Zaak van JEAN BAPTISTE DE LOEIT»
9.
ZITTING VAN DEN 25 OCTOBER 1840.
f
i
lOnien
lijken J
W. W|
irpool
d en
alle 4
REGTSPRAAK
9'/2 ure
3
EN
GGEM)
her
6 i
6V.
9
■0%
Voorzitter: Jli.' 51.' A. P. VAST DOOBf.
moedwillige doodslag (meurtre), voorafgegaan en vergezeld van aan- en vasthouding van eene persoomZ
zonder bevel der gestelde magtengedurende eenen tijd van meer dan eene maand
siunhouding gepaard met Ugchamelijhe pijnigingen (tortures corporelles}.
Toepassing van de doodstraf.
G'/a ure
9
Het Iiof enz.
Aangezien aan dezen hove uit de onder cede afgelegde
crklaringen van 39 getuigenin derzelver onderling
crhand beschouwd en voorls uit de injudicio voor-
telezene processen-verhaaldoor bevoegde autoriteiten
pgcmaakten eindelijk uit de opgaven en gedeeltelijke
rkcntenissen van den besch. zeiven, de navolgende
nadzakcn en omstandigheden wettig en overtuigend
cwezen zijn
dat de bcsch. ,zoo niet vroeger althans zeker reeds
in den jare 1846 zijne huisvrouw F. eau Pcteghem
Ircht bejegend heeftdoor haar te mishandelen hon
or te laten lijdon en de noodige kleeding te onthouden
dat hij reeds in dat jaar zijne vrouw nu en dan
eestal opgesloten heeft gehouden, op hel zoogenaamde
aldcrkamertjo zijnde een vertrekje hetwelk het licht
ntving uil een venstertje voorzien van eene stevige
zeren schrank met wederzijds schuins oploopende
rnnen terwijl dal kamertje aan de buitenzijde der
ur met eenen ijzeren grendel voorzien was
dat hij haar op dat kelderkamertje meer bepaaldelijk
eft opgesloten gehouden sedert do maand Augustus
handelj®47 en zeker tot in of omtrent December van dat
ar zoo niet nog langer;
dat tijdens haar verblijf aldaar haar gekerm van
in honger on.schreeuwen om voedsel gehoord is door
1 naaste buren zijnde de getuigen E. Picavet en zijne
oiiw en de een huis verder wonende S. van
'aesberghc
dat gemelde Piemel en S. van Wacsberghe veelvuldige
eeaei
Echt
emce »i
eden tf
zoo lei
nier!
|0ii8 -
1,90. -|
;hnoger.
Haver
«O-'ira ,J'Pn 1111 medolijdon haar eten en drinken door dat
50 cent 'nslertjo hebben toegereikt hetwelk hoe gering ook
to Taar .ms datgene was, dal die zelve arme lieden missen
Ienden door haar met gretigheid werd binnengeslagen
j dat gemelde Picavetten eindo dit te kunnen bc-
pkslelligen in zijn stalletje welks muur slechts
8042, Ur palmen van den muur van het kelderkamertje ver-
ijderd was eene zoogenoemde schelf of stelling had
jinoakt, waarop hij dan klom, de pannen van het
k wegschoofen zóó het voedsel aan de vrouw die
hand door het venster stak toereikte
tlat in datzelfde tijdperk ook die onder cede gehoorde
tuigen die voor korter of langer lijd bij den besch.
i huis geweest zijn om eenige dagen te wasschen
ander huis- of tuinwerk te doen als daar zijn
SleurF. van Reemste, JU. IJzebaert en onderen
vrouw des besch. hebben gezien deels in dat ka
atje deels buiten hetzelve, in de woonkamer of
ilcrkeukcn wanneer zij tijdelijk hutzij er uitgelaten
of zelve in de afwezigheid van den besch. den
«del had weten los te ringelen
lat deze onder eede gehoorde getuigen eenparig bc-
ligen den onlijdelijken honger die zij daar heeft
testaan en hare afziglelijke onreinheid vervuiling
kwelling van het op lijf on hare weinige vuile klee
ft) wentelend van ongedierte
fat uit die onder eede afgelegde getuigenissen in
«ud met die van na te melden getuigen resulteert,
de besch. stellig verboden had baar in zijne afwe-
'v'l voedsel te geven of haar te reinigen zeggende
ar anderen tegen de getuigen C. Sleurze is
'neer waard als om van luizen opgegeten le
Nen
r de laatstgemelde getuige dan ook slechts steels-
N®als de besch. van huis was de gelegenheid
f waargenomen om die vrouw te wasschen en te
icren
a'ó n 'n dat tijdstip de huisvrouw des bcsch. dit
H enl Ij' i"'e' kunnende uitstaan een- en andermaal heeft
I fdel gevonden om de woning te ontvlugten ten
'en minste voedsel te kunnen krijgen
eg lus]
:ullen
middags
t open'
He
oonl
a zevw
Iezin(
1.
leren Vji
Tio:
,1
gevei nde om nachtverblijfen vooral klagende
'ij alzoo in den winter van 1840 op 1847 is ge-
«aar de woning van de getuige A. Penguetzijnde
°P klompen slecht loegesleld vol ongedierte
os.
