Een onbeduidend man werd een onbereik
bare in het Kremlin.
In Nigeria leeft een zwarte dictator.
Zeventien jaar opperste Sowjet-leider
Kleine maatschappijen moeten de
strijd opgeven.
VoornitzicMen aardappelGultuur niet
ongunstig.
Stalin, kameraad no. 1.
Wie zjjn opvolger wordt
is onbekend.
Dit H. S. en S. S. ontstond
de H.8.
De Engelsen laten hem rustig zjjn gang gaan
Missie naar Londen liep vast.
SDe cUaam u-an de ïfbmiaJL
Productie en export van
eieren.
Exportkansen klein - Te weinig rassen.
Donderdag 6 Januari 1949
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Stalin.-, haar is grijzend, witter dan het voor de oorlog was. Hjj
heeft een dikke nek, op zijn wangen nog bruine plekken, herinne
ringen aan de pokken (lie hij als jongen had, aangeslagen en onre
gelmatige tanden, tamelijk grote handen, echter fijne vingers, die
hij op een hem eigen manier kromt als hij een cigaret rookt. Hij
heeft een opmerkelijke zelfbeheersing en een berekende kalmte,
waardoor hij zich van anderen onderscheidt. Sommige mensen zijn
geniaal in hun verbeelding, maar Stalin is geniaal in zijn scherp
zinnige rast. Op deze rots sloeg zijn levendige en veel impulsievere
rivaal Trotsky als een snel, maar teer gebouwd jacht te pletter.
kijkende mensen, die zelfs door de
Londenaren direct als Russen
werden herkend. Laat staan door
de Czaristische politie, die inder-1
daad de aanleiding was voor de
gejaagde houding van deze men
sen, die in de uit gegolfd plaatijzer
opgebouwde Brotherkerk hun bij
eenkomsten hadden onder de
De generalissimo heeft het pos
tuur van een man van zijn leeftijd
mode door de zware operaties die
hij onderging toen hij 40 was en
zijn leven aan een zijden draadje
hing. Stalin heeft altijd langzaam
gelopen en zijn voeten staan iets
naar buiten. Zijn linker elleboog
is stijf en als hij last van rheuma-
tiek heeft is het vooral zijn linker
arm die hem pijn bezorgt. Toch
heeft hij zoveel uithoudingsver
mogen, dat hij staande vijf uur
lang de halfjaarlijkse grote para
des op het Rode Plein kan gade
slaan, gekleed in een zware oor-
logsjas. Hij is een man van weinig
woorden, maar er ontgaat niets
aan zijn oog. Zijn scherp getekend
gezicht plooit zich slechts zelden
tot een glimlach, maar als dit ge
beurt heeft hij ook werkelijk ple
zier en dan tintelen zijn ogen. Zijn
dokter is bezorgd voor zijn ge
zondheid en hij gunt zich thans,
na de oorlog, meer rust dan vroe
ger. Reeds verschillende malen
nam hü vacantie in het Zuiden,
aan de Zwarte Zee.
Opvolger onbekend.
Zeventien jaar lang vervulde
hij de zware taak van opperste
leider van de Sowjet-staat. Vijf
tien jaar geleden stierf zijn vrouw
In al die jaren heeft hij goed ge
geten en ook een goed glas niet
versmaad, want hij houdt van
wijn en wodka. Direct na de re
volutie, toen wijn schaars was,
leefden de nieuwe commissarissen
als Spartanen, maar toen Trotsky
aan Lenin voorstelde de wijnkel
der in het Kremlin niet langer
aan te houden, omdat het een
slecht voorbeeld was, protesteerde
Stalin heftig. „Wil jij in ernst
proberen een Georgiër van zijn
wijn te scheiden?" vroeg hij. „Het
volk zal deze noodzaak begrijpen,
zelfs als jij het niet zo voelt", en
de wijnkelder bleef gehandhaafd.
Tegenwoordig drinkt Stalin zijn
De grote man van
het Kremlin.
li.
klinkende naam „Congres van de
Russische Sociaal-democratische
partij".
Een van deze gedrongen figuren,
die niet verzocht werd naar de
kerk te komen, maar zich eerst
bij het Controle Comité voor na
dere uitleg moest vervoegen was
Joseph Djoegasivili, zich in Lon
den noemende Iwanowitsj. Vol
gens zijn zeggen vertegenwoordig
de hij enige kameraden van Geor
gië en het jaar daarvoor was hij
aanwezig bij het congres in Stock
holm. Niemand heeft van deze
Iwanovitsj gehoord en niemand
herinnert zich zijner. Hij valt
slechts op door de grote neus en
Rondom de figuur van
Maarschalk Stalin heerst ge
heimzinnigheid. De grote
Russische dictator, terugge
trokken in het Kremlin, laat
slechts enkelen toe een blik
te werpen in zijn comparti
menten. Nog minder in zijn
leven.
