Prins Willem V bracht bezoek aan Zeeland =j Zeeuwse wandelingen In 1766 werd hij meerderjarig Petste Pelle Pingo Sb, mackt der zonde P«J mee Maandag 14 april 1958 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 4 Verkooptechniek nodig UIT DE KERKEN Er zijn geen grenzen 'n Bloedzuiverende kuur met Kruschen Salts drijft de oorzaak van die ondragelijke Rheumatische Pijnen eruit. Modernisering ongewenst De vrolijke avonturen van en Enkele maanden geleden kwam er een bericht, dat het stoffelijk overschot van onze laatste stadhouder naar ons land zou worden over gebracht. Hij is namelijk begraven in Brunswijk en niet in de konink lijke grafkelder in Delft. In ons blad van 28 maart stond, dat deze bijzetting zal plaats hebben op dinsdag 29 april. Naar aanleiding daarvan wil ik in twee artikelen iets over hem vertellen en wel over zijn eerste en zijn laatste bezoek aan onze pro vincie. Prins zijn onderzaten schuldig is te doen". Als antwoord daarop zwoer de ma gistraat uit naam van de burgers „in alle billijke zaken goed, getrouw, ge hoorzaam en onderdanig te zijn en voorts alles te doen, dat getrouwe onderdanen schuldig zijn te doen". De klokken werden geluid, muziek werd gehoord en 21 schoten van een schip in het Veerse gat dreunden over het stadje. Na een audiëntie in de vierschaar van het stadhuis werd op de Camp- veerse toren een maaltijd gebruikt,, waarbij de Prins dronk uit de zil veren beker van Maximiliaan. Daarna reed de Prins terug naar het stadhuis, waar vanaf de pui ge denkpenningen onder het volk wer den gestrooid. Ieder wilde graag zo'n muntstuk te pakken krijgen. Hoor maar wat ik van dit grabbelen las: „En hoewel de hebzucht zich bij deze gelegenheid in haar volle woede openbaarde en enigen zelfs een onbetamelijke vrij postigheid inboezemde, zo liep echter deze plechtigheid zonder ongevallen tot vermaak van de vorst en tot vol genoegen van de Gemeente af". De leden en oud-leden van de Raad en de officieren ontvingen dezelfde penning in goud. Toen het donker was, maakte de Prins een rondrit door de met lam pions en lantaarns verlichte straten. In de woning van oud-burgemeester Godin op de Markt zag Willem V een prachtig vuurwerk van vuurpijlen, watervallen, fonteinen met als slot stuk W. de V. in allerlei kleuren, ontstoken door een duif die met het vuur langs een gespannen draad vloog. Om 11 uur keerde de Prins weer naar Middelburg terug. De volgende avond mochten de burgers „volgens ieders vermogen en verkiezing" voetzoekers en vuurpijlen afschieten en lawaai maken met ge weren. Naar Vlissingen De Oranjevorsten zijn niet alleen markies van Vêere, maar ook van Vlissingen. Daarom ging de Prins twee dagen later op vrijdag 30 mei naar Vlissingen. Ook daar waren ver scheidene erepoorten opgericht, som- Het eerste bezoek, dat Prins Willem V aan Zeeland bracht, was in 1766. In 1751 was zijn vader Willem IV gestorven. Toen was hij nog maar een jongetje van 3 jaar. Zijn moeder Anna nam als goevernante de regering voor hem waar en na haar dood werd de hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel zijn voogd. Deze heeft hem ook op zijn reis door Zeeland vergezeld. Maar in 1766 werd hij op 8 maart 18 jaar, meerderjarig dus. Toen kon hij zelfstandig de regering op zich nemen. Twee maanden later kwam hij naar Zeeland. Onze provincie is altijd erg Oranje-gezind geweest. De prinsen van Oranje waren ook op bijzondere manier met Zeeland verbonden, zoals we zien zullen. In Middelburg Op donderdag 22 mei kwam de Prins met zijn gevolg per schip bin nendoor naar Middelburg. Toen het jacht door de Zandkreek voer, wer den op Noord- en Zuid-Beveland de vlaggen gehesen en toen het door het Sloe en de haven van Middelburg zeilde, verschenen ook te Middelburg, Veere en Arnemuiden de vlaggen op de torens en particuliere gebouwen. Triomf, triomf! 