ZIERIEZEESGHE Woensdag 9 Mei. N°. 37. 1849. Woensdag en Zaturdag. DE LANDVERHUIZING. ABOSAiEMENTS-FBIJS: Per drie maanden 2,00. Franco per post f 2.15. Inzending der A dvertdaags fe voren,'s namiddvóór 4 ure verschijnt: PBIJS BBR advebtbmtien: Gewone 15 cents de regel. GeboorteHuwelijks- en Doodherigien van t-() regels af 1 behalve hel Zegelregt. Verroly Men zal na het geschrevene veelligt de gevolg trekking maken, dat, wanneer de geleerde, de bekwame, zaakkundige ambtenaarnoch de man van aanzien en geboorte met goed gevolg zich in Amerika kan nederzettener dan wel voor nie mand daartoe een gegrond vooruitzigt beslaat, aangezien de rijke overal met zijne bezittingen een' goeden intrek vindten de arme er dan slechts kan henen trekken op gewaagd fortuin. - Die gevolgtrekking echter is onjuist. - Amerika is rijk, alleen door de schier talloozewijd uit gestrekte bosschenom alle welke te roei jen en tot vruchtbare akkers te vormen eeuwen nog welligt zullen noodig zijn. Deze worden voor eenen zeer geringen prijs aangekocht en er be hoeft slechts vlijt en arbeid aangewend te worden, om het bezit dier bosschen te verkeeren in bronnen van bestaan en welvaart. - De ondervinding is dóar, om te bewijzen, dat, zóó doende, duizen den, die arm Engeland, Ierland, Schotland en Duitschland voor Amerika verwisseld hebben binnen weinige jaren gegoede landlieden gewor den zijn. - Arbeid en vlijt, gepaard noodwendig met braafheid en matigheid, zijn de wachtwoor den, waarop de verblijven des voorspoeds, zonder dat zij daarom van arduin opgetrokken worden zich déar openen. Wie naar Amerika geen geld medebrengtmoet werken wil hij eten en on verpoosd arbeidzaam zijn, wil hij een gezin on derhouden. De toevloed en aanvoer van land verhuizers moge ondenkbaar groot zijngeen nood voor allen is ruimte in overvloed. En, omdat er nog altijd ruimte overblijft, worden de vreemde lingen er niet gekweld door de intrigues, tegen kantingen eri botsingen, welke in sterk bevolkte statenvooral in derzei ver hoofdsteden de naijver zoo gereed is, den vreemdeling in zijne onder nemingen en inwoning tegen te stellenen daar de bestaande wetten de persoonlijke veiligheid van ieder, die zich wel gedraagt, volkomen waar borgen tegen alle aanranding en overmoedwelke men zoude kunnen beproeven of in het werk stellen, heeft zelfs de armste er de bescherming van niemand noodig, maar geniet en eet er in volle rust en stillen vrede het onbezwaarde brood zijner arbeidzaamheid. Nergens ook oefent de verdeeling van rangen en standen gunstiger invloed uitdan in Amerika. Niemand wordt er van den meer gezegenden en beweldadigden, zooals, helaasin Nederland meest overaldaarom met een oog van geringachtirig beschouwdomdat hij tot den laagsten stand der maatschappij behoortde inwoning gedurende het bepaald getal jaren geeft hem den titel van burger. Die titel sluit hem van geen beroepdat er beoefend wordt, uit; en ieder vreemdeling heeft met het verkrijgen van het burgerregt alle staatkundige en godsdienstige voordeelen met de inboorlingen gemeen. Men houde daarbij echter wel in het oog, dat vreemdelingen geene bij zondere aanmoediging regtstreeks van regerings wege erlangen. De eeuige aanmoediging welke zij van dien kant ondervinden is alleen gelegen in de wijze staatsinrigting, milde burgerlijke en godsdienstige wetten en niet minder in de on- bepaalde vrijheid van denkenspreken en han delen welke beide als heilig gehoudennage leefd en zóó toegepast worden, dat ieder zich gaarne door dezelve laat leiden en regeren. Het gezegde te zamen trekkende volgt daar uit de slotsom, dat matig goede werklieden in een of ander handwerk of ambacht, onder de gestelde voorwaarden, staat kunnen maken, dat zij in Amerika werk zullen vinden en er, in verhouding althans van hetgeen in ons vader land verdiend wordt, ruim betaald worden; - dat er geene wettelijke bepalingen zijn, die vreemdelingen beletten of moeijelijk maken allerminst het verderfelijk de nijverheid doodend patentregt - het handwerk", dat zij verstaan, uit te oefenenen dat er geene ambtenaren noch zetters gevonden wordendie een jaar vooruit propheterenwat zij winnen of ver- koopen zullen alvorens zij toegelaten worden. Doch uit kracht van tegenstelling volgt tevens, «lat arbeidzaamheid en vlijt de hoofdvoorwaarden zijn, om er een goed heenkomen te vinden en dat het waarheid is wat een bekwaam met Amerika naauw bekend man schreef'. «Amerika is het «land van arbeiden geenszins een Luilekker- «larid, alwaar men zegt, dat de straten «net «broodjes belegd; de huizen met panuekoeken «gedekt zijn, en alwaar de vogels half gebra- «den rondvliegen, en roepen komteet mij Behalve de materiëele voordeelen, heeft de gelukkige