Een onbeduidend man werd een onbereik bare in het Kremlin. In Nigeria leeft een zwarte dictator. Zeventien jaar opperste Sowjet-leider Kleine maatschappijen moeten de strijd opgeven. VoornitzicMen aardappelGultuur niet ongunstig. Stalin, kameraad no. 1. Wie zjjn opvolger wordt is onbekend. Dit H. S. en S. S. ontstond de H.8. De Engelsen laten hem rustig zjjn gang gaan Missie naar Londen liep vast. SDe cUaam u-an de ïfbmiaJL Productie en export van eieren. Exportkansen klein - Te weinig rassen. Donderdag 6 Januari 1949 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Stalin.-, haar is grijzend, witter dan het voor de oorlog was. Hjj heeft een dikke nek, op zijn wangen nog bruine plekken, herinne ringen aan de pokken (lie hij als jongen had, aangeslagen en onre gelmatige tanden, tamelijk grote handen, echter fijne vingers, die hij op een hem eigen manier kromt als hij een cigaret rookt. Hij heeft een opmerkelijke zelfbeheersing en een berekende kalmte, waardoor hij zich van anderen onderscheidt. Sommige mensen zijn geniaal in hun verbeelding, maar Stalin is geniaal in zijn scherp zinnige rast. Op deze rots sloeg zijn levendige en veel impulsievere rivaal Trotsky als een snel, maar teer gebouwd jacht te pletter. kijkende mensen, die zelfs door de Londenaren direct als Russen werden herkend. Laat staan door de Czaristische politie, die inder-1 daad de aanleiding was voor de gejaagde houding van deze men sen, die in de uit gegolfd plaatijzer opgebouwde Brotherkerk hun bij eenkomsten hadden onder de De generalissimo heeft het pos tuur van een man van zijn leeftijd mode door de zware operaties die hij onderging toen hij 40 was en zijn leven aan een zijden draadje hing. Stalin heeft altijd langzaam gelopen en zijn voeten staan iets naar buiten. Zijn linker elleboog is stijf en als hij last van rheuma- tiek heeft is het vooral zijn linker arm die hem pijn bezorgt. Toch heeft hij zoveel uithoudingsver mogen, dat hij staande vijf uur lang de halfjaarlijkse grote para des op het Rode Plein kan gade slaan, gekleed in een zware oor- logsjas. Hij is een man van weinig woorden, maar er ontgaat niets aan zijn oog. Zijn scherp getekend gezicht plooit zich slechts zelden tot een glimlach, maar als dit ge beurt heeft hij ook werkelijk ple zier en dan tintelen zijn ogen. Zijn dokter is bezorgd voor zijn ge zondheid en hij gunt zich thans, na de oorlog, meer rust dan vroe ger. Reeds verschillende malen nam hü vacantie in het Zuiden, aan de Zwarte Zee. Opvolger onbekend. Zeventien jaar lang vervulde hij de zware taak van opperste leider van de Sowjet-staat. Vijf tien jaar geleden stierf zijn vrouw In al die jaren heeft hij goed ge geten en ook een goed glas niet versmaad, want hij houdt van wijn en wodka. Direct na de re volutie, toen wijn schaars was, leefden de nieuwe commissarissen als Spartanen, maar toen Trotsky aan Lenin voorstelde de wijnkel der in het Kremlin niet langer aan te houden, omdat het een slecht voorbeeld was, protesteerde Stalin heftig. „Wil jij in ernst proberen een Georgiër van zijn wijn te scheiden?" vroeg hij. „Het volk zal deze noodzaak begrijpen, zelfs als jij het niet zo voelt", en de wijnkelder bleef gehandhaafd. Tegenwoordig drinkt Stalin zijn De grote man van het Kremlin. li. klinkende naam „Congres van de Russische Sociaal-democratische partij". Een van deze gedrongen figuren, die niet verzocht werd naar de kerk te komen, maar zich eerst bij het Controle Comité voor na dere uitleg moest vervoegen was Joseph Djoegasivili, zich in Lon den noemende Iwanowitsj. Vol gens zijn zeggen vertegenwoordig de hij enige kameraden van Geor gië en het jaar daarvoor was hij aanwezig bij het congres in Stock holm. Niemand heeft van deze Iwanovitsj gehoord en niemand herinnert zich zijner. Hij valt slechts op door de grote neus en Rondom de figuur van