Wie is Stalin eigenlijk?
Waar komt deze man van
daan en waaraan heeft hij,
het te danken, dat hij tot op
de hoogste trap van de Sow-
jet-ladder is geklommen?
Om dit te kunnen begrijpen
moet men de biografie van
Joseph Stalin kennen.
Een aantal mannen, die ge
leerd en gewerkt hebben in
de Sowjet-Unie en Stalin van
nabij kennen, schreven een
boeiende biografie over deze
eigenaardige man.
UIT DE GESCHIEDENIS DER SPOORWEGEN.
zijn ingevallen ogen, maar meer
nog door zijn ruwe manieren. Te
genover niemand is hij vriendelijk
en zijn gezicht staat altijd op on
weer. Hij laat een indruk achter
van verbittering en nooit in het
leven te zullen slagen, een man
die wij in onze moderne tijd zou
den omschrijven als iemand be
hept met een zwaar minderwaar
digheidscomplex.
Diezelfde onbeduidende man
1907 zou zich later Stalin
Op de weg tussen Kepandjan
(bij Malang) en Wlingi: de be
volking komt de Nederlandse
militairen klappers aanbieden.
Met hun grote messen hebben
zij de zware bast er reeds afge
kapt en een opening in het
vruchtvlees gemaakt. De solda
ten behoeven de vruchten slechts
aan de mond te zetten om het
koele klapperwater te drinken.
Uitreiking coupurekaarten
X 902.
Het C.D.K. deelt mede, dat de
distributiediensten voor de tijd
van 16 Januari t.m. 7 Mei 1949
van 1907 zou zich later staun coupurekaarten X 902 zullen uit-
noemen. Op een wenk van hem1 reiken aan consumptieverstrek-
zouden honderdduizenden sterven, kende en maaltijden-verstrekken-
op een andere wenk zou aan1 de bedrijven en broodjeswinkels,
een dergelijke moordpartij een Niet alle coupures van de kaar
einde worden gemaakt. Hij ten zijn tegelijk geldig. Aangewe-
zou glimlachen, hetgeen het ge-zen zijn thans
luk kon betekenen voor een en
keling of tientallen families, en
hij zou het zijn die 190 millioen
Russen tot een muur van verzet
zou verenigen, waarop 120 Duitse
divisies te pletter liepen. Hij zou
in het Kremlin komen te zitten
als een onbereikbare.
Van de kaart XA 902 (maal
tijden-verstrekkende bedrijven)
X 377 vlees en X 373 margarine)
van XB 902 (broodjeswinkels) X
377 vlees; van XC 902 (consump
tie-verstrekkende bedrijven) X
370 koffie, voor 10 rantsoenen
koffie.
In een vorig artikel gaven wij
reeds een aantal bijzonderheden
over de eerste jaren vgn enige
spoorwegmaatschappijen in ons
land. In 1858 werd aan de Neder
landse centraalspoorwegmaat-
schappij (N.C.S.) concessie ver
leend tot het aanlegen van de
spoorlijn UtrechtZwolle. Twee
jaar later werd de concessie over
gedragen aan de inmiddels opge
richte N.V. Ned. Centraal Spoor
wegmaatschappij.
De door deze Mij. uitgegeven
aandelen waren gedeeltelijk in
Belgische en Franse handen. Zo
geschiedde de bouw van de lijn
door een Franse aannemersfirma.
Aanvankelijk ging het ook deze
maatschappij niet bijster goed.
Een der oorzaken was de slechte
toestand van de bovenbouw
(spoorstaven en dwarsliggers)
die twee jaar na de indienststel-
ling weer vernieuwd moest wor
den tengevolge van het gebruik
van inferieure materialen door de
aannemers.
VERVOER BENEDEN
VERWACHTINGEN.
Bovendien bleef het vervoer be
neden de verwachtingen en om
streeks 1880 begon de concurren
tie der S.S. voelbaar te worden.
Enkele daarna deed de directie
pogingen, de N.C.S. aan een der
drie grote Maatschappijen te ver
kopen. De voorwaarden van de
N.R.S. waren het gunstigst. Door
weigering van de obligatiehouders
ging de verkoop evenwel niet
door.
In 1885 bezat de N.R.S. echter
meer dan de helft van de N.C.S.-
aandelen, waardoor zij medezeg
genschap in het bedrijf kreeg en
het dus practisch in haar macht
COMMUNIST OF NATIONALIST.
