ZIERIKZEESCHE (M M VI
voor het irrondis- seinen! Zierikzw,
1874. No. 9.
Zaterdag 31 Januari.
77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Het Wetsontwerp tot regeling van het
Hooger Onderwijs,
i.
~A TCHlI
B i n n e n 1 a n
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post ƒ1.
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEXMAX.
Bij de in dit wetsontwerp voorgestelde
regeling van het hooger onderwijs worden
aangenomen Rijks-Hoogescholen, Athenea en
Gymnasia.
Het aantal Hoogescholen wordt voorgesteld
op drie en wel die te Leiden, Utrecht en Gro
ningen. Het is te voorzien dat dit beginsel
nog al eenige discussie zal uitlokken. Terwijl
er toch zijn die, met dit ontwerp, de drie Hooge
scholen noodig' en goed achten, zijn er ook
die meenen dat men het getal wel kon inkrimpen
tot twee, dat twee Hoogescholen voor ons
kleine land voldoende zouden zijn, dat men
door één der Hoogescholen te supprimeeren
des te meer finaneieele krachten beschikbaar
zou krijgen voor de beide overblijvenden, dat
het dan minder bezwaarlijk zou zijn een vol
doend getal geleerden te vinden om de leer
stoelen ,te bezetten, enz.
Inderdaad is de vraag hoeveel Hoogescholen
Nederland wel kan gerekend worden te behoeven
van eigenaardig belang.
De opkomst en bloei van ons Hooger On
derwijs dagteekent van 't laatst der zestiende
eeuw. Achtevvolgens ontstonden Hoogescholen
te Leiden, Utrecht, Groningen, Praneker en
Harderwijk, terwijl zelfs Nijmegen een Hooge-
school in plan heeft bezeten en Zeeland zeer
ijverig getracht heeft ook zijn eigen Hoogeschool
te verkrijgen.
Wat tot de stichting van zooveel Hoogescholen
in zulk een klein land als 't onze aanleiding'
heeft gegeven was gewis in de eerste plaats
de provinciale geest. Elk gewest moest zijn
eigen Athene bezitten. Holland had het te
Leiden, het Sticht te Utrecht, Friesland te
Praneker, Groningen in zijn hoofdplaats. Ter
wijl Gelderland te Harderwijk zijn Veluwsche
hoogeschool bezat, verlangde de Betuwe er een
te Nijmegen, en Zeeland kon niet bij de overige
gewesten achterblijven. Het is bekend dat
deze Zeeuwsche Hoogeschool-kwestie voor onze
stad Zierikzee nog een bijzondere belangrijkheid
heeft gehad omdat het juist hier ter stede was
dat een edelmoedig en rijk man, Mr. Pieter
Mogge bij testament van 20 Februari 1743
aan de stad 70000 ponden Vlaamsch vermaakte
om een hoogeschool in optima et amplissima
forma binnen haar muren te stichtendoor de
tegenwerking van Hólland is er van de Zeeuw
sche academie nooit iets gekomen.
Nadat alzoo ons landje als 't ware met
hoogescholen overdekt was, is als van zelve de
overdrijving gebleken, en het getal is eindelijk
ingekrompen tot de drie tliaus nog bestaande.
Men heeft meermalen beweerd dat ook dit
getal nog te groot is. Duitschland bezit op
46,000,000 zielen 23 universiteiten en dus naar
verhouding minder dan Nederland dat er drie
heeft voor 3,500,000 zielen. In Frankrijk is
eigenlijk maar één groote universiteit, die te
Parijs. Engeland heeft er 10 op een bevolking
van 30,000,000 zielen.
Men kan evenwel uit deze cijfers nog geen
besluit van eenig belang trekken. Wel kan
men er uit opmaken dat zoowel de concentratie
.der kracht van bet Hooger onderwijs ('t Fransche
stelsel) als de decentralisatie ('t Duitscke stel
sel) haar voorstanders beeft. De invloed van
den provincialen geest op het vraagstuk kan
als nagenoeg nog niet geheel en al ge
weken beschouwd worden: doch plaatselijke
belangen, vooral der drie betrokken academie
steden, komen nog zeer in aanmerking.
De voorstanders der vermindering van bet
aantal hoogescholen tot slechts twee ontleenen
hun argumenten inzonderheid aan ons financieel
onvermogen, waardoor het bezwaarlijk is de
noodige middelen te vinden tot liet onderhoud
van drie werkelijk goede en aan de eischen
des tijds beantwoordende inrichtingenaan liet
gebrek aan een genoegzaam aantal uitstekende
geleerden om de leerstoelen naar bebooren te
bezetten en aan de stelling dat de twee hoofd
richtingen der Ned. Proteslantscho Kerk eigen
aardig op de behoefte aan twee hoogescholen
wijzen.
Het geldelijk punt mag geen overwegend
bezwaar uitmaken nu volgens het wetsontwerp
de goede inrichting van de bestaande drie
hoogeschoolen slechts een uitgave van ƒ80,000
meer per jaar zal vorderen dan nu noodig is.
