wm
moeite had zich staande te houden dat hij getuige
daarop aan do vrouw gevraagd heeft «jufvrouw is
het met uw zin dat gij met mij gaat waarop zij met
het hoofd toestemmend knikte; dat bij hierop met
den besch. naar heneden gaande met dezen een accoord
heeft aangegaan om de vrouw voor eene som in de
drie of zes maanden ten huize van hem getuige te ver
plegen Ie beginnen met zondag 5 Nov. als wanneer
hij haar zou komen afhalen zoo zij gaan kon te voet
of anders met een kruiwagen
datin den nacht van dienzelfden donderdag 2
Nov. do getuige L. Kips wonende naast den besch.
in het huis vroeger door Picavet bewoond omstreeks
12 ure wakker is geworden door dat iemand op klom
pen den trap opliep naar den zolder van den besch. dat
zij daarop op dien zolder een droevig gehuil en geschreeu w
heeft gehoord, hetwelk omtrent tien minuten duurde
en toen allengs verminderde dat zij eenigen tijd daarna
wakker is geworden hoorende zij (oen de dorpsklok
één uur slaan dat zij toen weder datzelfde gekerm op
den zolder van den besch. hoorde doch zoo hard en
zoo lang niet dat zij tegen hare hij haar slapende zieke
(sedert overleden) dochter F. de IVimie die volgens
haar LKips) getuigenis van angst en schrik niet slapen
kon, gezegd heeft: als nu de vrouw van den duivel-
jager (bijnaam van den besch.) eens van daag kwam te
overlijden zouden ze dan dat inensch begraven zonder
or eens naar te zien
dat eveneens de vroedvrouw M. Philipswed Hl.
Lintei, mede destijds wonende in helzelhle huis als de
vorige getuige doch afzonderlijk in dienzclfden nacht
kort vóór 12 ure hetzelfde gestommel heeft gehoord van
iemand die met klompen den trap naar des hesch. zol
der op-en afging, bemerkende zij, dat het een zware
tred een mansstap was dat zij toen op den zolder van
den besch. duidelijk een akelig gekerm hoorde als
van een mensch dat mishandeld werd hetwelk zij er
voorhield.dat van des besch. vrouw was doch allengs
verflaauwde dat zij hevig ontroerd overeind in haar lied
bleef zitten en omstreeks één uur wederom datzelfde
gekerm en gestommel beeft gehoord doch Haauwer
en korter
dal deze heide vrouwen in den avond van den dag
zijnde vrijdag 3 Nov. zijn geroepen bij de vrouw van
den veldwachter 11. Kuyperom deze bij haar verwacht
wordend kraambed te adsisteren en dal zij aldaar reeds
dien avond hebben verhaald wat zij dien nacbt op den
zolder van de Locil gehoord hadden gelijk zulks door
den veldwachter ter openbare teregtzitling onder eede
is bevestigd
dattoen zondag morgen den 5 Nov. de dood der
vrouw ruchtbaar was geworden de straks genoemde
L. Kips tegen bare dochter gezegd heeftwij moesten
wel zeggen als zij van daag eens stierf
dat de besch. hoezeer de slagen en zijn komen op
den zolder ontkennende echter zoo in zijne verhooren
in de instructie als voor dezen hove erkend heeft dat
hij zijne vrouw dien donderdag meermalen heeft hooren
vallen gelijk of er met een hamer op den grond gesla
gen werd en haar ook heeft hooren kermen dat hij
echter niet is naar haar gaan zien omdat het spoedig
ophield
dat hierdoor inlusschcn volledig bevestigd wordt
dat gemelde getuigen zich noch in den aard van het
gebeurde noch in den tijd hebben kunnen vergissen
betgeen ook te meer onmogelijk is, vooreerst wijl de
besch. volgens zijne eigene erkentenis, de éénige mans
persoon in zijn huis was en ten tweede daar deze
