BESTiM .tlMiSTMTHB. kan - wie denkt lich een afstand die hij niet doet in krimpen als tot eene spanne - eene hoogte waarin rijn blik door de verwonderlijkste hulpmiddelen niet door dringt - eene diepte waarin hij niet vorschend afdaalt De tijd van blind geloof heeft uitgediend men wil alles welen - alles moet bewezen worden. 't Gezag van den meerdere - de verzekering van den grijze - de waarschuwing van den man van ondervin ding - het wordt alles ligt geacht; de inensch wil op zichzelven staan hij meent dit te kunnen opvoeding en onderwijs verhieven hem op dit standpunt - zegt men. In hel godsdienstige spot hij al zeer ligt met de he- krompene eenvoudige denkbeelden zijner voorvaderen en met de leerstelsels dezer dagen en velen meenen sterke geesten Ie zijn als zij niets gelooven. in het maatschappelijke verbreekt hij soms met groote iigtzinnigheid de banden die het groote huisgezin aan eikanderen verhinden omdat hij liet te slaafs acht eene aangewezene plaats in te nemen en in het staatkundige de wensch is vrij eii tnond!» het is heneden de waardig heid van eénHeer der Schepping om gehoorzaam te zijn aan eene overheid die hij althansniet riep regeren en niet geregeerd Ie worden ziedaar het heerschend principe Van onzen tijd (i De wereld wil bedrogen zijn." fs een oud spreekwoord maar na bovenstaande schildering van het menschdom der negentiende eeuw ook nu nog waarheid Gewis - en dit in bonderde opzigteo te bewijzen zou niet moeijelijk vallen voor dit maal echter zullen wij ons slechts lot ééne zaak bepalen en wel eene geno men uit het dagelijksche leven. Het is eene slechte tijd" deze jeremiade is niet van gisteren hoewel meestal niet met diep gevoel maar in den sleur opgezongen. Er zijn menschen die over niets willen spreken dan over het verschrikkelijk pauperisme onzer dagen even als een gepensioneerd korporaal uit zeker tooneelspel den mond nooit opende dan over de belegering van Namen bij welke gelegenheid hij eene schitterende retirade hielp maken. Voor dit keer echter eens toegegeven dat liet een zoogenaamde «slechte tijd is'' dan is het in dien stand van zaken vooral aan Ie he velen dal de burgerstand en de handwerksman zuinig heid aan vlijt paren - zorgen dal zij liet zoo moeijelijk verdiende geld goed besteden en toezien dat zij zich er iels degelijks voor aanschaffen opdat eene verkeerde zuinigheid hun niet dubbele schade aanhrenge. In dit laatste opzigt echter is de mrnsch nog in zijne kimlsch- heiil - is de Nederlander de Chinees van Europa zooals zrker iemand hem gewis met te veel bitterheid noemde - bewijst hij dagelijks dat het spreekwoord nog waar is De wereld wil bedrogen zijn." Onder de verschijnselen van onzen lijd behoortin liet vak van handel de nomadische leefwijze van sommige kooplieden die als trekvogels de grootereen kleinere sleden bezoeken en daar hunne goederen aan den man trachten te brengen. Het zijn meestal vreemdelingen wijl een hollandsch koopman noode lot een zwervend leven overgaaten het legen zijn karakter is om de attentie der menigte op zulk eene kwakzalverachtige wijze te trekken, zooals dit tot gewoonte is geworden. Men herinnere zich hierbij den brand van Hamburg en wie denkt dan niet te gelijk aan de beruchte uitpak- kerij van servetgoed in ons land met den grootsten ophef in de nieuwsbladen aangekondigd Op een anderen keer verrees er een depót als uit den grond dat lot allen prijs werd afgezet omdat de han delaar op het onverwachts eene groote erfenis kreeg I Nu werd de verkoop van een magazijn tot steeds dalende prijzen geforceerd omdat de eigenaar opkomen moest onder de Pruissische landwehr Dan gebood een onverwacht vertrek naar Noord- Amerika den afzet der goederen uit een ambuianten winkel tot spotkoopjes. Er was een tijd en die is nog niet lang voorbij dat deze liedjes dagelijks voor den volke werden gezongen en het luisterde met open ooren en hel beet gretig in hel lokaas De wereld wil bedrogen zijn." Toen kwam er eene pause. Er