Maarschalk Stalin heerst ge heimzinnigheid. De grote Russische dictator, terugge trokken in het Kremlin, laat slechts enkelen toe een blik te werpen in zijn comparti menten. Nog minder in zijn leven. Wie is Stalin eigenlijk? Waar komt deze man van daan en waaraan heeft hij, het te danken, dat hij tot op de hoogste trap van de Sow- jet-ladder is geklommen? Om dit te kunnen begrijpen moet men de biografie van Joseph Stalin kennen. Een aantal mannen, die ge leerd en gewerkt hebben in de Sowjet-Unie en Stalin van nabij kennen, schreven een boeiende biografie over deze eigenaardige man. UIT DE GESCHIEDENIS DER SPOORWEGEN. zijn ingevallen ogen, maar meer nog door zijn ruwe manieren. Te genover niemand is hij vriendelijk en zijn gezicht staat altijd op on weer. Hij laat een indruk achter van verbittering en nooit in het leven te zullen slagen, een man die wij in onze moderne tijd zou den omschrijven als iemand be hept met een zwaar minderwaar digheidscomplex. Diezelfde onbeduidende man 1907 zou zich later Stalin Op de weg tussen Kepandjan (bij Malang) en Wlingi: de be volking komt de Nederlandse militairen klappers aanbieden. Met hun grote messen hebben zij de zware bast er reeds afge kapt en een opening in het vruchtvlees gemaakt. De solda ten behoeven de vruchten slechts aan de mond te zetten om het koele klapperwater te drinken. Uitreiking coupurekaarten X 902. Het C.D.K. deelt mede, dat de distributiediensten voor de tijd van 16 Januari t.m. 7 Mei 1949 van 1907 zou zich later staun coupurekaarten X 902 zullen uit- noemen. Op een wenk van hem1 reiken aan consumptieverstrek- zouden honderdduizenden sterven, kende en maaltijden-verstrekken- op een andere wenk zou aan1 de bedrijven en broodjeswinkels, een dergelijke moordpartij een Niet alle coupures van de kaar einde worden gemaakt. Hij ten zijn tegelijk geldig. Aangewe- zou glimlachen, hetgeen het ge-zen zijn thans luk kon betekenen voor een en keling of tientallen families, en hij zou het zijn die 190 millioen Russen tot een muur van verzet zou verenigen, waarop 120 Duitse divisies te pletter liepen. Hij zou in het Kremlin komen te zitten als een onbereikbare. Van de kaart XA 902 (maal tijden-verstrekkende bedrijven) X 377 vlees en X 373 margarine) van XB 902 (broodjeswinkels) X 377 vlees; van XC 902 (consump tie-verstrekkende bedrijven) X 370 koffie, voor 10 rantsoenen koffie. In een vorig artikel gaven wij reeds een aantal bijzonderheden over de eerste jaren vgn enige spoorwegmaatschappijen in ons land. In 1858 werd aan de Neder landse centraalspoorwegmaat- schappij (N.C.S.) concessie ver leend tot het aanlegen van de spoorlijn UtrechtZwolle. Twee jaar later werd de concessie over gedragen aan de inmiddels opge richte N.V. Ned. Centraal Spoor wegmaatschappij. De door deze Mij. uitgegeven aandelen waren gedeeltelijk in Belgische en Franse handen. Zo geschiedde de bouw van de lijn door een Franse aannemersfirma. Aanvankelijk ging het ook deze maatschappij niet bijster goed. Een der oorzaken was de slechte toestand van de bovenbouw (spoorstaven en dwarsliggers) die twee jaar na de indienststel- ling weer vernieuwd moest wor den tengevolge van het gebruik van inferieure materialen door de aannemers. VERVOER BENEDEN VERWACHTINGEN. Bovendien bleef het vervoer be neden de verwachtingen en om streeks 1880 begon de concurren tie der S.S. voelbaar te worden. Enkele daarna deed de directie pogingen, de N.C.S. aan een der drie grote Maatschappijen te ver kopen. De voorwaarden van de N.R.S. waren het gunstigst. Door weigering van de obligatiehouders ging de verkoop evenwel niet door. In 1885 bezat de N.R.S. echter meer dan de helft van de N.C.S.