ZIERIKZEESCÏIE COURANT
voor het arrondis- Jkê»*, sernent Zierikzee.
1874. No. 92. Zaterdag 21 November, 77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
HET INLANDSCH ONDERWIJS,
in.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VEIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PEIJS DEE ADVEETENTIEN:
Per gewonen regel 10 ceut. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
(mot.)
Ieder die zich. de eigenaardige verhouding van Ne
derland tot Indië eenigszins duidelijk voor den geest
stelt, zal terstond inzien hoe moeielijk het aan het
gouvernement van het Moederland moet vallen om in
een zaak als 't volksonderwijs in te grijpen, wanneer
er geen ander middel bestaat om dit te doen dan door
reglementatie, omdat men toch het onderwijzend per
soneel uit de Inlanders moet trekken. Het volksonderwijs
kan uit den aard der zaak niet anders dan Inlandsch
onderwijs zijn. Wanneer er nu waargenomen wordt
een zekere zucht der Inlandsche bevolking om wat te
leeren dan is het nog niet voldoende deze aan te
moedigen door subsidiën enz.er moet ook wel in
acht genomen worden van welk hout de Inlandsche
onderwijzers gesneden zijn. En hier moeten we de
aandacht vestigen op een feit, dat ook door den heer
Kuiper is gereleveerd, 11.1. de toenemende uitbreiding
van het Mahometisme in Indië. Sedert het begin der
17e eeuw, toen wij ons in Indië vestigden, heeft het
Christendom er weinig of geen vorderingen gemaakt,
de Islam daarentegen is gewassen als een alles om
strengelende woekerplant. Het oude Indische heidendom,
dat voor 't overige zoo heel min niet is geweest, heeft
nagenoeg geheel plaats gemaakt voor het fatalisme
van de halve maan. Geen wonder ook. Orang blanda
kwam in Indie alles behalve om 't Evangelie te ver
kondigen hij kwam er om koffie en suiker, om de
zoutnegotie en om opium te leveren, kortom voor de
duitenplaterij. Het Christendom zooals de Inlander dat
van de Nederlanders te zien kreeg kou ook weinig
aantrekkelijkheid voor hem hebben en zelfs wat er nog
aan cultus gedaan werd een preek waar men stil
letjes naar moet zitten luisteren daarin kon voor
den Oosterling niet veel poëzie gelegen zijn. Wel lag
er poëzie in de geestdriftige opwekkingen die van de
lippen vloeiden der vrome hadjies die, van den tocht
naar Mekka teruggekeerd, de geheimen des hemels
onder hun witten tulban hadden medegebracht. Zoo
is het Islamisme gewassen tot een reusachtigen warin-
gingboom onder welks schaduw de millioenen goedige
maar tot dweeperij geneigde Inlanders zitten te drooraen
van Allali en zijn profeet, terwijl 't Christendom zelfs
geen wortel heeft kunnen schieten.
Met deze gewichtige, omstandigheid moet het Gouver
nement rekening houden als 't de teêre zaak van het
volksonderwijs wil aanroeren. Het kan geen ander dan
Inlandsch onderwijs doen geven en aan den anderen
kant kan het ook den hefboom van het volksonderwijs
niet in handen spelen aan de fanatieke hadjies, die
zich daarmede wel gaarne zouden belasten en die ook
bij 't volk wel gezien zijn, maar die ons op den duur
Indië zouden ontfutselen.
Niettegenstaande er dus onder de Inlandsche be
volking wel behoefte gevoeld werd aan onderwijs en
er ook wel een zekere als aangewezen grondstof bestond
om de onderwijzers uit te halen, zoo moest het Gou
vernement toch een geheel zelfstandig en niet priesterlijk
ouderwijzers-pevsoueel scheppen teu einde de hefboomeu
der Indische staatsmachine niet uit de handen te laten
glippen.
In Indië, zoowel als in Nederland, moest de wet
gever den regel toepassen: de kerk blijft buiten de
school.
Wij vinden dan ook in de regeling van 't onder
wijs van 3 Mei 1871, deze hvee voorname beginselen
in acht genomen: aankweek van inlandsche onderwijzers
en strenge uitsluiting van godsdienstig onderwijs zoo
aan de kweekscholen voor onderwijzers als aan de
volksscholen zelf.
