ZIERIKZEESCHE COURANT. voor hot aiTouis- sement Zierih®e. 1882. No. 38. Woensdag 17 Mei. 85ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD CRISIS. Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prij s per drie maanden f 1Franco per post f 1 Afzonderlijke nommbrs 5 cent, niet Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTENTIEN: Per gewone regel '10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag- voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEN9I11V. Met 43 tegen 37 stemmen lieeft de Tweede Hamer het handelstraetaat met Frankrijk af gekeurd. Het Ministerie v. Lijnden, alreeds geknakt door de afmaking van den Minister van Koloniën naar aanleiding van de conversie van 't landbezit door inlanders in Indië, heeft den toegebrachten slag niet willen overleven en ziju ontslag ingediend. Andermaal staat het land dus weder voor een crisis. Eigenlijk is 't geen crisis. Een crisis loopt uit op dood of op herstel; dat zitten voor het feit dat er geen Ministerie is, kan geen crisis genoemd worden: 't is enkel een zeer ordinair ziekteverschijnsel, een phase van de sukkelende, kruipende ziekte, waaraan ons parlementair staatscorpus reeds sinds velejaren lijdende is. Sinds den dood van den grooten Thorbecke, de eenige politieke figuur van beteekeuis uit de laatste dertig a veertig jaar van onze ge schiedenis, leeft men in onze parlementaire kringen op den tast, beweegt men zich op 't gevoel, onwis en ongerust, telkens zich stootende aan allerlei vaak onbeduidende voor werpen, telkens gestooten wordende door de anderen, die eveneens op den tast omgaan. Was er nu maar een flinke goed samen hangende oppositie van welke men zeggen kon, daar is zij, dat is zij en dat wil zij, gelijk dit iu een staat, die beweert staatkundig leven te bezitten, behoort te zijn, dan was het niet erg. Maar zulk eeu oppositie is er niet; 't was ook allerminst de oppositie als zoodanig die dit Ministerie ten val bracht; veelmeer was 't eeu heterogene massa van onwilligeu en doctriuairen van allerlei slag. Een flinke, karaktervolle, homogene liberale partij is er sinds jaren niet meer, 't zou al zeer naïef zijn, nog van een liberale méerderbeid als zoodanig te willen spreken. De liberalen zijn onder elkaar niet minder verdeeld en verscheurd, door doetrionaire verschillen verdeeld, door jaloezie verteerd, door individueele kleinheid ook klein en min in massa. Maar dit Ministerie, dat indertijd de eigenzinnige en onhandige liberalen uit een doodloopende straat weder op den weg van zaken doen heeft geholpen en daardoor alsmede door gebleken groote talenten zijner leden, recht had op erkentelijkheid, zoo niet op sym pathie en adhaesie, het werd toch doorgaans gesteund door de liberalen. De oppositie noemde het bijwijlen zelfs wel eens een liberaal kabinet van renegaten, maar in effect toch liberaal. En zie, terwijl we juist op den goeden weg meenden te zijn geraakt om te komen in een tijdperk van groote dingen kieswetsherziening, pariementszuiveving, grondwetsherziening mis schien zelfs wel, belasting-hervorming toch zeker, eindelijke militie- en schutterijvvetgeving van eenige beteekenis en te verwachten duur zaamheid, nu er zooveel te doen staat, en sinds jaren zoo weinig gedaan is, nu werpt een oppositie van 't oogenblik een toevallige samen loop van oppositie-elementen, 't Ministerie omver, naar 't schijnt zonder een oogenblik te deuken aan de mogelijke gevolgen van die daad. Nu ja, voor de hand ligt de combinatie van een Ministerie uit de verschillende bestanddeelen der oppositie, beter gezegd der niet-liberale fractiëu. Maar men zou al zeer onuoozel moeten zijn om aan zulk een Ministerie ook maar drie maanden levens te kunnen voorspellen. Hoe geschikt tot en nuttig als oppositie, zijn de niet-liberale fracties de clericalen van groene en zwarte kleur en eenige weinige conser vatieven tocb totaal onmogelijk als regecrings- partfj. De geschiedenis van den heer van Lijnden lieeft dit ook nog bewezen. Doch dit alles weet men immers wel zonder dat men er nu op nieuw een proefondervindelijk bewijs op groote schaal van behoefde te vergen. Kortom, we juichen allesbehalve in den val van het Ministerievan Lijndenwe betreuren dien val en achten dien als daad der 43 niet verantwoord. Ondertusschen, het feit ligt er toe; men heeft het zoo gewild. Alvorens vroeg of Iaat door de werking ecner verbeterde kieswet hervormd, gezuiverd, verjongd te zijn, heeft ons parlement nog een blijk te meer van zijn kwaal gegeven. Wat nu do aanleiding tot do crisis betreft, als we die gaan beschouwen, moeten we