ZIEKIkZimiIE COURANT. voor liet arrondis- sement Zierikzee. 1874. No. 74. Zaterdag 19 September, 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DEE AD VERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Gebo or te en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEND!AN. CONCILIANTE POLITIEK. Wat is tocli eigenlijk conciliante politiek? Een dwaze vraag wellicht, nu elk een kunst- woordentolk op zijn schrijftafel heeft staan,, waarin met zoovele woorden te lezen staat dat coneiliant wil zeggensamenbrengend, verzoe nend. En zoo is 't: conciliante politiek is niets anders dan de politiek der verzoening. Zoo zegt het boekje; doch wat zegt de practijk? Als zoo menigmaal in de wereld is 't ook hier, er is groot verschil tnsschen het mooie woord en de zaak die er mede beteekend wordt. Cocilieeren wordt daarom ook doorgaans verstaan in den zin van modderen, schipperen, schikken en plooien, geven en nemen, leven en laten leven. Dit alles is nu op zich zelf ook nog zoo kwaad nietin de wereld kan men buiten al deze dingen niet, al wilde men ook vaak zoo geheel anders, en menigmaal komt men er het verste raeê, ondanks den erkenden lof van de consequentie, de fermiteit, het recht door zee en recht op den man afgaan. Conciliante politiek is echter nog iets anders dan die gewone inschikkelijkheid, die in 't maatschappelijk leven van zulk groot nut is. In de eerste plaats is conciliante politiek altoos zwak en van die zwakke zijde wordt doorgaans juist gebruik gemaakt door de ver keerden, waarom dau ook zwakke politiek over 't algemeen zeer te veroordeelen is. Het komt er op aan wanneer de conciliante politiek wordt toegepast. In geval, na ge duchte schokken en beroeringen in de staat kundige wereld, het oogenblik van terugkeer tot rustiger tijden weder is aangebroken, wan neer de partijen uitgeput of den strijd moede zijn geworden, dan kan 't niet missen of de conciliante staatkunde van een gouvernement dat zich voor 't overige sterk gevoelt en den toestand beheerscht, kan een gezegende uit werking hebben en niet alleen de geslagen wonden beelen, maar ook 't gebeele organisme weder herstellen en versterken. Staat men echter, waarschijnlijk immers, aan den voor avond van moeielijke tijden; heeft men te doen met partijen die hun arsenalen vullen en hun wapenen in orde brengenmoet men rekening houden met gemoederen, die nog maar zoo langzaam aan en telkens al sterker en sterker opgewonden en bewerkt worden door leiders die achter de schermen zitten, dan behoeven we 't wel te zeggen dan is een zooge naamde conciliante politiek zeer bedenkelijk. We gebruiken 't woord „zoogenaamde," want we gelooveu dat in zulke tijden 't geen men conciliante politiek heet niet is toe te passen; coneiliant is dan niet anders dan zwak, en zwakheid, altoos nadeelig, is in moeielijke tijden Zeer bedenkelijk, ja, misschien een ramp voor een land. Afgestreden partijen door zacht heid en toegefelijkheid te verzoenen en tot elkaar te brengen is verdienstelijk en kan een dankbaar werk zijn. Tegenover een partij, of partijen, echter, die zich pas gereed maken tot den strijd, die den voet tot de voorwaavtsche beweging hebben opgelicht, tegenover dezulke is conciliatie synoniem met zwakheid. Immers iedere toegefelijkheid zal ijverig gebruikt worden oir) de voorposten wat vooruit te schuiven en I den krijgsroep wat harder te laten hooren. -U.ochts de partij die den strijd wil, profiteert van de zwakheid der conciliante politiek en de partij die wil verzoenen, die althans den strijd niet opzoekt, of die, berustende in zijn vermeend goed recht ietwat slap en slaperig is, wordt door de coneiliante politiek niet gebaat, maar bij elke voorkomende gelegenheid in liet ongelijk gesteld. De eoncilaute politiek te kwader ure stelt zich niet ten doel den stille of zwakke te steu nen, maar veel meer wil zij den luidruchtige of sterke trachten te sussen en te believen dat is haar zwakheid. Is er thans aanleiding om deze bespiege lingen te maken? Wij meenen ja. De houding van de regeering in riè zaak der begraafplaats te Strijp in Noord-Brabant en tegenover de aanwakkerende processie-beweging in de pro vinciën N.