voor het arrondis- sement Zierikzee. 1874. No. 85. Woensdag 28 October, 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD De Beetwortelsuiker en de Landbouw. /intikzi isr.m COURANT. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS JER AD VERTE NTI EN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et,. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. ii. Belangwekkend is bet den schrijver te volgen waar hij, meer in bijzonderheden tredende, de vooroordeelen bestrijdt waarmede tot nog toe èn de suiker-industrie én de suiker als onder deel onzer voedingsmiddelen te worstelen hebben. Maar al te zeer wordt de beetwortelsuiker beschouwd als een concurrent der koloniale suiker en dat wel als een gevaarlijke concurrent die de rijkdommen door ons uit-Java getrokken doet verminderen. Daarom, meent men, is de suikerfabricage uit beetwortelen af te keuren. Inderdaad deze bezorgdheid is vreemd; immers wordt er geen nieuwe industrie aangevat dan om het voordeel dat men er in meent te zien en wanneer zulk een industrie slaagt en tot zekeren bloei komt, dan ligt daarin het bewijs dat de bedoelde voordeelen ook werkelijk te behalen zijn. En wat wil men dan toch meer, dan dat er voordeel behaald wordt Een voor keur voor een of ander product boven een ander alleen om dat product zelf is een dwaasheid. Het is niet tegen te spreken dat de Java- suiker veel concurrentie ondervindtdoch haar mededingster is niet in de eerste plaats de beetwortelsuiker. Suriname, Cuba, de Antillen, Bourbon en andere gewesten leveren ook suiker aan de Europeesche markt en nu brengt juist ons belang als concurrenten mede dat wij ons ook op de beetwortelsuiker-industrie toeleggen. Daar zijn er die beweren dat wij geen beet- wovtelsuiker noodig hebbeu, omdat wij de riet suiker uit Indie trekken. Die zoo spreken laten daardoor zien dat zij niet vatten wat handel of industrie is. Immers ondanks de enorme suiker productie van Java die echter, nog vrij wat greoter kon zijn en ondanks de 11310 hectaren suikerbiet bier te lande in 1871, kunnen wij nog geen grondstof genoeg leveren om onze Nederlandsche suiker-raffinaderijen te voorzien. In 1870 trokken onze raffinaderijen uit Pruisen, Belgie, Frankrijk eu Hamburg 21.480.000 kilo ruwe beetsuikerin 1871 35.213.000 kilo; in 1872 31.741.000 kilo. De inlandsche fabrieken leverden in die drie jaren resp. 11.598.000 12.823.000 en 13.171.000 kilo beetsuiker. Daar entegen werden ingevoerd aan rietsuiker 132.158.000; 139.120.000 en 133.262.000 kilo. Hieruit blijkt dat onze suikerraffinaderijen 2/3 rietsuiker en Vs beetwortelsuiker hebben verwerkt; maar tevens dat wij nog nagenoeg driemaal zooveel beetsuiker uit den vreemde trekken als wij zelf gewonnen hebben. De suiker is veel meer een handelsartikel voor ons dan een artikel dat wij produceeren voor ons beperkt huiselijk verbruik. Van zeer veel belang is voor de suiker-iDdustrie baar verhouding tot den fiscus. Er worden hooge rechten op de suiker geheven. Wij zul len omtrent deze zeer ingewikkelde zaak bier weinig zeggen en merken alleen op dat de beer Reiger geneigd is te meenen dat een algeheele opheffing der suiker-belasting, op den duur groote voordeelen zou aanbrengen die bet gemis der 5 millioen aan suiker-accijns voor de schatkist ruimschoots zouden vergoeden door de hooge vlucht die de suiker-industrie bij ons te lande nog zou kunnen nemen. In Engeland zijn de rechten op de suiker acbtervolgens verlaagd en .elke verlaging van den accijns is gevolgd door een grootere uitbreiding van bet verbruik. Met 21 Mei 1874 is daar dan ook de suiker-belasting geheel afgeschaft. Het zal goed zijn daarop bet oog te vestigen als op een inderdaad ernstig verschijnsel van concurrentie; tegen een geheel vrije industrie is op den duur alleen door eveneens vrije industrie concurrentie mogelijk. Nn staat dit gedeelte van bet vraagstuk in verband met de vraag of suiker te beschouwen is als een artikel van weelde of als een ingredient der volksvoeding. Het is niet onaardig hier op te merken dat in Engeland in 1872 elk persoon gemiddeld heeft verbruikt 174 kilo brood, 35 kilo vleesch en 22 kilo suiker in 1873 is bet suikerverbruik tot 25 kilo per hoofd gestegen en men vermoedt dat bet na de afschaffing der suiker-belasting spoedig gelijk zal staan met de vleesch-consumtie. Zoodra de suiker door geringen prijs ver krijgbaar wordt voor velen kan men haar niet meer als een artikel van weelde beschouwen. Allerminst kan men suiker een snoeperij noemen. Wat onze schoolboekjes daaromtrent ook mogen