«ger;
rl 'ie moeder der getuige haar dan ook van voedsel
"«n heeft maar vooral om de vreesselijks.hoeveel
heid ongedierte haar huisvesting geweigerd heeftdat
do vrouw toen onder betuiging van den hovigsten
angstom naar huis te koeren zich toch nog door die
getuige heeft laten t' huis brengen
dat zij eveneens nog eens den tweeden Kersdag van
1847 is komen vluglen naar do woning der getuige
C. Sleur verstijfd zijnde van de koude aan welke
vrouw zij eenen gouden ring verpand heeft, en daarop,
tot stilling van haren honger voedsel verkregen heeft
dat zij eveneens volgens het onder eede afgelegde
getuigenis van R. Rol lering ein het felst der koude
van den winter des jaars 1847 half dood van koude
bij haar is gevlugt en voor haro woning neórgezegen
als wanneer die vrouw met haren man haar hebben
binnengebragt en bij het vuur verwarmd hetgeen zij
echter niet verdragen konde; dat de vrouw meest jam
merde van den honger, alles opat wat zij haar gaven
en duidelijk uitgehongerd was
dat deze vrouw door niemand opgenomen maar
steeds, teruggebragt wordende de besch. volgens zijne
eigene opgave haar kort daarna van dat kelderkamertje
heeft genomen omdat zij den huilengrendel daarvan
door ringelen kon open doen en haar naar den zolder
der woning overgebragt waarvan do trap van een be
hoorlijk grendelslot voorzien was
dat ofschoon de juiste dag van dat overbrengen naar
den zolder niet bekend is geworden echter uit het ge
tuigenis van E. Picavetin verband met dat van F. van
Reemste. schijnt te moeten worden opgemaakt, dat
zulks in de laatste dagen van December 1847 moet
hebben plaats geliad
dat wat hiervan zijn moge het echter stellig be
wezen is dat de vrouw althans reeds sedert Maart
1S48 op den zolder opgesloten is geweest
dat zulks blijkt uil de verklaringen van eene reeks
van heëodigde getuigen die de vrouw aldaar sedert
dien tijd hebben gehoord en sommigen zelfs gezien
deels voor het zoldervenster ja éóno op den zolder
zeiven als daar zijn in Maart J van Overloop vrouw
van P. Slabaert in April de onder-pastoor JR.
Dicriksin het begin van Mei Picavet, in Junij
u. c. van de Goote en J. van Rcemslcin don loop des
zomers, A. van Aerdein Augustus, de secretaris
J. A. Ver mandelin October C. van Grimbsrgc en in
November P. IVante twee dagen vóór baren dood
dat uit deze negen beëedigdn getuigen in derzelver
onderling verband beschouwd, allezins overtuigend
bewezen is dat de besch. zijne vrouw op dien zolder
heeft opgesloten gehouden ten minste sedert de maand
Maart 1848 en dat zij daar behalve de later te ver
melden twee dagen van haar vervoer en terugbrengen
naar en van Zeveneeken, is opgesloten gehouden tot
haren dood toe
dat tijdens deze hare opsluiting zij in Maart 1848
op dien zolder is gezien door de getuige Jvan Over
loop vrouw van P. Slabbaertwelke een oogenblik
dat de besch. van huis was waarnemende erin ge
slaagd is om de zohlerdeur te openen en koflij en bo
terhammen naar boven to brengen
dat deze getuige boven komende de vrouw naakt en
zoo vuil gelijk zij zegtals de schoorsteen ziende van
ontzetting is nedergevallen en tot zichzelven ko
mende zag dat de vrouw het haar gebragte ais een
wolf opat en zij getuige daarna zulke hevige indruk
ken daarvan overgehouden beeftdat haar man ge
molde P. Slabbaerthaar verboden heeft daar ooit we
der een voet te zetten
dat eveneens de getuige S. van Waesberglicomstreeks
dien lijd aan des besch. huis zijnde uit eigen bewe
ging de zohlerdeur van buiten geopend heeft en de
vrouw bevonden heeft armelijk gekleed bitter klagende
van honger en koude dat deze getuigevernomen
hebbende dat de voeten der vrouw in den winter be
vroren waren haar verzocht heeft die le zien waarop
deze antwoordde o gij zoudt daarvan te veel ver
schrikken dat zij die echter vertoonde cn zij getuige
op-den vrecf van den eenen voet vele gaten zag, waarin
'pluimen cn kaf gekleefd waren terwijl de vrouw
klaagde dat zij niets ter genezing daarvan had
dat deze getuige toen d;uir ook gezien heeft eene aar
den pan met vuile aardappelen die stonden en onmo
gelijk te eten waren
dal de getuigen M. C. van de Goolein de maand
Junij L. van Santberge in de maand Sept. on C. van
Grimberghe in de maand Oct. II. de vrouw deerlijk op
den zolder hoorden jammeren om eten doch niet heb
ben kunnen slagen om bij baar op den zolder le komon
vermits de deur op slot was dat de dochter van dea.