't Jacht komt allengskens nader Ter haven in, Straks stapt de Vorst aan land. O goede God, o volle goedheidsader, Geleid hem door Uw liefde en rechterhand. 'tWas juist marktdag, maar in al lerijl werden de kramen opgeruimd, zodat het marktplein er netjes uitzag. De stadhouder was speciaal naar Middelburg gekomen, om in de Staten van Zeeland zitting te nemen als Eerste Edele. Dat was de vertegen woordiger van de adel en al een paar eeuwen was onze stadhouder de eer ste edele. Van de 7 stemmen in de Staten werd de eerste stem door hem uitgebracht. Natuurlijk kon de Prins niet alle vergaderingen van de Staten van Zeeland bijwonen. Het gebeurde maar zelden dat hij op zo'n vergadering tegenwoordig was. Daarin werd voor zien door zijn representant, in welke functie de Prins benoemde Mr. Wil lem van Citters. Prins Willem V logeerde in de Abdij en 's morgens verzamelde zich meestal een grote menigte op het Abdijplein, om de vorst te zien. Als hij zich dan even voor het venster vertoonde, was men voldaan. Elke dag werd er audiëntie ver leend, soms werden de maaltijden in 't openbaar gehouden, zodat ieder de stadhouder kon zien. 's Avonds wa ren de meeste huizen verlicht door middel van kaarsen en lampions, de Lange Jan zelfs tot in de kroon met 400 lantarens. Een paar keer werd er vuurwerk afgestoken, eens op vlotten in het Molenwater (dat toen werkelijk een water was) en een andere keer op de Markt, terwijl de Prins van het stad huis af toekeek. De twee zondagen, die hij hier doorbracht, werd voormiddags een kerkdienst bijgewoond in de Nieuwe Kerk. Ook werd een dag gebruikt om een rondrit over Walcheren te maken. In Domburg werden de kerk met de Nehalenniastenen bekeken, in West- kapelle stapte de Prins op de dijk uit, om naar het werk van de dijkwerkers te kijken. Naar Veere Woensdag 28 mei was voor Veere bestemd. Ook aan Veere waren de Oranje vorsten speeiaal verbonden. Sinds Prins Willem I, de vader des vader lands, deze heerlijkheid had gekocht, droegen ze de titel Markies van Veere (een van de titels van onze Koningin is nog: markiezin van Veere). Stad houder Willem V was er op gesteld, als markies te worden gehuldigd. Overal waren er in het oude stadje erepoorten opgericht. Toen hij langs de Veerse weg naar Veere kwam rij den, werd hij bij de erepoort tegen de Zandijkse poort ontvangen. Burge meester Johannes de Vriend bood hem daar op een zilveren schenkblad de sleutels van de stad aan in een rood fluwelen zak. Wel toepasselijk juist daar, want op deze poort stond in het Latijn het opschrift: „Neem aan, o jonge Vorst, de sleutels, welke uw vrome voorouders hebben verworven. Zie daar, ons hart en poorten staan open voor onze Heer". De Prins was gekleed in een lichtblauw zijden kleed met zilver doorwerkt, met hier op een diamanten ster en de orde van de kousenband. Op de pui van het stadhuis had voor het stampvolle marktplein de eedzwering plaats. De stadhouder zwoer „de ware Gereformeerde Christelijke religie, weduwen en wezen te beschutten, be schermen en voor onrecht te bewaren, de stede en heerlijkheid van Veere met de gemene ingezetenen van de zelve in al haar rechten, statuten, privilegiën, keuren, handvesten en usantiën te onderhouden en te doen onderhouden, dezelve te vermeerde ren en niet te verminderen en voorts alles te doen dat een goed en getrouw dijnen was het er nog zeer licht. Zij mige met Latijnse opschriften, andere