heide getuigen den nacht van vrijdag op zaturdng 3 op
4 November bij do vrouw van den veldwachter hebben
doorgebragt
dat, blijkens het in judicio voorgelezen extract van
den burgerlijken sland des besch. buisvrouw in den
avond van zaturdag den 4 November omstreeks zeven
ure overleden is welke tijdsbepaling hoezeer alleen
op de aangifte van wege den besch. gegrond echter
volkomen is bevestigd door P. IVantedie nog zaturdag
avond ten zes ure eenig gekerm op den zolder heeft ge
hoord en door A. Vervaet, die ook omstreeks dien lijd
nog eenig gestommel op den zolder gehoord heeft
dat de besch. volgens zijne eigen opgave omstreeks
dien tijd met zijne dochter Virginie naar den zolder
is gegaan en bevond dat zij overleden was
dat de vrouw op zijn last is afgelegd door de meer
gemelde get. P. Ego, die onder eede verklaard heeft
eiat de voeten der vrouw zoo zwart waren als roet uit
de schouw en hier en daar bezet waren met rooven
als bij het oog en ook op den rug en schouder en dat
ofschoon zij volgens nfleggersregt aanspraak had op
do kleederen waarin de overledene gestorven was
zij echter de vrouw genoegzaam naakt bevindende
niets beeft kunnen medenemen en de oude vodden
welke zij nog aanhad en die vol ongedierte zaten in
den put gestoken heeft
dat vervolgens het lijk op maandag avond 6 Nov. is
gekist door de getuigen JKegels en P. Wante, en zulks
op den zolder zeiven waarna de kist met het lijk er
In met de op den zolder aanwezige touwen van den
trap is afgelaten
dat volgens hel onder eede afgelegde getuigenis van
A. Pingnet, zij op 7 Nov. heeft bijgewoond, dat de
zoon van des besch. Ade Loeilvaa deu zolder ko*
mende, tegen den besch. ïeide«nu heb ik genoeg
gezien ik wist wel dat gij een tiran waart maar niet
zoo erg liet geregt zal nu in huis komen en het lijk
geschouwd worden dat hierop de besch. over be-
naauwdheid klagende op zijn bed ging liggen en om
water riep hetwelk hem door zijne dochter Virginie
gegeven is
dat dan ook blijkens het in aulhentieken vorm op
gemaakt proces-verbaal, van dienzelfuen 7 November
de eerste plaatsvervanger van den (toen afwezigen) kan-
tonregter te Axel vergezeld van zijnen griffier en bij
gestaan door de na te noemen drie genees- en heelmees
ters zich ten huize van den beschuldigde hehben be
geven alwaar zij zich door den beschuldigde hebben
doen aanwijzen de plaats waar de overledene gestorven
was waarop deze hen geleid heeft naar voorschreven
zolder op welken zij een walgelijk vuilen boel aan
troffen liggende daér beschimmelde katten- en men-
schendrek een aarden pot vol met menschendrek enz.
voorts onderscheidene hoopen snijboonen en witleboo-
nen en peulen een hoop peulen van snijboonen en
eindelijk een hoop pluimen en vodden welke hun ook
door den beschuldigde zeiven werden aangewezen als
de plaats waar de overledene heeft gelegen, en waar
zij gestorven is dat zjj voorts aldaar den ijzeren honden
ketting gezien hebben welken de buisgenooten en
ook de beschuldigde zelfhun hebben aangewezen als
den ketting waaraan de overledene tot na haren dood
heeft vastgebonden gelegen wijzende de beschuldigde
zelfs hen aan op welke wijze deze ketting aan de gor
ding van het dak is bevestigd geweest
dat tenzelfden dage de door den gemeldcn heer
plaatsvervanger knntonregter daartoe gerequireerde ge
nees- en heelkundigen de heeren L. 11. Jansen L. F.