- aandelen, waardoor zij medezeg genschap in het bedrijf kreeg en het dus practisch in haar macht COMMUNIST OF NATIONALIST. In Nigeria, Engelands grootste eerbied voor de blanke als nu kolonie in West-Afrika, fluiste- zijn rasgenoten nog bezitten. Hij ren de negers een naam, die eenzag hen als mensen, die geen begrip is geworden voor de fouten konden maken, rijk wa- stammen in het Zuiden en het Noorden en niet alleen een be- eigen merk Wodka, geschonken grip maar een gevleugeld woord, uit een speciale karaf. Het is een Het is de naam „Zik". teken van hoge gunst, wanneer Als de blanken deze korte hij een glas van zijn wodka aan lettergreep uitspreken gaat dit een gast aanbiedt. meestal gepaard met een mede- Feestelijkheden waarbij Stalin lijdend glimlachje. Soms echter t „enwoordig is, worden altijd in worden er ook wel eens wenk- het Kremlin gehouden en bij bij- brauwen gefronst, zondere gelegenheden mogen de Overal hoort men het woord, gasten van het gouden servies stinkende hutten, in Mos van de Czaar eten. Het gehele Kremlin en alles wat daarbij hoort is goed onderhouden, in deze enorme oppervlakte leeft Stalin met zijn dochter Svetlana praten In een bescheiden appartement. in keeën, in de clubs der blanke kolonisten. Overal en steeds op- maar hieuw hoort men de naam „Zik" wanneer mensen met elkaar ren en eerlijk. Zijn verblijf in Engeland leerde hem anders. Spoedig bemerkte hij dat de meeste blanken niets beter waren dan de inboorlingen in West-Afrika. Zo kwam het denk beeld bij hem op, dat de blan ken niet het recht hadden de West-Afrikaners te regeren. Zik" stond hierin niet alleen. Er waren meer inboorlingen, die in staat werden gesteld in Lon den te studeren. Engeland heeft veel voor hen gedaan. Er wer den speciale colleges voor hen gegeven. Het grootste deel der jeugdige warhoofden dacht daar echter niet meer aan. Het be- Dit woordje van drie letters is tekende voor hen niet meer dan Het is niet hetzelfde dat hij 30 niets anders, dan de aanduiding i een pijcht van het moederland jaar geleden had, toen hij voor van een man, een inboorling die i Engeland. Sterker nog, de mees- VV.ASS PTtnls rirtn-u iv» U/ Apr A -Fwilro 1 ten spraken over „slavernij waaraan zij werden blootgesteld. het eerst in Moskou kwam wonen, maar voor zichzelf vraagt hij ook vandaag niet veel meer. Het grote verschil kenmerkt zich slechts in zijn positie. Toen slechts een van de medestrijders, thans de opper ste heerser, toen één van hen, thans hoog uittronend boven hen. Van de steeds geprezen kame raadschap is niet veel meer over gebleven, evenmin als van de ka meraden van toen, die een voor een werden weggewerkt. Zoals de zaken thans staan zal of Molotof of Beria hem wel opvolgen, maar Stalin zelf heeft zich daarover, ginds onlangs ook Zdanov over leed, nog niet uitgelaten. De „voorzichtige oude man" blijft ook op dat punt thans naar het schijnt voorzichtiger dan ooit Londen in 1907. Hoe bracht deze man, die van het begin af opbouw en verval, veranderingen en nieuwe tegen slagen heeft meegemaakt, het zo ver? Wij schrijven 1907 en in de stra ten van Londen zag men vele, zich daar in West-Afrika heeft uitgeroepen tot de leider van een grote beweging, welke een eind wenst te zien aan de Britse regering in West-Afrika. Kwamdi Azikwa heet hij vol- Toen de nieuwe doktor uit Londen terugkwam begon hij direct een kring aanhangers te verzamelen en hield hij redevoe- Ui^ eni!ij.is rec,ht.s\ ringen over de domheden die dé geleerdheid. Dr Azikwa (zijn titel behaalde hij op de Univer siteit te Londen) is nog een jonge man. Een man echter, dit als volksmenner geen gek figuur slaat. Hij weet de inboorlingen met vurige woorden te overtui gen en voor zijn ideeën te win nen. Wat hem in hun ogen voor al tot held maakt is, dat hij niemand vreest, zelfs de Britse regering niet. Wat hem in de ogen der Brit ten gevaarlijk maakt is, dat hij steeds meer de allures van een dictator begint aan te nemen. WAAROM HIJ ZIJN BEWEGING STICHTTE. Wat bracht deze jonge