met kleine versjes in het Hollands, zoals: De oranjezon, die 't al verlicht, verkwikt, verblijdt, Verdwijne nooit, maar zij dan de eeuwigheid gewijd. Of op een andere: O vrije staat, heb zorg noch schroom, Gods oog bewaakt d'oranjeboom. In Vlissingen had een herhaling plaats van wat twee dagen te voren in Veere gebeurd was: aanbieden der sleutels, zweren van de eed van trouw, het strooien van penningen, audiëntie, toespraken, wandeling door de stad, met als slot een vuurwerk op een vlot in 's Lands dok. Tegen middernacht reed het vorstelijk gezel schap terug naar de hoofdstad. Vroeger had men de tijd, om een een bezoek af te leggen. Tegenwoor dig is het in een paar dagen gebeurd en is alles tot op de minuut nauw keurig geregeld. Prins Willem V is bijna veertien dagen in Zeeland geweest. Op maan dag 2 juni woonde hij nog een ver gadering van de Staten van Zeeland bij en 's avonds vertrok zijn jacht uit de haven van Middelburg. Maar hij ging nog niet regelrecht naar huis. Na de Zeeuwse reis volgden nog be zoeken aan Bergen op Zoom, Breda en 's-Hertogenbosch en pas op 23 juni keerde hjj in Den Haag terug. L. v. W. Een woordvoerder van de Stichting Jeugdzorgwerk der Gereformeerde kerk van 's-Gravenhage-Oost, licht in het „Kerkblad" van de Gereformeer de kerken in Den Haag toe, dat nieuwe tijden ook een nieuwe aanpak van het evangelisatiewerk vereisen. De tijd, dat mijn grootvader 4 siga ren voor een dubbeltje kocht, is reeds lang voorbij. En het is al zowat 20 jaar geleden, dat je voor een kwartje van Den Haag naar Rotterdam kon rijden per „wil de" autobus. Allemaal verleden tij dl Eveneens is het verleden tijd, dat je zomaar kan gaan evangeliseren. Daarover zijn de mensen het lang niet met elkaar eens. „Daar moet je veel liefde en enthou siasme voor hebben", zeggen sommi gen. „Daar behoef je geen geleerde boeken voor te lezen", zegt een ander. „Al dat vergader erover is maar larie", zegt een derde. „De Geest moet het doen", hoorde ik een vierde zeggen. Wel, ik zal de laatste zijn om het bovenstaande vierkant tegen te spre ken. Maar beste broeders en zusters, zo min als je vandaag nog 4 sigaren voor een dubbeltje koopt, zo min luistert de van het Evangelie vervreemde mens „zo maar" naar het Evangelie. Dan kom je er niet door heel ge wichtig te zeggen: „Het Woord moet het doen", want dat weet ik ook wel. Maar het Woord zal toch gebracht moeten worden door mijn woord. De mensen buiten de kerk luisteren eerst naar mijn woord. En er hangf alles van af hoe ik mijn woord doe. Jam mer, dat een heleboel mensen onder ons dat niet in de gaten hebben. Ook in de rijen van evangelisatie mensen tref je er steeds, die denken dat je het Evangelie „zo maar" kan gaan brengen. We zullen het Evange lie moeten verkopen. Want je kunt de mensen om de oren slaan met bijbelteksten, je kunt je hele catechismus en de geloofsbelijdenis voor ze uitstallen, als je dit alles niet transparant kunt maken door de men sen de Heiland der wereld te laten zien, dan kun je net zo goed ophouden. En op gevaar af dat velen het niet met me eens zijn zeg ik, dat voor de verkondiging van het Evangelie ver kooptechniek nodig is. Als ik me niet vergis ben ik in het goede gezelschap van de profeet Jesaja. Leest u er hoofdstuk 55 maar op na. Wat ik dan onder verkooptechniek versta? Ik laat Jesaja aan het woord: koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Mevrouw M. J. de Geus-Smelt, re dactrice van het „Zendingsblad" der Hervormde kerk, herinnert in dat blad aan een avondmaalsviering in de kapel van Bossey bij Genève, conferentie huis van de Wereldraad van Kerken. Dat