MEZEESGHE
COURART.
%W*
Woensdag en Zaturdag.
BlElfSTHMIW
N.°2.
ABONNEMENTS-PRIJS.
VERSCHIJNT.
PRIJS DER ADVERTENT1EN
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,25.
Inzending der Advert, daags te vorenvoor 11 ure 's morgens.
Gewone 15 cents de regel. GeboorteHuwelijks- en
Roodberigten van 1-6 regels a f 1 behalve liet Zegelregt
BINNENLAND.
Zierikzee, 3 Januarij. In het jaar 1856 zijn
binnen deze stad en het poortamhacht geboren:
127 kinderen van hel mann. geslacht,
104 vrouw.
te zaïnen 231 kinderen, waaronder begrepen zijn
4 als levenloos aangegeven de geboorte in 1856
is minder dan in 1855 14 kinderen.
In de registers van overlijden zijn ingeschreven
104 personen van het mann. geslacht
115 vrouw.
personen, zijnde 61 minder dan
te ramen 219
in 1855.
Er zijn 58 huwelijken voltrokkenzijnde 3
minder dan in 1855. Echtscheiding heeft er
niet plaats gehad.
Men meldt uit Vlissingen van 2 dezer. De
timmerman van het Hollaudsche barkschip
Maria, kapt. van Walven, hier ter reede zeil
klaar liggende, aan den wal geweest zijnde, be
gaf zich heden namiddag met eene sloep aan
boord en had het ongeluk bij het overklimmen
in het water te storten. Door den sterken
stroom aanstonds een eind weg gedreven zijnde
beproefde men te vergeefs alle middelen tot
redding.
Thans is bij het comité van defensie te'sGra-
venhage het hoogst belangrijk onderwerp der
kustverlichting in behandeling waarvoor ook
officieren der zeemagt er zitting in hebben geno
men. Die taak is nog niet afgedaan.
Men meldt uit Siddeburen van 29 De
cember. Tot een waarschuwend voorbeeld
dient vermeld te wordendat eene weduwe
in deze omstreken, welke gewoon was sommig
eten in sodawater te koken, onlangs weder-
onï hetzelfde gedaan heeftmaar dit had een
zoo ongelukkig gevolg, dat alle huisgenooten
ongesteld werden en haar dochtertje het met
den dood moest bekoopen.
Een droevig ongeluk is te Sweveghem voor
gevallen. Een man, Fermuere genaamd, was
met zijne vrouw naar de kerk gegaan, hun
jong kind achterlatende met een stuk brood in
de hand. Onmogelijk is hunne wanhoop te
beschrijven, toen zij>, terugkeerendezagen,
dat eene kat niet alleen het brood maar vier
vingers van de regterhand van het kind had af
gebeten. De duim alleen was ongedeerd.
Zekere V.een van de twee wachtmeesters
hij het reg. veld-artillerie die te Amersfoort be
schuldigd wegens diefstal van haver naar Utrecht
overgebragt zijn om teregt te staan voor den
krijgsraad heeftvolgens zeggenhoewel be
waakt, door ophanging zich van het leven be
roofd, na zulks reeds te A. vruchteloos beproefd
te hebben.
Als een bewijs hoe aanzienlijk de ontgin
ning van woeste gronden in de gemeentellilversum
in de laatste 30 jaren geweest is, kan dienen,
dat in 1830 tot 1840 aldaar circa 30 bunders
heidegrond tot bouwland, 6 bunders tot weiland
en 130 bunders voor de houtteelt zijn aangelegd
terwijl van 1841 toten met 1856 180 bunders
heidegrond zijn aangelegd tot bouwland, 40 tot
weiland en 570 tot houtland zoodat in gemeld
tijdsverloop een aantal van 956 bunders land
productief is gemaakt
Ook te
om eene uitgebreide broodfabriek op te rigten.
