'%o 66.
Woensdag 1 Augustus.
mmm i
1853.
sche
Woensdag en Zaturdag.
SI
EN
"kn.
lelijk i„
aan te
k gOodo
vaardig
DES.
EK nu
ral ten
?per
nam! il-
ep den
e partij
Zorner-
oonen t
van de
llemeet,
'orgeuj
een
'AI,
voorti
als.
frenwa-
Melk-
I wor-
MMKZEESCHE
COURANT.
1bosnkmkmtb-phiji
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f2,25.
Inzending der Advert, daags te voren f snamidd. vóór 4 ure.
verschijnt:
prijs deb advebtinties
Gewone 15 cents de regel. Geboorte-Huwelijks- en
Doodberigten van 1-6 regels h f behalve het Zegelregt.
tg.
ormid-
tende
Indiase*
voof
ItWoedö
open
de na-
R n Fi
om ici-
lei'.slef
hij de
op de
sie van
WO-
Boci-
rncet-
i Von-
vicrde
I pi a a IS
op de
lid
mstedê
kende
Va ter-
alken
werk,
uit-
de
f Vis
es aan
hragt,
orzien
i daar-
lelden*
\kin
allen
ben op
ril jl.,
(ecster*
nd
kt bij
twee
alles
lelijk
orgcne
nemd
VOS/
Vervolg en slot der levensbeschrijving
van Jonlehr. Iflr. J. C. DE JONGE.
Tot karakterisering van zijnen bislorischen slijl in
'talgemeen kunnen wij als uit zijn eigen mond stel
len dat voor den inhoud naauwkeurigheid hem hoven
alles gold en voor den vorm duidelijkheid. Hij had
een afkeer van al wat naar gezwollenheid zweemde.
Liever wischte hij veel uit dan iels te laten slaan wat
gewaagd of overdreven zou kunnen schijnen, Brandt
gewijzigd naar de vorderingen van stijl behoorde onder
de vaderlandsche prozaschrijvers die hij het hoogste
achtte. Diens fUsche grepen in de karakters diens
ronde mannelijke taal waar hij niet in te gronte uit
voerigheid vervalt hoorden wij de Jonge meermalen
prijzen en Ier navolging aanbevelen. Van de vreemde
historieschrijvers hechtte hij zich gaarne wal do leven
digheid van voordrag! betreft aan Schiller. Hij vond
minder behagen in wijsgeerige bespiegeling over de go-
scliiedenis dan in trouwe heldere voorstelling van het
gebeurde hij was te schrander om niet te hesiflen
dat die voorstelling den hislorieschrijver tot het maken
van algrmeene gevolgtrekkingen lol uitkomsten over
panscli een tijdvak tol algemcene beschouwing van een
karakter verpligtmaar dat alles moest niet te fijn uit
gesponnen zijn. Liever dan aan louter vertoog, wijdde
Lij zijne krachten aan ontleding van een bepaald ge
schiedkundig feit of punt waarover twijfel bestond
jan het naauwlellend bijeengaren van zijne gronden
poor of legen van daar dat zoo menige gebeurtenis
ion menig tijdvak door hem juist gewaardeerd is.
Op het laatst van den jare 18*26 lot raad der stad
'sGravenhage benoemd werd hem in het volgende jaar
(Ie hoofdleiding van het stedelijk dagblad opgedragen
waarmede hij tol het jaar 18-15 heiast bleef. Hel zou
«ns niet passen in bijzonderheden te treden over de
voortreffelijke wijs waarop hij zich ook van deze moei-
jelijke laak kweel.
Tot in 1831 was zijn grijze leermeester fan Wyn
in leven gebleven maar ouderdom en ziekte en vooral
in het laatste de gevolgen van een noodlottig toeval
(leden dat leven niet meer dan eene schaduw zijn van
bclgeen hel vroeger was. Sedert lang had de heer de
Jonge met der daad de laak van den hooggeschatlcn
I vyclwillcndrn leidsman vervuld en na diens dood in
1831 word hij al spoedig (in Januorij des volgenden
jaars in plaats van den overledene benoemd lot ar-
chivarius van hel rijk en tevens bevestigd in zijne be
trekking van opzigler over de koninklijke verzameling
van penningen. Hij was tot dusverre substituut rijks-
archivarius gebleven. Wij hebben gezien dat de heer
J. C. de Jonge (in 183*2) den beroemden geleerde in eene
afzonderlijke levensbeschrijving eeno waardige hulde
hragl. o Buiten staat geweest zijnde (zoo sprak hij) om
gedurende zijn leven, in het openhaar de bewijzen mijner
dankbaarheid te doen blijken achtte ik niet heter de
gevoelens, welke mij bezielen Ie kunnen doen kennen."
