ZIERIKZEESCHË COURANT.
voor het arrondis- seisient Ziérikee.
1874. No. 59.
Woensdag 29 Juli,
77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Vervalsching van Levensmiddelen.
Een reisje naar Emancipatoria,
- Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nomraevs 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEN MAN.
De vervalsching van levensmiddelen wordt
met eiken dag meer een zaak van ernstige
beteekenis voor de maatschappij. Men raag
veronderstellen dat zoolang er handel gedreven
is er ook pogingen zijn aangewend om bedrog
te .plegen bedrog met maat en gewicht, met
kwaliteit en kwantiteit, met berekening en
afrekening ze zijn zoo oud als de onderlinge
transactiën zelf, waaruit langs een, langen weg
van ontwikkeling en aanwas het thans bestaande
samengestelde mechanisme geworden is dat wij
handel noemen. Bij de aangestipte vormen
van bedrog in den handel komen daarenboven
nog allerlei kwade practijken die men met den
naam van oneerlijke of onedele concurrentie
bestempelt. Gewis wie over het booze mensch-
dom klagen wil, hij kan op dit ehapitve over
vloedige stof tot allerlei zwartgallige bespiege
lingen vinden. Én waarlijk, ofschoon wij geen
pessimist zijn en niet gelóoveu dat de gang
der wereld achterstevoren gericht is, zoo moeten
wij toch erkennen, dat wanneer eens een zwart
gallig menseh om bewijzen voor zijn donkere
wereldbeschouwing bij te brengen 't artikel
handel aanvoerde, groot- zoowel als kleinhandel,
met al de zonden en verkeerdheden die dat
aankleven, wij verlegen zouden staan om hem
tevreden te stellen en met zijn medemenschen
te verzoenen. Wij zouden ons dan wel uit de
klem kuunen helpen door de tegenwerping dat
men geen geïsoleerd feit, noch één enkelen
toestand kan aannemen als genoegzamen grond
om een algemeen oordeel op te bouwen; doch
dit zou het punt n.l. dat de kwade practijken
in allerlei vormen in den handel zovgbarend
schijnen toe te nemen, naar mate de beschaving
toeneemt niet wegcijferen.
Inderdaad, als we nu voor ditmaal eens de
aandacht vestigen op dit ééne kwaad: verval
sching, dan schijnt het dat dit met den dag
toeneemt. Met de vorderingen der scheikunde
en werktuigkunde schijnen de vormen waar
onder zich de vervalschingen voordoen ook te
vermenigvuldigenhet bedrog neemt toe in
verhouding tot de ontdekkingen der wetenschap.
Het is een niet te loochenen feit dat vele
takken van industrie bepaaldelijk gebouwd zijn
op de speculatie om de menschen te bedriegen.
Het is treurig maar niet minder waar, dat er
geleerden gevonden worden, die bun onderzoe
kingen en nasporingen dienstbaar maken aan
stelselmatig opzettelijk bedrog.
Vervalsching geschiedt door onechte producten
of fabricaten het uiterlijk voorkomen van echte
te geven om ze voor echt te doen doorgaan
door de inmenging van nietswaardige, onkost
bare of zelfs schadelijke stoffen onder anderen
van gvooter waarde, ten einde het mengsel' dan
voor 't zuivere uit te geven; door geheel vreemde
stoffen te doen doorgaan voor 't geen ze niet
zijn, enz.
Het zijn inzonderheid de artikelen voor voeding
bestemd, de levensmiddelen, die het voorwerp
zijn eener aanhoudende studie iu het vinden
van middelen om bedrog te plegen. De ver
valsching van levensmiddelen heeft tegenwoordig
een bedenkelijke hoogte bereikt; mistroostig
roept menigeen dan ook uit: er wordt niets
verkocht of er schuilt bedrog in. Zelfs 't water,
zoo simpel als 't is, ontgaat den vorschenden
geest van den bedrieger niet; menigeen kocht
dezer dagen een dracht water voor regenwater,
terwijl er toch 50 slecht putwater onder was.
