken neergepoot, die
door hun plaatsing teglen de wand welis
waar mogelijkheden tot ruggesteun bo
den, doch die uiteraard geen buikriemen
bezaten. Niemand bekreunde zich er
eehter om en met de stewardessen zit
tend op de vloer steeg het toestel op.
De aanwezigheid van een riem werd
trouwens niet noodzakelijk geacht. Ze
ker de helft van de passagiers had hem
niet omgesnoerd, toen de wielen de
grond verlieten; en, nog erger: bijna
niemand voelde er voor, zijn sigaret te
doven.
Ook hier kon ik evenwel niet al te
veel aandacht aan besteden, want een
ijzeren kist, die voor me stond en die
tot de vele stukken bagage behoorde,
die het zwaar overbelaste vliegtuig in
zijn netten, de gang en zelfs de keuken
meevoerde, kantelde om en kwam op
m'n schenen terecht. Met andere koffers
gebeurde het zelfde, maar ook dit werd
als de gewoonste zaak van de wereld
beschouwd, want alles, dat viel, bleef
liggen.
Toen de machine haar hoogte had be
reikt, werd het aanzienlijk aangenamer
van temperatuur. De stank aan de an
dere kant werd erger en erger, want door
het remous boven de woestijn keerden
verschillende Koeweit! de maag om, niet
in de spaarzaam aanwezige overgeefzak-
ken overigens, maar gewoon op de
vloer
De stewardessen keken er zelfs niet
naar om, evenmin trouwens als naar de
toiletten, die na een kwartier vliegen een
mesthoop gelük waren.
Met de stank van de hele Arabische
wereld in de neus, arriveerde ik ten slot
te, na tweeëneenhalf uur, in Damascus,
waar ik de frisse lucht bijna met een
dankbede begroette.
En nu ik dit artikel schrijf, ruik ik
die zieke, in witte gewaden gestoken
Koeweiti nog, terwijl ik het beeld van
hun kinderen, die op blote voeten door
het braaksel van anderen liepen, nooit
in m'n leven zal vergeten.
Het algemene pessimisme onder de
Nederlandse zakenlieden in Indonesië,
die vrezen dat de Indonesische rege
ring de Nederlandse bedrijven zal na
tionaliseren, heeft geleid tot een ver
snelde repariëring van Nederlandse
zakenlieden en industriëlen.
Drie maanden geleden heeft de Ne
derlandse Kamer van Koophandel, die
sindsdien echter is ontbonden, een on
derzoek ingesteld, waarbij men tot de
conclusie kwam, dat in augustus nog
ongeveer 1250 Nederlanders werkzaam
zouden zijn bij banken, handel, indus
trie en cultuurondernemingen. Uit de
jongste, betrouwbare cijfers, die giste
ren werden bekend gemaakt, valt ech
ter af te leiden dat deze groep de
vorige week nog 1100 personen om
vatte, met inbegrip van de gezinsleden,
tegen 25.000 in november vorig jaar.
Het totale aantal Nederlanders in
Indonesië wordt op het ogenblik ge
raamd op 10.000, tegen 46.000 acht
maanden geleden. Een vijfde deel van
het tegenwoordige aantal behoort tot
de zendingsarbeiders, terwijl een kwart
bestaat uit kleine middenstanders, die
hun bedrijfjes niet willen opgeven.
Verder zijn er 2100 Nederlanders in
dienst van de internationale oliemaat
schappijen, 500 in dienst van de In
donesische regering en van de Neder
landse diplomatieke vertegenwoordi
ging, alsmede nog 1800 in Indonesië
geboren Indo-Eüropeanen, die finan
ciële steun krijgen van de Nederlandse
regering.
Ds. Y. van der Zee 70 jaar
Ds. Y. van der Zee, predikant bij de
Geref. kerk van Nieuw-Vennen, her
dacht gisteren zijn 70ste verjaardag.
Ds. van der Zee, die een bekend fi
guur is in de Gereformeerde kerken,
werd 12 augustus 1888 te Koudum ge
boren en studeerde aan de Theologi
sche Hogeschool te Kampen; 6 juni
1915 werd hij te Westergeest in het
predikambt bevestigd. In 1918 vertrok
hij naar Nieuw-Vennep, welke stand
plaats in 1923 met Amsterdam-W.
werd verwisseld. 23 jaar heeft ds. Van
der Zee in de hoofdstad gewerkt, waar
na hij weer naar zijn oude gemeente
Nieuw-Vennep terugkeerde.