In Nigeria, Engelands grootste eerbied voor de blanke als nu
kolonie in West-Afrika, fluiste- zijn rasgenoten nog bezitten. Hij
ren de negers een naam, die eenzag hen als mensen, die geen
begrip is geworden voor de fouten konden maken, rijk wa-
stammen in het Zuiden en het
Noorden en niet alleen een be-
eigen merk Wodka, geschonken grip maar een gevleugeld woord,
uit een speciale karaf. Het is een Het is de naam „Zik".
teken van hoge gunst, wanneer Als de blanken deze korte
hij een glas van zijn wodka aan lettergreep uitspreken gaat dit
een gast aanbiedt. meestal gepaard met een mede-
Feestelijkheden waarbij Stalin lijdend glimlachje. Soms echter
t „enwoordig is, worden altijd in worden er ook wel eens wenk-
het Kremlin gehouden en bij bij- brauwen gefronst,
zondere gelegenheden mogen de Overal hoort men het woord,
gasten van het gouden servies stinkende hutten, in Mos
van de Czaar eten. Het gehele
Kremlin en alles wat daarbij
hoort is goed onderhouden,
in deze enorme oppervlakte leeft
Stalin met zijn dochter Svetlana praten
In een bescheiden appartement.
in
keeën, in de clubs der blanke
kolonisten. Overal en steeds op-
maar hieuw hoort men de naam „Zik"
wanneer mensen met elkaar
ren en eerlijk. Zijn verblijf in
Engeland leerde hem anders.
Spoedig bemerkte hij dat de
meeste blanken niets beter
waren dan de inboorlingen in
West-Afrika. Zo kwam het denk
beeld bij hem op, dat de blan
ken niet het recht hadden de
West-Afrikaners te regeren.
Zik" stond hierin niet alleen.
Er waren meer inboorlingen, die
in staat werden gesteld in Lon
den te studeren. Engeland heeft
veel voor hen gedaan. Er wer
den speciale colleges voor hen
gegeven. Het grootste deel der
jeugdige warhoofden dacht daar
echter niet meer aan. Het be-
Dit woordje van drie letters is tekende voor hen niet meer dan
Het is niet hetzelfde dat hij 30 niets anders, dan de aanduiding i een pijcht van het moederland
jaar geleden had, toen hij voor van een man, een inboorling die i Engeland. Sterker nog, de mees-
VV.ASS PTtnls rirtn-u iv» U/ Apr A -Fwilro 1
ten spraken over „slavernij
waaraan zij werden blootgesteld.
het eerst in Moskou kwam wonen,
maar voor zichzelf vraagt hij ook
vandaag niet veel meer. Het grote
verschil kenmerkt zich slechts in
zijn positie. Toen slechts een van
de medestrijders, thans de opper
ste heerser, toen één van hen,
thans hoog uittronend boven hen.
Van de steeds geprezen kame
raadschap is niet veel meer over
gebleven, evenmin als van de ka
meraden van toen, die een voor
een werden weggewerkt. Zoals de
zaken thans staan zal of Molotof
of Beria hem wel opvolgen, maar
Stalin zelf heeft zich daarover,
ginds onlangs ook Zdanov over
leed, nog niet uitgelaten. De
„voorzichtige oude man" blijft ook
op dat punt thans naar het schijnt
voorzichtiger dan ooit
Londen in 1907.
Hoe bracht deze man, die van
het begin af opbouw en verval,
veranderingen en nieuwe tegen
slagen heeft meegemaakt, het zo
ver?
Wij schrijven 1907 en in de stra
ten van Londen zag men vele,
zich daar in West-Afrika heeft
uitgeroepen tot de leider van
een grote beweging, welke een
eind wenst te zien aan de Britse
regering in West-Afrika.
Kwamdi Azikwa heet hij vol-
Toen de nieuwe doktor uit
Londen terugkwam begon hij
direct een kring aanhangers te
verzamelen en hield hij redevoe-
Ui^ eni!ij.is rec,ht.s\ ringen over de domheden die dé
geleerdheid. Dr Azikwa (zijn
titel behaalde hij op de Univer
siteit te Londen) is nog een jonge
man. Een man echter, dit als
volksmenner geen gek figuur
slaat. Hij weet de inboorlingen
met vurige woorden te overtui
gen en voor zijn ideeën te win
nen. Wat hem in hun ogen voor
al tot held maakt is, dat hij
niemand vreest, zelfs de Britse
regering niet.
Wat hem in de ogen der Brit
ten gevaarlijk maakt is, dat hij
steeds meer de allures van een
dictator begint aan te nemen.
WAAROM HIJ ZIJN
BEWEGING STICHTTE.
Wat bracht deze jonge rechts
geleerde er toe zijn beweging
te stichten?
blanken in Europa uithaalden
De uitbuiting van Afrika en de
lotsverbetering van de inboor
lingen vormden verder het
hoofdthema van zijn speeches,
die er overigens als keek in
gingen.
