104.
Woensdag 30 December.
1.
1851
Woensdag en Zaturdag.
BESTUREN MINISTRATIEN
I
NIEUWSTIJDINGEN
BIH NE NL AND.
loos zou
i hield
gde de
n uilte
oor de
geweest
scheen
grooto
Ijk con-
zon ge
il man-
ireken,
M.)
ZER1EZEESCHE
COURANT.
A B ONNEMENTS-PRIJS
Per drie maanden ƒ2,00. Franco per post f 2,25.
Inzending der Advert, daagste voren, voor 11 ure 'siuorgens.
VERSCHIJNT.
PRIJS DER ADVERTENTIE N
Geiuone 15 cents de regel. GeboorteHuwelijks- en
Doodberigtcnvan 1-6 egelsd f 1 behalve lietZegelregl
81/, ure
11V3 ure
6
6
toomboofc
.otterdam
961/,B
104.1/8
97%
72'/a
74'/,
85%
37=/,o
30"/.»
2B'/4
li t3'"
rikzee,
0,50
11,50
9,00
0,00
7,00
0,00
0,00
13,00
0,00
dat den
mieis
UI en
1857
P'P °P
gegoten
gtigd le
maal
irad
isslraal
boven-
ecmt de
oen van
legen de
toopen
L u
(Klsï-
illUUR-
5 YOS.
PUBLICATIE.
NATIONAL EMILITIE.
Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Zierikzee.
Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepa
lingen betrekkelijk de Nationale Militie
Brengen bij deze Ier kennis van een iegelijk, die
luiks zoude mogen aangaan dat het Hegister tot in-
ichrijving der personen, welke voorliet jaar 1858aando
Loting voor de dienst der Nationale Militie deel
moeten nemen op het Raadhuis ter Secretarie zal
forced liggen van den 1 Januarij 1858, tot den 20
daaraanvolgendeiedere dag uitgezonderd des zon
dags, van des morgens ten 9'/a ure tot des namiddags
ten een ure en dat hetzelve alsdan opgemaakt en
door hel hoofd van het bestuur onderleekend zal wor
den, cu dat de zoodanigen welke daarna worden be
vonden in hunne verpligling nalatig te zijn gebleven
lot en met den 28 januarij nog op het register zullen
worden gebragt doch met eenc boete van 5 tot 100
guldens gestraft moeten worden en dal de nalaligen
die eerst na den 28 Januarij lullen worden ontdekt
dadelijk gearresteerd moeten worden, om lol de dienst
te worden ingelijfd zonder tot het aanvoeren van
eenigc reden van vrijstelling le kunnen worden toe
gelaten.
En worden mitsdien alle jongelingen hun domici-
lium of vaste woonplaats binnen deze gemeente heb
bende, welke op den 1 Januarij 1858, hun negentiende
jaar zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragt
en dus allen die in het jaar 1839 geboren zijn, bij deze
opgeroepen en aangemaand om zich op voorschreve
tijdstippen, plaats en uren voor den 20 dier maand
ter inschrijving in bet register aan te dienen met over
legging van een extract van geboortelot opgave van den
latum Inmner geboorte gelijk de ouders voogden
curatoren of gemagligden van afwezigen worden op
geroepen om hunne kinderen of pupillen binnen den
bepaalden lijd ter inschrijving aan te geven, en alsdan
aan het gemeente-bestuur zoodanige onderrigtingen te
verschaffen of to doen verschaffen als van do Lolelin-
jen zeiven zouden kunnen worden verlangd wor
dende voorts aan alle jongelingen die bun negentiende
jaar zijn ingetreden bij deze te kennen gegeven dat
lij zich na den 1 Januarij 1858 tol op den 1 Junij
daaraanvolgende lot gccnen vrijwilligen Militairen
dienst bij de Armee le land of ter zee kunnen of mo
gen verbinden, naar aanleiding der bepalingen dien-
aangaande vervat in art. 94 II. gg der wel van don
s> ',lnuar;j [817 terwijl al verder tot voorkoming van
alle misvatting welke zoude kunnen ontstaan met
betrekking tol de verpligtingen van inschrijving die
bij de beslaande wetten worden voorgeschreven, aan
de belanghebbende ingezetenen dezer gemeente bij deze
wordt onder bet oog gebragt
1. Dat alle jongelingen in den jare 1839 alhier gehoren 'en alhier
hunne woonplaats hebbendemoeten worden ingeschreven zonder
onderscheid, of voor hen -al dan niet eeuige reden van vrijstelling
kan worden bijgebragt.
2. Dat gehuwden en afwezenden ook in de inschrijving moeten
worden begrepenen dat de gehuwden hunne bewijsstukken bij den
Militie-Raad moeten overleggen op hetzelfde tijdstip hetwelk tot
dm overlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt.
