ZIERIKZEESCI1E COURANT. voor het arrondis- sement Zierikzet. 1874. No. 41. Woensdag 27 Mei. 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD ORANJE BOVEN! Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 ceut, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TI EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. - Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stokken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEiVMAN. Wie heeft in deze dagen van algemeen feest vieren niet met geestdrift ingestemd in dezen kreet, gewijd aan 't oude Oranjehuis, of hem althans vreedzaam en zonder protest aangehoord? Slechts weinigen gewis is hij een wanklank in de ooren geweest. Hoe ook van zekere zijde wordt afgedongen op de waarde dezer eeuw en bepaaldelijk op die van de jongste 25 jaren onzer staatsgeschiedenis, dat 't Oranje boven thans een algemeen geldige uiting van het nationaal gevoel en geen partijleus of oproer kreet meer is, hebben wij voornamelijk aan onze nieuwere en wel aan onze constitutioaeele staatsregeling te danken. Toch heeft het ook in deze dagen niet ontbroken aan verschil van gedachten ook waar één zelfde woord, één algemeen Oranje boven uit alle monden ge hoord werd. Het Oranje boven is in vroeger dagen nooit anders dan eén partijleuze geweest en wel zulk een die niet juist door één enkele massieve partij werd opgestoken, maar die beurtelings of wel gelijktijdig tot devies diende aan de meest ongelijksoortige groepen van Nederland- sche staatsburgers. Was 't Oranje boven bij den ruwen hoop van 't gemeen de leuze "die hen dekte in dagen van woeling om oude veeten af te doen of den onverzoenlijken geest van vijandschap tegen de aristocratie bot te vieren 't zelfde Oranje boven was bij niet weinigen een soort van gewijde spreuk, waarmede zij, de geloovigen van het Nederlandsche Israël, den gezalfde des Heeren hulde brachttenja zelfs is 't Oranje boven meermalen in de hand van behendige lieden, die volstrekt geen prins- gezinden waren, een hulpmiddel geweest om den boven hun hoofden dreigenden storm te bezweren f of om de onwetende volksmassa te misleiden en aan de bereiking hunner oogmer ken dienstbaar te maken. Than3 nog is er een partij die zich gaarne het Oranje boven als een haar toekomend pri vilegie uitsluitend zou willen toeëigenen. Deze partij, ofschoon zich bij voorkeur de historische noemende, begaat daarin een fout tegen de historiezij ontkent de geheele geschiedenis des vaderlands van 1795, of meer bepaald van 1810 af. Neen het Oranje boven is geen partyleus meer. Ofschoon de vorm gebleven is en deze n.l. Oranje boven, kan doen denken aan iets anders dat niet boven, maar onder moet zijn, de door den jubelkreet beteekende zaak is ver anderd. Het is niet meer Oranje er boven op en die of gene er onderhet is thans zooveel als Oranje hoog! Leve Oranje, de sinds drie eeuwen öp den Hollandschen bodem overge plante en nog altoos krachtig tierende Oranje boom en in dezen kreet vereenigde zich dezer dagen de geheele natie. Trouwens het is klaar dat als een geheel volk, van de eene grens tot de andere feestvierende, eenstemmig den zelfden jubelkreet doet hooren, men aan geen tegenstelling denken kan en er geen meer overblijft voor hen die er onder zouden moeten. En zoo is het goed. Dat is de slotsom van een lange afwisselende geschiedenis van troe belen en oneenigheden en de schoone vrucht van de betere staatsinrichting, waaronder wij het voorrecht hebben te leven. Nederland en Oranje hebben samen veel kwade dagen door leefd, dagen waarvan het niet zoo gemakkelijk is uit te maken wien er het grootste deel der schuld van moet geweten wordenmaar die tijden zijn voorbij. De band die Nederland en Oranje verbindt is nu echt en hecht en niet meer afhankelijk van staatkundig weer en wind, zooals meer dan twee eenwen lang het geval was. Die echtheid en hechtheid vinden wij dat gelegen is in de constitutioneele staatsinstellin gen, bijzonder na hare wijziging in 1848, want bij 't Oranje boven van 1813 leefden er nog te veel van het geslacht dat geboren en groot gebracht was onder het oude régime toen Oranje boven zooveel wilde zeggen als: de patriotten, de vaderlanders, de liberalen, er onder. Veel jaren van moeite en gehaspel waren er nog noodig om dit oude geslacht te doen uitsterven en om te doen inzien dat het oplappen van 't oude kleed ondoenlijk was, en zoo is men eindelijk tot het