had geen groote brand meer plaats - de rijke erf-oom's schenen alle gestorven - bet was als of de koning van Pruissen de oproeping van de landwehr vergat - Noord-Atnerika was als van de kaart geschrapt en in die pause zochten de huismoeders naar de bloemen in haar servetgoed. Ach de Haar lemmer-bleek kon die kunstvoortbrengsels niet sparen - ze waren in het doek gedrukt- Het scheen ook als of het water van het Sparen zijne wondervolle kracht nog verhoogde toen hel in de gelegenheid was om valsclie bloemen uit on-Hollandsch servetgoed te verdrijven. En de koopman waarnaar menige zorgvolle huismoeder zocht - hij lelde misschien in Duitschland het kostelijke hollandsche servet-geld der goede zuinige bollandsche Martha I Dat geschiedde in de pause. Maar zielDaar komt de Februarij-revolutie en deze breekt die pause af. Onder de leus handelscrisis is er een directeur met een depót van laken van de vereeniging van groote fabrijken in Frankrijk in Nederland aangeko men verkoopende 50 pc.'onder de gewone prijzen. Ook hier te Utrecht hebben wij de vlag dier handels- crisis zien waaijen en eer zij ten tweeden male zal wor den ontrold willen wij over deze zaak een woord tot onze stadgenooteri spreken. De circulaire van den directeur van het magazijn (magazijn is thans elke winkel al kan hij door het oog eener slopnaald) zegtdat zijne goederen voortkomen uil de fransche nationale fabrijken - verder dat de associatie van groote fabrijken in Frankrijk overstroomd is met lakens ten gevolge der voortbrengsels uil de nationale werkplaatsen in Frankrijk - hij is agent dier associatie en deze wil hare goederen zoo spoedig mogelijk te gelde maken om aan de handels-crisis te ontsnappen I En do goederen zijn uil de'nationale werkplaatsen! - hoe dit overeen te brengen Daarenboven - in een tweede biljet wordt ook gezegd «dat de voorwerpen in de fabrijken van Frankrijk wor den vervaardigd," - alzoo zijn ze Stellig niet uit de nationale werkplaatsen. Fransche reizigers echter, naar die vereeniging van groote fabrijken in Frankrijk gevraagd zeggen die in bet geheel niet te kennen I Overigens willen wij niet. spreken, naar aanleiding van het oude spreekwoord rille waar naar zijn geld niet onderzoeken of liet goed lol f 1-genoteerd laken is of opvulsel voor kragen en borstlapellen op jassen en rokken, zooals de heer J. lil. Janclais te Rotterdam per adver tentie in de N. Rolt. Cour. bekend maakte - niet onvoor waardelijk geloof hechten aan hel verhaal dal een onzer inwoners - die, in der tijd zeer ingenomen met de in— rigting der nationale werkplaatsen in Frankrijk uit louter inclinatie voor die instellingen uitgebroeid in de verwarde liersenskasl van Louis Blonc cum-suis - eene diifFelsehe broek kocht door de parijsche vrienden der vrijheid gelijkheid en broederschap vervaardigd en die gekrompen hem nog niet aan de knie reikende in waar heid 50 pc onder degewone heenslengte van een ordinair Utrechtenaar zou zijn, en meer soortgelijke vermake lijke voordeelige koopjes maar het volgende ernstige woord willen wij ten besté geven aan alle wél- en nadenkende aanzienlijken burgers en handwerkslieden van Utrecht li-oopt bij sladgcnooteti alles, wat gij itootlig helft tot nut of ge noegen «les levens. Dien raad kan men te Utrecht gerust geven want handel nijverheid en handwerken zijn hier ruimschoots in staat om in de behoeften van elk huisgezin te voor zien. Niels is er dat de inwoners dezer stad nooperi kan om eldprs hetgeen hij behoeftte koopen. (Fami lie of vriendschapsbetrekkingen kunnen soms eene reden daartoe zijn maar die Uitzonderingen bestaan overal en doen dus geen srliade.) Niemand zal tocli ontkennen dat onze manufactuur-, ouzo galanterie-, onze tabaks* en kruidenierswinkels - in één woord dat al de winkels nnodig tot vervulling der behoeften van eene groote en aanzienlijke stad bier niet aanbieden wat de mode en de noodwendigheden des levensvragen. Niemand zal gelooven dat (Ie utrechlsche