"SM 3. Dat ouders, voogden en regenten verpligt zijn, hunne kinde-
a-en of pupillen, in persoon, of door iemand daartoe gemagtigd te
Jdocn inschrijven en daarin nalatig blijvende, verbeuren zullen de
>,oeteu bij de bestaande wetten bepaald»
4. Dat nopens de woonplaats of het domieilium van inschrijving
jij art. 56 der wet van den 8 Januarij 1817, het navolgende is bepaald
„De wettige woonplaats of domicilie voor de inschrijving hierboven
.vermeld, wordt gehouden: voor hen die ongehuwd zijn, de woon-
.plaats der ouderen, en hij overlijden van beiden, die van den eerst
.benoemden voogd; voor de gehuwden de plaats alwAar zij hun be
.staan hebben in twijfelachtige gevallen omtrent gehuwden* zal voor
,dc wettige woonplaats gehouden worden die plaats alwaar zij op den
.1 Jan. van elk jaar tot de uitoefening van eenig beroep patent heb-
,beu bekomen of wel voor het middel van hel personeel en mobilair
,of dathetwelk in de plaats daarvan zoude mogen worden geïntro
duceerd beschreven zijn, en voor zoo verre zij daarin niet beschre
ien zijn noch patent hebben bekomen de plaats waar zij zich he
rvinden met deze verdere bepalingeu, dat zij in een vreemd land uit
«ouders, ter oorzake van 's lands dienst afwezend, of anderzins op
j,reis zijnde, buiten het rijk zijn geboren, zullen worden ingeschreven
„binnen de plaats alwaar zij hunne wettige woonplaats hebben, dat
„jonge lieden door hun vader of moeder, voogd of curator achterge
laten en geen bestaan hebbende, op de lijsten van die gemeente
„zullen worden gebragt, alwaar hunne ouders, eerst in rang benoem-
„den voogd of curator, het laatst hunne woonplaats hebben gehad,
„en wanneer deze woonplaats niet bekend mogt zijn of dat dezelve
„buiten het Rijk is gelegen, op die van de plaats, alwaar zij zich
.bevinden."
„Zij die geene ouders, voogden of eigen bestaan hebbenzullen
worden ingeschreven op de plaats alwaar zij zich bevinden."
„De gealimenteerden cn kinderen in Godshuizen en liefdadige ge
stichten/ zullen worden ingeschreven in de plaatsen, alwaar de Gods
huizen zijn gelegen, of de alimentatie geschied."
En eindelijk 5. Dat buitenlanders welke zich als ingezetenen van
het rijk binnen deze gemeente met der woon hebben gevestigd, over
eenkomstig art. G der wet van den 17 April 1820, zich voor zoo
verre zij nog in de jaren der Militie vallen, insgelijks binnen den be
paalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat register, waartoe
zij volgens hunnen ouderdom behooren.
En opdat niemand ten deze onwetendheid zoude
kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en
aangeplaktwaar zulks binnen deze gemeente te doen
gebruikelijk is.
Gedaan te Zierikzeeden 16 December 1857.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B. C. CAÜ, Voorzitter.
C. de JONGE Secretaris.
EüomleticJe za-
■ni'HSlelling en Instructie clt-i'
Plaatselijke Selio o ICoininissie
te Zierikzee.
De Raad der Gemeente Zierikzee.
Gezien artikel 52 en volgende der wel van 13 Au
gustus 1857, Staatsblad no. 103 houdende regeling
van het lager onderwijs
Overwegendedat volgens die bepalingen bet loe-
zigt op bel onderwijs onder anderen is opgedragen
aan eeno door den Gemeente-Raad te benoemen
Plaatselijke Schoolcommissie, en dat bet noodig is
vooraf do zamenstelling dier commissie en de wijze
waarop zij de werkzaamheden haar door de wet opge
dragen zal vervullen te regelen
Besluit:
Artikel 1
De Plaatselijke Schoolcommissie bestaat uit zeven
leden.
Art. 2.
De Leden worden benoemd voor zeven jaar. Elk
jaar treedt één Lid af volgens rooster doch is dadelijk
herkiesbaar.
Art. 3.
De vervulling van vacatures gebeurt op eene aanbe
veling van twee personen in te zenden door de Com
missie. Bij de gewone jaarlijksche aftreding wordt
die aanbeveling ingezonden vóór den 15 November;
bij buitengewone vacaturesbinnen eene maand na
het openvallen.
Art. 4.
liet Lid gekozen ter vervulling eenor buitenge
wone vacature treedt af op bet tijdstipwaarop
degeen in wiens plaats hij is gekozen, moest aftreden.
Art. 5.
De Commissie vergadert minstens zesmaal in heijaar.
Art. 6.
De Commissie benoemt uit haar midden een Voor
zitter en een Secretaris en geeft van die benoemingen
kennis aan den Raad.
Art. 7.
De Commissie dient het Gemeentebestuur van raad
cn berigt omtrent alle zaken het lager onderwijs
Linnen de Gemeente betreffende zoowel op verkregen
uitnoodiging als uil eigen beweging.
Art. 8.
Jaarlijks vóór den 15 Augustus draagt zij aan Bur
gemeester en Wethouders-eene hegrooting voor der
behoeften voor het voigende jaar voortspruitende
uit de bepalingen van 11. de cn i van artikel 32 der
in het hoofd aangehaalde wet.
Art. 9.