ontwerpen van een geheel nieuw gewaad gekomen dat werkelijk beter past in den smaak van onzen tijd en om bet lijf van de natie. Wij vonden aanleiding tot het schrijven van dit artikel in het reeds aangeroerde feit dat, nu 't Oranje boven geen uitsluitende en ver vloekende partijleus meer is, maar een nationale jubelkreet door allen aangeheven, als 't er op- aankomt de gevoelens lucht te geven die de natie bezielen jegens het beminde regeerende vorstenhuis, dat er nu toch nog een partij is die meent dat zij alleen oprecht en met recht Oranje boven, 't ware Oranje boven roepen mag. Dat is die partij wier eigenliefde en zelfverheffing, verhuld onder nederigheid en ootmoed, zoo groot zijn dat zij niet velen kan dat bij buurman de zon ook in 't water schijnt. Die partij, die onder haar gedrochtelijke spreu ken er telt als deze„de barmhartigheden van den goddelooze zijn wreed," aarzelt ook niet om te zeggen: 't Oranje boven der libe ralen is verdacht, alleen ons Oranje boven is 't ware. Wij zijn er nu niet op uit om ergernissen te zoeken, integendeel, het is die partij, welke ook in deze dagen nog ergernis zoekt en dat niet zelden durft doen op de onbeschaamdste, op ,de kwaadaardigste wijze. Men leze, om iets te noemen, de Standaard van 19 Mei. (Behoeven wij te zeggen dat de Standaard meent ook en wel in de quint essence den geest van Oranje te hebben?) Welnu in dat nommer vindt men uit Heino van 15 Mei het volgende geschreven „Daags na de aanplakking der Koninklijke Proclamatie op de deur van den dorpstoren alhier, vond men, vlak vóór de onderteekening „Willem" met potlood geschreven „Weg met In 't midden der proclamatie had de oneerbiedige hand, insgelijks met potlood, geschreven „Leve Pius." „Kan het zoogenaamd neutrale onderwijs in de Vaderlandsehe Geschiedenis op de volks school in zijn gevolgen ook schuld aan dergelijke oneerbiedigheden hebben enz. Ziedaar één staaltje. Grooter kwaadaardigheid, grooter pedanterie, grooter en onbeschaamder eigendunk dan uit deze met partijgif bezwad derde regelen spreekt, kan men ziek haast niet denken. Inderdaad zulk een lasterlijke kwaadaardigheid grenst aan razernijzij sluit niets meer of minder in dan de beschuldigiug dat de overgroote meerderheid der natie die het openhaar onderwijs liefheeft, het eens zou zijn met den door dien ultromontaanschen dwaas op 's Konings Proclamatie gekladden opiroer- kreet. Elders heeft die partij zich en vooral haar schooljeugd met geweld aan de algemeene en openbare feestviering onttrokken om zoogenoemd feest te vieren - binnen de muren, met gesloten deuren nam zij daardoor niet de houding aan van te protesteeren tegen de nationale feest viering en die te verdenken en te lasteren Merkwaardig inderdaad is de geschiedenis van de leuze Oranje boven. Zij dagteekent uit den tijd der Republiek van de Vereenigde Ne derlanden. Er waren toen veel partijen. Men vond Staatsgezinden en Prinsgezinden, Demo craten en Aristocraten, republikeinen eigenlijk 't minst. Onze ruimte laat niet toe dat alles uitvoerig op te halen, maar doorgaans was toen 't Oranje boven de leus waaronder bet dooi de aristocratie en de familieregeering der par venu's verdrukte volk, dat vooral de mindere man opstond om een prins uit het Oranje huis aan 't hoofd des staats geplaats te krijgen of om diens door de aristocratie en de rijke democraten geknakte gezag weder to herstellen. Het is van deze Oranjepartij dat prof. H. W. Tijdeman in zijn werk »Over de voormalige staatspartijen in de Nederlandsche Republiek," o. a. zegt, »Die brave, goedgezinde, nijvere, godvruchtige lieden, arbeidden zes dagen in de week en lazen 's avonds in den bijbel en verder in de kronijken de heldendaden der prinsen van Oranjeen 's Zondags lazen ze nog bo vendien het martelaarsboek, en gingen driemaal in de kerk, mits bij rechtzinnige Voetiaansche predikanten, en verkneukelden zich wanneer de leeraar in de toepassing een aanspeling durfde maken tegen eenigen maatregel der Staats- of Stadsregeering, of uitbundig en vurig f)ad voor den teergeliefden Vorst en ziju Doorluchtig Huis; maar zij bemoeielijkten de heerschende en heersch- zuchtige aristocratie in geenen deele." l) Deze lieden, eens aan den dans gekomen, schreeuwden zoo hard Oranje boven dat de gla zen der liberalen en patriotten er van aan stuk sprongen zij brandden zulke keete vreugdevuren Zie pag. 146.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1