Ds. Van der Zee is o.m. voorzitter
van de bond van Geref. Mannenver-
enigingen en redacteur van het Geref.
Mannenblad, secundus-curator van de
Theologische Hogeschool te Kampen
Hij was lid van de generale synode
van Leeuwarden-1955.
Hij is voornemens, met emeritaat te
gaan, om de kerk van Castricum als
hulpprediker te gaan dienen.
De verdiensten van ds. Van der Zee
werden erkend in zijn benoeming tot
ridder in de orde van Oranje Nassau.
HET LEEK zo'n vredig
dorpje, dat Trunstadt (niet
ver van Neurenberg), toen
ik dit Westduitse plaatsje
binnenreed. Maar er woedt
een zonderlinge strijd.
Tussen de burgemeester
en de dorpspastoor. Twee
grijze, vriendelijke men-
men, die elk voor zich het
gehele dorp te vriend heb
ben. Maar aan elkaar heb
ben ze zo'n hartstochtelij
ke hekel, dat de een de an
der niet meer in zijn dorp
duldt. En dat allemaal om
de bouw van eenlijken-
huisie.
GAL
Geen van de beide autori
teiten uit het boerendorpje
steekt zijn mening onder stoe
len of banken. In officiële
brieven en berichten procla
meert burgemeester Jozef
Weber, dat de dorpspastoor
niet langer geduld kan wor
den. En pastoor Kegner zwijgt
er op zijn domein evenmin
over. „De gal loopt me over,
als de burgemeester in de
kerk komt", heeft hij woe
dend vanaf de kansel geroe
pen. Tot dusver heeft de gal
niet hoeven over te lopen,
want Trunstadts Ie burger zet
geen voet over de drempel
van de kerk. Elke zondag
gaat hij trouw naar de kerk,
maar verder dan het portaal
komt hij niet. Staande in de
deur hoort hij elke keer de
de preek aan.
Ook Duitsland heeft dus
zijn Don Camillo en Peppone,
al is laatstgenoemde dan ook
beslist geen communist. Het
treurige is evenwel, dat er om
de Italiaanse (papieren) pas
toor en. burgemeester harte
lijk gelachen kon worden en
dat zij elkaar in hun hart toch
wel mochten. In Trunstadt is
het in de kern van de zaak
maar een trieste boel.
TWISTAPPEL
Het twistpunt is de waag;
wie moet het lijkenhuisje
bouwen: de kerk of de ge
meente? Geen van beide in
stanties voelde ervoor, maar
de nood dwong.
De oude pastoor heeft en
kele weken een nieuwe fase
in de strijd ontketend door op
eigen houtje te gaan bouwen.
Hij heeft een veertigtal oude
grafstenen laten omverhalen
en is op de vrijgekomen
plaats en met de grafstenen
als bouwmateriaal op eigen
houtje met de bouw van een
lijkenhuisje begonnen. Het
dak zat er al op, toen ik de
vorige week een kijkje in
Trunstadt kwam nemen. Woe-
*-
dend klom de burgemeester
in de pen en klaagde de gees
telijke aan wegens grafschen
nis.
Ik heb met beiden een
praatje gemaakt. Eerst met de
Duitse Peppone en daarna
met de Duitse Don Camillo.
Burgemeester Jozef Weber
is een robuuste figuur met
een flinke dos spierwit haar.
Vijf en zestig jaar oud. Een
vriendelijke man, die door
zijn dorpelingen op de han
den wordt gedragen. Naast
hem zat de loco-burgemeester
Peter Hiimmer, een magere,
kale man.
Een uur later ontmoette ik
pastoor Fridolin Hegner (54)
in zijn tuin. Een allerbemin
nelijkste man, alom zeer ge
liefd en ereburger van zijn
dorp. Hij werd vergezeld door
zijn secondant, de hoofdon
derwijzer Fischer, een aardi
ge kerel.