Het was in zijne betrekking tot's rijks-archief dat
hij, in bet jaar 1825, door Z. M. koning Willem I belast
werd met de zorg dal vele hoogstbelangrijko stukken
voor Neêrlands hislorio die te Londen verkocht zouden
worden voor ons vaderland behouden bleven. Het
gold de verzameling van handschriften toebehoord
hebbende aan jhC. A. tan Sypesteyn eene der rijkste
en meest uitgebreide welke eenig bijzonder persoon in
Nederland bezat daar zij door diens familie gedurende
twee eeuwen achlervolgens liijeengeliragt was. De heer
(is Jonge heeft een opzei lelijk verslag daaromtrent ge
daan hetwelk in druk is uitgegeven.
Bij de vervulling vari zijne amhlspliglen als archiva-
tius legde hij steeds de meeste voorkomendheid en
hcuschhcid aan den dag was bij steeds bereid op het
voetspoor van zijnen voorganger onderzoeklievende
inlanders en vreemdelingen nuttige wenken en inlieh-
fingen te geven zoo als uit zoo menige openlijke dank
betuiging van vroogeren cn laleren tijd kan blijken.
Onder zoo vele waardering van zijne voorlichting en bc-
'eidvaardigo hulp aan vaderlandsche geschied- en letter
beoefenaren zullen wij hier alleen bijbrengen de woor
den vatt in.' 4. Uogacrsiu dat selioune voortbrengsel
van Neêrlands hedendaagsche poiizij de logt van Ueems-
kerk naar Gibraltar
Heb ik veel verpligting (goluigt de dichter hl. 113
in de aanleek.) aan dezen kundigen schrijver voor al
het nuttige en fraaije, dat ik in zijne werken heb gevon
den niet minder ben ik hem dank verschuldigd (gaarne
betuig ik het hier openlijk) voor de heusche wijs. waarop
zijn ed. mij tijdens ik de bouwstof voor mijn gedicht
verzamelde de gelegenheid verschaft heeft om op
's rijks archief inzage Ie nemen van al hetgene daar
nog betrekkelijk Heemskerk' s togt voorhanden is."
In 1831 werd hij tol lid benoemd der commissie be
last met hel voordragen van maatregelen om roemrijke
(laden te heloonen. Een paar jaren vroeger (in 1829)
had hij zijne eigene verdiensten van 's konings wege ge
waardeerd gezien daar hij lol ridder der orde van den
Neilerlandschen leeuw was benoemd.
In den jare 1843 werd bij door Z. M. Willem II
dien den geschiedschrijver van Neêrlands Zeewezen niet
minder dan zijn doorluchtige vader waardeerde be
noemd tot staatsraad in buitengewone dienst. Eenige
jaren later (in 1849) ontving bij als hulde voor zijne
geschiedwerken de versierselen van ridder der orde
S.'-Anna kl. van Rusland.
Bij deze verheffingen of onderscheidingen van rijks
wege en van gekroonde hoofden was zijn werkkring
ten behoeve van het gewest en de stad zijner inwoning,
mede zeer uitgebreid. Sedert lang lid van den raad der
stad was hij in 1840 tot lid der provinciale staten van
Zuid-Holland benoemd in welke hoedanigheid hij lot
1851 werkzaam bleef. Doch vooral als raad en wet
houder dezer stad verdient het volgende vermelding.
Aan het onderwijs wijdde hij bijzonder zijne zorgen.
Gedurende vele jaren was hij lid der plaatselijke school
commissie en in 18*28 droeg hij veel bij lot de oprig-
ling van eene school tol opleiding voor hoogere bescha
ving of school van middelbaar onderwijs, alwaar do
hedendaagsche taal- cn letterkunde de geschiedenis en
ook de vakken van wis- natuur- en werktuigkunde
onderwezen werden. De heer de Jonge was een derge
nen die hij de rigting van den lijd op hel openen
van de gelegenheid lol grondige beoefening van laalsl-
gemelde vakken had aangedrongen cn hij werd aan het
hoofd geplaatst der commissie van loezigt over deze j
School welke later op zijnen raad met de lalijusche I
school waarvan hij sedert 1835 curator was werd I
zaniengesmollen het tegenwoordig gymnasium ont
stond uil de vereeniging van beide inriglingen.
De lieerde Jonge werd ook tot curator van hel gym
nasium en op hel laatst van 1844 lot wethouder van
'sGravenhage benoemd. Hij legde in deze betrekkingen
die bezadigdheid dien ijver die kennis en dal helder
inzigt aan den dag welke hem hij al zijne andere be-
moeijingen deden hoogschatten. Hoogeren en minderen
van stand onderwierpen hem vol vertrouwen liunno
belangen verzochten gaarne zijne voorlichting zijnen
raad zijn' bijstand. En hij was jegens allen minzaam
hartelijk niet ligtvaardig belovend maar strikt nale
vend wal hij beloofde. Hij won op dio wijs veler go-
moederen en dit en zijne andere hoedanigheden als be
stuurder doen hem opregtelijk betreuren.