middenstaat, dien men algemeen in Amerika vindt, en welke even daardoor de in woners noodzaakt, eenig beroep bij de hand te vattenom zich een genoegzaam bestaan te verschaffen ook nog dat voorregtdat de on deugden, welke de gewone gevolgen der ledig heid en der moedeloosheid zijner veel minder worden gevondendan elders. Niet zooals in Nederland wordt de geest van nijverheid en nuttige uitvinding gedoofd. Hervormt men er een eeuwen heugend, nu niemand rentegevend woud in vruchtbare korenvelden, men plukt de vruchten daarvan se//, de staat eigent er zich niets van toe. - Herschept men bier moe rassen of aangeslibde gronden ten koste van veel moeite, arbeid èn dure bemesting, in winstgevende akkers, het loon er voor is de classificatie dier ontwoekerde gronden in ver hoogden aanslag der gïond- én polderlasten. Voegt men bij dit alles de zuiverheid der lucht en de gezondheid van het klimaat, den overvloed van gezonde levensmiddelen, wien dan kan het bevreemden, dat de bevolking van Amerika ongelooflijk snel voortgaat, en dat door de aanwinst van zoo vele duizende be kwame, arbeidzame, werkzame vreemdelingen, de Hieuwe wereld evenzeer in welvaart en vertier toeneemtjadat de landverhuizing eene even hooge weldaad voor hetzelve is, als onge lukkig en rampvol voor Nederland Wat heeft Willem IS den burners van Nederland nagelaten Het koninklijk deel dier nalatenschap heeft bet onderwerp uitgemaakt van ons vorig artikel thans zullen wij nagaan, welke erfenis wij in het ministerie van den tweeden koning der Neder landen hebben ontvangen Na vele jaren worstelenswas eindelijk in het voorjaar van 1848-de overtuiging van weinigen 7.00 zeer bij dc natie doorgedrongen dat de kreet naar hervorming zich te luid openbaarde, om door de Oligarchen langer te worden gesmoord. Die kreet drong door tot de ooren van Willem II hij gaf gehoor aan de roepstem des volks; de 27 ontwerpen tot verduidelijking en wijziging der Grondwet werdendoor de boodschap des ko- ningsbuilen voorkennis zijner ministersaan de tweede kamer der staten-generaal gedaan, verloochend en het wrakke gebouw eerier behou- dene-coterie stortte iri; mannen, op welke bet volk voornamelijk zijne hoop scheen bepaald te hebbenwerden door den tweeden Willem go- roepen tot gehecle hervorming van onze staats regeling, overeenkomstig de vereischten van den tegenwoordigen tijd. De namen Donker Curtius LuzacTKórbeeke Storm Ackersdijkde Kern- penner, van Dam van IsseltScboonevclrlWickers: Nedermeijer van Rosenthalh rusemanvan Nes Nahuys, van \s Graven/veert en anderen stonden toenmaals op den voorgrond. Den 17 Maart werd erbij koninklijk besluit eene commissie benoemd, om, met overweging van de wenschen der tweede kamer, een volledig ontwerp van grondwets herziening den koning voor te dragenen om tevens der/.elver denkbeelden omtrent de zamen- stelling van een ministerie mede te deelen. Tot leden dier commissie werden benoemd de heeren m.D, Donker Curtiasm.r J. T. de Kempenaer m L. D. Luzacm.r D. Storm, en m.r J. R. Thorbeoke. - Bij koninklijk besluit van 19 Maart werd lil.'' D. Donker Curtius benoemd tot tijdelijk minister van justitie, ter vervanging vanjh.' ni.1' M. W. da Jonge van Cam pens—Nieuuiland. Ten- zelfden dage werd er gemompeld, dat door En- gelands minister, den burggraaf lord Palmers ton aan den vertegenwoordiger van Nederland in Groot-Brittanjeden minister van staat, graaf G. Schimmelpenninck eene geheime zending aan Z. M. den koning der Nederlanden was toever trouwd, van dewelke de graaf zich zoo voortref felijk zou hebben gekweten, dat aan hem de daarstelling van een tijdelijk ministerie zou wor den opgedragen. Wat daarvan geweest zij, in de zitting der tweede kamer van 25 Maart kwa men in de afschriften van twee koninklijke be sluiten van doiizelfden datum, bij welker een aan de acht nog aan het bestuur zijnde ministers op hun verzoek een eervol ontslag werd verleend, terwijl bij bet ander tot voorzitter van den raad van een tijdelijk ministerie, bestaande uit de heeren Rijk, Donker CurtiusLuzac, Liyhten- vell en Neppenbenoemd geworden was de onder ons door geene antecedentendie hem eenig ver trouwen der natie konden geven, bekende graaf G. Schimmelpenninck. - In dezelfde vergadering was ingekomen eene koninklijke boodschap hou dende kennisgeving, dat de staats-commissiebij besluit van den 1/ benoemd, ontsiagen was van het tweede gedeelte van den haar opgedragen lasthet doen van metledeeling barer denkbeel den omtrent de zamenstelling van een ministerie, - gelijk weidia bleekten gevolge eener missive dier commissie, waarbij aan Z. M. de raad ge geven werd drie voorwaardendoor den graaf A k.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1849 | | pagina 1