GROOT SUCCES.
Zijn succes nam toe, zelfs de
hogere kringen begonnen zich
voor zijn beweging te interes
seren. Teveel succes stijgt echter
sommigen snel, te snel naar het
hoofd. Zo ook Azikwa. Steeds
meer aanhangers wenste hij zich,
het gehele land moest achter
hem staan!
Vocht hij niet voor alle zwar
ten? Azikwa kreeg hoogmoeds
waanzin.
Tenslotte begon hij ook de
Het is nog niet zo heel lang koelies, de plantage-arbeiders,
ouderwets geklede, schichtig om- geleden, dat Azikwa zijn studie de dagloners en de havenarbei
ders toe te spreken en raakte
hij zoetjes aan in het rode vaar
water. Hij preekte gelijkheid der
mensen, sprak over uitbuiting
en kapitalisme.
Zo kreeg hij in minimum van
tijd duizenden aanhangers. De
aristocraten echter was dit te
erg. Zij trokken zich terug
begonnen hem te bespotten.
Op de duur ging het Azikwa
zo goed, dat hij een eigen partij
blad op kon richten, de „Ziks
Press", waarin hij heftige aan
vallen deed op het Engelse re
gime en de afscheiding bepleitte
van West-Afrika.
Het leverde hem flink op, zo
flink, dat hij langzamerhand
zelf kapitalist begon te worden.
Geslepen wist hij de politiek aan
de handel vast te knopen.
HET DOLLE AVONTUUR.
Het dolste wat deze neger
dictator echter uithaalde was
een reis naar Londen waarin
hij de regering een door zijn
partij opgestelde resolutie ging
overhandigen. Met enkele mede
werkers reisde hij er heen, hier
toe in staat gesteld door gewel
dige inzamelingen.
'Het werd een fiasco. De heren
zouden namelijk tevens van de
gelegenheid gebruik maken de
„Engelse toestanden te bestu
deren". En ze hebben er gebruik
van gemaakt". In nachtlokalen
is het echter zeer moeilijk om
op de hoogte te komen van
Europese toestanden.
Overigens verschenen de de
legatie in prachtige gewaden.
Zik had zelfs een kroon op het
hoofd. Tenslotte geraakten zij
toch ten departemente waar „van
hun motie goede nota genomen
werd".
Toen ze in Nigeria terugkeer
den was de kas leeg. Niemand
van de jongeren kreeg het in
zijn hoofd om te vragen hoe of
dat kwam. Vol enthousiasme
werd de delegatie verwelkomd.
„ENFANT TERRIBLE".
Voor de Engelse regerings
ambtenaren is Zik een enfant
terrible dat overigens ongevaar
lijk is. Ze laten hem gedijen en
FEUILLETON
17
F. HORACE ROSE
Sennia scheen opgelucht, toen
zij Treso's toestemming hoorde.
„Ik heb naar ze geluisterd
toen ze met elkaar praatten"
herhaalde zij. „En ik heb Sen-
hor Belat Roma horen zeggen,
dat niemand toestemming mocht
krijgen om achter te blijven."
„Tegen wie heeft hij dat ge
zegd?"
wil u ook iets vertellen."
Senhor Bemlo heeft met mij
gesproken", zei Enrigo. „Hij is
een boze en slechte man, sen-
horita."
„Dat doet hier niets ter zake,
vertel mij wat hij zei". Zich even
wel tot mij wendend zei Treso:
„Bemlo heeft de naam van de
knapste van hen allemaal te
„Tegen senhor Bemlo. Hij zei: j zijn, maar hij is ruw en driftig.
Het verbaast mij niets dat En
rigo nijdig op hem is."
En Enrigo was nijdig, zoals hij
misschien ook geweest was tij
dens het gesprek, waarvan hij
nu vertelde.
„Senhor Bemlo volgde mij in
i de kuil, waar ik onderdelen van
j het vliegtuig maakte. Hij vroeg
Hoe kan ik weten wat zij be-mij: „Ga je met ons mee?" Ik
doelden, senhorita. Ik heb ech-antwoordde heel onderdanig:
ter meer gehoord. Ik hoorde ook „Nee, senhor ik ga naar Madrid
dat Bemlo zei: „Wij zullen zeterug, met Sennia, met wie ik
Ik reken er op dat jij daar
voor zorgt. Je zult wel weten
wat je te doen staat." Senhor
Bemlo antwoordde: ..Ik zal er
voor zorgen, niemand blijft
hier."
„Wat bedoelden ze daarmee?"
vroeg Treso, kennelijk van haar
stuk gebracht.
bij
dwingen om mee te gaan. Het
zal gevaarlijk zijn voor ieder
die hier blijft, nadat wij zijn
weggegaan."