van Peene en C. Maltelëna aflegging van den eed en
in tegenwoordigheid van den beschuldigdehet lijk
hebben geschouwd en daaraan hebben waargenomen
onder anderen eeno vermagering zoo als men slechts
weinig waarneemt ontstaan door ontbering van de
noodïgste levensbehoeften eene afzigtige onreinheid
als zijnde het ligchaarn geheel als met ongedierte be
zaaid eene zwelling met kneuzing en uitvating van
bloed aan de binnenzijde aan beide de knieën eene
contusie en ontvilling van de regter-groote bilspier
waarin eenige pluimen kleefden en welke aangebragt
geweld kenmerkten voorts ter regterzijde alsmede ter
linkerzijde van het hoofd (en ook schoon in minderen
graad boven en achter op hetzelve) kneuzingen met
verwonding der hekleedselen die zij opmerkten dat
door een stomp en kneuzend werktuig niet zeer lang
vóór den dood moeien aangebragt zijn aangezien de
heeling pas was begonnen dat zij onder de plaatsen
waar do contusiën waren boven het bekkeneel uit
storting van bloed waarnamen dat, bij opening van
den schedel door ben bevonden is uitstorting van
bloed onder het harde hersenvlies onmiddelijk onder
de uitwendige gemelde contusie en ook uitstorting
daarvan in den bovensten overlangschen boezem dat
ook de hersenen hier en daar uilstorting van bloeden
verscheuring van bloedvaten aanwezen hebbende zij
voorts onder meer andere bevindingen opgoteekend dat
de dunne darmen geheel ledig waren en doorschijnende
bij het licht eener kaars; dat eveneens de dikke darmen
ledig waren met uitzondering eener kleine hoeveelheid
/acces in het inleslinum rectum, terwij! ze eindelijk bij
het wegnemen der maag niets anders bevonden hebben
dan eene vloeibare bruine en papachtige stof en twee
witte boonen waarvan de eene reeds door de spijsver
tering was aangedaan
dat gemelde heelmeesters toen reeds als hun gevoelen
hebben uitgebragt en daarbij ook voor dezen hove onder
eede en op do meest positive wijze hehben gepersisteerd
dat de vergevorderde graad van uittering en marasmus
blijkbaar uit den honger ontstaan, van zelve en nood
wendig den dood zouden veroorzaakt hehben maar dat
de oorzaak waaraan de dood onmiddelijk moet toege
schreven worden gelegen is geweest in de schudding en
uitstorting van bloed in de hersens door uitwendige en
bij die verschijnselen op zich zelve doodclijke verwondin
gen 't zij deze dan door een ander 't zij door de vrouw
aan zichzelve mogten zijn toegebragt
Overwegende te dien aanzien dat uit de getuigenis
sen ondereede voor dezen hove afgelegd ten duide
lijkste bewezen is dat hot de beschuldigde is die, in
den nacht van donderdag den 2op vrijdag den 3 Novem
ber deze gewelddadigheden op zijne vrouw heeft ge
pleegd
O., dat tevens uit de aanwezigheid van tweeraauwe
witte boonen in de maag der vrouw in verband met de
deels ledige peulschillen op den zolder gevonden be
wezen is dat die vrouw door don zoo lang geleden
honger geperst ook daarin zelfs voedsel heeft moeten
zoeken
O.dat de besch. in den loop der instructie nu en
dan hebbende voorgewend eerst dat zijne vrouw zoude
gestorven zijn aan eene erfelijke melancholie daarna
dat zulks door eene diarrhée nu weder dat zulks door
eene haemorrhagie van den uterus zoude ontstaan zijn
echter de kneuzingen die aan de zijde van haar hoofd
bevonden zijn niet anders heeft welen goed te maken
daa mei ie beweren dat zij die zichzelve zou hebben
1
O
Per drie
'nzendlrm
BÜRGEMR
kennis van
twdag den
der^er maai
Rijks-Ontv
j'ng kunne
n E3EKT t
Willem l
Iersdal gJ
tuilen onili
alingen vcv
ngezelenen
Afgekoncl
ter 1849, a
aangedaan door het hevig «allen hetwelk zij zoo hij
zegt in hare vlagen van krankzinnigheid veelal deed
en dat hij haar daarom ook eens op het laatst met
hare toestemming aan den ketting gelegd had opdat
zij niet van den steilen zoldertrap vallen zoude, terwijl
deze bare vlagen van krankzinnigheid zich meestal
openbaarden in het wegloopen
O. te dien aanzien dat van deze krankzinnigheid dor
vrouw geen enkel spoor in de procedure te vinden is,
behalve dat twee getuigen haar wel voor wat onnoozel
hielden of stil in zichzelve gekeerd dat overigens allo
de andere getuigen zelfs diegenen die de vrouw
zagen juist wanneer zij het huis ontvlugt was geca