rechts geleerde er toe zijn beweging te stichten? blanken in Europa uithaalden De uitbuiting van Afrika en de lotsverbetering van de inboor lingen vormden verder het hoofdthema van zijn speeches, die er overigens als keek in gingen. GROOT SUCCES. Zijn succes nam toe, zelfs de hogere kringen begonnen zich voor zijn beweging te interes seren. Teveel succes stijgt echter sommigen snel, te snel naar het hoofd. Zo ook Azikwa. Steeds meer aanhangers wenste hij zich, het gehele land moest achter hem staan! Vocht hij niet voor alle zwar ten? Azikwa kreeg hoogmoeds waanzin. Tenslotte begon hij ook de Het is nog niet zo heel lang koelies, de plantage-arbeiders, ouderwets geklede, schichtig om- geleden, dat Azikwa zijn studie de dagloners en de havenarbei ders toe te spreken en raakte hij zoetjes aan in het rode vaar water. Hij preekte gelijkheid der mensen, sprak over uitbuiting en kapitalisme. Zo kreeg hij in minimum van tijd duizenden aanhangers. De aristocraten echter was dit te erg. Zij trokken zich terug begonnen hem te bespotten. Op de duur ging het Azikwa zo goed, dat hij een eigen partij blad op kon richten, de „Ziks Press", waarin hij heftige aan vallen deed op het Engelse re gime en de afscheiding bepleitte van West-Afrika. Het leverde hem flink op, zo flink, dat hij langzamerhand zelf kapitalist begon te worden. Geslepen wist hij de politiek aan de handel vast te knopen. HET DOLLE AVONTUUR. Het dolste wat deze neger dictator echter uithaalde was een reis naar Londen waarin hij de regering een door zijn partij opgestelde resolutie ging overhandigen. Met enkele mede werkers reisde hij er heen, hier toe in staat gesteld door gewel dige inzamelingen. 'Het werd een fiasco. De heren zouden namelijk tevens van de gelegenheid gebruik maken de „Engelse toestanden te bestu deren". En ze hebben er gebruik van gemaakt". In nachtlokalen is het echter zeer moeilijk om op de hoogte te komen van Europese toestanden. Overigens verschenen de de legatie in prachtige gewaden. Zik had zelfs een kroon op het hoofd. Tenslotte geraakten zij toch ten departemente waar „van hun motie goede nota genomen werd". Toen ze in Nigeria terugkeer den was de kas leeg. Niemand van de jongeren kreeg het in zijn hoofd om te vragen hoe of dat kwam. Vol enthousiasme werd de delegatie verwelkomd. „ENFANT TERRIBLE". Voor de Engelse regerings ambtenaren is Zik een enfant terrible dat overigens ongevaar lijk is. Ze laten hem gedijen en FEUILLETON 17 F. HORACE ROSE Sennia scheen opgelucht, toen zij Treso's toestemming hoorde. „Ik heb naar ze geluisterd toen ze met elkaar praatten" herhaalde zij. „En ik heb Sen- hor Belat Roma horen zeggen, dat niemand toestemming mocht krijgen om achter te blijven." „Tegen wie heeft hij dat ge zegd?" wil u ook iets vertellen." Senhor Bemlo heeft met mij gesproken", zei Enrigo. „Hij is een boze en slechte man, sen- horita." „Dat doet hier niets ter zake, vertel mij wat hij zei". Zich even wel tot mij wendend zei Treso: „Bemlo heeft de naam van de knapste van hen allemaal te „Tegen senhor Bemlo. Hij zei: j zijn, maar hij is ruw en driftig. Het verbaast mij niets dat En rigo nijdig op hem is." En Enrigo was nijdig, zoals hij misschien ook geweest was tij dens het gesprek, waarvan hij nu vertelde. „Senhor Bemlo volgde mij in i de kuil, waar ik onderdelen van j het vliegtuig maakte. Hij vroeg Hoe kan ik weten wat zij be-mij: „Ga je met ons mee?" Ik doelden, senhorita. Ik heb ech-antwoordde heel onderdanig: ter meer gehoord. Ik hoorde ook „Nee, senhor ik ga naar Madrid dat Bemlo zei: „Wij zullen zeterug, met Sennia, met wie ik Ik reken er op dat jij daar voor zorgt. Je zult wel weten wat je te doen staat." Senhor Bemlo antwoordde: ..Ik zal er voor zorgen, niemand blijft hier." „Wat bedoelden ze daarmee?" vroeg Treso, kennelijk van haar stuk gebracht. bij dwingen om