Teilers Godgel. genootschap heeft besloten,
de volgende prijsvraag, waarop vroeger geen vol
doend antwoord is ontvangen, op nieuw en wel
voor den tijd van 2 jaren uit te schrijven »De
opdelvingen en nasporingen in de laatste jaren
in de vroegere rijken van Assyrie en Babyion
en bepaald te NinivehBabel, Persepolis enz,,
Groningen bestaat het voornemen
hebben niet alleen in velerlei opzigten een nieuw
licht doen opgaan over den staat en de geschie
denis der aloude tnonarchien maar ook voor
de bevestiging van de waarheid der geschiedenis
van het O. Verbond, en ter verklaring der
Bijbelsche oudheid belangrijke bijdragen opge
leverd. Het genootschap vraagt»Eene volle
dige kritisch bewerkte zamenstelling van al dal
gene, wat door de ontdekkingen van Flaudin,
Batla, LayardRawlinson enz. en de onderzoe
kingen van GralefendLassen en anderen, uit
de overblijfselen der oude Syrische, Babyion.
en Perzische steden tot hiertoe is aan 't licht gc-
bragt[zoo noodigdoor enkele afbeeldingen
opgehelderd,) voor zoo ver het kan strekken
ter verklaring der oorkondenen ter bevestiging
der geschiedenis van de schriften des Ouden
Verbonds."
De prijs is een gouden eerepenning ter
innerlijke waarde van f400.
Men schrijft uit Batavia het volgendeUit
verschillende districten van Soerakarta zijn be-
rigten ontvangen, dat de veldmuizen aan het
rijstgewas en de jonge koffij aanplantingen veel
schade berokkenen.
Ook in de districten LossarieBrebes en
Maribaja in Tagal hebben eene menigte ratten
en muizen schade veroorzaakt, in Brebes aan
het reeds tot rijpheid suikerriet en het nieuw
aangeplante riet voor de suikeronderneming te
Djatibarang, en in de beide andere districten
aan de tweede gewassen. Door het bestuur zijn
maatregelen genomen tot uitroeijing van dit on
gedierte waarvan reeds duizenden gedood waren.
Uit Riouw wordt gemeld, dat eeneinde
vorige maand uitgezondene kruisboot den 21
September jl.onder de oostkust van Sumatra
eene verdachte en zwaar bemande sampang heeft
ontmoet, Men had door den invallenden nacht
de vervolging moeten slaken.
Uit Rembang wordt gemeld, dat in de
afdeeling Bodjonegoro in den namiddag van 17
October 11. een orkaan gewoed heeft, ten gevolge
waarvan in de districten Pelem Temaijang en
Bodjonegoro 871 inlandsche woningen zijn om-
vergewaaid en 3400 vruchtboomen uit den grond
gerukt. Eene vrouw verloor bij die gelegenheid
het leven.
Reeds werd liet aankomen te Batavia vermeld vau twee Fran-
sche zeeofficieren, de luitenants A. Magdeleine en A. Duperre af
komstig van liet in den nacht van den 13 Augustus 11. op de Mel-
lishbank vergane Fransche oorlogsehroefstoomschip' Duroe. Jn vele
opzigten belangrijk is de door eerstgenoemden zeeofficier na zijne
aankomst te Koepang aan den resident van Timor schriftelijke ver
klaring waarom wij die hier in haar geheel laten volgen zij luidt dus
Koepang (Timor) 24 September 1836.
Mijnheer de Resident
In den nacht van den 13 Augustus jl. is het keizerlijk Frausch
oorlogscbroefsf oonisehip Duroc van 120 paardenkrachtop zijne
reis naar Numia (Nieuw Caledonie) naar Koepang (Timor)om van
daar de terugreis naar Frankrijk aan te nemen op het rif Mellish
vergaan. De ligging van dit rif komt op de kaarten voor op onge
veer 160 mijlen van Nieuw Caledonie doch bleek bij onderzoek
na de schipbreuk aanmerkelijk te verschillen daar de ware lig
ging volgens observatien werd bevonden te zijn 17 gr. 23 min.
zuiderbreedte en 153 gr. 3d min. oosterleugte van Parijs. Het rif'
is gelijk met het water.
Met den dag bespeurde men een zandig eilandje van omstreeks
200 ellen lengte, waarop de kommandant, toen alle hoop om het
schip te behouden was verlorende zieken de levensmiddelen en
alles wat slechts met mogelijkheid door sloepen en vlotten kou ge
transporteerd worden liet overbrengen. Onderwijl werd begounen
met het bouwen van eene groote sloep geschikt om een gedeelte
der equipagebestaande uit 67 personen naar eene bewoonbare
plaats over te brengenvan waar zij naar het vaderland zouden
kunufti terugkeereu.