De heer Saayinans Vader moge dit betreuren1 en
bejammeren, de Nederlandsche regeering kan in Indië
evenmin als godsdicnstleeraar optreden als zij 't hier
kan. Eu wezenlijk is het ook beter zoo dan anders,
zoowel voor ons als voor de Inlanders.
//Tot vorming van onderwijzers, bestemd om on
derwijs te geven aan de kinderen der inlandsche hoofden
alsmede der verdere inlandsche bevolking van Neder-
landsch-Indië, onverschillig van welke godsdienstige
gezindheid, worden in verschillende gedeelten van
Nederlandsch-Indië kweekscholen opgericht."
Uit dit artikel blijkt dat het gouvernement ofschoon
't program over 't algemeen vrij gul mag genoemd
worden, toch nog een zekere angstvalligheid, een zeker
voorbehoud heeft doen blijken. Het valt in 't oog
dat er gesproken wordt van de kinderen der inlandsche
//hoofden" alsmede der verdere inlandsche bevolking.
Zoo deze formule niet inhoudt een zekere preferentie
der hoofden en een daaraan geëvenredigde achterstel
ling der //verdere inlandsche bevolking", dan beteekent
zij niets en had beter weggelaten kunnen worden.
Destijds op dit punt geïnterpelleerd heeft de Minister
gezegd dat men dit zoo gesteld had omdat de hoofden
in de eerste plaats behoefte aan onderwijs voor hun
kinderen gevoelden, doch dat de mindere man niet
was uitgesloten. Wij zouden door dat antwoord niet
voldaan zijn geweest. Wat toch zou het zijn als art.
194 onzer Grondwet eens luidde: Er wordt overal
in het Eijk van overheidswege voldoend openbaar
lager onderwijs gegeven voor de kinderen van den
Nederlandscken adel en voor de overige Nederlandsche
bevolking? Zou 't niet riekeu naar den driekanten
hoed van Jan Companie?
We gaan verder.
//Onder de vakken van onderwijs wordt steeds op
genomen de kennis der Nederlandsche taal."
Natuurlijk, haast onvermijdelijk, edoch in de practijk
verbazend moeielijk vooral als men opmerkt hoe het
Nederlandsche element in Indie meer neiging aan den
dag legt om zijn eigen taal te vergeten dan het In
landsche om de taal van ons, de overheerschers, aan
te nemen.
//Er zijn kweekelitigen, hulponderwijzers en onder
wijzers en voor 't toezicht, inspecteurs, adjunct-in
specteurs en schoolcommissiën."
z/Het onderwijs omvat minstens, het lezen en schrijven
der volkstaal of der Maleische taal, (als n.l. de lokale
volkstaal geen graramaire heeft noch schoolboeken),
alsmede de kennis der vier hoofregelen van het rekenen,"
//Buitendien kan op de scholen nog onderwijs ge
geven worden in een of meer der volgende vakken,
alsde kennis van een of meer inlandsche talende
Nederlandsche taal; voortgezet rekenen; aardrijks
kunde van Ned. Indie, van Nederland en de aïge-
meene kennis der natuur; landbouwkunde; teekenen;
landmeten en zingen,"
//Alle godsdienstig onderwijs zoo op de lagere scholen
als op de kweekscholen is verboden.
Al ware dit verbod niet reeds een natuurlijk ge
volg van liet aangenomen beginsel dat ook in Indie
liet gouvernement voor het openbaar onderwijs wil
zorgen zonder aanzien van godsdienstige overtuiging,
dan nog zou liet door den onverbiddelijken drang der
toestanden daar te lande ziju voorgeschreven. De Ne
derlandsche regeering moet kiezen tussclien deze twee
of te vuur en te zwaard als een andere Karei de
Groote de menschen dwingen om zich te laten doopen,
b.v. a la Daendels met de brandspuit, of zij moet
rechtvaardig zijn en de menschen vrijheid laten voor
hun geweten. De evangelie-verkondiging moet het
Gouvernement overlaten aan de particuliere ambitie.
Bij de discussie over de Ind. begrooting in 1872
gaf de toenmalige Min. van Koloniën 't vooruitzicht
dat reeds in dat jaar het getal Inlandsche scholen tot
125 zou klimmen, en dat het vervolgens elk jaar uit
gebreid zou worden naar gelang van den aankweek
van onderwijzers-personeel en van de beschikbare
middelen.
