ZHHIk/IISCiH COURMT. voor liet arrondis- aSxm, sement Zierikzee. 1874. No. 52. Zaterdag 4 Juli, 77ste jaargang. NiMJWS- en ADVESTENTIB-BLAD GROENTEN. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avoud, uitgezonderd op FEESTDAG EN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 ceut, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN l'er gewonen regel 10 cent. Hu w e 1 ij k s-Ge b o o r t e - en Doodberichten van 1B regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald. 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. Wij achten 't bovenstaande onderwerp be langrijk genoeg om er nog eens opzettelijk op terug te komenhet is een zaak van plaatselijk belang die wel verdient zoo mogelijk eens nauwkeurig en onbevooroordeeld bekeken te worden. Om voet bij stek te bonden consta- teeren wij vooreerst de volgende feiten Er bestaat te Zierikzee geen groentemarkt. Een groot gedeelte des jaars zijn er geen groenten te bekomen. De groente is te Zierikzee veel duurder dan op de meeste andere plaatsen, mot name on geveer driemaal zoo duur als te Rotterdam, 's G-ravenhage, Amsterdam en in vele andere steden. Fijne groente is volstrekt niet te bekomen. Sommige groente-artikelen zijn hier degelijker, snbstantiëelerdoorgaans echter gaat grofheid en stugheid door voor beter kwaliteit. Ziedaar eenige puntenzooveel punten, zoo veel klachten. Dat er geen groentemarkt bestaat laten we voor 't oogenblik rustenwe hebben niet kunnen opspoven dat er ooit een geweest is. Wel is een straat bekend als „Appelmarkt," ofschoon reeds voor meer dan een eeuw de appelmarkt niet meer daar ter plaatse werd gehouden, maar in het breede gedeelte der Verrenieuwstraat, ter plaatse waar de pomp staat, welke plaats evenwel sedert lange jaren geen vruchtenmarkt meer is en ook vast nooit een groentemarkt geweest is. Onze overige aangestipte punten komen ge zamenlijk daar op neer, dat de industrie der warmoezerij of tuinderij bij ons ter stede zeer gebrekkig wordt uitgeoefend, en hiermede zijn twee andere waarheden verbondendat de burgerij daardoor een groot ongerief moet ver duren, cn de gelegenheid om door de flinke uitoefening van het vak der warmoezerij een goed bestaan te vinden voor onderscheidene burgers verloren gaat. In verband met dezen staat van zaken moet nog worden opgemerkt dat velen onzer stad- genooten weinig of geen gebruik van groenten maken, 't zij uit overgeleverde gewoonte uit het gemis ontstaan, of door de duurte der artikelen tot onthouding gedwongen. De eigenlijke groenteteelt als vak van nij verheid wordt hier ter stede niet uitgeoefend. Wij hebben niet enkei geen groentemarkt: wij hebben ook geen enkelen groentewinkel en wij kennen geen enkelen tuinier die het vak als hoofdzaak beoefent; de groenteteelt wordt als bijzaak beschouwd en ook, 't geen natuurlijk is, verwaarloosd. We durven ons, als leek, de vrijheid niet veroorlooven van te beweren dat er in de ge meente geen enkele tuinier is die zijn vak ver staat of weet wat er uit dat vak te halen is, maar wel durven wij zoggen dat er over 't al gemeen op 't stuk van tuinderij gedaan wordt alsof er sinds een eeuw of vier vijf geen vdor- uitgang in dat vak heeft plaats gehad. Het heeft ons steeds verwonderd dat alle tuiniers zich als 't ware er op toeleggen om van tuinier op te klimmen tot landbouwerdat zij zich met voorliefde toeleggen op den ver bouw van de producten van den landbouw, zoodat men vaak een onbeduidend hoekje grond bezaaid ziet met tarwe of rogge, een stukje grond van eenige voeten in 't vierkant tot een meebed aangelegd, kortom die groote landbouw in miniatuur heeft ons altoos verwonderd. Het verwondérde ons omdat wij het niet voordeelig viuden voor den hovenier, maar integendeel bepaald nadeelig. De groote landbonw in 't klein kan een liefhebberij zijn, een voordeelige in dustrie is bij nieteen oordeelkundige tuinbouw daarentegen maakt van een klein hoekje grond een goudmijn. Over 't algemeen is tuingrond kostbare grond maar ondanks deze kostbaarheid toch met veel meer winst te esploiteeren voor de groenteteelt dan voo;- den eigenlijken land bouw. Men zal hiertegen aanvoeren dat onze hove niers zich toch vast wel op den landbonw gaan toeleggen omdat zij daarin meer voordeel zien; doch wij stellen dan daar weder tegenover dat zij, op andere wijze hovenierende, wel meer voordeel in den tuinbouw zouden zien. Wij willen op enkele zaken wijzen die o. i. op