ons ten aanzien van do crisis begeven op 't gebied der omstandigheden, en dan, 't is niet te ont kennen, mag de schuld van de crisis geprovo ceerd te hebben wel voor zeker deel van den rug der 43 afgenomen en op die omstandig heden overgebracht worden. Hielp dat maar ergens toe! Ieder voor zich hadden de meeste tegenstemmers misschien volkomen gelijk met tegen te stemmen; de een als protectionist, de andere als consequent vrijhandelsman, de derde als vergoder van 't Engelsche parlementaire en politieke economische leven. Maar op een bedenkelijk ziekelijke» toestand wijst het ver schijnsel dat met zulk een handelstraetaat, dat toch hoogst vermoedelijk geen vijf jaar zou geduurd hebben wegens den meer en meer van alle kanten opzettendenproteetionistischenstroom, die ons of we willen of niet toch zal mede voeren, dat, zeggen we, met zulk een tvaetaat van twijfelachtige waarde een kabinet moet vallen, zonder dat is aangenomen wie 't zal vervangen. Na de eerste verwerping van het tractaat hadden we wel gewenscht, wij zeiden dit toen ook in een artikel er over, dat de Regeering de zaak maar had laten rusten, 't Gold toch niet een tractaat met den keizer van China, waarbij slechts één belanghebbende isde vreemde mogendheid, maar er waren wederkeerigo belangen. Frankrijk heeft vermoedelijk meer belang bij zijn relatiën met ons, dan wij van onzen kant bij onze relatiën met Frankrijk. Economische vijandelijkheden zou Frankrijk ons wel niet aandoen, zoo iets ligt meer iu den aard en in de macht b.v. van Duitschland. Nu echter de Regeeriug zich om zoo te zeggen heeft uitgesloofd, haar best gedaan, om de Kamer te believen en met een nieuw of althans eenigszins gewjzigd en verbeterd tractaat ge komen is, nu vinden we 't niet verantwoord, de Regeeriug daarover te laten struikelen en vallen. Het schijnt dat Z. M. het ontslag der Mi nisters nog niet aangenomen heeft, doch naar men verneemt hebben de Ministers hun verzoek om van den onmogelijkeu boedel af te mogen stappen hernieuwd. Is dit zoo, dan wordt ook de toepassing van 't middel van Kamerontbinding onwaarschijnlijk. We schorten verder ons oordeel op, daar we wel willen belijden dat we er geen gat in zien hoe ons parlement deze nieuwe verergering van zjn kwaal zal te boven komen. We meeuen 't land met bet gebeurde te moeten condoleeren. ZIERIKZEE, 16 Mei 188 2. Wij vestigen de aandacht van het publiek op het bestaan eener sub-commissie alhier voor de ondersteuning der uit Rusland door de vervolging verdreven Israëlieten. Van eenige zijden hoorden wij de opmerking'en vraag: waarom gaat de commissie niet eens langs de huizen der ingezetenen, ten einde giften in te zamelen? Hoe gering ook de moeite zij om giften, die men wil af zonderen, aan de commissie toe te zenden, toch blijft daardoor menige gift terug, die bij een collecte den ongeluklcigen natuurgenooten zou ten goede komen. Met verrassing namen we kennis van de dezer dagen geëxposeerde proeven der vorderingen in handenarbeid", door de leerlingen van den heer Dekker geleverd. Daaruit blijkt dat de kinderen onder de goede leiding van dien onderwijzer wezenlijk aardige vorderingen gemaakt hebben in het vervaardigen van allerlei zaken uit hout, karton enz. De uren, aan oefening van hand, oog en smaak besteed, zijn gewis niet verloren, maar komen de algemeene ontwikkeling der jeugd goed te stade. Zondag-namiddag had M. v, d. P., boekbinder alhier, een persoon die gebrekkig ter been is, het ongeluk, door het uitglijden van zijn wandelstok op de straat aan 't Havenplein te vallen en een been te breken. Hij werd eerst bij ds. van Manen ingedragen en later naar de ouderlijke woning gebracht. Naar we vernemen is men er in geslaagd een ketting onder het voor de haven gezonken aakschip j>Mathilda" door te brengen, zoodat er kans is dat het vaartuig zal boven gebracht kunnen worden. Men meldt ons uit Amsterdam dat aldaar Woensdag avond een knaapje het ongeluk had al spelende van een schuit, in de Brouwersgracht liggende, in het water te vallen, toen toevallig J. M. Adiiaanse, letterzetter van Zierikzee, daar voorbijkwam en 't noodgeschrei hoorde. Geen oogenblik zich bedenkende sprong hij te water en had het geluk het kind van een anders wissen dood te redden. Werkelijk moet Z. M. de Koning het gevraagde ontslag aan het Ministerie geweigerd hebben te ver- leenen. Daarop is Ministerraad gehouden en hebben de Ministers besloten hun aanvraag om ontslag te hernieuwen. De verkoop van 47 perceelen vestinggrond te Groningen heeft f 161,254 opgebracht.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1