MttlkZEKSOih COURANT.
voor het arrondis-
seuieiit Zierikzeo,
1874. No. 46.
Zaterdag 13 Juni,
77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
ATCHIN.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden/ 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cëut. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever ii. lake ami an.
HET
CONGRES.
li.
Alvoreps over te gaan tot de vermelding der
feestelijkheden, die de aan de practisclie we
tenschap gewijde dagen van 222G Juni
zullen opluisteren, moeten we volgens onze
belofte nog een enkel woord zeggen over de
tentoonstelling.
Het was inderdaad een goede gedachte van
het bestuur der Zeeuwsche Maatschappij van
Landbouw om bij gelegenheid van 't Congres
ook een tentoonstelling van vee en landbouw
werktuigen te doen plaats hebben, liet laat
zicli gereedelijk veronderstellen dat deze ten
toonstelling op een meer dan gewoon bezoek
van belanghebbenden en belangstellenden ,zal
kunnen rekenen. Met de opmerkingen en wenken
vitn tal van gezaghebbende bezoekers uit an
dere streken van 't land zullen de exposanten
zeer zeker in menig geval hun voordeel kun
nen doen.
Met 't oog op punt 15 der tweede afdeeling
van het programma voor 't Congres, waar n.l.
sprake is van landbouwtentoonstellingenis
't zeer ad rem dat er dan ook juist zulk een
tentoonstelling „voorbanden" is. Moet er ge
oordeeld worden, 't corpus delicti is er.
Uit liet programma voor- de... tentoonstelling
blijkt dat voornamelijk twee hoofdgedachten
den grondslag voor de samenstelling van 't plan,
bij het bestuur der Maatschappij van Landbouw
hebben uitgemaakt. Als we ons eens verstouten
die gedachten te raden, ze zijn deze: 1°. De
Zeeuwsche landbouwer moet zich meer en ern
stig toeleggen op de veeteelt; 2°. hij moet
geheel los worden van den sleur der oude
werktuigen en van de verbeterde werktuigen
en gereedschappen, na rijp beraad, maar zonder
vooroordeel, al datgene in gebruik nemen en
toepassen wat werkelijk beter blijkt te zijn of
een proefneming waardig schijnt.
Voor de afdeeling vee, uit 20 nommers be
staande, ziju uitgeloofd 21 prijzen in geld tot
een gezamenlijk bedrag' van 475, benevens
12 zilveren en 6 bronzen medailles.
Voor de afdeeling werktuigen en gereed
schappen wijst het programma aan 12 prijzen
in geld tot een bedrag van f 395 en 2 zilveren
medailles.
Onder deze prijzen zijn er aclit door parti
culieren beschikbaar gesteld, als door de heeren
Jhr. Mr. C. van Citters, Mr. W. Ph. Vis, J.
54. Snijders, M. Volkrijk Liebert en B. G. v. d.
Havoj alsmede door de te Zierikzee gevestigde
soeietbM; „Landbouw en Handel," die twee
prijzen a f 50 beschikbaar stelde. Met geuoegen
vermelden vjj jezd handeling van deze jonge
maar bij uitsMc nuttige vereei\iging.
Buiten 't prOy-amnic -nn door eenige
heeren prijzen beschikbaar gesuod. wel door
Jhr. W. van Citters, burgemeester van
Mr. J. P- N. Ermerina en Mr. J. A. Jiv.
J. 'h. C. Heyse en Mr. J. Moolenburgh.
In 't geheel zulleb dus door de exposanten
op deze tentoonstelling JjS prijzen in geld of
medailles te behalen zijn.
Worden er dus velen geroepen er kunnen
ook veel uitverkorenen zijn.
Aan de tentoonstelling is ook als naar ge
woonte een verloting van voorwerpen verbonden,
en van deze verloting bestaat de hoofdprijs uit
den Wale-ploeg, die in 1873 bekroond is met
den eersten prijs op de tentoonstelling te Sckoou-
dijke en die thans voor de verloting geschonken
is door Mr. B. W. Graaf van Lijnden, com
missaris des konings in de provincie Zeeland.
Wij verwijzen voor verdere bijzonder!)eden
aangaande de tentoonstelling naar 't daarvan
uitgegeven programma, terwijl we alsnog alle
Zeeuwsche landbouwers uitnoodigen van hitn
belangstelling in deze te doen blijken door
inzending of bezoek. Door de welwillende
beschikkingen van de directeuren der Middel-
bui'gsebe en Zierikzeescbe Maatschappijen van
Stoomvaart zijn de moeielijkheden voor inzen
ders van elders zeer verminderd, zoo al niet
geheel weggenomen.
Uit Penang2 Mei.)