Ons ontbreekt op dit oogenblik de tijd om in de
koloniale verslagen 11a te zien hoe 't daarmede ge
gaan is en hoeveel Inlandsche scholen er thans zijn;
uit de jongste kamer-debatten is evenwel gebleken
dat de toestand volstrekt niet voldoende geacht wordt,
anders zou de bittere klacht van den heer Kuiper ook
te eenemale ongegrond zijn, en dit is zij niet, althans
wat de zaak zelf betreft, en ofschoon 't verwijt van
al 't verkeerde aan de liberale politiek onverdiend is.
Wat is alzoo voor 't oogenblik de staat van zaken
Een op verre na niet voldoend aantal Inlandsche
scholen; gebrek aan het uoodige onderwijzers-personeel
een nog altoos in ijver toenemende propoganda van
het Mahometisme.
Meer scholen kan men oprichten als er maar mid
delen voor aangewezen worden.
Hierbij moet worden opgemerkt dat krachtens liet
besluit van Mei 1871 op al de nieuw opgerichte scholen
schoolgeld moet worden geheven, en dat de oude scholen
daarvan alleen vrij kunnen blijveu, zoo ze dit vroeger
waren, als de bevolking daar zich blijft belasten met
het onderhoud, de vernieuwing of nieuwe oprichting der
scholen, behoudens medewerking van het gouvernement.
Dus schoolgeldheffing, dus 't onderwijs hoofdzakelijk
voor de kinderen der Inlandsche //hoofden", dus de
overige, de groote massa overgelaten aan de hadjies.
Waarom niet liever één enkel millioentje van 't
batig slot gebruikt om 't gouvernement met gulle
hand en gratis ouderwijs aan de Inlandsche jeugd,
ook van den kleinen man te kunnen aanbieden?
Het gebrek aau onderwijzers bestaat volgens som
migen, volgens den Min. van Koloniën bestaat het niet
en bieden zich. zelfs meer kweekelingen aan voor de
kweekscholen dan men plaatsen kan. Des te beter;
men neme ze dan maar aan en make er plaats voor
met wat bamboe en wat atap kan al veel gedaan
worden. De Tweede Kamer deed een goede daad
toen zij, op voorstel van de heeren Viruly en Moens
den Minister meer geld voor de drie Inlandsche
kweekscholen voor onderwijzers toestond. Daardoor
is nu op de Ind. begrooting uitgetrokken 972,050
voor 't onderwijs.
De toenemende propaganda van den Islam is een
bedenkelijk verschijnsel, ook met het oog op het on
derwijs. Hoe zal men dit echter de regeering wijten
De Laodiceesche koelheid en onverschilligheid, wat
de evangelie-verkondiging in Indie betreft, moet ge
weten worden aan de Christenen in Nederland. Het
is zoo onbillijk mogelijk dat de Protestantsche zen
dingsvrienden, die hier te lande elkander in de wielen
rijden, daardoor oorzaak worden dat het Nederlandsche
publiek de band op den zak houdt; ten slotte aan het
Gouvernement gaan verwijten dat datzelf niet met
traktaatjes loopt in Indië.
Deze woorden zijn hard, maar niet onverdiend.
Dat zij die blaken van zendingsijver dan zelf naar
Indie gaanlaat hen consequent ziju als een Gunning.
Of laat hen ten minsten flink in den zak tasteu en
er zich niet afmaken met een abonnement op de
//Maandberichten" die alias koloniale verslagen der
Ned. Herv. Kerk
Het wordt sinds eenigen tijd gewoonte om telkens
van Engeland te spreken, ook dr. Kuiper deed het
nu weder 0. i. te onpas, maar als men wat
van de Engelschen leeren wil, laat het dan ziju wat
gulheid met geldelijke ondersteuning van 't geen men
voor goed houdt.
Ten slotte nog een enkel woord over de Anglo
manie van den jougsten tijd op koloniaal gebied.
Wij meenen dat de Min. van Koloniën zeer terecht
heeft opgemerkt dat de vergelijkingen met Engelsch-
Indië voor onze Oost volstrekt niet opgaan. Engelsch-
Indië verkeert in geheel andere conditiën dan onze Oost.