was op 14 februari j.l. ter afslui ting van een leergang in oecumenische studies, gevolgd door 33 studenten uit zestien landen en behorende tot negen verschillende kerken. DOOR IESLIE KEITH 131) „WD kunnen de schilders niet laten komen, voor mijnheer Drake zijn boe ken en kranten weggenomen heeft", bracht mevrouw Brandon er tegen in, die het uitzoeken van behangselpapier eindelijk begon te vervelen. „Het zou niet netjes zijn tegenpver hem en men moet van boven af naar beneden be ginnen, of alles zal in de war lopen. Laten we wachten, tot hij terugkomt". Maar wachten was het enige, wat Peggy niet kon doen. „Het is bijna drie maanden geleden, dat hij Seagate heeft verlaten. U moet hem maar schrijven jze weg te mogen nemen." „Dat doe ik liever niet. Het zou net lijken, of wij te groot voor hem ge worden zijn". „Dat zijn we ook", zei Peggy, met een lichte bitterheid. „We zijn nu hoog verheven boven het arme schrijver schap. Ik zal u iets zeggen: wij gaan weg, moeder. De reuk van verf maakt u ziek en u houdt niet van al die druk te. We zullen weggaan, als de werk lui hier zijn en dan kunt u vooraf schrijven en zeggen, dat we weg zijn. Mijnheer Drake kan niet van ons ver langen, dat we hier blijven, om op zijn boeken te passen!" „Peggy, mijn kind, wat scheelt je toch?" Moederlijke liefde en bezorgd heid kwamen in mevrouw Brandons ogen. „Wat meent u?" vroeg Peggy, ter wijl zij probeerde die niet te bedrie gen bruine ogen te ontwijken. „Nog maar een paar weken geleden wilde je zo graag rustig hier blij ven en niets veranderen." „Reken mij niet aan, wat ik een maand geleden zei!" lachte ze. „Ben ik geen vrouw? Nu ga ik een spoorboek je halen voor mijnheer Drake's kamer en dan zullen we afspreken, waar we heen gaan". Maar voor er iets was afgesproken, gebeurden er twee dingen. Peggy was de trap naar de kamer van Verney niet opgegaan sedert de avond van hun terugkomst. Zij had toen tegen zichzelf gezegd: „Hier zal hij het mij zeggen". En zij had die plaats vermeden, als gewijd aan dit hoge doel. Later had zij die vermeden, om zijn bittere herinneringen. Maar naar aanleiding van wat ze gezegd had riep haar plicht haar daar, om zoveel meubelen te redden, als zij van plan was, naar het huis in Haleford te zen den. Zij draaide de kruk om en ging lang zaam naar binnen, als iemand, die al zijn moed bijeenraapt, om spoken te ontmoeten. "Het was een mooie en hel dere dag en zelfs met neergelaten gor- trok de gordijnen op en het stof van maanden werd zichtbaar. Het lag dik op boeken en kranten, een grijze droef heid, waarop haar hart antwoordde. Zij wendde zich vastbesloten van de tafel af, waar de dienstregeling nog open lag, die ze samen hadden geraad pleegd, die namiddag, toen Maisie hen riep. De papieren lagen nog, zoals hij ze op zij had geschoven. Zij dwong zichzelf, om de kamer rond te kijken. Die stoelen moesten nieuw bekleed worden. De gordijnen moesten afgeno men worden, de klok. Haar blik gleed van de schoorsteen mantel naar de haard en bleef daar rusten, Deze was vol met stukken pa pier, voor 't grootste gedeelte ver brand, die de trek door de schoor steen over het haardkleedje had ver spreid. Ingezonden mededeling (Adv.) Onzuiver bloed is inderdaad veelal de oorzaak van veler lijden aan Rheuma tische Pijnen. Kruschen's zes minerale zouten voeren de bloedzuiverende or ganen nieuwe krachten toe, maken ze weer jeugdig. En zo naarmate het bloed weer krachtig gaat stromen verdwijnen de pijnverwekkende on reinheden langs natuurlijke weg. Vraag Kruschen bij Uw apotheker of drogist. „Zo was het niet, toen we weg gin gen", dacht zij. „Wat heeft