ROMAN
„De pastoor en zijn vriend,
de onderwijzer, moeten uit
het dorp verdwijnen. Heel
spoedig. Daar zorgt de
„Staatsanwaltschaft" wel
voor".
óóóóórlog..
Dat zei burgemeester We
ber.
„De burgemeester en zijn
plaatsvervanger moeten uit
het dorp worden weggejaagd.
Maar daar zal de Staatsan
waltschaft ongetwijfeld voor
zorgen".
Dat zei pastoor Hegner.
Tal van instanties bemoeien
zich ai met de strijd tussen
Peppone en Don Camillo.
Maar beide dorpsfiguren zijn
nog geen stap dichter bij el
kaar gekomen. Integendeel,
voortdurend wordt er een
nieuw hoofdstuk aan deze tra
gikomische roman toege
voegd.
PLAGERIJ
De pastoor vertelde mij
van Peppone's nieuwste pla
gerij. „Hii heeft geprobeerd
het ereburgerschap van mij
ongedaan te maken. De rech
ter is eraan te pas gekomen.
Maar 't is hem niet gelukt".
En zo is de zozeerbeminde
pastoor nog altijd ereburger
van de gemeente, waarvan
zijn aartsvijand de burge
meesterszetel bekleedt.
Peppone vertelde mij van
's pastoors jongste onhebbe
lijkheid. „Hij heeft van de
kansel af bekend gemaakt,
dat ik ge-excommuniceerd
was en dat mijn plaatsver
vanger zijn biechtbriefje niet
had afgegeven." Maar loco
Hiimmer had wèl gebiecht;
hij had alleen het briefje niet
afgegeven
Pastoor Hegner en meester
Fischer zijn ervan overtuigd,
dat het gemeentebestuur zo
spoedig mogelijk zal verdwij
nen. Zij hebben aan alle in
stanties geschreven en twijfe
len niet aan het succes.
Burgemeester Weber en lo
co Hiimmer zijn ervan over
tuigd, dat pastoor en hoofd
onderwijzer niet lang meer in
het dorp zullen blijven. Zij
schreven aan alle instanties
en twijfelen niet aan succes.
GRIJZE HAREN
Don Camillo en Peppone,
pastoor en burgemeester, heb
ben grijze haren. Beiden zijn
bijzonder aangename mensen.
Beiden zeggen: „Ik heb het
hele dorp te vriend". En ik
ben ervan overtuigd, dat ze
beiden daarmee de waarheid
zeggen. De dorpsbewoners
houden van beide figuren en
daarom kiezen ze geen partij.
Alleen pastoor en burge
meester kunnen elkaar niet
luchten.
óóóóóórlog..
Waarom brengen jullie
die twee niet bij elkaar?
Op een gezellige avond in
het dorpscafé? Dat vroeg
ik aan verschillende dor
pelingen. Maar niemand
waagt zich daaraan, want
beide kemphanen hebben
een harde kop.
En niemand wil de
toorn van hen op zich la
den. Noch van Peppone
noch van Don Camillo.
En dan hebben ze het
het nog wel eens over „die
jeugd van tegenwoordig"
was - bij het wegrijden uit
Trunstadt - de gedachte
van een hoofdschuddende
Auto reed in kanaal
Gistermorgen is in de gemeente
Hardenberg, in de buurtschap Brucht,
een ernstig verkeersongeval gebeurd,
dat aan de drie inzittenden van een
vrachtwagen het leven heeft gekost.
Een vrachtwagen van een aanne
mersbedrijf uit Tubbergen reed langs
het Overijssels kanaal op weg naar 'n
werk in Hardenberg. In Brucht merkte
de bestuurder van de vrachtwagen niet
tijdig genoeg een personenwagen op,
die juist op de verkeersweg bezig was
te draaien. De chauffeur van de
vrachtwagen moest plotseling krach
tig renymen, waarbij hij de macht over
het stuur verloor en de wagen in het
kanaal reed. Hoewel omwonenden on
middellijk pogingen in het werk stel
den het portier te openen, gelukte dit
niet. De politie, die spoedig ter plaatse
was, wist de drie inzittenden op het
droge te brengen, doch toen bleken de
levensgeesten reeds te zijn geweken.