Zoo erg dat er niets zuiver meer zou ver
kocht worden is 't nu nog wel niet immers
bij sommige zaken is vervalsching onmogelijk
maar erg en uitgestrekt is het kwaad toch.
Melk, boter, brood, thee, koffie, chocolaad,
suiker, peper, ziedaar eenige artikelen die in
zonderheid op alle mogelijke en vaak hoogst
kunstige wijzen worden vervalscht.
Het is merkwaardig hoe op het stuk van
vervalsching de eenvoudigste grondregelen'der
staathuishoudkuude, der handelsleer eu niet
minder die der zedelijkheid met voeten getreden
worden. Al leert ook de wetenschap dat de
koopman of winkelier, wil hij zijn debiet ver-
grooten, de mensehen goed moet bedienen mot
góede waar en dat bedriegelijke practijken op
't nadeel uitloopen van hem die er zich m'eê
ophoudt, toch ziet men ze plegen en men kan
waarlijk niet altoos zeggen dat het den strikt
eerlijken handelaar of winkelier zooveel voor-
deeliger gaat dan hem die van alle loopjes
met een ruime consciëntie gebruik maakt.
Dit is trouwens niet onnatuurlijk. Het plegen
van bedrog door vervalsching van de waren
of door het verkoopen vau vervalsohte waar is
zeer verleidelijk omdat het zooveel voordeel
belooft, zoo moeielijk na te gaan en te bewijzen
is en dus doorgaans ongestraft kan gepleegd
worden, terwijl buitendien ook bij ontdekking
de opgelegde straffen zoo gering zijn dat zij
gemakkelijk gedekt kunnen worden door voort
te gaan op denzelfden voet of door nog wat
meer bedrog te plegen. Daarbij komt dat men
vrij gerust zijn kan dat de kalanten niet zoo
gauw wegloopen. Het verbruikende publiek
is hardleersch.
Is het al te betreuren dat het publiek over
't algemeen wel klaagt over de vervalsching,
doch er niet ernstig aan denkt of er ook mid
delen te vinden zijn om het kwaad te keeren
het is ook niet te ontkennen dat het publiek
dikwijls de schuld der vervalsching legt op
den onschuldige. Het is waar, bij sommige
artikelen laat zich vrij zeker de schuldige, die
de vervalsching gepleegd heeft, dadelijk aan
wijzen, b.v. bij de melk en de boter, die uit
de eerste band verkocht worden. Als men dan
Fantasie door W E K T H E R.
'LXXIY.
»Hem zult gij toch "wel beschermen en verzorgen als zij
mij komen halen om mij te dooden?" vroeg zij op eens.
»I-Iemel! waar denkt gij aan!" riep ik uit. Vrees toch
niet dat u een haar op 't hoofd gekrenkt zal worden; al
thans niet zoo lang wij, nw vrienden, leven. "Wij hebben
onze maatregelen genomen; vrees dus niets! Zoodra de
avond valt brengen wij u naar de Stella."
AchIk, raaskal, ik dacht aan den dood en dat ik mijn
beveling dan moet achterlaten."
»Kom," zei ik»'t is nog zoo ver niet. Ik heb integen
deel hoop dat heden of morgen voor u en de uwen de
eerste dag van een nieuw leven zijn zal. Vertrouw op
ons; er zijn er nog meer die hun laatsten druppel bloeds
aan u zouden toewijden. Gij hebt immers nog een na
tuurlijken beschermer en als 't er op aankomt zal hij
wellicht nog schoone gelegenheid vinden om zijn verloren
plaats in uw hart te herwinnen. Paulin's vader zal zijn
kind en de moeder van zijn kind wel helpen beschermen,
lp 't gevaar zal hij ook wel beseffen dat zijn plaats'is bij
de zijnen, bij u."