Maria ge daan?" Plotseling kreeg ze een hevige schrik. Ze zag weer Drakes snelle be weging, toen hij het spoorboekje wilde nemen, waardoor het manuscript met een plof op de grond was gevalllen. Zij hoorde nog de slag, toen het viel, zag de bladen overal verspreid liggen. En geen van hen beide had zich de tijd gegund, ze op te rapen. Maria had het boek verbrand! Plot seling was haar alles duidelijk. Ze be hoefde nauwelijks naar de haard te gaan voor verder bewijs, want hier lag een blad, half door het vuur ver teerd. Zij nam het met bevende hand op. Eerst herkenden haar verschrikte ogen alleen zijn handschrift, toen las ze langzaam en bijna werktuigelijk. Het ging over een meisje, genaamd Margaret, een meisje, dat elke deugd had en alle schoonheid. Zij wankelde naar een stoel en ging zitten. Zijn boek was verbrand. Wie zou hem de vreselijke tijding meede len? Zij zat daar nog, als versuft, toen er een stap klonk op de trap en ze me vrouw Brandons zachte stem hoorde. „Peggy, hier is bezoek!" Peggy stak het papier, dat ze nog in de hand hield, bij zich en schrok op, met een bleek, verschrikt gelaat, om door Grania's armen te worden om vangen. „Juist op tijd!" riep zij, „maar ik heb je gevangen! Ik vroeg je moeder mij naar boven te laten gaan. Wat ben je stoffig! Het doet er niet toe, want ik ben een bestoven en versleten rei zigster, in niets anders dan lompen gekleed. Wij kwamen net terug en wij blijven in de „Windsor", tot wij er weer als beschaafde mensen uitzien. Oliver is heel goed, dank je wel, of schoon je niet beleefd genoeg bent om te vragen!Wat mij betreft maar je schijnt geen belang te stellen in je vrienden". (Wordt vervolgd) Het beeld „De vier Heemskinderen" van de Brusselse beeldhouwer Olivier ■Strebelle, dat bij de gieterij Binders in Haarlemmerliede is gegoten, is don derdag van de gieterij overgebracht naar een in de Ringvaart liggende schuit, waarmee het beeldhouwwerk zal worden vervoerd naar Brussel om te worden geëxposeerd op de wereld tentoonstelling. De foto toont het ab stracte beeld, met een lengte van 12.5 meter en een hoogte en een breedte van elk 5 meter op het terrein van de gieterij kort voor het begin van het transport. HORIZONTAAL: 1. voorspeller, 6. over, langs, 7. boom, 9. voortbrengen, 12. paal, 14. aanw. voornaamwoord, 16 rap, 18. vervallen woning, 21. juist ge wicht, 23. steen, 25. teleurgesteld, 27. onderwijzer. VERTICAAL: 1. onmeetbaar getal, 2. angst, 3. hevig, 4. vuurspuwende berg, Nu zullen ze weer uitzwermen over de gehele wereld. Maar nog éénmaal verbindt hen de dienst in de kapel, die geleid wordt door een Indiër volgens de liturgie van de kerk van Zuid-In- dia. Het is ds. C. S. Sundaresan, die in zijn witte toga het brood en de wijn uitdeelt, geassisteerd door de drie dir recteuren van het instituut: dr. H. Wolf, Duitser en dr. R. Paul, Engels man, dr. Ch. West, Amerikaan. Een paar dagen later zit deze ds. Sundaresan tegenover ons in het Zen dingshuis in Oegstgeest. Op weg naar Londen is hij een paar dagen onze gast. We spreken over de uitwisseling van zendelingen tussen het Oosten en het Westen. „Het zou natuurlijk goed zijn", zo zegt ds. Sundaresan, „als er meer pre dikanten en anderen uit het oosten naar het westen gingen. Wij hebben inderdaad veel bij te dragen, voorna melijk op het gebied van de retraites. Waar de ashrams de retraitecentra, in India de krachtbron geworden zijn van de Indiase kerk, daar zouden wij uit onze ervaring u hier kunnen helpen. Maar wij hebben niet de goede oplei ding, die de zendelingen uit het wes ten meekrijgen: zij leren eerst de taal van het land, waar zij