het minste spoor van krankzinnigheid aan haar hebben
bespeurd erkennende ook de besch. zelf, dat hij al
thans nooit eenige kwaadaardigheid of zucht tot mis-
handeling hij haar heeft opgemerkt
O. verder dat hot voorgeven van den besch. dat
hij de vrouw aan dien ketting gelegd had omdat zij
niet van den zolder zoude vallen is ongerijmd ver-
mits hij haar door haar eene slaapplaats al ware het
op het kelderkamertje to vergunnen daarvoor ook
zonder ketting had kunnen behoeden
0. dat mitsdien uit de 39 onder eede gehoorde ge-
tuigen in derzelver onderling verband en uit he,
proces-verhaal van gereglelijke bevinding door de be
voegde autoriteitwettig en overtuigend is bewezen
1.° dat de hesch. reeds sedert minstens twee jaren
zijne vrouw het noodige voedsel en kleeding heeft ont
houden en haar nu en dan met slagen deerlijk heeft
mishandeld
2.° dat de hesch. zijne vrouw minstons gedurende
acht maanden te rekenen van de maand Maart 1848
tot haren dood toe met uilzondering van slechts twee
dagen heeft opgesloten gehouden op den zolder zon
der daartoe eenige magliging van bevoegde autoriteitea
te hebben gehad en op het valsche voorgeven hij an de,
ren dat zij krankzinnig zoude zijn dat hij haar daar op
dien zolder heeft gehouden tot haren dood toe en wel
nog in de laatste dagen zonder dat van den juisten duur
daarvan genoegzaam wettig blijkt aan oenen honden
ketting heeft vastgelegd hetzij dan die ketting zelf om
hel bloote lijf der vrouw heeft vastgezeten hetzij dal
deze ketting aan een band of koord rond het ligchaarn
i i 1 0 Dal
der vrouw geslagen vast was lenop Don,
dat de besch. zijne vrouw aldaar op dien zolder heeft au de Bali,
gehouden zonder licht zonder vuur in eenen aan M2-°t Iedt
naaktheid grenzenden toestand vergaande van liet waf iunjT'ee°0
gelijkst ongedierte ten prooi aan koude zonder reini
ging en zonder oppassing en steeds kermende van den
onlijdelijken honger zoodat zij zelfs raauwe witte boo
nen te lijf geslagen heeft
en eindelijk, dat de besch., na dit allo» zijne go-
melde vrouw in den nacht tussclien donderdagen vrijd»|
den 2 en 3 Nov. 1848 moedwillig verwondingen aai
het hoofd heeft toegebragt welke na een kort tijdsver
loop haren dood ten onmiddelijken gevolge hehbe go-
had, zonder dalechler de voorhedachtelijkheid (prémédv
tationaan den hove weltiglijk bewezen is geworden
O.dat de voorgeschreven aldus bewezene daadzakei
daarstellen de misdaad 1." van moedwilligen doodsla!
meurtrevoorafgegaan en vergezeld 2." van aan-cj
vasthouding van eene persoon zonder bevel dcrgesteM;
magten, gedurende eenen tijd van meer dan eene maand
en 3." van aanhouding gepaard met ligchamelijke pij
nigingen tortures corporaties)
O., dat uit voorschreven bewijsmiddelen wettig a
overtuigend is bewezen, dat het de hesch. is die zio
daaraan heeft schuldig gemaakt
Condemneert den schuldig-verklaarden Jean BaptM
de Loeilhiervoren breeder omschreven omgebragtti
worden ter plaatse, waar men gewoon is binnen dl
stad Middelburg executie van criminele justitie te doen-
ten einde aldaar op een schavot te worden overgeleverj
in handen van den scherpregter om door dezen te won
don opgehangen aan eene galg dal er do dood na volgtj
Condemneert denzelven wijders in de kosten der prd
cedure ten behoeve van den staat.
Beveelt dat extract van dit arrest zal worden gedru,
en aangeplakt te Middelburg en te Koewacht, ter plaat
waar zulks te doen gebruikelijk is en gelast de tero!
gave der overtuigingsstukken aan de eigenaars ofreï
hebbenden.
GEDRUKT EN UITGEGEVEN TEE ZIERIKZEESCnË COCBO-
DRBKXERIJ VAN DE ERVEN A. DE VOS.
3." Tot
lende prijzc
Voor de b
ichrift. (V
roonde Me!
Voor de t
any A en e
Voor de 1:
ietuigschrifjfl
Voor de d
'remie van
Voor tie 1
;etni«scbrif
Voor de cl
ireniie van
Voor de t
ctuigschrifl
Voor de t
'rende van fl
Voor dengi
r(> en een g]
Voor deng
'an f 6 eo et
Gene preirM
al aanbreng
En eene pi
'et grootste
Welke prij
'aar Bestuu:
enring wel
'"boonden
'ANDVOORT
4.° Deger
"'markt zul
oemd vee k
°oraf kenni<
Einde
Rijkste uitgi
en 1 JNovem
"ize van M<
jagen van
'jeenkomst d
ai'kt zal be
evember 18
bovenge
"ff zal gehoi
Noodigt mil
*rter. door
"Hide bestaaH
o°r verceni}'
Seineene wt
ezer SocietèM
^wezenlijk!
Zier ik-
"eiilen
a"d hehbtj
iota opgcir