Den 25 Augustus vertrok ik, belast met het bevel over drie sloe
pen bemand met 34 man van de equipage en een officier om de
kust van Australië te bereikenwaar ik een schip dat ons de
overtogt zou kunnen geven, hoopte te vinden. Ongelukkig koude
deze kleine sloepen hoezeer wij slechts een verminderd rantsoen
levensmiddelen voor ongeveer 25 dagen hadden niet tegen de zee
opwerken, die, tegen mijne verwachting voortdurend zeer hol stond.
Op den tweeden dag dezer reis was ik reeds genoodzaakt om al de I
voorwerpen die niet dringend noodig warenbenevens een gedeelte l
der levensmiddelen achtereenvolgend in zee te werpen in weerwil I
hiervan kwam de boot waarin' ik mij bevond ten tweeden male
dwarszecs en juist toen ik bezig was middagshoogte te nemen
werd ik door een golf medegesleept.
Toen ik weder boven water kwam zag ik de sloep op meer dan
25 vadem van mij en de bemanning bezig met al wat er in was over
boord te werpen en te trachten haar van het water te ontlasten waar
mede zij gevuld was gelukkig zonder om te slaan. Ik werd behouden
door het toevaldat eene der drie sloepen mij op korten afstand
voorbijging en waardoor ik werd opgenomen op het oogenblik dat de
krachten mij begaven en ik zou zinken. In dien tusschentijd was mijne
sloep er in geslaagd zich van het daarin gekomen water te ontdoen
maar met opoffering van de leveusmiddelen kleederen enz. alleen
mijne kaarten en ecnige voorwerpen zonder waarde waren overgebleven
Tegen den avond, toen de zee bedaarder was geworden, kon ik het
bevel mijner sloep weder op mij neuten en onze gevaarvolle reis voort
zetten gedurende welke ik achtereen twee gevaren ontdekte, dieniet
op de kaarten zijn aangefceekend. liet eerste is eene zandbankgelegen
op 1 6 gr. 24 min. zuiderbreedte en ongeveer 147 gr. 54 min. ooster
lengte van Parijs. Het tweede is een rif nabij de oppervlakte van het
water van eene zekere uitgestrektheid, gelegen op 16 gr. 36 min.* zui
derbreedte en ongeveer 145 gr. 40 min. oosterlengto van Parijs.
In den avond van den 30 A tignstns slaagde ik erin de kust van Aa
stralie te bereiken en op kaap Tribulation aan te landen. Na aldaar
water te hebben higenomeu, stuurde ik den volgenden dag langs de kust
op stiaat Torres aan, hebbende toen nog slechts 70 ponden beschuit
voor voeding van 36 personen.
Den 9 September kwam ik in de haven van Albany aan na gedu
rende den geheelcn togt geleefd te hebben van visschen schelpen wor
telen die wij vonden op de eilandjeswaar ik telken avond genoodzaakt
was eene schuilplaats te zoeken. Ik zag geen blijk van herhaalde be
zoeken door schepen op de genoemde plaats de op de kaarten aange-
teckende waterbronnen waren opgedroogd en na een ganschen morgen
to vergeefs naar water gezocht te hebben besloot ik de reis naar Timor
aan te nemen zijnde toen nog slechts in het bezit van 42 ponden be-
1 schuit. Op het eiland Possession vond ik middel om door de inboor-
I lingen water te verkrijgen, doch levensmiddelen, zooals wortelen of
1 anderzins kon ik nergens bekomen.
In den morgou van den 10 September na de beschuit onder de drie
f sloepen verdeeld te hebben waardoor ieder man ongeveer 100 wigtjes
per dag had, rekenende nog 42 etmalen op zee te zijn, ging ik onder
zeil naar Koepang.
Tot den 18 September had ik goed weder en eenen goeden wind doch
toen werd het bladstil. Na 24 uren wacht,ens besloot ik ondanks de
uilputting der bemanning, met rocijen de kust op te sporen.