Het gebrek aan geschikt onderwijzend per
soneel is zeker ernstig, doch goede traetementen
uitlovende, zijn er wel geleerden te vinden.
Men heeft hier en daar nog al bezwaar tegen
het aanstellen van buitenlanders als professoren
aan onze hoogescholenmen mag dit bezwaar
niet zoo zwaar doen wegende wetenschap,
zooals zij gediend wordt aan de universiteit,
kent geen vaderland en men moet niet vergeten
dat ook meermalen uitstekende Nederlandsche
geleerden als hoogleeraars beroepen zijn naar
universiteiten in het buitenland.
Wat het gestelde bestaan der twee hoofd
richtingen in de Protestantsche kerk betreft
wij achten het zeer gevaarlijk daarop het aanne
men van twee hoogescholen te bouwen. Ofschoon
in liet wetsontwerp de leerstoelen voor de Nederl.
Hervormde kerkleer vervallen, zon door de
aanneming van twee hoogescholen op grond
van 't genoemde argument ook de eene nood
wendig als modern, de andere als orthodox
beschouwd moeten worden. Niemand zal in
ernst willen volhouden dat dit wenschelijk
zou wezen.
Neen, juist indien 't bestaan dier twee hoofd
richtingen als wezenlijk wordt aangenomen,
zullen drie hoogescholen altoos beter wezen
dan tweeéén enkele inrichting zon dan ook
vooral bepaald af te keuren zijn.
Onze bestaande drie hoogescholen hebben
door een lang historisch verloop haar bestaan
gevestigd en het kan ook niet ontkend worden,
dat zij in menig' opzicht elk haar eigenaardig
karakter bezitten, dat zijn oorsprong heeft in
de geestesrichting des volks en dus naar eeu
werkelijk bestaande behoefte heenwijst. Er is
inderdaad een zekere voorkeur voor elke hooge
school waar te nemen, en deze voorkeur, waarin
de behoefte van het ontwikkelde deel der natie
zich uitdrukt, moet in aanmerking genomen
worden. De geschiedenis van de wetenschap
der wijsbegeerte geeft ook genoegzaam op te
merken dat een zekere concurrentie van afzon
derlijke scholen wenschelijk is en geheel over
eenkomt inet den ontwikkelingsgang der we
tenschappen.
Wij kunnen ons daarom wel vereenigen met
liet denkbeeld van den minister om in 't getal
onzer hoogescholen geen verandering te brengen.
Van Reuter s Office is een telegram uit Penang
afgezonden van den 27 dezer, luidende
«Bij de inneming van den Kraton zijn van de
Nederlanders 3 man gesneuveld en 18 gekwetst.
Na de groote en rechtmatige blijdschap wegens de
inneming van den Kraton van Atchin door onze troe
pen gevoelt elk Nederlandsch hart een steeds toenemend
verlangen naar nadere en uitvoerige tijdingen. Zal
men nu het einde naderen is door 't nemen van
's vijands hoofdsterkte ook zijn grootste kracht ge
broken is de overwinning beslissend geweest? Zie
daar de vragen dié zich van zelf aan ons opdringen.
Dat de inneming van den Kraton een feit van bui
tengewoon belang is, blijkt genoegzaam daaruit dat
de generaal van Swieten aan ziju bericht een gelukwensch
heeft toegevoegd aan koning en vaderland met de
behaalde overwinning. Hij deed dit vast niet om
effect te maken ei la Frangaisenoch in navolging
van de kerzinnige telegrammen aan Augusta. Al de
vorige telegrammen van den ouden generaal .waren
zeer laconiek.
Wij willen thans hopen dat de gevolgen van deze
overwinning ons spoedig den vrede aanbrengen.
ZIERIKZEE, 30 Jan ua r i 1 8 7 4.
Zierikzee, 28 J.an. lieden overleed alhier na
langdurig lijden de heer Mr. Jacob Jan Ermerins.
De overledene was geboren den 12 Maart 1804 en
had dus bijna den ouderdom van zeventig jaar bereikt.
Als advocaat en notaris was de lieer Ermerins veler
raadsman; zijn groote hulpvaardigheid en liefdadigheid
zullen zijn nagedachtenis in zegening doen blijven.
Hij was sedert vele jaren lid der plaatselijke school
commissie, en van het collegie van Regenten van 't
Burgerweeshuis. In den jongsten tijd had hij zich
door ongesteldheid aan vele werkzaamheden moeten
onttrekken en ook onlangs het notaris-ambt neder-
gelegd.
's Graveni-iage, 2S Jan. Er loopt hier ter stede
een gerucht., dat wij niet onopgemerkt meenen te
mogen laten.
Z. M. de Koning zou, vernomen hebbende dat de
Minister van Oorlog gister avond een taptoe hnd
uitgeschreven ter eere van onze strijders in Atcbiu,
van uit het Loo hebben doen telegrapheeren, dat aan
dit voornemen geen gevolg mocht worden gegeven.
Wij weigeren aan dit gerucht geloof te slaan, om
dat 'fc ons ondenkbaar is dat Ncerlands "Vorst zou
tegengaan een huldebewijs aan zijne dappere zonen.