„Was mijn vader er ook
toen ze dat zeiden?"
„Nee, senhorita. Ze waren in
de kuil, bijna verborgen tussen
al die dingen daar en ze heb
ben mij ook niet gezien."
„Is dat alles wat je gehoord
hebt?"
„Ja, senhorita, maar
wie
wil trouwen." Senhor Bemlo
keek mij heel nijdig aan en werd
erg boos toen hij dit hoorde. Hij
antwoordde bijzonder streng:
„Niemand blijft hier en ook gaat
er niemand van hier naar
Madrid. Vertel dat maar aan die
vrouw van jou, en laat het jul
lie beiden duidelijk zijn, dat
mijn bevelen aan jullie gehoor
zaamd moeten worden." Ik was
verbaasd, en de toon van de sen-
Enrigo hor stond mij niet aan, want Ar
ben zijn knecht niet dat hij het te verraden."
recht heeft mij zo streng toe te „Wat bedoelde hij daar toch
spreken. Ik vroeg echter, nog: mee?" onderbrak Treso hem.
steeds heel onderdanig: „Waar-1 „Dat heeft hij niet gezegd,
om mogen we niet naar Madrid senhorita. Ik moet toegeven, dat
terug gaan?" Hij antwoordde nu ik hem erg boos heb aangeke-
nog bozer: „Omdat niemand inken, in verband met die grote
Spanje ooit mag weten dat wij1 mond die hij tegen mij opzette,
hier geweest zijn en als wij jou Hij wendde zich af, maar over
l"; zjjn schouders kijkend, zei hij
nog: „Vertel die andere zotskap,
Sennia, wat ik gezegd heb en be
denk dit, over twee dagen ver
laten we Spanje en als jij of zij
weigert met ons mee te gaan,
dan moet je de consequenties
daarvan dragen." Toen hij dit
gezegd had ging hij de kuil uit."
Ik had naar Treso's gezicht
gekeken, tijdens dit verhaal en
ik kon zien, dat ze verbaasd en
bezorgd was.
„Waarom besluit je niet met
ons mee te gaan?" vroeg ze Sen
nia. „Ik weet niet wat senhor
Bemlo bedoelt of waarom hij dit
alles eigenlijk zei
„Het is een waarschuwing,
senhorita", viel Sennia haar in
de rede. „Als we meegaan zullen
we Spanje nooit meer zien. We
zullen sterven daar op die plaats,
waarheen zij ons willen brengen.
En als we dan moeten sterven,
dan sterf ik liever in Spanje dan
duizenden kilometers weg."
„Waarom spreek je toch van
sterven?" protesteerde Treso.
„Op een goede dag komen we
allemaal in Spanje terug."
Enrigo schudde twijfefend zijn
hoofd.
(Wordt vervolgd.)
rustig dictatortje spelen. Als hij
het te bont maakt tikken ze hem
wat op de vingers.
Zij doen als de oudere Afrika
ners die weten, dat Nigeria nog
niet rijp is voor zelfbestuur.
Er zijn intellectuelen in Nige
ria. Hun aantal is echter te klein
in vergelijking met de massa,
die nog niet eens begrijpt, wat
een natie is.
Overigens zouden religieuze-
en andere twisten vooralsnog
een regering onmogelijk maken.
kippenstapel
gaat
en je vrouw hier laten, wie zal
dan verhinderen dat jullie gaan
kletsen?" Opnieuw was ik ver
baasd en ik vroeg: „Waarom
zou het eigenlijk geheim moeten
blijven. Bovendien als het ver
keerd is geweest dat wij hier
waren, dan zullen Sennia en ik
er geen van beiden over praat
ten." En toen werd hij pas recht
boos.
Hier hield Enrigo op met zijn
verhaal, alsof hij liever niet ver
der ging.
„Ga verder", drong Sennia
aan, „vertel de senhorita alles
precies wat hij gezegd heeft."
„Hij schreeuwde tegen mij
dat ik gek was, hij ging tegen
mij te keer en vloekte mij uit",
zei Enrigo. „Hij vroeg mij:
„Dacht je soms dat je vrienden
niet zullen vragen waar je al die
maanden geweest bent. En zal
niemand die vrouw van je vra
gen waar zij geweest is. En wat
zullen jullie zeggen, als de men
sen je dat vragen?" Hij wachtte
niet op mijn antwoord, maar
ging verder: „Het zal mijn zaak
zijn om te voorkomen dat
iemand ooit zal weten dat wij
hier, of zelfs maar in Spanje zijn
geweest. Ja zelfs dit huis zal
hier niet blijven staan om ons
Met onze
het crescendo.