In den morgen van den 20 ontdekten wij op ongeveer 9 gr. 30 min.
breedte op verren afstand het land alwaar wij tegen den avond aan
kwamen. Ik ging eene opening binnen die mij eene rivier toescheen
alwaar ik een Maleisch dorp (kampong) aantrof Onmiddelijk stelde
ik mij met de bewoners in aanraking, ten einde water en levensmiddelen
te bekomenzij ontvingeu mij met groote blijken van vriendschap en
bragten mij palmwijnzoet water en eenige vruchtenmaar het was
mij onmogelijk levensmiddelen te koopen en toestemming te verkrijgen
om mijne watervaten aan te vullen. Den volgenden dag verliet ik dezo
weinig gastvrije plaats, alwaar ikniettegenstaande de grootste waak
zaamheid het slagtoffer van eene menigte dieverijen was geweest. Des
avonds vond ik een onbewoonde plaats waar ik water innam. Daarna
zette ik mijne reis voort naar Koepang, waar ik gelukkig in den nacht
van den 22 September aanlandde.
Zoo als ik melde heb ik op het rif Mellish achtergelaten den kom
mandant de la Vaissière met 30 personen bestaande uit zijne familie,
de zieken den officier van gezondheidden officier van administra
tie en een zeeofficier zoomede het noodige volk tot het houwen van
een vaartuigwaarmede zij zouden trachten een punt te bereiken,
om van daar de terugreis naar het vaderland aan te nemen. Zij had
den op het oogenblik van mijn vertrek nog voor ongeveer vier maan
den levensmiddelen en konden zich dagelijks voorzien van 400 kan
nen zoet water. Hun behoud scheen dus bijna zeker; evenwel zou
den ziekten en onvoorziene omstandigheden de voltooijing van het
vaartuig kunnen beletten. Ik verzoek u dus om indien een schip die
rigting uitgaathet van de noodige aanwijzingen te willen voorzien
ten einde in het voorbijgaan tevens het rif Mellish aan te doen om
zich van het behoud mijner ongelukkige lotgenooten te overtuigen.
Ten slotte van dit kort verhaal onzer tegeuspoedenacht ik mij ge
lukkig u mijne dankbetuigingen te kuunen aanbieden voor de goede
en ijverige zorgen die u voor mijne equipage en mij zeiven hebt geno
men en die ous voor een oogeublik het leeddat wij ondervonden
hebben, deden vergeten.
Ontvang mijnheer de risidentde verzekering mijner diepe hoog
achting.
De Luitenant Kommandant van het detachement
(w. g.) A. MAG DELAINE."
BÜÏTSILANB.
DUXTSOHXiAHD
Keulen1 Januarij. De heer Barman, Zvvit-
sersch gezant bij het Fransche hof, heeft aan
den bondsraad verzekerddat hoezeer keizer
Napoleon zich gekrenkt gevoelt over de weige
ring van den bondsraad de gevangen genomen
royalisten vrij te latenhij echter bereid is bij
voortduring al zijnen invloed te bezigen, om
eene vredelievende oplossing van het konflict
tot stand te brengen.
F b i i e s u s,
Parijs 1 Januarij. In de gevangenis voor
schulden in de straat Glichy alhier is eergiste
ren morgen een Amerikaansch koopman door
een schildwacht dood geschotenwiens her
haalde aanmaning om zich van het venster te
verwijderen de gevangene in den wind sloeg;
het is namelijk den gevangenen ten strengste
verboden zich aan de vensters te vertoonen, om
dus tc voorkomen dat zij verstandhouding heb
ben met iemand buiten de gevangenis. Er is
te dezer zake een geregtelijk onderzoek ingesteld.
Een dekreet in den Moniteur bepaalt, dat
de als bijlage tot het nommer van heden gevoegde
bevolkings-labellen volgens welke als uitkom
sten der jongste volkstelling Frankrijk
36,039,364 inwoners heeftvoor het tijdvak
van vijf jaren alleen als authentiek moeten
worden beschouwd. Sedert 1852 is de bevol
king van het rijk met 257,736 zielen ver
meerderd. Bij andere dekreten wordt de
Fransche bank gemagtigd bijkantoren op te rig
ten te Poiliers, Carcassonne en Saint-Lo.
Naar men verneemt is hedenin de con-