De drie slachtoffers zijn de 33-jarige
G. B. Plegt, de 29-jarige B. H. Rikhof
en de 22-jarige G. J. Grotelaar, allen
afkomstig uit Tubbergen. De eerste
twee waren gehuwd.
Gids demonstreerde
Aardgasontploffing
verwondt toeristen
Tweeentwintig toeristen zijn te Fe-
veregg bij Linz (Oostenrijk) gewond,
toen een gids aardgas aanstak dat uit
een minerale bron stroomde. Drie der
toeristen twee Duitsers en een Zwit
ser zijn er ernstig aan toe en moes
ten in een ziekenhuis worden opgeno
men.
Bij de rondleiding langs de minerale
bron te Feyeregg is het de gewoonte,
dat de gids de aanwezigheid van aard
gas demonstreert door het uitstromen
de gas aan te steken. Dat is tientallen
malen goed gegaan, doch toen de gids
maandagavond het aardgas aanstak,
schoot een krachtige steekvlam uit de
bron en werd de verhoging, waarop de
gids en de toeristen stonden, vernield.
Verscheidene toeristen ]jen~n brand
wonden op.
Een auto met vier Nederlanders is
nabij Soissons in Noord-Frankrijk door
onbekende oorzaag bij een kruispunt
van de weg gera.yc en over de kop
geslagen. Voor zover thans bekend zijn
daarbij vrij ernstig gewond: de be
stuurder, de 36-jarige A. K. uit Cas
tricum, de 21-jarige mej. L. B. en de
20-jarige studente, mej. E. H. beiden
uit Amsterdama De 23-jarige student
S. E. B., eveneens uit Amsterdam werd
licht gewond. De auto werd zwaar be
schadigd.
Gistermiddag zat de 62-jarige C. F.
uit Hoorn in een Haags café. Hoewel
de man zijn verteringen had betaald,
drong men er op aan, dat hij dit nog
maals zou doen, iets waarvoor F. na
tuurlijk niets gevoelde. Toen F. het
café wilde verlaten, greep de 33-ja-
rige bierhandelaar A. S. hem beet en
sloeg de man bewusteloos. Bijgekomen,
gaf de caféhoudster hem zijn porte
feuille terug, waaruit f259 bleek ver
dwenen. F. deed aangifte bij de politie,
die caféhouder, bierhandelaar en twee
buffetjuffrouwen arresteerde. Bij on
derzoek kwam 220 gulden voor de
dag.
Een woordvoerder van de Duitse
ambassade te Cairo heeft medegedeeld
dat het verzoek van de Westduitse re
gering om uitlevering van dr. Eisele
aan het ministerie van buitenlandse
zaken van de Verenigde Arabische
Republiek is overhandigd.
Intussen is er nog niets naders be
kend over de verblijfplaats van Eisele.
Een Egyptische woordvoerder heeft
gezegd, dat hij zich niet in een gevan
genis bij Cairo bevindt.
Clandestiene zender
opgespoord
De rijkspolitie te Dalen en te Da-
lerpeel heeft met medewerking van de
P..T. een clandestiene zender ontdekt
in Dalerpeel.
Deze zender, bediend door de 25-ja-
rige W. Z. aldaar, opereerde onder de
naam van „Valkenburg" en werd reeds
geruime tijd gezocht.
Vlieger verongelukt
Bij het verongelukken van een les-
vliegtuig op de vliegbasis Eindhoven is
de 26-jarige tweede luitenant L. N. v.
Dijk uit Eindhoven omgekomen. Hij
was gehuwd. De tweede inzittende, de
26-jarige vaandrig K. P. ten Hove uit
Veldhoven wist, ondanks ernstige
brandwonden, uit het vliegtuig te krui
pen.
Rectoraatsoverdracht
Vrije Universiteit
Naar wij vernemen zal de rector
magnificus van de Vrije Universiteit,
prof. dr. G. H. A. Grosheide F.Wzn,
op woensdagmiddag 17 september,
om half vier, in een zitting van de
senaat van deze universiteit in de
Woestduinkerk, te Amsterdam, na
vermelding van de lotgevallen der
hogeschool het rectoraat overdragen
aan zijn opvolger, prof. dr. G. C.
Berkouwer, hoogleraar in de theo
logie. -