kooplieden en verdere neringdoenden en handwerkers, in wulk vak ook aciiler slaan bij die van andere steden, zoowel in keur van goed, als in degelijkheid van werk en wie zou kunnen aan nemen dat zij, öf willekeurig te liooge prijzen vragen óf moeten onderdoen in do concurrentie niet andere plaatsen en met vreemde rondreizende kooplieden Willekeurig te hoogeprijzen vragen - de tijd dat eenige voorname handelaars eene prijszetting maakten die voor wet gold, is voorbij; de concurrentie heeft die heer schappij geheel vernietigd, en was de aanmerking vroeger wel eens gegrond dat door enkele kooplieden hier en daar een handels-monopolie werd uitgeoefend thans is de klagte veel luider dat de concurrentie den handelaar zelfs de noodige winst niet meer overlaat voor een bur gerlijk bestaan en naar zijn stand in de maatschappij. En is dit alles waar - kan tnen dan gelooven dat de vreemdeling, die door het land trekt, dezelfde stof in aard en hoedanigheid - dezelfde voorwerpen in gehalte en degelijkheid zoo verbazend minder kan verkoopen dan onze koop- en handwerkslieden die het nocii aan fortuin noch aan speculatie-geest noch aan ijver ont breekt om tot dezelfde bron le gaan waaruit de vreemde zijne goederen zegt te trekken en hetzelfde werk le leveren wat anderen kunnen vervaardigen? Men denke hierover eens na Maar behalve dal - koopt bij stadgenooten alles wat gij noodig hebt tot nut of genoegen des levens omdat gij niet elkander leden uitmaakt van een groot huisgezin - omdat gij dagelijks met elkander in honderde omstan digheden in aanraking komt - omdat gij elkander het leven kunt veraangenamen omdat gij in tijden van nood en gevaar op eikanderen moet kunnen rekenen. Het is immers een der krachtigste middelen om onder aanzienlijken burgers eri liehoeftigen een geest van welwillendheid achting en eerbied aan te kweeken als elk er gaarne toe bijdraagt dat ieder in zijn stand het bescheiden deel des levens mag genu ien en tevre den is in de stad zijner inwoning. Daarom - als de vreemde die zich hier voor eéni- gen tijd ophoudt en dan weder heengaat - wien hier dus niets boeit en die alleen uwe geldbeurs in 't oog heeft - u het een en ander goedkooppr aanbiedtdenjtt dan eer gij tot hem gaat aan uwe stadgenooten die gij als eerlijke brave inwoners kerit die vlijtig oppas sen en werken voor 't onderhoud van hun gezin of be trekkingen en die gij zoudt herooven van eene eer lijke winst die zij welligt niet kunnen ontberen, om te blijven, wat zij, ook in 't belang der geheele stad' zijn goede burgers en Zorgende echlgenooten en vaders. Maar wij Ivebben nog niet alles gezegd er is in deze zaak nog grooter kwaad in Nederland en ook,ia (leze stad - grootor kwaad dan de vreemdeling ook met de grootste snoeverij aanrigt omdat liet verwoes tend in 't rond grijpt eiken dag en van den avond tot den morgen liet is de oorlog, die in nering en hante ring tusschen de verschillende godsdienstige gezindhe den vooral tusschen Protestanten en Iloomsch-Calho- l ij ken wordt gevoerd. Niels te koopen of te doen werken bij een Calholijk mets te koopen of le doen werken bij een Protestant" ziedaar de openbare of geheime leus in menig huisge zin tot regel aangenomen en wie berekent bet kwaad en de ellende hierdoor veroorzaakt Wie stak die vlag van baat en nijd bet eerst uit? Elk vrage dit aan zichzelven en die de schuldige is Besefte, dat bij eene groote zedelijke verantwoordelijkheid op zich laadde. Wij wachten niet op liet antwoord maar wij vragen dat hij (lie vlag intrekke. De twist over de schuld is onvruchtbaar men zwijge daarover maar die ze draagt haaste zich om goed te maken wat hij verwoestte, want hij verwoestte veel zeer veel. Die tot gewonen regel aannam 't zij uit principe 't zij uil navolging om alleen hij geloofsge- noolen te koopen of te doen werken zegge dat prin cipe of die navolging welke heide de maatschappij on dermijnen en veler welwaart en geluk verwoesten vaarwel I In 't openhaar te belijden