Onze tuinderij zijn aan te merken. In de eerste plaats dient opgemerkt te worden dat men veel te veel de oude sleur volgt; men werkt zooals vader gewerkt heeft, die wederom niet anders werkte dan grootvader 't vóór hem en overgrootvader 't vóór dezen gedaan hebben. Toch is het vak van tuinbouw vooral in de laatste vijftig jaren verbazend vooruitgegaan; in de meeste streken van ons land is de ouderwetscke tuinderij niet meer bekend; bij ons heeft 't omgekeerde plaats en niemand schijnt den nieuwen tuinbouw te kennen. Dit is wel te betreurenwant wij zijn er zeker van dat uit onzen rijken, vruchtbaren grond schatten te delven zijn door dezelfde, nijvere arbeiders die er nu te nauwernood een sober kostje uit weten te halen en -die daarbij nog werken onder gedurige klachten over 't weinig winstgevende van 't vak. Wij zouden wenschen dat onze hoveniers eens voor goed de oude sleur lieten varen en zich op den wezenlijken tuinbouw toelegden. In de eerste plaats zouden ze dan voor goed de gewoonte moeten afleggen van zelf zaad te winnenmaar daarentegen het zaad van andere plaatsen laten komen. Een bekwaam tuinier, die van zijn grond de meeste vruchten wil trekkeu, gebruikt zelf- gewonnen zaad niet, omdat hij daardoor op den duur onfeilbaar 't gewas verbastert, de opbrengst van jaar tot jaar vermindert en aanleiding geeft tot allerlei ziekten der gewassen. Wilde hij toch zaad blijven winnen, dan zou hij dit altoos moeten verruilen voor vreemd zaad en dit zoodoende dan ook tot minderen prijs kunnen bekomen. Vooral met boonen en alle andere peulvruchten is dit het geval en evenzoo met wortel- en knolgewassen. Wat onze hoveniers van deze artikelen, aan de hui zen rondventen is over 't algemeen stug en hard goed, 't welk vooral veroorzaakt wordt door te verzuimen vreemd zaad of leggoed te gebruiken. 't Ware verstandig van de hoveniers dat zij wat de keuze van zaad betreft de landbouwers navolgden die tegenwoordig vrij algemeen gaan inzien dat men zijn Voordeel doet met vreemd zaad aan te'koopen al komt dit ook wat. duurder uit. In de tweede plaats moesten de groentetuinen door lage schuttingen van riet- of stroomatten aan. de noord- en oostzijde beschermd zijn. Wij spreken nu nog niet van broeibakken, we zouden een verdeeling' van b.v. de helft van den geheeleii tuin in smalle bedden met rieten schuttingen van 60 a 70 centimeters hoogte reeds een verbetering van den aanleg achten die. binnen een paar jaar overvloedig de ge maakte kosten zou vergoeden. Het komt ons onbegrijpelijk voor dat de hoveniers, die vroeg in 'tvooijaar zooveel omslag maken om een paar vierkante meters grond mèt een strooien tent te overspannen om daaronder wat dunsel te zaaien, ten einde die als primeurs duur aan den man te brengen, wij vatten 't niet, zeiden wij, dat zij niet het geheele jaar door ook met allerlei andere groenten met wat minder om slag hetzelfde doen. Zij zouden daardoor vele weken vroeger allerlei moesgroenten kunnen trekkenzij zouden zonder twijfel meer beschot krijgen zij zouden waarschijnlijk zonder eenige moeite vroege bloemkool en vroege gele peen kunnen telen; bun kropsalade zou zeker veel malscber zijn en minder afval behoeven te verliezenkortom, waar 't op aankomt, de hoveniers zouden meer geld verdienen en de burgerij zou meer en betere groente kunnen eten. Een andere groote verbetering zou zijn de invoering van den plantbak. Kool wordt al gemeen eerst gezaaid en daarna uitgeplaut waarom geschiedt dit ook niet met alle soorten van booneu en ook met kropsalade? Inzon derheid om een goed gewas van boonen te verkrijgen is het uitplanten onmisbaar. Wij zijn er zekei\ van dat een hovenier, die zicïi de moeite eens wilde geven om groote boonen, snijboonen en prinsossen-boonen eerst in een nest in den plantbank dat is eenvoudig een afgeheind bed, als 't kan met een glasraam gedekt te laten kiemen en daarna te ver planten, de eens genomen proef' zieh niet zou beklagen, maar voortaan nooit anders meer zou te werk gaan. Ook de aardbeziën-teelt kon veel winstge vender gemaakt worden met weinig moeite; dat deze vrucht nu nog een niet onaardige winst oplevert is alleen aan onzen vruchtbaren grond te dauken. Aan veredeling van 't gewas en aan vermeerdering van de opbrengst, b.v. door 't aanwenden van vroonslik tot bemesting, wordt weinig of niets gedaan. Zoo zouden we kunnen voortgaanmaar we

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1