Blijkens berichten uit Penang geeft generaal van
Swieten den 23sten April een proclamatie uitgevaar
digd aan de hoofden en bevolking der drie Sagies
in Atchin, waarin hij bekend maakt, dat hij het
land ging verlaten en liet opperbevel had overgedragen
aan kolonel Pel. Overigens komt de proclamatie
hoofdzakelijk hierop neder
Hij had gehoopt dat de hoofden tot hem zouden
gekomen zijn, om over den vrede en eene regeling
van zaken te onderhandelen. Dit zon in hun eigen
belang zijn geweest. Zij zullen trouwens spoedig ge
noeg zien, dat die gedeelten des lands, welke'zich
onder de Nederlandsche vlag hebben geschaard, rust
en -welvaart genieten en het voor hen geen nadeel is
geweest, dat zij zich onder Nederlandsche bescherming
hebben gesteld. Waren de bedoelde hoofden tot hem
gekomen, dan zou hij met hen hebben overlegd, wie
met het bestuur over de drie Sagies kon worden
belast. Want Nederland wil geen afbreuk doen aan
hun godsdienst, hunne gebruiken of huishoudelijke
zaken; het wil geen rechtstreeksch. bestuur over het
land hebben, of voordeel van hen trekken het wil
alleen dat er een goed bestuur zal zijn, dat menselien-
roof en diefstal te land en ter zee ophouden en de
handel de noodige veiligheid zal genieten. Langs
dien weg wil het Atchin voorspoed en welvaart aan
brengen en een einde maken aan jammerlijke, vernie-
lende oorlogeu. Niettegenstaande hun profeet over
de hierboven genoemde zonden zijn straffend oordeel
heeft uitgesproken, hadden zij, met zijn naam op de
lippen, zich toch er aan schuldig gemaaktmaar
daarom had hij hen ook verlaten en was God in den
oorlog met de Nederlanders geweest.
Verder zegt generaal van Swieten, dat hij wel met
een gedeelte zijner manschappen naar Java terugkeert,
maar in hunne plaats reeds andere troepen had doen
komen. De strijdmacht was dus niet verzwaktde
getalsterkte der. troepen, was thans dezelfde als bij het
begin van den oorlog. Al wat Tunkoe Payag in zijn
-brief uit Penang van 20 Mahavam 1291 (3 Maart 1874)
had geschreven, was onwaar, met uitzondering van
hetgeen hij schreef over den moord, gepleegd op den
'ejing. En zij, die met hem de Atchineezen aansporen
om den strijd voort te zetten, zijn geen vrienden van
Atchin. I)e Atchineezen moesten ook niet denken,
dat de Nederlanders zich geen rekenschap hebben ge
geven van hunne eigen sterkte, of den oorlog hadden
aangevangen, zonder zeker te zijn van de noodige
macht .en middelen om dien met de zegepraal te zien
bekronen. Zoo dwaas zijn de Nederlanders niet.
Zij zullen Kotta Radja (de kraton) in bezit houden
en onder hunne leiding tot een welvarende stad maken.
De Atchineezen zeiven zullen daarvan de groote voor-
cleelèn kunnen genieten, indien zij slechts willen. Het
hangt van hen zeiven af. Ten slotte geeft generaal
van Swieten den wensch te kennen, dat er dus van
hunne zijde alsnog eene onderhandeling moge worden
geopend, om, het bestuur over de drie Sagies in handen
te geven van een der hoofden, die het hiertoe noodige
vertrouwen verdient.
De Penang Gazette van 2 Mei zegt//De positie
der Atchineezen is thans zoo hopeloos, dat wij ter wille
der humaniteit wenschen, hen eene minnelijke schik
king met de Nederlanders te zien aangaan. Nu
de Nederlanders de hoofdplaats in bezit geno
men en versterkt hebben en verscheidene kleine
staten, onder anderen Pedir, zich hebben onderworpen,
is het voor de overige Atchineezen eene onmogelijkheid
geworden, een Europeesche strijdmacht welke ook,
het ,hoofd te bieden. Al kunnen zij, door eene soort
van gueurilla-kiïjg, den strijd een onbepaalden tijd
rekken en daarmede hun vijand kwellen, zij zouden
voor zich zeiven geen voordeel er bij vinden en zich
misschien ten slotte harder voorwaarden zien opleggen
dau hun nu zijn aangeboden. Op dit oogenblik hebben
zij te doen met een vijand, die bereid is om te on
derhandelen maar met in hun verzet te volharden,
zouden zij bij de Nederlanders wellicht verbittering
te weeg brengen en in den toestand worden gebracht,
waarin niets anders zou overblijven dan de hardere
voorwaarden aan te nemen. De Atchineezen moeten
trouwens zeiven inzien dat zij, en wel binnen kort,
moeten toegeven en dat zij, hoe spoediger en hoe
bereidvaardiger zij het doen, zooveel te meer kans
hebben om zich de volledige vervulling te verzekeren
van de beloften, die generaal van Swieten in zijne
manifesten heeft gedaan. In Europa en Amerika is
aller aandacht 'op hen gevestigd. Door de edele
wijze waarop zij voor hunne onafhankelijkheid hebben
gestreden, hebben zij overal sympathie en belangstelling
verwekt en vooral daarom is het te eenenmale ondenkbaar,'
dat de Nederlanders in de vervulling hunner beloften
zouden te kort komen. Met het oog op al deze om
standigheden stemmen wij in met hetgeen generaal
van Swieten in zijne proclamatie heeft gezegd dat
ieder die, even als Tunkoe Payah, de Atchineezen
aanspoort om den strijd voort te zetten, geen vriend
van Atchin is." N. JR. Ct.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 12 Juni 1 8 7 4.
Wij moeten nog even terug komen op de inter
pellatie Fabius. De admiraal heeft de verwachtigen
die wij van hem hadden niet beschaamd. Hij stelde
enkel van een militair standpunt twee vragen, op
welker beantwoording hij als volksvertegenwoordiger
niet alleen recht had, maar die ook door de geheele
natie met belangstelling zullen zijn vernomen.
1°. «Is de terugkeer van den generaal van Swieten
naar Batavia gegrond op de beschouwing van het
gouvernement, dat devAtchineesche oorlog geëindigd
is en de vredelievende stemming van het volk van
zelf volgen zalof wel is de genoemde generaal be
stemd om na verloop van den kwaden moesson naar