Zij verborg het gelaat in liet kussen en gaf haar tranen
.den vrijen loop. Charles vónd dit een gunstig verschijnsel
en meende dat wij haar nu maar moesten laten uitschreien,
opdat het vrouwelijk hart des te schooner overwinning
zou behalen op de onvrouwelijke theorieën, die zoo lang
dat hart hadden overstemd en doen zwijgen.
Ik begaf mij nu even naar Paulin, die in een andere
kamer van Je vi-Ua eveneens in groote agitatie de dingen
afwachtte die gebeuren zouden. Bij hem vond ik den
ouden Tom, die op eigen houtje een zijner kameraden had
uitgezonden om te trachten te vernemen wat er eigenlijk
in de stad omging. Ik deed hem opmerken dat dit wel
wat onvoorzichtig was, doch hij verdedigde zijn gedrag
zoo wel dat ik eindigde met hem gelijk te geven. De
afgezonden spion had bovendien geen livrei-pak aan, daar
hij. een der tuinlieden was. Na een poos kwam hij terug,
doch hij wist niet veel meer te berichten dan dat de
meeste huizen in de stad gesloten en de straten op alle
kruispunten afgezet waren. Toch had hij nog vernomen
dat 't gevecht begonnen was op 't Tabagoplein. De werk
vrouwen en meisjes, door honderden van bedienden en
minnaars geholpen, hadden in den vroegen morgen de
blauwen op het plein overrompeld en de fabriek bezet. De
aanleiding daartoe was geweest een proclamatie dat de
fabriek gesloten en de werksters ontslagen waren. Nu
werden zij in de fabriek belegerd en verder wist hij niet
hoe de zaken stonden.
Tot in den namiddag bleef het gerucht van het gevecht
aanhoudend hoorbaar, nu eens heviger dan weder minder
levendig. Eindelijk hield het vuren op; nog slechts enkele
afzonderlijke schoten werden bij tusschenpoozen vernomen.
Plotseling hoorden wij een ruiter' in vliegenden draf het
voorplein der villa oprijden en eenige oogenblikken daarna
stormde Lelia de kamer binnen.
De aanblik dezer schoone jonge wouw had iets ontzet
tends en tegelijk iets dat een onwillekeurige kreet van
bewondering zou ontlokt hebben aan een kunstenaar we
gens de ontzagwekkende klassieke schoonheid harer ver
schijning. Het losgeraakte zwarte haar golfde in weelderige
lokken om hals en schouders, een kam of een soort van
diadeem van blinkend metaal jn den vorm van een halve
maan weerhield haar lokken te nauwernood om ook 't ge
laat te omhullen dat door een hoogen blos gekleurd en
door een paar fonkelende oogen bezield werd. Een korte
sabel slingerde aan haar zijde, terwijl haar wijde broek en
half-hooge laarzen met stof bedekt waren.
iïeigend en sprakeloos wierp zij zich op een stoel, doch
Charles, die ook in de kamer getreden was, schoot toe,
ving haar in zijn armen op en nu verborg zij haar gelaat
aan zijn hart en borst in tranen uit. Slechts kort duurde
deze verteedering echter. Zij hief zich weder op tot een
fiere, krachtige gestalte, zoo iets als een godin van.den
strijd en met gejaagde stem deelde zij ons mede hoe de
toestand van 't oogenblik was. Wat de tuinknecht had
verteld was waar, en nu was de fabriek door de regeerings-
soldaten genomen, nadat hef gebouw in brand geraakt en
de positie daardoor voor de dappere verdedigsters onhoud
baar was geworden. Met moeite en verlies hadden zij zich
door de troepen heen geslagen en haar algeheele vernieti
ging was alleen tegengehouden door de impressie van de
natuurlijke meerderheid der vrouwen boven de ruwe horden
der huurlingen. Daarna hadden zich de strijderessen terug
getrokken in een andere wijk van de stad nadat Lelia te
vergeefs alles had beproefd om haar te bewegen van ver
deren tegenstand af te zien en zich te verstrooien. Toen