Geschied-en letteroefeningen hieven nog steods zijne
aan rust gewijde uren innemen. Had hij voor weinige
jaren aan den Zuid-llotlandschcn Almanakde door
hem vervaardigde levensbeschrijving van den Solieve-
ninger zeeheld Jol. bijgenaamd Houtebeen. afgestaan
eeno kleine bijdrage uit zijn geliefkoosd vak - ook op
hooger wetenschappelijk gebied bleef hij steeds werk
zaam. In het tijdschrift van het Koninkl. Nederl. In
stituut over 1843 gaf hij o. a. iets over Uenderik
liuse (heer van Saworl enz.) en nog iets over denzelfden,
in den jaargang van 1845. In 1850 voerde hij in eene
vergadering van het instituut hel woord over do poli
tieke uitzettingen naar aanleiding van een minder be
kend voorbeeld daarvan dat zich onder prins Willem
lil te 'sGravenhage had opgedaan ten aanzien van
zekeren P. Ardes. De heer de Jonge had de bijzonder
heden deswege uit het stedelijk archief geput. Zoo
hield hij van lijd tol tijd in verschillende maatschappijen,
waarvan hij lid was voorlezingen over belangrijke on
derwerpen in den kring zijner studiën.
In het laatste jaar zijns levons mogt hij nog de vol
doening smaken een werk van meerderen omvang ta
vollooijen waarmede bij de wetenschap weder zeer
aan zich verpligt heeftNederland en Venetie ('s Gra-
venhago 1852). In den loop des winters door eene zieklo
overvallen herstelde hij daarvan en niets duiddo aan,
dat hij zon spoedig nog in de kracht zijns levens uit
het midden van zijnen werkkring zou worden wegge
rukt. Hooger magl had het anders beschikt. Hier past
zwijgen. Maar innigo deelneming over de Jonge's ver
lies maar herinnering aan zijno werken erkentelijk
heid voor hetgeen hij voor slaat on stad gedaan heeft
dal brengen pligthoscf en gevoel beide mede.
Laai ons de trekken die hem kenschetsen in 't kort
te santen voegen Onvermoeid en naauwkeurig onder
zoeker der geschiedenis als schrijver uitmuntende door
onpartijdige waarheidsliefde, door eenvoudigen onop-
gesmuktcn en deftigen schrijftrant. Zoo als hij schreef
was de overledene in eiken kring bezadigd zonder
ijdolen tooi met beleid te werk gaande en door dat
beleid rustig voortvarend onbezweken in den arbeid.
Rijk aan ondervinding van menscben en zaken en daar
door bij een van nature helderen vluggen blik welge-
Kovat en ernstig op het doel aanhoudende. Gemoede
lijk minzaam en achtbaar. Zoo nam hij aan vele
nuttige inriglingen deel stond hij met vrucht aan
't hoofd van meerdere tevens van daar ook dat zijn
verlies zeer diep gevoeld wordt do deelneming in den
rouw van zijn ge in is groot co eene welverdiende eero
aan zijne nagedachtenis.
aanbesteding.
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee zijn
voornemens op Woensdag den 17 dezer maand, des
middags ten Raadhuizo in het openbaar aan den
rninsteischer.den aan te besteden
1.
2.
liet uitvoeren van eenige vernieuwingen en herstel-
lingen alsmede het verwen van een groot gedeelte
van den toren op liet Ilandhuis en
liet leveren en leggen van een gedeelte grindweg,
builende Zuiduiellepoorlmet hel onderhoud voor
één jaar.
Alles niet bijlevering van de benoodigde materialen
ingevolge liet bestek en de voorwaarden tot besteding
dezer werken welke acht dagen bevorens ter lezing
liggen op de Secretarie en gedrukt verkrijgbaar worden
gesteld zullende vier dagen te voren aanwijzing op de
werken geschieden door den Architect hij wien inmid
dels nadere inlichtingen te bekomen zijn.
Zierikzeedon 3 Augustus 1853.
DE CRANE Voorzitter.
C. J. FOKKER l. Secretaris.
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee ver
wittigen bij deze het publiek dal dn gewone KERMIS
of JAARMARKT alhier zal gehouden worden als van
owls aanvangende op deil laatsten Maandag in Augustus
gedurende twee welten en alzoo van den 29 dezer maand
tot den 10 Scp'ember aanstaande.
Do Kramers worden verzucht tot het hekomen van
plaatsen zich in tij Is met vrachtvrije brieven hij den
lieer A. van der Velde Marktmeester alhier aan te
melden en zal een ieder hunner van behoorlijk patent
moeten zijn voorzien terwijl geene rijfolaars, horos-
kooptTekliers of bodelaars op de Kermis zullen worden
toegelaten.
Zierikzee, den 3 Augustus 1853.
I)E CRANE Voorzitter.
C. J. FOKKER l. Secretaris.
BUITENLAND.
r B A N S B IJ S.
Parus, 14 Augustus. Per telegraaf is uit Trieste