mee te gaan. Het zal gevaarlijk zijn voor ieder die hier blijft, nadat wij zijn weggegaan." „Was mijn vader er ook toen ze dat zeiden?" „Nee, senhorita. Ze waren in de kuil, bijna verborgen tussen al die dingen daar en ze heb ben mij ook niet gezien." „Is dat alles wat je gehoord hebt?" „Ja, senhorita, maar wie wil trouwen." Senhor Bemlo keek mij heel nijdig aan en werd erg boos toen hij dit hoorde. Hij antwoordde bijzonder streng: „Niemand blijft hier en ook gaat er niemand van hier naar Madrid. Vertel dat maar aan die vrouw van jou, en laat het jul lie beiden duidelijk zijn, dat mijn bevelen aan jullie gehoor zaamd moeten worden." Ik was verbaasd, en de toon van de sen- Enrigo hor stond mij niet aan, want Ar ben zijn knecht niet dat hij het te verraden." recht heeft mij zo streng toe te „Wat bedoelde hij daar toch spreken. Ik vroeg echter, nog: mee?" onderbrak Treso hem. steeds heel onderdanig: „Waar-1 „Dat heeft hij niet gezegd, om mogen we niet naar Madrid senhorita. Ik moet toegeven, dat terug gaan?" Hij antwoordde nu ik hem erg boos heb aangeke- nog bozer: „Omdat niemand inken, in verband met die grote Spanje ooit mag weten dat wij1 mond die hij tegen mij opzette, hier geweest zijn en als wij jou Hij wendde zich af, maar over l"; zjjn schouders kijkend, zei hij nog: „Vertel die andere zotskap, Sennia, wat ik gezegd heb en be denk dit, over twee dagen ver laten we Spanje en als jij of zij weigert met ons mee te gaan, dan moet je de consequenties daarvan dragen." Toen hij dit gezegd had ging hij de kuil uit." Ik had naar Treso's gezicht gekeken, tijdens dit verhaal en ik kon zien, dat ze verbaasd en bezorgd was. „Waarom besluit je niet met ons mee te gaan?" vroeg ze Sen nia. „Ik weet niet wat senhor Bemlo bedoelt of waarom hij dit alles eigenlijk zei „Het is een waarschuwing, senhorita", viel Sennia haar in de rede. „Als we meegaan zullen we Spanje nooit meer zien. We zullen sterven daar op die plaats, waarheen zij ons willen brengen. En als we dan moeten sterven, dan sterf ik liever in Spanje dan duizenden kilometers weg." „Waarom spreek je toch van sterven?" protesteerde Treso. „Op een goede dag komen we allemaal in Spanje terug." Enrigo schudde twijfefend zijn hoofd. (Wordt vervolgd.) rustig dictatortje spelen. Als hij het te bont maakt tikken ze hem wat op de vingers. Zij doen als de oudere Afrika ners die weten, dat Nigeria nog niet rijp is voor zelfbestuur. Er zijn intellectuelen in Nige ria. Hun aantal is echter te klein in vergelijking met de massa, die nog niet eens begrijpt, wat een natie is. Overigens zouden religieuze- en andere twisten vooralsnog een regering onmogelijk maken. kippenstapel gaat en je vrouw hier laten, wie zal dan verhinderen dat jullie gaan kletsen?" Opnieuw was ik ver baasd en ik vroeg: „Waarom zou het eigenlijk geheim moeten blijven. Bovendien als het ver keerd is geweest dat wij hier waren, dan zullen Sennia en ik er geen van beiden over praat ten." En toen werd hij pas recht boos. Hier hield Enrigo op met zijn verhaal, alsof hij liever niet ver der ging. „Ga verder", drong Sennia aan, „vertel de senhorita alles precies wat hij gezegd heeft." „Hij schreeuwde tegen mij dat ik gek was, hij ging tegen mij te keer en vloekte mij uit", zei Enrigo. „Hij vroeg mij: „Dacht je soms dat je vrienden niet zullen vragen waar je al die maanden geweest bent. En zal niemand die vrouw van je vra gen waar zij geweest is. En wat zullen jullie zeggen, als de men sen je dat vragen?" Hij wachtte niet op mijn antwoord, maar ging verder: „Het zal mijn zaak zijn om te voorkomen dat iemand ooit zal weten dat wij hier, of zelfs maar in Spanje zijn geweest. Ja zelfs dit huis zal hier niet blijven staan om ons Met onze het crescendo. "Vóór de oorlog telde Neder land ongeveer 15 millioen kip pen, die in totaal ongeveer 1500 millioen eieren