dat men in dit opzigt de verwijdering tusschen de onderscheidene ge zindheden afkeurt, is niet genoeg door daden te loonen, dat men liet met die afkeuring ook meent - dat is het middel tot herstel en dat middel zul spoedig werken want de aandacht is thans op die zaak zeer sterk ge vestigd. De minste invloed dien verkeerde godsdienst ijver hierin uitoefentontsnapt der oplettendheid niet maar ook liet kleinste bewijs dat er tot verbroedering gegeven wordt blijft niet onopgemerkt. Eere hem die het geeften groote verpligting voor hem. die het ontvangt, om te gemoel te komen en la doen zooals hem gedaan werd. Miskenning aan welke zijdo ook lokt maatregelon van vergelding en voorzorg uit - maatregelen waardoor de neringdoenden en liehoeftigen, ja de onschuldigen het meest en soms hitter moeten lijden en het is ver geefs dat men later klaagt over onedelmoedigheid of on-ChristelLjke handelwijze. Er is een antwoord op to geven, dal waiir is, en de slem des gewetens voor zich heeft. Ilier leggen wij de pen neder - maar nog ééne op merking. Wij willen zoo sprekende niemand een. regel voorschrijven, waarnaar hij altijd stipt zou ban delen. Er zijn toch omstandigheden waarin men vcr- pligt kan zijn dozen nf genen hoven anderen te begun stigen maar dat zijn uitzonderingen waarmede ieder regtschapen inensch vrede heeft. I)e godsdienst lilijve alzoo waar zij behoort - in onzo bedehuizen eo in onze huisgezinnen en als wij in het maatschappelijk lever, toonen dal wij haar hoog achten, dan zij het vooral in liefje tot den naasten en in de be trachting der groote les; dos anderen wal gij wenscht dat men u doe V' ïaisclirajvlaigf voos* di» SeïmtteHj. PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders dor Stad Zierilczee gezien ilft wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 en speciaal gelet hebbende op die artikelen dérzeive wét, die in betrekking staan tot de jaarlijksöhe instihrijvitig zoo tot de bereids ciaargestelde registers van vroegere jaren als rot de inschrijving die gedurende de laatste helft dezer toopende maand moet geschieden brengen bij deze ter kennisse van de belanghebbenden Dat de registers ter inschrijving' voor tie Schutterij van de gebo renen in tie jaren 1824 lot ISloingêslcitenzullen worden geopend tot de inschrijving van alle mannelijke ingezetenen welke tot het eerstgenielde jaar belmoren*, alsmede van hen welke, in de vorige jaren geboren zijnde sedert tie iautstvorige inschrijving zich alhier met er woon hebben nedergezet, waarónder ook begrepen zijn de militairen wélke na dien jjjd zijn gepasporteerd èn de vreemdelin gen welke sedert dezen tijd van buiten het rijk zijn gekomen en zich. alhier hebben gevestigd, voor zooverre deze laatsten hun voornemen om zich in dit rijk neder te zetten hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring hetzij door de werkelijke overbrenging van den zetel van hun verirlogen en de hoofdmiddelen van fiitti bestaan naar,lierwaar.tszonder dat de tijdelijke uitoefening van eenig bedrijf of handwerk in eenige ondergeschikte betrekking, ^als zoodanig voornemen wordt aangemerkt. Allen Zullen worden ingeschreven in dat register waartoe zij volgens hünnen ouderdom belmoren. Dat van de inschrijving niemand der vorenstaande personen is uit gezonderd maar dal al/en, zonder onderscheiddaarin begrepen zijn, al ware het ook dat zij zouden mogen vermeenen volgensde net tot de vrijgestelden of uitgeslotenoïi te belmoren en dien ten gevolge ook zij niet, die hun ontslag uit de schutterlijke dienst reeds hebben bekomen Zullende derhalve alle de bovengemeldenals daartoe bij deze wordende opgeroepenmoeten verschijnen ten Raadhuize dezer Gemeente op den 15 dezer maand en volgende dagen, ten einde zich te laten inschrijven, iéder in dat register, waartoe hij volgens, zijnen ouderdom behoort. DeZe registers zul len op den eersten Junij 1849 tinaal wordeu gesloten.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1849 | | pagina 4