vertellen is grootendeels een gevolg van be krompenheid en ten deele nog een uitwerksel van de gedwongen zuinigheid waartoe bet régime van Napoleon I onze grootmoeders verplichtte. Het is toch immers bekend genoeg dat ons lichaam in zeker opzicht een suiker-fabriek is, daar reeds de moedermelk ruim 5% suiker bevat en onze spijsverteeringswerktuigen altoos door bezig zijn met bet bereiden van glucose niets anders dan een soort van suikerzoodat 't dwaasheid is de suiker een schadelijke snoeperij te noemen. Toch ijveren zelfs lioogegeleerde mannen tegen de suikerprof. G. J. Mulder zegt in zijn boek „De Voeding van Nederlanders" pag. 50 „het overdadig gebruik van suiker be derft en geeft flauwhartigheid." Door de bijvoeging van 't woord „overdadig" klinkt deze uitspraak eigenlijk beel malwant als men dat „over dadig laat staan kan men voor 't woord suiker ook wel ieder ander woord in de plaats zotten alle overdaad is schadelijk. Men mag evenwel met reden vragen wanneer beeft er overdadig gebruik van suiker plaats De Engelscbman gebruikt per jaar 22 a 25 kilo suiker de Amerikaan 19 kilo de Turk en de Spanjaard slechts 3 kilo. Gaat het nu aan om Engelschen en Amerikanen in vergelijking met Turken en Spanjaarden flauwhartig te noe men Integendeel schijnt men vrij gerust de suiker onder de voedzame en nuttige spijzen te kunnen rekenen. Van al de bedenkingen die de beetwortel- suiker-industrie nog steeds ondervindt zijn gewis die, voortvloeiende uit baar betrekking tot den landbouw nog de ernstigste. Dat de landbouwer zich op de cultuur van suikerbeeten toelegt is is zeer natuurlijkzijn eigenbelang dringt hem daartoede suikerbeet is een voordeelig gewas De bedenking dat onze akkers eigenaardiger bestemd zijn voor graanbouw en veeteelt is te onbeduidend om er bij stil te staan. Er is geen enkele reden waarom de landbouwer graan zou zaaien of vee houden als hij met een bandelge- was meer winst behalen kan. Van meer be- teekenis is de bedenking dat de suikerbeet een roofgewas is, waardoor de bouwlanden bedorven worden. Wij zijn verlangend te vernemen wat de heer Reiger, in een volgend uommer van de Economist hieromtrent zeggen zal. Dat de verbouw van suikerbieten met zeker overleg moet plaats hebben, daar hjj anders zicli zelf doodt door verbastering van 't gewas, (verminde ring en eindelijk totale verdwijning van bet suikergehalte) en tevens den akker uitmergelt, schijnt wel aan geen twijfel onderhevig te zijn. Maar het komt ons ook voor dat bij een wel geordenden wisselbouw en vooral ook door de de aanwending der pulpe als veevoeder overal waar men suikerbeeten teelt, de cultuur van dit gewas bij ons te lande nog voor zeer veel uitbreiding vatbaar is zonder eenig gevaar voor den landbouw op te leveren. [Wordt vervolgd). Binnenland. ZIERIKZEE, 27 October 187 4. Wij zullen na 't geen er in andere bladen reeds over de zaak van M. Rinkier gezegd is ons daarmede niet uitvoerig bezig houden. In vertrouwen belijden wij dat dit ons zelfs aangenaam is, daar wij voor een journalist niets landerigers kennen dan verslag te geven van een zoogenoemd monster-proces. Het fijne van zulk een proces laat zich doorgaans ook moeielijk vatten het groote publiek amuseert zich in den regel 't meest met sommige saillante punten uit het getui- gen-verhoor b. v. met een uitdrukking van verwondering in den vorm van //ben je bedonderd?" terwijl voor overige de zaak al even duister blijft. Men kan trouwens ook de publieke opinie niet als getuige op roepen. Hoe het zijer is veel bezwarends voor den be schuldigde uit de verklaringen van sommige getuigen gebleken veel verlichtends ook uit. die van anderen, terwijl de houding van Rinkier zelf, van welken kant men de zaak beschouwe, niets te wenschen schijnt te hebben overgelaten. Is hij onschuldig, dan kon hij ook volkomen gerust zijn is hij schuldig, dan was zijn houding perfect gekozen en slim overlegd wat zat er dan ook anders op Het openbaar ministerie heeft geëischt tuchthuisstraf van mins, ens vijf en hoogstens vijfentwintig jaren met geldboeten tot een gezamenlijk bedrag van 160 en de kosten van den processe. Zaterdag heeft de heer van Raalte als verdediger het woord gevoerd. Zijn rede duurde drie uren. Na re- en dupliek is de uitspraak van het hof bepaald op Zaterdag 31 dezer. Zierikzee, 27 Oct. Het belangrijkste feit dat de afgeloopen week opleverde met betrekking tot onze binnenlandsche aangelegenheden achten wij te zijn de brief van generaal van Swieten aan generaal Knoop

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1