produceerden. Gedurende de bezetting zijn de kippen in massa afgeslacht. Er ontstond een nijpend gebrek aan voer en de Duitsers waren wel zo vriendelijk de overtol lige kakelaars te consumeren met het gevolg, dat nog slechts 5 millioen kippen overbleven. Na de oorlog ging het weer in omgekeerde richting. Het aantal kippen wordt nu geschat op ongeveer 10 millioen. En als straks, dank zij de Marshall-hulp weer voldoende kippenvoer beschikbaar komt, kan het oude peil weer spoedig zijn bereikt. Deskundigen me nen, dat dit reeds aan het eind van dit jaar het geval zal zijn. De eierproductie kan dan weer op de oude voet worden voortgezet, aangenomen, dat het productievermogen van de kip pen niet is verminderd. Dat is op zichzelf verblijdend. De grote vraag is nu echter of er voor die eieren afzetgebied is te vinden. Vóór 1940 werd ongeveer de helft van de eieren uitgevoerd, in hoofdzaak naar Duitsland en Engeland. De kans is echter niet gering, dat de export naar Duitsland vooral de eerste jaren veel min der groot zal zijn dan voor de oorlog. En wat Engeland be treft: er is daar wel een sterke vraag naar eieren, maar er is een vrij grote kans, dat in de eerste plaats de invoer zal wor den beperkt, en ten tweede, dat onze concurrenten op dit gebied met een groot deel van de buit zullen gaan strijken. China, dat vroeger evenveel eieren naar Engeland uitvoerde als ons land, zal daartoe ver moedelijk niet in staat zijn. Maar daar staat tegenover, dat Canada en Australië, reeds voor de le vering van een milliard eieren elk hebben gecontracteerd. Een andere vraag van belang is of wij kunnen concurreren wat betreft de kwaliteit en de prijs. Ir Tukker, de pluimvee-con sulent, heeft er onlangs op ge wezen, dat de kwaliteit van onze eieren sterk gedaald is. Laten we aannemen, dat dit straks be ter wordt. Maar dan is er nog de kost prijs. Voor 1940 leverden wij de eitjes voor 214 cent per stuk, terwijl thans de kostprijs onge veer 12 cent bedraagt. Door toe nemende productie kan de een heidsprijs dalen. Maar in voldoende mate om cp de wereldmarkt te concur reren? 'had. Zo was het doel, zij het dan ook langs een omweg, toch be reikt. Toen de N.R.S. in 1890 aan de S.S. overging, kwam de N.C.S. dus automatisch in de macht van de S.S. Vanaf dat tijdstip was de directeur van de S.S. ook direc teur van de N.C.S.. BUURTVERKEER. Nu ging de N.C.S. zich op het buurtverkeer toeleggen; in 1919 hield zij naar buiten op, zelfstan- di te bestaan en het bedrijf werd door de S.S. overgenomen. Van 1919 tot 1933 ontving zij een be drag ad f 100.000.jaarlijks als winst. In 1933 werd de lijn UtrechtZwolleKampen door de regering genaast, d.w.z. 'ge kocht, waarmee de N.C.S. van het toneel was verdwenen. DE NOORD-BRABANTS— DUITSE SPOORWEG MAATSCHAPPIJ (N.B.D.S.) Deze werd opgericht in 1869 en exploiteerde de lijn BoxtelGoch Wesel. In 1875 was de maatschappij reeds in financiële moeilijkheden gewikkeld. Zij vond in de S.S. een felle concurrente, doch deed wat zij kon, de S.S. te weerstaan. Na afwisselend enkele voor spoedige en veel ongunstige jaren gekend te hebben ging de N.B.D. S. met de S.S. in 1913 een over eenkomst aan. In 1919 werd dit contract door S.S. gewijzigd, waarna de exploitatie van de lijn aan de S.S. overging. In 1922 ging de N.B.D.S. failliet, waarbij de aandeelhouders en hypotheekge vers er zeer slecht afkwamen. Hiermede was het bestaan van deze maatschappij geëindigd. TWEE MAATSCHAPIJEN BLEVEN OVER. Wij zijn nu aangeland in het tijdvak van de twee grote maat schappijen: de S.S. en de H.S.M. Weliswaar bestonden omstreeks 1914 de N.B.D.S. en de N.C.S. nog, doch niet als zelfstandige maatschappijen. In 1916 gingen S.S. en H.S.M. een belangengemeenschap aan: Men zag in, dat het niet langer verantwoord was, grote bedragen te verspillen, grote omwegen te maken enz., alleen