-Brabant en Limburg is die van de conciliante politiek en we kunnen niet an ders zien ze getuigt van een zwakheid, die 't land wellicht hard zal moeten bezuren. In de gemeente Strijp zijn twee begraaf plaatsen, de eene bij de R. Katholieke Kerk gelegen, de andere op een andere plaats. In dertijd is er bij herhaling moeielijkbeid gerezen over de vraag of ook Protestantsche ingezetenen recht hebben om van de eerste begraafplaats gebruik te maken. Eindelijk is bij resolutie van den Minister van Binnenlandsehe Zaken van den 13 Juni beslist dat ook de Protestanten recht hebben op die begraafplaats, omdat zij even goed als de andere een algemeene be graafplaats is. Nu komt dezer dagen het geval voor dat een kind van een Protestant overlijdt en be graven zal worden op die begraafplaats. De Burgemeester verleent het vereiselite consent doch op 't oogenblik der begrafenis wordt bet lijk door den pastoor van den reeds geopenden grafkuil geweerd; er ontstaat een zeer onstich telijk, een ergerlijk tooueel. Men roept de beslissing der overheid in en deze laat eerst per telegram, en later bij gemotiveerd schrijven toe dat de pastoor eenvoudig de resolutie van 13 Juni als niet genomen beschouwt. Het lijk van het Protestantsche kind wordt naar de andere begraafplaats gezonden. Zoo wordt aan 't verzet tegen de uitspraak der hooge autoriteit door deze zelf toegegeven ten uadeele van de zwakste partij en van 't prestige der wet. Waar 't zaak was met verstand maar niettemin met kracht de eens gevallen uitspraak te doen eerbiedigen, daar wordt gesproken van „geen geweld" te ge bruiken. Eilieve als de overheid geen geweld mag gebruiken om haar eigen uitspraken te hand haven, waar moet dat heen Van wezenlijk geweld in den kwaden zin zou hier bovendien wel geen sprake geweest zijn. Het tweede geval dat wij bedoelden is de aanwakkerende processie-beweging, vooral in Limburg. In den jongsten tijd zijn bij herhaling processies gehouden op plaatsen waar zij met liet oog op art. 6 der wet op de kerkgenoot schappen en alin. 2 van art. 167 der Grondwet niet geoorloofd zijn. Telkens wordt daartegen door de maréchaussee procesverbaal opgemaakt doch dit belet niet dat de genoemde wetsover tredingen geregeld doorgaan en niet worden gekeerd. Nu kan men over processies en dergelijken verschillend denken. Wij voor ons zien er geen kwaad in dat zij plaats hebben als niemand van de andersdenkenden er bij beleedigd of gehinderd wordt en zij 't publieke verkeer op wegen en straten niet belemmerenwe kunnen zelfs begrijpen dat een coneiliante regeering er ook zoo over denkt. Doch dit is de vraag niet. Zoo lang de wet bestaat moet zij gehandhaafd worden deugt zij niet, dat men ze dan afsclialfe. Straffelooze overtredingen van ééne wet, verslap pen ook dra de overige wetten en doen oneindig veel kwaad aan het prestige der wet in 't algemeen Wat moeten ten laatste de vruchten van zulk een coneiliante politiek zijn Geen andere dau deze dat zij, wien de wet ter volbrenging hunner avanceeronde of offensieve bewegingen in den weg staat, toch voortstreven naar hun doel, gedurig der tegenpartij een vlieg afvangen en een duimpje gronds afwinnen om ten laatste noodlottige uitbarstingen onvermijdelijk te ma ken, die door fermiteit en krachtige handhaving der wetten, zoolang deze bestaan, hadden kun nen vermeden, ja onmogelijk gemaakt worden. 't Is bij ons te lande spreekwoordelijk dat wij vrij en verdraagzaam zijn men veriieze toch niet uit hel oog dat vrijheid en verdraag zaamheid alleen dau kunneu bestaan als elks rechten en vrijheden door de wet worden bepaald en door het gezag worden gewaarborgd. Zonder dat is vrijheid een ijdele klank en verdraag zaamheid niets anders dan schromelijke begin selloosheid en zwakheid, waarvan de offensieven en onverzoenlijkeu profiteeren. Binnenland. ZIERIKZEE, 18 September 1 87 4. Zierikzee, 18 Sept. De kermis is weder afgeloopen ofschoon vast velen nog niet uitgerust zijn van den laafcsfcen draai waarmede zij van de pret afscheid ge- uomen hebben. Waren de eerste dagen van de kermisweek //slap en lusteloos", zoodat men onwille keurig den indruk kreeg dat de kermis op haar laatste beenen liep, de laatste dag de Donderdag was ongemeen druk en toen was 't ook weder als van ouds en scheen de ambitie er bij 't publiek nog in lang niet uit te zijn. Kramers en andere neringdoenden hadden dien dag ook nog al wat te doen, zoodat hun aanvankelijke teleurstelling wellicht nog plaats heeft gemaakt voor tevredenheid. De concertzaal is tot het laatste oogenblik het algemeene aautrekkingspunt geweest. Het was er gisteren vooral den geheelen dag door overvol. Dit

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1