"Vóór de oorlog telde Neder
land ongeveer 15 millioen kip
pen, die in totaal ongeveer 1500
millioen eieren produceerden.
Gedurende de bezetting zijn
de kippen in massa afgeslacht.
Er ontstond een nijpend gebrek
aan voer en de Duitsers waren
wel zo vriendelijk de overtol
lige kakelaars te consumeren
met het gevolg, dat nog slechts
5 millioen kippen overbleven.
Na de oorlog ging het weer in
omgekeerde richting.
Het aantal kippen wordt nu
geschat op ongeveer 10 millioen.
En als straks, dank zij de
Marshall-hulp weer voldoende
kippenvoer beschikbaar komt,
kan het oude peil weer spoedig
zijn bereikt. Deskundigen me
nen, dat dit reeds aan het eind
van dit jaar het geval zal zijn.
De eierproductie kan dan
weer op de oude voet worden
voortgezet, aangenomen, dat het
productievermogen van de kip
pen niet is verminderd.
Dat is op zichzelf verblijdend.
De grote vraag is nu echter
of er voor die eieren afzetgebied
is te vinden.
Vóór 1940 werd ongeveer de
helft van de eieren uitgevoerd,
in hoofdzaak naar Duitsland en
Engeland.
De kans is echter niet gering,
dat de export naar Duitsland
vooral de eerste jaren veel min
der groot zal zijn dan voor de
oorlog. En wat Engeland be
treft: er is daar wel een sterke
vraag naar eieren, maar er is
een vrij grote kans, dat in de
eerste plaats de invoer zal wor
den beperkt, en ten tweede, dat
onze concurrenten op dit gebied
met een groot deel van de buit
zullen gaan strijken.
China, dat vroeger evenveel
eieren naar Engeland uitvoerde
als ons land, zal daartoe ver
moedelijk niet in staat zijn. Maar
daar staat tegenover, dat Canada
en Australië, reeds voor de le
vering van een milliard eieren
elk hebben gecontracteerd.
Een andere vraag van belang
is of wij kunnen concurreren
wat betreft de kwaliteit en de
prijs.
Ir Tukker, de pluimvee-con
sulent, heeft er onlangs op ge
wezen, dat de kwaliteit van onze
eieren sterk gedaald is. Laten
we aannemen, dat dit straks be
ter wordt.
Maar dan is er nog de kost
prijs. Voor 1940 leverden wij de
eitjes voor 214 cent per stuk,
terwijl thans de kostprijs onge
veer 12 cent bedraagt. Door toe
nemende productie kan de een
heidsprijs dalen.
Maar in voldoende mate om
cp de wereldmarkt te concur
reren?
'had. Zo was het doel, zij het dan
ook langs een omweg, toch be
reikt.
Toen de N.R.S. in 1890 aan de
S.S. overging, kwam de N.C.S.
dus automatisch in de macht van
de S.S. Vanaf dat tijdstip was de
directeur van de S.S. ook direc
teur van de N.C.S..
BUURTVERKEER.
Nu ging de N.C.S. zich op het
buurtverkeer toeleggen; in 1919
hield zij naar buiten op, zelfstan-
di te bestaan en het bedrijf werd
door de S.S. overgenomen. Van
1919 tot 1933 ontving zij een be
drag ad f 100.000.jaarlijks als
winst. In 1933 werd de lijn
UtrechtZwolleKampen door
de regering genaast, d.w.z. 'ge
kocht, waarmee de N.C.S. van het
toneel was verdwenen.
DE NOORD-BRABANTS—
DUITSE SPOORWEG
MAATSCHAPPIJ (N.B.D.S.)
Deze werd opgericht in 1869 en
exploiteerde de lijn BoxtelGoch
Wesel.
In 1875 was de maatschappij
reeds in financiële moeilijkheden
gewikkeld. Zij vond in de S.S. een
felle concurrente, doch deed wat
zij kon, de S.S. te weerstaan.
Na afwisselend enkele voor
spoedige en veel ongunstige jaren
gekend te hebben ging de N.B.D.
S. met de S.S. in 1913 een over
eenkomst aan. In 1919 werd dit
contract door S.S. gewijzigd,
waarna de exploitatie van de lijn
aan de S.S. overging. In 1922 ging
de N.B.D.S. failliet, waarbij de
aandeelhouders en hypotheekge
vers er zeer slecht afkwamen.
Hiermede was het bestaan van
deze maatschappij geëindigd.
TWEE MAATSCHAPIJEN
BLEVEN OVER.
Wij zijn nu aangeland in het
tijdvak van de twee grote maat
schappijen: de S.S. en de H.S.M.
Weliswaar bestonden omstreeks
1914 de N.B.D.S. en de N.C.S.
nog, doch niet als zelfstandige
maatschappijen.