terwille van de concurrentie. Enerzijds waren de exploitatiekosten zeer hoog, terwijl anderzijds getracht werd, vim SOCIALISATIE. „Het Vrije Volk" is slecht te spreken over minister van den Brink. In socialistische kringen was men toch al niet zo gebrand op deze minister, omdat hij een open oog blijkt te hebben voor een behoorlijke vrijheid van het bedrijfsleven. Hij wil wel geleide economie, maar alleen voor zover dat be slist noodzakelijk is. Zijn rapportcijfer was daarom in rode kringen al niet hoog. Maar door wat nu gebeurde is het nog belangrijk gedaald. De minister heeft het n.l. be slaan het beheer over de parti culiere kolenmijnen op te hef fen. Wel handelde hij hiermede in overeenstemming met het ad vies der meerderheid van een voor dit doel benoemde staats commissie, maar dit verhindert niet, dat het rode orgaan zich ontstemd toont. Verklaarbaar deze ontstem ming. Maar even verklaarbaar, dat dit ministeriële besluit, in brede kringen waar men nog steeds niet met socialisatie dweept, in stemming vindt. ring" gevorderd ten behoeve van troepenvervoer. Hierbij was over eengekomen, dat de eventueel in die jaren te ontstane tekorten door de Staat zouden worden aan gezuiverd. Op 1 Januari 1920 ein digde de vordering en moest de N.S. zonder staatshulp trachten, een sluitende rekening te verkrij gen. Dit mocht niet gelukken en de directie liet de regering weten, dat zij overwoog, de Spoorwegen door de Staat te doen naasten, d.w.z. de Staat zou verplicht wor den, het bedrijf over te nemen en te doen exploiteren. Hiervoor voelde de regering niets en men ontwierp een rege ling, die het voortbestaan der N.S. mogelijk maakte. O.a. verkreeg de Staat de meerderheid der aande len en garandeerde een vast divi dend. Bovendien kwamen de te korten voor haar rekening en de ze waren in de jaren 19191924 niet gering. Na 1924 was weer een sluitende begroting bereikt o.a. door reor ganisatie van het bedrijf. In 1927 concludeerde een com- missie, dat de afschrijvingen veel door lage en aanlokkelijke tarie- te laag waren en dat behalve ver ven het vervoer te trekken. Hier- hoging van het afschrijvingsper. door waren ontvangsten en uit gaven niet met elkaar in even wicht. In het begin was de verhouding tussen beide directies zeer ge spannen, doch allengs verbeterde deze. In de practijk kwam de samen werking hierop neer, dat de on dernemingen weliswaar zelfstan dig bleven, doch o.m. één directie kregen, terwijl de lijnen in onder ling overleg geëxploiteerd werden. In 1918 werd begonnen met het bouwen van het 3e hoofdadmini stratiegebouw te Utrecht. Het was enkele jaren later klaar, waarna de kantoren der H.S.M. uit Amsterdam naar Utrecht wer den overgeplaatst. m IN DE OORLOG. Gedurende de oorlogsjaren wa ren de spoorwegen door de rege- centage ook nog een eenmalige extra afschrijving diende plaats te vinden, wilde het bedrijf ge zond blijven. Deze opzet slaagde echter niet en in 1931 was het tijdperk van voorspoed weer geëindigd. Van 1931 tot 1936 moest de Staat weer enorme bedragen bijpassen. De concurrentie van het auto vervoer was wel een der voor naamste factoren, die het spoor wegbedrijf ongunstig beïnvloed den. In 1937 werd het bedrijf gereor ganiseerd en 1 Januari 1938 werd de N.V. Nederlandse Spoorwegen opgericht. Het kapitaal werd van f 90.000.000.— (S.S. en H.S.M.) tot f 10.000.000.teruggebracht. S.S. en H.S.M. kregen elk 1 aan deel ad f 1.000.