Zij geeft aan Burgemeester kennis van de op de
scholen le houden examens.
Art. 10.
Zij stelt haar huishoudelijk reglement van orde vast
en deelt het mede aan den Raad.
Art. 11.
De aftreding der op 1 Januarij 1858 in functie tre
dende Leden wordt bepaald bij onderlinge loting
waarvan dc uitslag vóór den 1 Fcbruarij 1858 aan
den Raad wordt medegedeeld.
Art. 12.
Deze verordening treedt in w erking den 1 Januarij
1858.
Aldus voorgedragen door Burgemeester en Wcl-
houders van Zierikzee den 25 November 1857.
B. C. CAU Voorzitter.
C. de JONGE Secretaris.
BEKENDMAKING.
Burgemeester cn Wethouders van Zierikzee.
In aanmerking nemende de bestaande verordenin
gen to,t wering der bedelarij in het algemeen.
Hebben goedgevonden:
IOm aan alle beboeftigen le verbieden gelijk
geschiedt bij dezeom op den 1ston Januarij eerst
komende aan de woningen der Ingezetenen rond te
gaan om onder voorgeven van Nicuwjaar-wcnschcn,
te bedelen.
2." Ter kennis van de Ingezetenen te brengen
dat ter vcrligting van den nood der armen op den
tweeden dag van het volgende jaar, des middags eene
collecte zal gedaan worden om uit het beloop daar
van eene buitengewone uitdeeling aan alle behoefti-
gen te doen.
Ten welken einde Burgemeester en Wethouders de
Ingezetenen uitnoodigen, om op den a. st.Nieuwjaarsdag
geene giften aan hunne huizen uit le reiken of te doen
uitreiken aan zoodanige armen die ondanksdit ver
bod aan de woningen mogten komen bedelenmaar
willen daarentegen de Ingezetenen gelegenheid geven
tot betoon van weldadigheid en verzoeken op den
tweeden dag des jaars milde bijdragen in de collecte te
doenten behoeve der waarlijk behoeftigen, ten einde
daardoor mede te werken aan liet heilzame doel het
welk de regering bij hel verbod van bedelarij zich
voorstelt.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voor
wende zal deze in de Courant geplaatst, afgekondigd
en aangeplakt worden.
Gedaan ten Raadkuize van Zierikzee, detTl6 De
cember 1857.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
B. C. CAÜ Voorzitter.
G. de JONGE Secretaris
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van Zierikzee maakt hekend dat
het kohier van het patentregt over het 2de kwartaal
dienstjaar 1857/j van deze gemeente door den heer
commissaris des konings in deze provincie op den 22
dezer is executoir verklaard en op heden wordt gesteld
in handen van den heer ontvanger der directe belas
tingen enz. alhier ten fine van invordering.
Zierikzeeden 28 December 1857.
B. C. CAU.
Zierikzee 29 December. Men verneemt, dat van
wege H. M. onze geëerbiedigde koningin aan do
directie der in deze stad te houden verloting van
handwerken cn voorwerpen ten behoeve der armen
een paar fraai bewerkte vazen ten geschenke zijn ge
zonden hetwelk moge strekken tot ruime deelneming
in deze voor onze armen zoo weldadige onderneming.
Z. M. heeft, bij besluit van den 23 dezer be
noemd lot schoolopziener in het 2de schooldistrict de
heer dr. P. J. Andreaete Zierikzee tot schoolopzie
ner in het 3de schooldistrict mr. J. van der Feen en
tot plaatsvervangend kantonregtcr mr. T. A. Wagtlto,
beide te Tholen.
Dezer dagen is te Middelburg voorloopig aan
gehouden en in bet huis van burgerlijke cn militaire
verzekering overgebragt de persoon van Markus, schil
der te Rotterdam, als verdacht van diefstal der gelden
die voor omstreeks negen jaren zouden zijn ontvreemd
aan aldaar verblijf houdende lakenkoopersen die,
zoo als onlangs gemeld is op een perceel bouwland
nabij die gemeente zijn wedergevonden.
De minister van binneni. zaken beeft aan de ge
meentebesturen medegedeeld, dat hij het wenschelijk
acht, dat door de gemeentebesturen worde voorkomen
dat met 1 Januarij 1858, tijdstip waarop de wet op het
onderwijs in werking treedt, al dadelijk tot vervolging
zou moeten worden overgegaan en dalalzoo dengenen,
voor zoo ver hun bekend kan wezen die zich met hot
geven van lager onderwijs na 1 Januarij e. k. zuilen
onledig houden zonder in het bezit te zijn der hij de
nieuwe wet behoudens de daarbij gestelde uitzonde
ringen en overgangsbepalingen in hel algemeen ge
vorderde bewijzen van bekwaamheid cn zedelijkheid
en van 's konings vergunning, voor zoo ver zij
vreemdelingen mogten wezen voorgehouden worde
dat zij zich daarvan met het in werking treden der
nieuwe wel zullen hebben te onthouden op straffe als
bij art. 8 dier wet bepaald is.
Het Nederlandsch onderwijzers-genootschap
heeft den heer Bloupot ten Catc lid van de tweede ka-