In 1916 gingen S.S. en H.S.M.
een belangengemeenschap aan:
Men zag in, dat het niet langer
verantwoord was, grote bedragen
te verspillen, grote omwegen te
maken enz., alleen terwille van
de concurrentie. Enerzijds waren
de exploitatiekosten zeer hoog,
terwijl anderzijds getracht werd,
vim
SOCIALISATIE.
„Het Vrije Volk" is slecht te
spreken over minister van den
Brink.
In socialistische kringen was
men toch al niet zo gebrand op
deze minister, omdat hij een
open oog blijkt te hebben voor
een behoorlijke vrijheid van het
bedrijfsleven.
Hij wil wel geleide economie,
maar alleen voor zover dat be
slist noodzakelijk is.
Zijn rapportcijfer was daarom
in rode kringen al niet hoog.
Maar door wat nu gebeurde is
het nog belangrijk gedaald.
De minister heeft het n.l. be
slaan het beheer over de parti
culiere kolenmijnen op te hef
fen. Wel handelde hij hiermede
in overeenstemming met het ad
vies der meerderheid van een
voor dit doel benoemde staats
commissie, maar dit verhindert
niet, dat het rode orgaan zich
ontstemd toont.
Verklaarbaar deze ontstem
ming.
Maar even verklaarbaar, dat
dit ministeriële besluit, in brede
kringen waar men nog steeds
niet met socialisatie dweept, in
stemming vindt.
ring" gevorderd ten behoeve van
troepenvervoer. Hierbij was over
eengekomen, dat de eventueel in
die jaren te ontstane tekorten
door de Staat zouden worden aan
gezuiverd. Op 1 Januari 1920 ein
digde de vordering en moest de
N.S. zonder staatshulp trachten,
een sluitende rekening te verkrij
gen.
Dit mocht niet gelukken en de
directie liet de regering weten,
dat zij overwoog, de Spoorwegen
door de Staat te doen naasten,
d.w.z. de Staat zou verplicht wor
den, het bedrijf over te nemen en
te doen exploiteren.
Hiervoor voelde de regering
niets en men ontwierp een rege
ling, die het voortbestaan der N.S.
mogelijk maakte. O.a. verkreeg de
Staat de meerderheid der aande
len en garandeerde een vast divi
dend. Bovendien kwamen de te
korten voor haar rekening en de
ze waren in de jaren 19191924
niet gering.
Na 1924 was weer een sluitende
begroting bereikt o.a. door reor
ganisatie van het bedrijf.
In 1927 concludeerde een com-
missie, dat de afschrijvingen veel
door lage en aanlokkelijke tarie- te laag waren en dat behalve ver
ven het vervoer te trekken. Hier- hoging van het afschrijvingsper.
door waren ontvangsten en uit
gaven niet met elkaar in even
wicht.
In het begin was de verhouding
tussen beide directies zeer ge
spannen, doch allengs verbeterde
deze.
In de practijk kwam de samen
werking hierop neer, dat de on
dernemingen weliswaar zelfstan
dig bleven, doch o.m. één directie
kregen, terwijl de lijnen in onder
ling overleg geëxploiteerd werden.
In 1918 werd begonnen met het
bouwen van het 3e hoofdadmini
stratiegebouw te Utrecht. Het
was enkele jaren later klaar,
waarna de kantoren der H.S.M.
uit Amsterdam naar Utrecht wer
den overgeplaatst. m
IN DE OORLOG.
Gedurende de oorlogsjaren wa
ren de spoorwegen door de rege-
centage ook nog een eenmalige
extra afschrijving diende plaats
te vinden, wilde het bedrijf ge
zond blijven.
Deze opzet slaagde echter niet
en in 1931 was het tijdperk van
voorspoed weer geëindigd. Van
1931 tot 1936 moest de Staat weer
enorme bedragen bijpassen.
De concurrentie van het auto
vervoer was wel een der voor
naamste factoren, die het spoor
wegbedrijf ongunstig beïnvloed
den.
In 1937 werd het bedrijf gereor
ganiseerd en 1 Januari 1938 werd
de N.V. Nederlandse Spoorwegen
opgericht. Het kapitaal werd van
f 90.000.000.— (S.S. en H.S.M.)
tot f 10.000.000.teruggebracht.
S.S. en H.S.M. kregen elk 1 aan
deel ad f 1.000.—; de Staat de
rest.
Nadruk verboden.
(Van onze Utrechtse correspondent)
De Christelijke Boeren- en Tuindersbond heeft het jaar 1949 ac
tief ingezet door op de eerste normale werkdag een conferentie te
openen op Birkhoven, die aan de akkerbouw was gewijd. In
deze drukbezochte samenkomst hebben drie sprekers het woord ge
voerd. Allereerst de heer M. Bentum adjunct-secretaris van de
Stichting voor de Landbouw, die de moeilijkheden en mogelijkhe
den van de aardappelcultuur belichtte.