—; de Staat de rest. Nadruk verboden. (Van onze Utrechtse correspondent) De Christelijke Boeren- en Tuindersbond heeft het jaar 1949 ac tief ingezet door op de eerste normale werkdag een conferentie te openen op Birkhoven, die aan de akkerbouw was gewijd. In deze drukbezochte samenkomst hebben drie sprekers het woord ge voerd. Allereerst de heer M. Bentum adjunct-secretaris van de Stichting voor de Landbouw, die de moeilijkheden en mogelijkhe den van de aardappelcultuur belichtte. Verkopers van valse dollardbiljetten aangehouden. Door de politie werden te Den Haag aangehouden de 31-jarige chauffpur F. de B. zonder vaste woon- en verblijfplaats en de 28- jarige betonwerker H. van der Z. uit Den Haag. Zij verkochten val se dollarbiljetten. De beide man nen zijn ter beschikking van de export aangeboden; hiervan kon justitie gesteld. slechts 250.00 ton in het buiten- Deze deskundige spreker toon de aan, dat de toekomst van de aardappelverbouw niet gunstig is. Een inventarisatie in tachtig lan den wees uit, dat de wereldop brengst van aardappelen momen teel 240 milliard ton bedraagt (vóór de oorlog 220 milliard). Per hectare komt de opbrengst op 11.000 kg (vroeger 10.000 kg). In Europa werd de oppervlakte voor de verbouw van aardappelen met 28 uitgebreid. Europa levert 85 van de wereldopbrengst, waarvan Rusland het derde deel voor zijn rekening neemt. Uit deze gegevens blijkt, dat Nederland op de exportmarkt met belangrijke concurrenten te ma ken heeft. Daar is Denemarken, dat in 1948 de pootaardappelen aanmerkelijk goedkoper verhan delde dan ons land. Daar is Cana da, dat Nederland al heel ver drongen heeft uit Argentinië en dat reeds knabbelt aan onze ex port naar andere Zuid-Ameri kaanse staten. De eisen van de landen waar heen wij uitvoeren worden steeds groter. Vroeger was het buiten land tuk op ons product. Nu heeft Frankrijk aanmerkingen op de maat, Spanje wenst slechts kleine hoeveelheden te betrekken, Italië begon bij de onderhandelingen van verleden jaar eerst eisen te stellen inzake schadevergoeding over 1947. Duitslands invoer wordt steeds kleiner naarmate dit land zelf meer verbouwt, hetgeen ook bij Frankrijk het geval is. Blijven over België, Zwitserland en een aantal landen met subtro pisch klimaat. Maar willen wij on ze export naar laatstbedoelde na ties handhaven, dan moeten we zorgen dat er meer rassen komen, die gedijen in het subtropisch kli maat. WAT PREFEREERT DE HUISVROUW? In 1948 werd in Nederland 450.000 ton pootaardappelen voor land worden geplaatst. Aan con sumptieaardappelen voerde ons land 140.000 ton 'uit, allemaal kleine aardappelen. Zandaardap- pelen gingen veel minder weg en daarvoor bestaan weinig perspec tieven. Met consumptieaardappelen is het een moeilijk geval, aldus de heer Bentum. Het landsbelang eist, dat er voldoende zijn; het boerenbelang eist dat er te wei nig zijn want dan gaan de prijzen omhoog. Nu dient het evenwicht tussen beide belangen bewaard te blijven. In twee grote steden zal binnenkort een enquête onder huisvrouwen worden gehouden. Men zal bij duizend huisvrouwen informeren welke eisen zij aan de aardappelen stellen en wat zij voor goede piepers over hebben. In dezelfde steden wordt dan een vergelijkend opinie-onderzoek bij grossiers» in aardappelen ingesteld. Dan zijn er nog de voeder- en fabrieksaardappelen. De voeder aardappelen gaan voor tweederde deel op bij de varkens, de rest wordt hoofdzakelijk door koeien opgepeuzeld, terwijl ook paarden en kippen een klein kwantum consumeren. Aangezien het aan tal varkens flink uitgebreid zal worden, is het aan te bevelen de verbouw van voederaardappelen uit te breiden. Voor poot- en con sumptieaardappelen dient de be bouwde oppervlakte echter in te krimpen. De fabrieken verwerken bij el kaar 65.000 ton aardappelen per week. In de stoombedrijven (waarvan Nederland er 200 telt) hoopt men dit jaar 750.000 ton te verwerken. De heer Bentum bepleitte zeer sterk het coöpera tief afzetten van consumptieaard appelen door de boeren. Het Belgische ministerie van verkeer overweegt van de voor 1949 toegestane gelden van het Marshall-plan een bedrag van 600 millioen francs te reserveren ter verbetering van het Belgische wegennet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 3