besch., Virginic, aan de eerstgemelde getuige verklaarde,
dat haar papa dit verboden had en zij het voor geen
honderd gulden doen zou omdatgelijk zij zeide bij
haar zou doodslaan
dat deze zelfde getuige Hf. C. van de Goote onder eede
heeft gedeposeerd dat zij in de maand Junij 1848
drie dagen hij don bcsch zullende werken voorgeno
men heeftom nu eens opzettelijk op le letten of do
vrouw eten kreeg
dat zij den eersten middag niet heeft kunnen ont
dekken dat de vrouw iets kreeg den tweeden middag
gezien heeft dat de dochter Virginiena veel kermen
barer moeder om te eten eindelijk een boterham den.
trap opgeworpen heeften dat zij den derden middag
gezien hoeft (lat de besch. en zijne gemelde dochter al
leen aan tafel zaten en goede spijs aten terwijl do vrouw-
onophoudelijk als een ziek mensch met llaauwo stem
op den zolder jammordo
dat uit deze onder eede gehoorde getuigen voort
vloeit dal do besch. zijne vrouw lijdons hare opslui
ting bij aanhoudendheid de pijniging des hongers beeft
aangedaan
dat ofschoon de bcsch. zorg schijnt gedragen te
hebben dat hij zijne vrouw bijna nooit in het bij zijd
van vreemden slagen loebragt echter de getuigen F-
van Reemste en A. de Nee den besch. zijne vrouw eens
hebben zieii mishandelen terwijl do getuige E. Pica
vet zulks tweemalen heeft gehoord en andere getui
gen, als C. Steuren M. IJzebaertde duidelijkste sporen
van aangedaan geweld hij de vrouw hebben opgemerkt,
de laatste getuige zelfs in die matedat zij in Sept.
1847 het gchecle ligchaatn der vrouw vol hlaauwe plek
ken en roovcn bevonden heeft zoo zij zich uitdrukt
alsof het een gebrand varken was
dat inlussclien de besch. op den 20 en 21 Sept. dea
getuige F. Gilles, herbergier en voerman te Moerbeke
beeft aangezocht om zijn besch. vrouw met een kar to
vervoeren naar haro familie te Zeveneeken
dat de knecht van dien voerman zijnde de geluigo
O. Raas, dan ook des besch. vrouw met do kar heeft
afgehaald dat volgens zijne verklaring de vrouw er
zeer mager llaauw uitzag en van den honger klaagde
zoodat hij haar onderweg nog tweemaal op zijne kosten
elen heeft doen geven
dat echter blijkens het getuigenis von M. IJzebaert,
die van den secretaris J. A. Vcrmandel en den voerman
J. van Hooidie vrouw reeds den volgenden dag bij
den besch. is teruggebragt
dal zij toen weder op den zolder is opgesloten gelijk
zij d'tar veertien dagen h drie weken voor baren dood
en dus in de, maand October is gehoord door den ge
inige C. van Grimberghe, kermende om elen gelijk
ook de geluigo P. Wante do vrouw op deu 31 Oct. daar
heeft hooren kermen
dat de besch. op donderdag den 2 Nov. 1848 den
gemeldon getuige P. Wante heeft aangezocht om zijne
bes. vrouw tegen betaling In buis te nemen dat ge-
meldo Wante volgens zijne onder eede afgelegde ver
klaring toen gezegd beeftik moet eerst de vrouw
zien dat do besch. toen met hem is naar den zolder
gegaan hij zich hebbende eene kop koflij en twee bo
terhammen dat hij Wdnte toen de vrouw bevonden
heeft zittende op hare hurken met eenen ketting om het
bloote lijfdie met twee touwen aan de eerste gording
van het dak vast was zittendo de vrouw op wat slroo
en op eon stuk deken zoo goed als moeder-naakt en or
zoo afzigtelijk en als een monster uitziende, dot hij
en
•gU
'S
e
n
t
9