heen gaan, en ze leren de gebruiken en gewoonten van het volk. Zij bestuderen ook eerst de godsdiensten, die ze zullen ontmoe ten. Als wij als oosterlingen naar het westen komen als „fraternal worker", dan missen wij de gespecialiseerde zendingsopleiding. Maar dat neemt niet weg, dat er bij ons theologen zijn, die als docent aan een theologische fa culteit of aan een seminarium in het westen goed werk" zouden kunnen doen". „Ik persoonlijk", voegt ds. Sundare san hieraan toe, „heb in deze maan den in Europa heel veel geleerd. Ik begrijp nu de Europese zendelingen in India beter. Maar het zou in elk op zicht goed zijn, als er meer uitwisse ling was. Nu zeggen ze in India tegen ons christenen: we dachten dat jullie zelfstandig waren als kerk. Waarom aanvaard je dan nog altijd hulp van het buitenland? Waarom gaan jullie zelf niet naar het westen om hun daar te geven uit onze rijkdom?" Een avondmaalstafel in Bossey, en daarachter een Indiër, die brood en wijn uitdeelt. Een avondmaalstafel in Driebergen, bij de sluiting van een semester op het seminarium voor a.s. hervormde pre dikanten en daarachter een Chinese Indonesiër, die brood en wijn uitdeelt. Gods kerk kent geen grenzen en geen rassen. Het evangelie gaat van west naar oost en van oost naar west. Ds. D. van Dijk, predikant van de Geref. kerk (ond. art. 31 a.o.) te Gro ningen, blijkt geen voorstander te zijn van de zo vaak gewenste modernise ring der belijdenisschriften. In de Ge reformeerde Kerkbode voor het noor den noteert hij o.m.: Deze geschriften zijn daarvoor be stemd, dat zij zullen zijn leidraad voor de prediking, voor de onderwijzing van de gemeente, zodat de gemeente de inhoud daarvan zich eigen maken en bij het lezen daarvan, de zin kan ver staan. Met de catechismus staat het iets anders. Dat is een leerboek. In de praktijk is mij echter gebleken, dat het niet-leren voor verre het grootste deel, geen vrucht is van die moeilijke zinsconstructie en zo, maar van traag heid. Wil men evenwel, voor de catechisa ties, een wat eenvoudiger gestelde ca techismus fnaken, ik zou daar vrede mee kunnen hebben, maar men late die catechismus als belijdenisstuk, met de beide andere belijdenisgeschriften toch ongerept staan. Bij de uitgave van deze geschriften kan men immers gemakkelijk in een noot onder aan de bladzijde, een niet meer gebruikt woord, of een wat al te duistere zinscorrectie, verklaren. Het lijkt mij zo'n mode-ding, dat men zich zo druk maakt over die On begrijpelijkheid van die stukken en ik acht het gevaarlijk daaraan toe te ge ven. Zij zullen door de modernisering al tijd minder worden. Wat ik hierboven zeide van de be lijdenisgeschriften, geldt voor een goed deel ook voor de liturgische formu lieren. 5. voorzetsel, 6. hoeveelheid, 8.oester- vat, 10. verdieping, 11. decreet, 13. vis soort, 15. krantenjongen, 16. beroep, 17. vereniging, 19. kleur, 20. hoogste punt, 22. bijdehande vrouw, 24. titel, 26. ingenieur. OPLOSSING VORIGE PUZZEL HORIZONTAAL: 1. schalmei, 8, reis, 9. eerlang, 12. sik, 13. a.e., 14. trap, 16. geen, 18. Ee, 19. tra, 20. misbaar, 22. have, 23. kalender. VERTICAAL: 2. circa, 3. ara, 4. le nig, 5. Mig, 6. es, 7. bestek, 10. Eide, 11. benard, 13. aera, 15. privé, 17. etage, 20. mal, 21. sen, 22. ha. Wat is er aan de hand? Dat is toch geen varen meer? Ik kan geeneens meer slapenl We zijn de trap afgevaren, ouwe zeeman, en nu zijn we op een eiland geland! Hallo! Woont hier ook een meneer Brul? Goede middag, jongens. Ik heet geen Brul, maar Jodocus. Toch ben ik blij, dat jullie mij eens komen opzoeken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 4