Verkopers van valse
dollardbiljetten aangehouden.
Door de politie werden te Den
Haag aangehouden de 31-jarige
chauffpur F. de B. zonder vaste
woon- en verblijfplaats en de 28-
jarige betonwerker H. van der Z.
uit Den Haag. Zij verkochten val
se dollarbiljetten. De beide man
nen zijn ter beschikking van de export aangeboden; hiervan kon
justitie gesteld. slechts 250.00 ton in het buiten-
Deze deskundige spreker toon
de aan, dat de toekomst van de
aardappelverbouw niet gunstig is.
Een inventarisatie in tachtig lan
den wees uit, dat de wereldop
brengst van aardappelen momen
teel 240 milliard ton bedraagt
(vóór de oorlog 220 milliard). Per
hectare komt de opbrengst op
11.000 kg (vroeger 10.000 kg). In
Europa werd de oppervlakte voor
de verbouw van aardappelen met
28 uitgebreid. Europa levert
85 van de wereldopbrengst,
waarvan Rusland het derde deel
voor zijn rekening neemt.
Uit deze gegevens blijkt, dat
Nederland op de exportmarkt met
belangrijke concurrenten te ma
ken heeft. Daar is Denemarken,
dat in 1948 de pootaardappelen
aanmerkelijk goedkoper verhan
delde dan ons land. Daar is Cana
da, dat Nederland al heel ver
drongen heeft uit Argentinië en
dat reeds knabbelt aan onze ex
port naar andere Zuid-Ameri
kaanse staten.
De eisen van de landen waar
heen wij uitvoeren worden steeds
groter. Vroeger was het buiten
land tuk op ons product. Nu heeft
Frankrijk aanmerkingen op de
maat, Spanje wenst slechts kleine
hoeveelheden te betrekken, Italië
begon bij de onderhandelingen
van verleden jaar eerst eisen te
stellen inzake schadevergoeding
over 1947. Duitslands invoer
wordt steeds kleiner naarmate dit
land zelf meer verbouwt, hetgeen
ook bij Frankrijk het geval is.
Blijven over België, Zwitserland
en een aantal landen met subtro
pisch klimaat. Maar willen wij on
ze export naar laatstbedoelde na
ties handhaven, dan moeten we
zorgen dat er meer rassen komen,
die gedijen in het subtropisch kli
maat.
WAT PREFEREERT
DE HUISVROUW?
In 1948 werd in Nederland
450.000 ton pootaardappelen voor
land worden geplaatst. Aan con
sumptieaardappelen voerde ons
land 140.000 ton 'uit, allemaal
kleine aardappelen. Zandaardap-
pelen gingen veel minder weg en
daarvoor bestaan weinig perspec
tieven.
Met consumptieaardappelen is
het een moeilijk geval, aldus de
heer Bentum. Het landsbelang
eist, dat er voldoende zijn; het
boerenbelang eist dat er te wei
nig zijn want dan gaan de prijzen
omhoog. Nu dient het evenwicht
tussen beide belangen bewaard te
blijven. In twee grote steden zal
binnenkort een enquête onder
huisvrouwen worden gehouden.
Men zal bij duizend huisvrouwen
informeren welke eisen zij aan de
aardappelen stellen en wat zij
voor goede piepers over hebben.
In dezelfde steden wordt dan een
vergelijkend opinie-onderzoek bij
grossiers» in aardappelen ingesteld.
Dan zijn er nog de voeder- en
fabrieksaardappelen. De voeder
aardappelen gaan voor tweederde
deel op bij de varkens, de rest
wordt hoofdzakelijk door koeien
opgepeuzeld, terwijl ook paarden
en kippen een klein kwantum
consumeren. Aangezien het aan
tal varkens flink uitgebreid zal
worden, is het aan te bevelen de
verbouw van voederaardappelen
uit te breiden. Voor poot- en con
sumptieaardappelen dient de be
bouwde oppervlakte echter in te
krimpen.
De fabrieken verwerken bij el
kaar 65.000 ton aardappelen per
week. In de stoombedrijven
(waarvan Nederland er 200 telt)
hoopt men dit jaar 750.000 ton
te verwerken. De heer Bentum
bepleitte zeer sterk het coöpera
tief afzetten van consumptieaard
appelen door de boeren.
Het Belgische ministerie van
verkeer overweegt van de voor
1949 toegestane gelden van het
Marshall-plan een bedrag van 600
millioen francs te reserveren ter
verbetering van het Belgische
wegennet.